Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

BELEIDSREGELS ONDERSTEUNING GEDUPEERDEN KINDEROPVANGTOESLAGAFFAIRE STICHTSE VECHT 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBELEIDSREGELS ONDERSTEUNING GEDUPEERDEN KINDEROPVANGTOESLAGAFFAIRE STICHTSE VECHT 2023
CiteertitelBELEIDSREGELS ONDERSTEUNING GEDUPEERDEN KINDEROPVANGTOESLAGAFFAIRE STICHTSE VECHT 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://overheid.nl

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-202412-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2024-131947

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS ONDERSTEUNING GEDUPEERDEN KINDEROPVANGTOESLAGAFFAIRE STICHTSE VECHT 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en gelet op 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

en overwegende dat:

  • 1.

    in de periode tussen 2004 en 2019 heeft de Rijksbelastingdienst (hierna: RBD) in voorkomende gevallen niet juist gehandeld bij de uitvoering van de Kinderopvangtoeslag. Ouders moesten daardoor onterecht veel geld terugbetalen en kwamen in grote problemen. Ouders die benadeeld zijn met kinderopvangtoeslag hebben recht op herstel;

  • 2.

    in de landelijke samenwerkingsafspraken die zijn gemaakt tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Rijks Belastingdienst is afgesproken dat gemeenten zorgen voor zorgvuldige, effectieve en efficiënte hulp aan gedupeerden die dat nodig hebben op de leefdomeinen wonen, financiën, gezondheid, werk en dagbesteding en/of problemen in de gezinssituatie;

  • 3.

    het college zoveel mogelijk probeert bij te dragen aan het herstel en behoud van vertrouwen van gedupeerden in de overheid;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    brede ondersteuning, ook ondersteuning: zorgvuldige, effectieve en efficiënte hulp aan gedupeerden op de leefdomeinen wonen, financiën, gezondheid, werk en dagbesteding en/of problemen in de gezinssituatie die gericht is op het maken van een nieuwe start;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

  • c.

    Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagenaffaire (hierna: UHT) dit is een apart onderdeel van Toeslagen van de Belastingdienst, opgericht om gedupeerde ouders te begeleiden naar herstel;

  • d.

    gedupeerde: ouders die zich hebben aangemeld bij de UHT als mogelijk gedupeerde ouder van de toeslagenproblematiek en de definitieve beoordeling (beschikking) hebben ontvangen en daarin zijn aangemerkt als erkend gedupeerde en waarin wordt aangekondigd dat ze de eenmalige tegemoetkoming gaan ontvangen. Tevens worden als gedupeerde aangemerkt: de kinderen, pleegkinderen of voormalig pleegkind van de erkend gedupeerde ouder die de eenmalige tegemoetkoming hebben ontvangen. In een aanvullend wetsvoorstel zijn op 15 juli 2023 daaraan de ex-toeslagpartners van erkend gedupeerde ouder(s), nabestaanden van een overleden erkend gedupeerde aanvrager of een overleden kind van een erkend gedupeerde ouder aan toegevoegd.

  • e.

    niet-gedupeerde: de ouder die een eindbeschikking na de integrale beoordeling heeft ontvangen waarin de UHT heeft vastgesteld dat de ouder niet gedupeerd is;

  • f.

    zelfmelder: de ouder die zich heeft gemeld bij de UHT, de gemeente heeft de gegevens van de ouder ontvangen, maar de integrale beoordeling van de UHT loopt nog.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Het college ondersteunt gedupeerden en het gezin van gedupeerden die inwoner zijn van de gemeente Stichtse Vecht en rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die:

  • a.

    door de UHT zijn aangemerkt als gedupeerden, of:

  • b.

    zich bij de UHT hebben aangemeld als zelfmelder, waarbij een eerste toets door de UHT is gedaan en waarvan de integrale beoordeling door de UHT nog niet is afgerond.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kan het college, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente, ook een gedupeerde of zelfmelder ondersteunen als die geen inwoner is. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt deze persoon in dat geval gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 3. Doelstelling van de ondersteuning

  • 1.

    Het college stelt zich tot doel om met de ondersteuning het duurzame toekomstperspectief van gedupeerden te bevorderen.

  • 2.

