Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Heerenveen

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Heerenveen
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Heerenveen 2010
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Heerenveen 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-201001-01-2014nieuwe regeling

13-09-2009

Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 11-11-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2010

De raad van de gemeente Heerenveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 juni 2010, 10.2001612, inzake de Algemene subsidieverordening Heerenveen 2010;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    subsidie: de aanspraak op (financiële) middelen zoals bedoeld in artikel 4:21 van de wet;

  • c.

    uitvoeringsregels: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, houdende nadere inhoudelijke regels in verband met het verstrekken van subsidies;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd (maximaal 4 jaren) subsidie wil verstrekken;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling wordt verstrekt voor maximaal 4 (boek)jaren;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen;

  • g.

    raad: raad van de gemeente Heerenveen.

Artikel 2. Reikwijdte verordening
  • 1.

    Voor de volgende thema’s van de gemeenteraad kan subsidie worden verstrekt:

    • a.

      Heerenveen bestuurt en organiseert;

    • b.

      Heerenveen werkt;

    • c.

      Heerenveen kiest voor leefbare wijken dorpen;

    • d.

      Heerenveen bevordert meedoen en ondersteunt daarbij;

    • e.

      Heerenveen stimuleert duurzaamheid;

  • 2.

    Heerenveen ontwikkelt.

  • 3.

    2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per thema en in beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3. Bevoegdheid college
  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidie¬verlening te verbinden.

  • 3.

    Het college is bevoegd ter verdere uitvoering van deze verordening beleidsregels en uitvoeringsregels vast te stellen.

Artikel 4. Administratieve bepalingen

Het college kan, bij besluit of beschikking; afdeling 4.2.8 van de wet, of enkele bepalingen

van deze afdeling toepassen.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting besluiten tot het instellen van subsidie¬plafond(s).

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde thema’s (beleidsterreinen en regels), nadere beleidsregels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een gemeentebegroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de gemeentebegroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 6. Bij aanvraag in te dienen gegevens
  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om een eenmalige subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt gevraagd. De begroting bevat een overzicht van de aan de activiteiten verbonden geraamde inkomsten en uitgaven. Het dekkingsplan bevat een opgave van inkomsten waaronder een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3.

    Bij een aanvraag om jaarlijkse subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezeten/inwoners en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. De begroting bevat een overzicht van de aan de activiteiten verbonden geraamde inkomsten en uitgaven. Het dekkingsplan bevat een opgave van inkomsten waaronder een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 4.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 5.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 7. Aanvraagtermijn
  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het gehele jaar ingediend worden, ten minste 13 weken voor aanvang van de activiteiten.

  • 3.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 8. Beslistermijn
  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9. Weigeringsgronden
  • 1.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen/inwoners of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen/inwoners.

  • 2.

    De verstrekking van subsidies worden geweigerd voor de gevallen genoemd in artikel 4:25, 4:34 en 4:35 van de wet.

  • 3.

    De kan worden geweigerd indien de financiële reserves van de aanvrager de volgende grenzen overschrijden:

    • a.

      Ontvangers van een subsidie tot € 5.000,-- mogen een financiële reserve van maximaal € 5.000,- vormen.

    • b.

      Ontvangers van een subsidies > € 5.000,-- tot € 25.000,-- mogen een financiële reserve van maximaal € 10.000,-- vormen.

    • c.

      Indien in enig jaar de financiële reserve van de subsidieontvangers bedoeld bij punt a en b de hoogte van de jaarlijkse subsidie overstijgt wordt het meerdere in mindering gebracht op de subsidie van het daaropvolgend jaar of wordt de subsidie geweigerd.

    • d.

      Ontvangers van een subsidie > € 25.000,- bedraagt de toegestane financiële reserve een maximum van 10% van de totale werkelijke jaarlasten, het meerdere zal in mindering worden gebracht op de subsidie van het daaropvolgende jaar of wordt geweigerd. Bij instellingen die naast de subsidie van de gemeente Heerenveen ook nog andere subsidie ontvangen, zal voor de berekening van de totale jaarlasten uit worden gegaan van het aandeel/percentage van de gemeente Heerenveen in het totale subsidiebedrag.

  • 4.

    Het college kan in nadere beleidsregels of uitvoeringsregels, gevallen benoemen wanneer een aanvraag voor subsidie kan worden geweigerd.

Artikel 10. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vastgestelde thema’s en door het college vastgestelde beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11. Verlening subsidie
  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 12. Betaling en bevoorschotting
  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 4.

    Het college heeft de bevoegdheid om, naast de standaardverplichtingen vermeld in artikel 4:37 van de wet, bij de subsidieverlening andere verplichtingen op te leggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie (artikel 4:38 van de wet).

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot € 5.000,--
  • 1.

    Subsidies tot € 5.000,-- worden door het college direct vastgesteld, zonder voorafgaande subsidieverlening.

  • 2.

    Als de activiteiten niet zijn verricht kan het college op grond van artikel 4:49 van de wet de subsidie intrekken of wijzigen.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,-- tot € 25.000,--
  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,--, maar minder dan € 25.000,--, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag) met toelichting.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 25.000,-- euro
  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000,-- euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring, waarbij het onderzoek van de accountant mede is gebaseerd op de subsidiebeschikking en op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidie
  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken de aanvraag van vaststelling van een eenmalige subsidie vast.

  • 2.

    Het college stelt vóór 1 november in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend de aanvraag tot subsidievaststelling vast

  • 3.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 9 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20. Intrekking

De Algemene subsidieverordening 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 21. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2010 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2009.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2010.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Heerenveen 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 september 2010.

De griffier,De burgemeester,