Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel gemeentelijke uitvaart |
Citeertitel | Beleidsregel gemeentelijke uitvaart |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2024 | nieuwe regeling | 19-03-2024 | 575590 |
Voorafgaand aan een melding wordt de dood van een persoon vastgesteld door een arts. De betreffende arts stelt ook het bewijs van overlijden op. Nadat het politieonderzoek beëindigd is zal de politie contact opnemen met de Gemeente van overlijden. De Gemeente beoordeeld vervolgens of het een uitvaart van gemeentewege betreft en schakelt een uitvaartondernemer in.
Artikel 2. Identiteit overledene
Indien verruiming van de termijn van begraven of cremeren niet nodig wordt geacht, wordt het stoffelijk overschot op grond van artikel 21, lid 6 van de wet begraven. Dit houdt in dat er begraven wordt in een algemeen graf, waarbij geldt dat 10 jaar lang het graf niet mag worden geruimd. Mochten er binnen deze termijn alsnog nabestaanden gevonden worden, kan er nog een andere keuze worden gemaakt. De termijn voor het ruimen van een graf valt onder de verantwoordelijkheid van de beheerder van de begraafplaats. Mocht een nabestaande zich melden en wenst over te gaan tot crematie of herbegrafenis van het stoffelijk overschot, gebeurt dit op kosten van de opdrachtgever na de wettelijke termijn van tien jaar. Dit valt niet onder de uitvoering van de wet.
Als de nabestaande(n) reeds onder de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) valt/vallen, worden de kosten niet verhaalt. Onder de werking van de WSNP mag de nabestaande geen nieuwe schulden aangaan. Het gevolg hiervan is een uitsluiting van de WSNP en er kan niet met een ‘schone lei’ worden begonnen.
Artikel 5. Onderzoek middelen overledene
Als er een (woon-)adres bekend is, bezoeken de toezichthouders van het team VVH het adres. Een dergelijk bezoek wordt altijd door twee personen gedaan. Doel is het verkrijgen van informatie over contactpersonen, uitvaartpolissen, testament, bankafschriften e.d. , zodat in een later stadium de uitvaartkosten kunnen worden verhaald uit de eigen middelen. Spullen van waarde worden uit zicht gelegd.
Bij een huurwoning is de verhuurder verantwoordelijk voor het onbeheerde nalatenschap. Van rechtswege eindigt de huurovereenkomst volgens artikel 7:268 lid 6 BW. Zijn er geen personen die de huur voortzetten (medehuurders of medebewoners) aan het eind van de 2e maand na het overlijden, dan kan de woningcorporatie de woning ontruimen. Ditzelfde artikel regelt dat de erfgenamen bevoegd zijn de huur tegen het eind van de eerste maand na het overlijden van de huurder te doen eindigen.
De kosten worden in eerste instantie verhaald op de bij de overleden aangetroffen gelden en goederen, tenzij deze klaarblijkelijk aan een ander toebehoren. Vervolgens wordt er op de nalatenschap verhaald. Is de nalatenschap niet toereikend om in de kosten te voorzien, dan kunnen de (resterende) kosten worden verhaald op de nabestaanden tot en met de 1e graad van bloed- en aanverwantschap.
Door de gemeente wordt eventueel beslag gelegd op bijvoorbeeld de rekeningen bij financiële instellingen of aanspraak gemaakt op aangetroffen (uitvaart-)verzekeringspolissen. Wanneer de gemeente de opdrachtgever is voor de uitvaart, dan is zij daarmee preferent schuldeiser. Dat wil zeggen dat de gemeente als eerste de kosten van de uitvaart uit de mogelijk aanwezige middelen van de overledene mag halen (banksaldi, polissen etc.).
Binnen twee weken na bekendwording van het overlijden, worden de bank(en) en/of overige partijen die de middelen van de overledene beheren, verzocht door de gemeente om de middelen over te maken aan de gemeente. Met het verzoek wordt de akte van overlijden meegestuurd. Bewijsstukken, zoals facturen van de uitvaart, worden later toegestuurd aan de banken en/of overige partijen.