Organisatie | Heerenveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Raadsbesluit belastingverordeningen (def).pdf |
In het kader van de gemeentelijke herindeling van de gemeente Boarnsterhim en de gemeente Heerenveen, als ook de toevoeging van het gebied van de grenscorrectie met de gemeente Skarsterlân per 1 januari 2014 wordt deze regeling geldend verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Heerenveen.
Gemeentewet, art. 228a
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2014 | 07-01-2015 | Gewijzigde regeling | 02-01-2014 Digitaal gemeenteblad Heerenveen, 10-1-2014 | GF13.20092 | |
28-12-2012 | 01-01-2014 | Regeling gewijzigd: nieuwe tarieven vastgesteld m.i.v. 1-1-2013. | 17-12-2012 Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 27-12-2012 | GF12.20104 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | gewijzigde regeling | 08-12-2011 Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 15-12-2011 | GF11.20104 | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 13-12-2010 Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 22-12-2010 | GF10.20109 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt ingeval van een niet-woning geheven naar het aantal kubieke meters water dat naar het perceel is toegevoerd of opgepompt, met dien verstande dat voor niet-woningen een minimum tarief geldt. Het aantal kubieke meters als bedoeld in voormeld lid wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het einde van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Wanneer de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De belasting bedraagt voor een perceel dat wordt gebruikt als woning:
indien de gebruikssituatie in de loop van het belastingjaar zodanig wijzigt dat het perceel nog wordt gebruikt door één persoon, bestaat aanspraak op vermindering van de voor dat jaar verschuldigde belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van het verschil tussen de tarieven als vermeld hiervoor onder a. en b. als er in dat jaar, na genoemde wijziging nog volle kalendermaanden overblijven.
De belasting bedraagt voor een perceel dat wordt gebruikt als niet-woning met een hoeveelheid afgevoerd water van 50 m3 of meer:
voor de dan volgende m3 afgevoerd water,
met dien verstande dat de belasting voor een perceel dat wordt gebruikt als niet-woning met een totaal aan afgevoerd water van meer dan 50 m3 per jaar, ten minste € 389,76 per jaar bedraagt.
Bij de bepaling van het aantal kubieke meters afgevoerd water vindt afronding plaats op volle honderdtallen naar boven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste (werk)dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn vervalt twee maanden later op de laatste (werk)dag van de betreffende maand.
Als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan drie maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste (werk)dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste (werk)dag van de direct daarop volgende maanden. Indien er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met een minimum van één termijn.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Met ingang van de in artikel 14 genoemde datum van ingang van heffing, wordt de in de raadsvergadering van 9 december 2013 vastgestelde Verordening Rioolheffing 2014 ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.