Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stein

Beleidsregels Brede ondersteuning gemeente Stein 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Brede ondersteuning gemeente Stein 2024
CiteertitelBeleidsregels Brede ondersteuning gemeente gemeente Stein 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen
  3. Wet hersteloperatie toeslagen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-04-2024nieuwe regeling

27-02-2024

gmb-2024-137805

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Brede ondersteuning gemeente Stein 2024

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN STEIN

 

Gelet op:

 

  • Artikel 1:3 Awb

  • Artikel 2.21 Wet hersteloperatie toeslagen;

  • Wet hersteloperatie toeslagen;

  • Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden;

    kinderopvangtoeslagproblematiek 2021;

Besluiten vast te stellen:

 

Beleidsregels Brede ondersteuning gemeente Stein 2024.

 

Artikel 1 Vaststelling beleidsregels

De Beleidsregels brede ondersteuning gemeente Stein worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

 

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 maart 2024.

 

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels Brede ondersteuning gemeente gemeente Stein 2024.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Inleiding

Tussen 2005 en 2019 is bij een groot aantal ouders de kinderopvangtoeslag onterecht stopgezet door de Belastingdienst. Daarbij is gezinnen ongekend onrecht aangedaan. Het rijk probeert gedupeerden recht te doen en hen te helpen om een nieuwe start te maken via de hersteloperatie. Op 28 september 2020 sloot de VNG een akkoord met de Belastingdienst/Toeslagen waarin werd opgenomen dat gemeenten (potentieel) gedupeerde ouders ondersteunen op de vijf leefgebieden (financiën, wonen, zorg, gezin en werk), de zogenaamde brede ondersteuning. In september 2022 werd de brede ondersteuning verankerd als wettelijke taak in de Wet hersteloperatie toeslagen.

 

In totaal hebben zich ruim 68.000 ouders aangemeld voor herstel bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (verder: UHT). Circa 24 aangemelde gezinnen zijn woonachtig in de gemeente Stein. Ook kinderen van erkend gedupeerde ouders kunnen bij de gemeente terecht voor brede ondersteuning. In januari 2024 zijn er circa 7 kinderen van erkend gedupeerde ouders woonachtig in de gemeente Stein.

 

Aanleiding

De beoordeling en de afhandeling van het herstelproces bij UHT duurt langer dan initieel gedacht. Veel ouders bevinden zich de komende jaren nog in het beoordelings- en herstelproces. Daarnaast is de doelgroep voor brede ondersteuning via de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in juli 2023 uitgebreid met ex-toeslagpartners en onder voorwaarden hun kinderen. Het financieel herstel voor hen en het gezin is eind 2023 gestart. Ook de nabestaandenregeling is in de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen opgenomen. Deze regeling treedt pas in 2024 in werking, maar heeft wel impact op de brede ondersteuning door gemeenten.

 

Deze ontwikkelingen betekenen dat ook de ondersteuning van gemeenten langer duurt dan in september 2020 verwacht. Dat maakt een transitie van brede ondersteuning als project naar verankering in de staande organisatie noodzakelijk.

 

De brede ondersteuning richt zich op het kunnen maken van een nieuwe start na de toeslagenproblematiek op de vijf leefdomeinen; financiën, wonen, zorg, gezin en werk.

 

In deze beleidsregels leggen we uit hoe een nieuwe start in het kader van herstel na de toeslagenproblematiek wordt geïnterpreteerd, welke uitgangspunten wij daarbij hanteren en op welke wijze wij afwegen of, en zo ja welke, voorzieningen worden ingezet. Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de landelijke wet- en regelgeving en een verankering van de bestaande praktijk bij gemeenten. Het vastleggen van beleid bevordert de uniformiteit van het gemeentelijk handelen. Bovendien draagt het bij aan de transparantie bij de uitvoering en de rechtszekerheid voor ouders, kinderen en nabestaanden.

