Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enkhuizen

Subsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnkhuizen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024
CiteertitelSubsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Enkhuizen 2016: De juridische procedure van subsidieverstrekking in aanvulling op de Awb

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-03-2024nieuwe regeling

27-02-2024

gmb-2024-132384

250222

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen

 

Gelet op:

  • -

    Artikel 3 Algemene Subsidieverordening Enkhuizen 2016

Overwegende dat,

  • het stimuleren van onderhoud en instandhouding van gemeentelijk cultureel erfgoed van belang is voor het behoud van cultureel erfgoed in de gemeente Enkhuizen;

besluit:

 

vast te stellen de volgende regeling:

 

'Subsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024’

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    bouwhistorisch onderzoek:

  • onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een

  • monument, in een schriftelijke rapportage vastgelegd;

  • b)

    bouwkundig inspectierapport:

  • een schriftelijke rapportage inclusief foto's, waarin de bouwtechnische staat van

  • het monument is vastgelegd en aanbevelingen worden gedaan voor te plegen

  • onderhouds- en restauratiewerkzaamheden;

  • c)

    college:

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen

  • d)

    eigenaar:

  • degene, niet zijnde de gemeente, die in de kadastrale registers als eigenaar, dan

  • wel als erfpachter of opstalhouder van een gemeentelijk monument is

  • ingeschreven;

  • e)

    gemeentelijke monumentenlijst:

  • de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk cultureel erfgoed aangewezen zaken of terreinen of objecten bedoeld in onderdeel f.

  • f)

    gemeentelijk cultureel erfgoed

    • 1.

      monument dat volgens de bepalingen van de Erfgoedverordening Enkhuizen 2024 of een opvolgende regeling hiervan op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

    • 2.

      zaak, terrein of object die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 3.

      Terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder f.1;

  • g)

    Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten:

  • Leidraad voor de subsidiabele kosten van onderhoud en restauratie, behorende bij

  • het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten 2013;

  • h)

    onderhoud:

  • periodieke werkzaamheden welke dienen om het monument als zodanig in stand

  • te houden, toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen en/of uit te

  • stellen;

  • i)

    restauratie:

  • werkzaamheden die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn en het

  • normale onderhoud te boven gaan;

  • j)

    subsidiabele kosten:

  • kosten die noodzakelijk zijn voor onderhoud van gemeentelijk

  • cultureel erfgoed. De berekening van de subsidiabele onderhoudskosten

  • wordt gebaseerd op de leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten.

  • k)

    subsidie:

  • een geldelijke bijdrage in de subsidiabele kosten van onderhoud

  • van gemeentelijk cultureel erfgoed;

  • l)

    verlenen van subsidie:

  • het besluit van het college dat de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak

  • verschaft op een subsidie;

  • m)

    vaststellen van subsidie:

  • het besluit van het college, nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, waarbij de

  • hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld;

  • n)

    Omgevingswet;

  • Wet die gaat over de ruimte waarin we wonen, werken en ontspannen.

Artikel 2: Grondslag en werkingssfeer

  • 1.

    Aan de eigenaar van gemeentelijk cultureel erfgoed kan een subsidie worden verleend als tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor onderhoud van dit gemeentelijk cultureel erfgoed.

    Hieronder zijn niet inbegrepen de kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort.

  • 2.

    De subsidiabele kosten worden bepaald aan de hand van de Leidraad Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten 2013. Tot de subsidiabele kosten behoren onder andere:

    • De gespecificeerde aanneemsom;

    • Stelposten en verreken posten;

    • De risicoverzekering van loon- en materiaal prijsstijgingen;

    • Het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht

    • De legeskosten voor de omgevingsvergunning die nodig zijn voor de onderhoudswerkzaamheden aan het gemeentelijk cultureel erfgoed;

    • De kosten voor een door het college vereist bouwhistorisch onderzoek of een (bouwkundig) inspectierapport door Monumentenwacht Noord-Holland of een deskundig bouwadviesbureau;

    • Een reservering voor noodzakelijk onvoorzien meerwerk, tot een maximum van 5% van de aanneemsom;

    • De verschuldigde omzetbelasting, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.

    • Kanjerproject: een omvangrijk instandhoudings- of restauratieproject dat de reguliersubsidiemogelijkheden overstijgt en naar oordeel van het college in aanmerking komt voor een eenmalige, grote subsidie en of een gezamenlijk project voor verbetering van de openbare ruimte in het rijks beschermd stadsgezicht.

      Subsidie voor een kanjerproject wordt voor maximaal 1 keer per jaar toegekend.

  • 3.

    Voor schilderwerk komen alleen de materiaalkosten in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    De subsidie wordt berekend op basis van de subsidiabele kosten, met uitzondering van:

    • a.

      kosten waarvoor op grond van enige andere regeling in het kader van de monumentenzorg subsidie wordt verleend;

    • b.

      kosten die door een verzekering worden gedekt.