 

Echter, als toepassing van het beleid voor een belanghebbende wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen zou hebben, kan of moet het bestuursorgaan besluiten om niet overeenkomstig het beleid te handelen. Het beleid is dus sterk richtinggevend voor in individuele gevallen te nemen besluiten, maar niet allesbepalend. Een en ander volgt uit het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:81 e.v. van de Awb).

HOOFDSTUK 2 TOEGANG

2.1 Rechthebbende

De volgende inwoners van de gemeente Stein komen in aanmerking voor brede ondersteuning:

  • 1.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel, maar nog niet definitief beoordeeld is;

  • 2.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel en erkend is als gedupeerde ouder;

  • 3.

    Een ex-toeslagpartner die door UHT als zodanig is erkend en in aanmerking komt voor compensatie;

  • 4.

    Een kind dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling;

  • 5.

    Een nabestaande die in aanmerking komt voor compensatie of tegemoetkoming.

Zij worden hierna aangeduid als rechthebbende op brede ondersteuning.

2.1.1 Gezinsdefinitie

De brede ondersteuning wordt ook geboden aan het gezin van de rechthebbende. Het moment van melden bij het college is leidend voor het bepalen wie er binnen de gezinsdefinitie van de rechthebbende op brede ondersteuning valt. Bij de omschrijving van wat wordt verstaan onder het begrip ‘gezin’ wordt beoogd aan te sluiten bij het begrippenkader van (met name artikel 4 van) de Participatiewet. Per rechthebbende zal moeten worden beoordeeld welke personen tot het gezin kunnen worden gerekend van degene die aanspraak maakt op brede ondersteuning.

2.1.2 Verificatieproces bij UHT

De brede ondersteuning is onlosmakelijk verbonden met het herstelproces bij UHT. Indien een aanvrager van de kinderopvangtoeslag of een ex-toeslagpartner bij het indienen van een aanvraag tot herstel bij UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning door de gemeente, ontvangt de gemeente de contactgegevens via UHT. Rechthebbenden kunnen zich ook rechtstreeks bij gemeente Stein melden voor brede ondersteuning. De gemeente verifieert bij UHT of de inwoner binnen een van bovenstaande doelgroepen behoort en dus in aanmerking komt voor brede ondersteuning. Kinderen dienen zich te allen tijde rechtstreeks te melden bij gemeente Stein indien zij behoefte hebben aan brede ondersteuning waarna verificatie door de gemeente bij UHT zal plaatsvinden. Ten behoeve van de verificatie en de (verdere) afhandeling van verzoeken om brede ondersteuning, verwerkt de gemeente persoonsgegevens van rechthebbenden.

 

2.2 Woongemeente

In beginsel wordt de brede ondersteuning geboden aan de rechthebbende, zoals beschreven in artikel 2.1, die in de gemeente Stein woonachtig is. Er zijn uitzonderlijke situaties denkbaar die het wenselijk maken om brede ondersteuning aan te kunnen bieden aan personen die voldoen aan een of meerdere van bovenstaande criteria, maar niet woonachtig (meer) zijn in de gemeente. In die gevallen zal in afstemming met de betreffende woongemeente en de rechthebbende naar een oplossing worden gezocht.

2.2.1 Brede ondersteuning aan minderjarige kinderen

Een handelingsbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling – en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is - kan te allen tijde zelf een beroep doen op de brede ondersteuning door de gemeente. Een jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt geacht handelingsbekwaam te zijn.

 

Een handelingsonbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling – en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is – kan terecht bij de gemeente in de woonplaats van degene die het gezag over hem uitoefent. Oefenen beide ouders tezamen het gezag over hun minderjarige kind uit, maar hebben zij niet dezelfde woonplaats, dan volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie het kind staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

HOOFDSTUK 3 VASTSTELLEN HULPVRA(A)G(EN) EN OPSTELLEN PLAN VAN AANPAK

3.1 Vaststellen hulpvraag en doelstellingen

Nadat de rechthebbende op de brede ondersteuning zich bij de gemeente heeft gemeld voor brede ondersteuning, dan wel wanneer de gemeente de gegevens van de ouder die een hulpaanbod wenst vanuit UHT heeft ontvangen, wordt binnen 6 weken contact opgenomen voor het plannen van een eerste gesprek.