  • 5.

    Indien de onderhoudswerkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, komen de kosten van zelfwerkzaamheid van de eigenaar niet in aanmerking voor subsidie.

  • 6.

    De bepalingen in deze verordening gelden zowel voor de eigenaar aan wie subsidie wordt verleend, als voor iedere opvolgende eigenaar van het betreffende gemeentelijk cultureel erfgoed.

Artikel 3: Vaststellen gemeentelijk budget

De gemeenteraad neemt jaarlijks, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor dat begrotingsjaar beschikbaar is voor gemeentelijk cultureel erfgoed.

Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie

Artikel 4: Maximum bedragen

  • 1.

    De maximale bijdrage bedraagt 50% van de subsidiabele kosten voor schilderwerk en 30% van de subsidiabele kosten voor overige werkzaamheden.

  • 2.

    De bijdrage kent een maximum van € 3.500,-

  • 3.

    De subsidie voor bouwhistorisch onderzoek bedraagt 30% van de kosten voor het onderzoek met een maximum van € 2.000,-

Hoofdstuk 3 Aanvragen van subsidie

Artikel 5: Vereisten aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt bij het college ingediend door middel van het via de gemeentewebsite te verkrijgen daartoe bestemde aanvraagformulier;

  • 2.

    Een aanvraag kan ingediend worden van 1 januari tot 1 juni;

  • 3.

    Bij het aanvraagformulier dienen de volgende stukken te worden ingediend:

    • a.

      een werkomschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • c.

      tekeningen (schaal 1: 100) met daarop zowel de bestaande als de te realiseren toestand;

    • d.

      een verklaring waaruit blijkt dat het gemeentelijk cultureel erfgoed verzekerd is voor al dan niet gedeeltelijke herbouw in het geval van calamiteiten;

    • e.

      alle overige stukken en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

    • f.

      de benodigde vergunningen verleend door de gemeente Enkhuizen voor het uitvoeren van de beoogde werkzaamheden aan het gemeentelijk cultureel erfgoed.

Hoofdstuk 4 Verlenen van subsidie

Artikel 6: Procedure planbeoordeling

  • 1.

    Een aanvraag wordt geacht te zijn ingediend op het moment dat de aanvrager heeft voldaan aan het gestelde in artikel 5.

  • 2.

    Aanvragen worden afgehandeld naar volgorde van indiening.

  • 3.

    Het college neemt binnen acht weken een beslissing over een ingediende aanvraag.

  • 4.

    Het college bepaalt bij zijn besluit omtrent de subsidieaanvraag voorlopig de hoogte van de subsidie.

  • 5.

    Het college kan éénmaal zijn beslissing omtrent de verlening van een subsidie voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Het college kan de aanvraag aanhouden tot het volgend jaar indien de door de raad voor enig jaar beschikbaar gestelde budgetten niet toereikend zijn om de aanvraag te honoreren. De aanvrager ontvangt onverwijld mededeling van de aanhouding.

  • 7.

    Aanvragen welke overeenkomstig het gestelde in het zesde lid zijn aangehouden tot het volgend jaar worden voor wat betreft de werking van dit artikel geacht te zijn ingediend op 1 januari van het volgende jaar.

Artikel 7: Afwijzingsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    er voor de werkzaamheden een vergunning is vereist op grond van de Omgevingswet en/of de op dit moment in Enkhuizen geldende Erfgoedverordening en deze niet wordt verleend;

  • b.

    de kosten van de werkzaamheden niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • c.

    naar het oordeel van het college de werkzaamheden niet als doelmatig zijn aan te merken;

  • d.

    met de uitvoering van de werkzaamheden het belang van gemeentelijk cultureel erfgoedzorg niet of niet in voldoende mate is aangetoond;

  • e.

    Gestart is met de werkzaamheden, voordat het college een besluit heeft genomen over de subsidieaanvraag;

  • f.

    het monument waarop de aanvraag betrekking heeft, niet is verzekerd onder een zogenoemde uitgebreide opstalverzekering, gebaseerd op de waarde van het monument.

  • g.

    het subsidieplafond is bereikt of de subsidieregeling wordt beëindigd

Artikel 8: Voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      binnen 13 weken na de subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen;

    • b.

      zonder toestemming van het college niet wordt afgeweken van het bij de subsidieaanvraag ingediende plan;

    • c.

      de werkzaamheden zijn afgerond binnen één jaar na de subsidieverlening;

    • d.

      aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gemeentelijk cultureel erfgoed;

      • -

        inzage wordt verleend in de op de werkzaamheden betrekking hebbende stukken;

      • -

        gegevens worden verstrekt over de uitvoering van de werkzaamheden;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven om de gegevens te controleren met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 2.