 

Brede ondersteuning is gericht op het kunnen maken van een nieuwe start op de vijf leefgebieden. De onderstaande doelstellingen op de leefgebieden bieden een indicatieve beschrijving van de situatie die de betrokkene naar het oordeel van het college in staat stelt om een nieuwe start te kunnen maken voor zover haalbaar op individueel niveau van rechthebbende.

 

Leefgebied

Doelstelling

Omschrijving doelstelling

Wonen

Passende woning

Veilige en betaalbare plek om te wonen

Financiën

Financieel vaardig en in balans

In staat zijn om een financieel gezonde huishouding te voeren

Gezin

Veilige leefomgeving

Samenleven en opgroeien in een veilige omgeving waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen

Zorg

Positieve gezondheid

Welzijn vanuit lichamelijke en geestelijke gezondheid

Werk

Werkzekerheid

Duurzaam kunnen participeren in een arbeidsproces met minimaal de beschikking over een startkwalificatie

 

De doelstellingen sluiten aan bij de reguliere ondersteuning die gemeenten bieden aan alle inwoners. Het verschil zit in de snelheid en de ruimhartigheid die kan worden geboden. Het college hoeft namelijk niet te toetsen aan de reguliere kaders vanuit de domeinwetgeving, maar alleen aan het gestelde kader vanuit de Wet hersteloperatie toeslagen. Het college kan zonder de reguliere inkomens- of andere voorwaarden voorzieningen toekennen om snel en adequaat een nieuwe start te kunnen bieden gekoppeld aan de individuele maatschappelijke doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak. Dit neemt niet weg dat met de financiële draagkracht van de rechthebbende rekening wordt gehouden.

 

In het eerste gesprek wordt de huidige situatie op de vijf leefgebieden besproken met de rechthebbende en wordt de situatie getoetst aan de bovenstaande doelstellingen. Vervolgens wordt het te behalen doel en de naar het oordeel van het college benodigde ondersteuning via het plan van aanpak vastgesteld. Het besluit omtrent de toelating tot de brede ondersteuning en het plan van aanpak neemt de gemeente binnen een termijn van 6 weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden.

 

3.2 Brede ondersteuning is gericht op hulp – niet op middelen

Brede ondersteuning is gericht op hulp. Middelen worden alleen ingezet als dit nodig is voor én langdurig bijdraagt aan het gestelde doel in het plan van aanpak. Het enkel verstrekken van een middel kan om die reden nooit een doel op zich zijn.

Indien het verstrekken van een middel nodig is om het gestelde doel in het plan van aanpak te bereiken, wordt in beginsel een redelijk normbedrag gehanteerd. Om te bepalen welk normbedrag redelijk is, maakt het college als richtlijn gebruik van de bedragen zoals geadviseerd door het Nibud. Deze bedragen heeft het Nibud in generieke zin vastgesteld op basis van objectieve informatie, verkregen uit onderzoek, over inkomsten, uitgaven, bestedingspatronen en kosten van levensonderhoud.

 

3.3 Het plan van aanpak

Voor elke rechthebbende die een beroep doet op de brede ondersteuning en het gezin wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak is voorwaardelijk voor het bieden van brede ondersteuning en wordt schriftelijk verstrekt aan de rechthebbende.

3.3.1 Geen terugwerkende kracht

Brede ondersteuning richt zich op het kunnen maken van een nieuwe start. Het richt zich op de toekomst. Het college bepaalt op het moment van melden bij de gemeente wat de rechthebbende op dat moment nodig heeft voor het maken van een nieuwe start. Dat betekent dat in beginsel geen voorzieningen worden toegekend met terugwerkende kracht, omdat het college in die gevallen de noodzaak van verstrekking niet kan vaststellen. Het vergoeden van geleden schade of gemiste kansen in het verleden, is onderdeel van het financieel herstel, zoals belegd bij de UHT, en niet van de brede ondersteuning.

3.3.2 Inzet voorzieningen

De voorzieningen die nodig zijn om een nieuwe start te kunnen maken, worden getoetst aan de gestelde doelstellingen en vervolgens toegekend en gemotiveerd via het plan van aanpak. Hierbij wordt de volgende afweging gemaakt:

  • Is er nu acute hulp nodig om te voorkomen dat de situatie snel verslechtert?

  • Over welke vaardigheden en kennis dient de rechthebbende te beschikken om de doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak, te bereiken?

  • Welke hulp heeft de rechthebbende nodig om deze doelstellingen te behalen?

  • Worden de doelen bereikt als er een bepaalde voorziening of middel niet wordt ingezet?

  • Draagt de voorziening op een duurzame manier bij aan de gestelde doelen?

3.3.3 Toeleiding naar reguliere ondersteuning

De toeleiding naar reguliere ondersteuning kan onderdeel uitmaken van het plan van aanpak, indien niet te voorzien is dat de gestelde doelen binnen afzienbare termijn via de brede ondersteuning kunnen worden behaald. In die gevallen draagt het begeleiden naar de reguliere ondersteuning van de gemeente bij aan het (duurzaam) kunnen maken van de nieuwe start.

3.3.4 Noodzaak versus wens

Bij het bepalen welke voorzieningen worden ingezet voor de betrokkene, wordt onderscheid gemaakt tussen wens en noodzaak. De inzet van voorziening(en) en/of middelen moet redelijkerwijs nodig zijn om het gestelde doel te bereiken. Wordt het doel niet bereikt als het middel of de voorziening niet wordt ingezet, dan wordt vervolgens - binnen de grenzen van de redelijkheid - bekeken of het gestelde doel op een alternatieve adequate wijze kan worden bereikt.

3.3.5 Wijze van verstrekken

Indien de inzet van een of meerdere voorzieningen en/of middelen onderdeel uitmaakt van het plan van aanpak, verstrekt het college in natura of in de vorm van zorg of ondersteuning.

In de beschikking wordt het maximale bedrag van de voorziening opgenomen en gekoppeld aan het plan van aanpak. Het bedrag wordt in termijnen uitbetaald.

3.3.6 Huisbezoek noodzakelijk voor vaststellen noodzaak en omvang

Indien het college de noodzaak en de omvang van de verstrekking van een voorziening onvoldoende kan vaststellen, kan een huisbezoek plaatsvinden. Het huisbezoek kan een beter beeld opleveren over met name de woon- en leefsituatie van de rechthebbende in relatie tot de brede ondersteuning. Een huisbezoek vindt in overleg met de rechthebbende en aangekondigd plaats. Als de rechthebbende het huisbezoek niet op prijs stelt, heeft deze het recht om het huisbezoek te weigeren. Weigering kan van invloed zijn op de brede ondersteuning indien weigering ertoe leidt dat het college onvoldoende in staat wordt gesteld om vast te stellen wat de rechthebbende nodig heeft voor het kunnen maken van een nieuwe start.