    De termijn waarbinnen de werkzaamheden dienen te worden afgerond, kan door het college worden verlengd tot maximaal twee jaar na datum subsidieverlening.

Artikel 9: Voorwaarden subsidie voor bouwhistorisch onderzoek

De subsidie voor de kosten voor het vervaardigen van een bouwhistorisch onderzoek wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

  • a.

    het bouwhistorisch onderzoek voldoet aan de Richtlijnen Bouwhistorisch

  • Onderzoek van april 2009 van de Rijksgebouwendienst;

  • b.

    het bouwhistorisch onderzoek door een ter zake kundig persoon wordt uitgevoerd;

  • c.

    het bouwhistorisch onderzoek binnen een jaar wordt uitgevoerd nadat burgemeester en wethouders met de vervaardiging ervan hebben ingestemd.

Artikel 10: Planwijziging

  • 1.

    Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zich de noodzaak voordoet om van het plan waarvoor subsidie is verleend, af te wijken, dan is voor deze afwijking voorafgaande toestemming nodig van het college.

  • 2.

    Toestemming voor planwijziging wordt slechts verleend indien:

    • a.

      voldoende is aangegeven om welke redenen de wijziging noodzakelijk is;

    • b.

      een gespecificeerde begroting is ingediend van de kosten die verband houden met de wijziging;

    • c.

      door de wijziging geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

  • 3.

    De kosten van het meerwerk als gevolg van een planwijziging als bedoeld in het eerste lid kunnen in door het college te bepalen gevallen leiden tot recht op meer geldelijke steun.

Hoofdstuk 5 Vaststellen van subsidie

Artikel 11: Gereed melding

  • 1.

    Binnen 6 weken na afronding van de werkzaamheden wordt door de aanvrager een gereed meldingsformulier overgelegd aan het college.

  • 2.

    Bij het gereed meldingsformulier worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      Een gespecificeerd overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden, inclusief eventueel meer- en minderwerk;

    • b.

      Een verklaring dat bij de uitgevoerde werkzaamheden is voldaan aan de voorwaarden verbonden aan de toekenning van de bijdrage;

    • c.

      De originele nota's en betalingsbewijzen;

    • d.

      De onderzoek rapportage (indien van toepassing).

Artikel 12: Vaststelling hoogte subsidie

  • 1.

    Het college besluit over de definitieve subsidie binnen acht weken nadat de aanvrager de werkzaamheden schriftelijk gereed heeft gemeld. Het college kan zijn besluit met ten hoogste acht weken verdagen, indien dat voor de controle van de gegevens nodig is.

  • 2.

    De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening vastgestelde subsidiabele kosten van de werkzaamheden, inclusief eventueel goedgekeurd noodzakelijk meerwerk, of op basis van de werkelijke kosten, indien deze lager zijn.

Artikel 13: Uitbetaling

De subsidie, verminderd met een eventueel eerder uitgekeerd voorschot, wordt uitbetaald binnen vier weken nadat het college de subsidie heeft vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Wijzigen of intrekken van subsidie

Artikel 14: Intrekken of wijzigen van verleende subsidie

Het college kan de beschikking tot het verlenen van subsidie intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen en reeds betaalde voorschotten geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien:

  • a.

    de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend niet of niet in zijn geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de aanvrager van de subsidie niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

  • c.

    de aanvrager van de subsidie onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van subsidie zou hebben geleid;

  • d.

    de verlening van de subsidie anderszins onjuist was en de aanvrager van de subsidie dit wist of behoorde te weten.

Artikel 15: Intrekken of wijzigen van vastgestelde subsidie

  • 1.

    Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de aanvrager van de subsidie wijzigen en reeds betaalde subsidie, waaronder mede begrepen een eventueel voorschot, geheel of gedeeltelijk terugvorderen:

    • a.

      Op grond van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de vaststelling van de subsidie redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld dan in de definitieve subsidiebeschikking;

    • b.

      Indien de vaststelling van de subsidie onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      Indien de ontvanger van de subsidie na de vaststelling niet heeft voldaan aan de voorwaarden verbonden aan de subsidieverlening.

  • 2.

    Indien de overtreding van de voorwaarden als bedoeld in het eerste lid onder c, de eigenaar niet verwijtbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16: Bijzondere bepaling

Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg, afwijken van de bepalingen van deze regeling.

Artikel 17: Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend voordat deze regeling in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 18: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 19: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Subsidieregeling instandhouding gemeentelijk cultureel erfgoed Enkhuizen 2024".

Aldus vastgesteld in de vergadering van *

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Enkhuizen,

de gemeentesecretaris,

R. van Reijswoud

de burgemeester,

E.A. van Zuijlen