3.3.7 Geen schulden vergoed vanuit de brede ondersteuning

Het rijk heeft een schuldenaanpak opgesteld voor erkend gedupeerde aanvragers en hun toeslagpartner en ex-toeslagpartners. Deze is gericht op het binnen de reikwijdte van de diverse regelingen, betalen en kwijtschelden van achterstallige betalingen. De regelingen hebben betrekking op publieke schulden, private schulden, schulden die betaald zijn vanuit de ontvangen compensatie en een regeling voor de afhandeling van ouders met een schuldregeling (Msnp/Wsnp). De schuldenaanpak is daarmee onderdeel van het financieel herstelproces. De uitvoering is belegd bij (de gemandateerde van) het ministerie van Financiën – en niet bij de gemeente. Er worden vanuit de brede ondersteuning om die reden in beginsel geen schulden betaald als onderdeel van het plan van aanpak. Hierop zijn twee uitzonderingen van toepassing:

  • Jongeren en jongvolwassenen die in aanmerking komen voor het saneren van (problematische) schulden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021;

  • Het voorkomen van bedreiging van de eerste levensbehoefte(n). Te denken valt aan het voorkomen van huisuitzettingen of afsluiting van gas/water/licht. Het college doet in dat geval wat nodig is om de dreiging te voorkomen. In die gevallen wordt, naast de inzet van hetgeen acuut nodig is, ook te allen tijde voorzieningen ingezet die op een duurzame manier bijdragen aan een nieuwe start en het voorkomen van herhaling van de dreiging.

3.3.8 Wijziging of herziening plan van aanpak

Terugkerende aanvragen voor voorzieningen of middelen worden getoetst aan de eerder vastgestelde doelstellingen. Behoudens de situatie dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een wijziging van de eerder vastgestelde doelstellingen rechtvaardigt, kan het plan van alleen tussentijds worden aangepast indien dit in lijn is met de eerder vastgestelde doelstellingen op de vijf leefgebieden.

HOOFDSTUK 4 BEËINDIGING

Brede ondersteuning aan een rechthebbende kan op twee manieren eindigen c.q. aflopen.

 

4.1 De aangemelde ouder wordt niet erkend als gedupeerde ouder door UHT – en is daarmee niet meer aan te merken als rechthebbende.

De brede ondersteuning wordt binnen 30 dagen beëindigd nadat de Belastingdienst/Toeslagen het college van burgemeester en wethouders heeft geïnformeerd dat ten aanzien van de aanvrager van de kinderopvangtoeslag een afwijzende beschikking is gegeven. De toegekende voorzieningen die zijn opgenomen in het reeds verstrekte plan van aanpak worden nagekomen. In overleg met de inwoner wordt vastgesteld of ondersteuning vanuit het regulier kader nodig en gewenst is.

 

4.2 Vanuit de brede ondersteuning is de nieuwe start op de vijf leefgebieden gefaciliteerd en de rechthebbende heeft een nieuwe start kunnen maken.

Op het moment dat de rechthebbende de nieuwe start op de vijf leefgebieden geboden is, loopt de brede ondersteuning van rechtswege af. Het college heeft de rechthebbende in staat gesteld om een nieuwe start te kunnen maken.

HOOFDSTUK 5 BIJSTAND, KLACHTEN, BEZWAAR EN BEROEP

We maken onderscheid tussen klachten, bezwaar en beroep.

 

5.1 Bijstand en vertegenwoordiging

Rechthebbenden kunnen zich ter behartiging van hun belangen laten bijstaan door een (externe) cliëntondersteuner of ervaringsdeskundige of een andere derde.

 

5.2 Klachtrecht

Rechthebbenden hebben het recht om over de wijze waarop zij in een bepaalde aangelegenheid zijn bejegend een klacht in te dienen. Alsdan is Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en de klachtenregeling van de gemeente Stein van toepassing (https://www.gemeentestein.nl/klacht).

 

5.3 Rechtsbescherming: bezwaar- en beroep

Rechthebbenden kunnen tegen besluitvorming (inclusief het plan van aanpak) waarmee zij zich niet kunnen verenigen, bezwaar en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht indienen.

 

Deze beleidsregels zijn op 27 februari 2024 vastgesteld door Burgemeester en wethouders van gemeente Stein.

Aldus vastgesteld op 27 februari 2024.

Burgemeester en wethouders van Stein

De Secretaris,

de Burgemeester,