    Het college verleent geen compensatie voor directe of indirecte materiële en immateriële schade aan gedupeerden omdat deze taak belegd is bij de landelijke Commissie Werkelijke Schade, tenzij het een acute situatie betreft en een oordeel van de Commissie Werkelijke Schade niet kan worden afgewacht. Voorts dient er een directe relatie te zijn met de benadeling door de wijze van uitvoering van de Kinderopvangtoeslag.

Artikel 4. Werkwijze en uitgangspunten van de ondersteuning

  • 1.

    Het college hanteert het volgende werkproces bij de start van de ondersteuning:

  • a.

    Het college neemt telefonisch contact op met ouders waarvan de UHT de contactgegevens heeft gedeeld met het college. Zo nodig worden meerdere pogingen ondernomen om contact te leggen, als de inwoner telefonisch niet bereikbaar is wordt per brief contact opgenomen en/of sturen we een sms met de vraag om contact met ons op te nemen.

  • b.

    Het college biedt uitsluitend hulp aan indien de ouder aangeeft hier behoefte aan te hebben.

  • c.

    Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld, vindt in beginsel spoedig plaats nadat er contact is gelegd als bedoeld in sub a.

  • d.

    De ouder krijgt een vast contactpersoon bij de gemeente toegewezen en de aanvraag zal worden vastgelegd.

  • e.

    Op de aanvraag volgt een besluit dat schriftelijk kenbaar wordt gemaakt, de verzending kan ook plaatsvinden door middel van email.

  • f.

    De ouder maakt samen met het college een plan van aanpak op de vijf leefdomeinen wonen, financiën, gezondheid, werk en dagbesteding en/of problemen in de gezinssituatie. Het plan van aanpak is van kracht als de ouder er schriftelijk mee instemt. De ouder en de consulent bespreken regelmatig de voortgang van het plan van aanpak. Als de ouder (op onderdelen) niet instemt met het plan van aanpak, dan wordt dat in de beschikking op de aanvraag ook weergegeven. Tevens wordt het besluit inclusief de afwijking gemotiveerd.

  • 2.

    Het college hanteert bij het bepalen van de inzet van de ondersteuning de volgende uitgangspunten:

  • a.

    ouder en consulent inventariseren gezamenlijk de behoefte en noodzaak van ondersteuning;

  • b.

    de noodzaak en vorm van de ondersteuning worden vastgesteld door het college;

  • c.

    waar nodig en mogelijk worden voorliggende voorzieningen ingezet binnen de gebruikelijke regelgeving en werkwijzen;

  • d.

    de ondersteuning van het college is aanvullend op de eigen inzet van het gezin en het sociale netwerk;

  • e.

    als een door de ouder gewenste oplossing niet (meteen) haalbaar is, bijvoorbeeld vanwege wachtlijsten, wordt besproken welke alternatieven wel haalbaar zijn;

  • f.

    bij vergoeding van kosten worden uitgegaan van de goedkoopst adequate oplossing.

  • 3.

    Indien noodzakelijk en/of urgent biedt het college passend en proportioneel maatwerk aanvullend op reguliere voorzieningen als (snel) handelen noodzakelijk is, bijvoorbeeld om verergering te voorkomen. Hierbij wordt het volgende afgewogen:

  • a.

    het maatwerk maakt deel uit van het plan van aanpak met de ouder of de vervolgstappen die uit de evaluatie van het plan van aanpak voortkomen;

  • b.

    het maatwerk draagt duurzaam en betekenisvol bij aan herstel en er is geen andere manier om het beoogde doel te halen;

  • c.

    de ouder kon als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire niet anticiperen op de ontstane situatie of de situatie voorkomen;

  • d.

    het college hanteert de richtlijnen van het NIBUD, tenzij er gemeentelijke bepalingen over de hoogte van een verstrekking in het gemeentelijk beleid zijn opgenomen;

  • e.

    eventuele periodieke kosten voor bijvoorbeeld sporten, dieetkosten, huiswerkbegeleiding, budgetbeheer komen maximaal 6 maanden voor vergoeding in aanmerking.

  • f.

    Om de noodzaak van maatwerk te kunnen beoordelen kan het college inzicht vragen in de financiële situatie van de inwoner.

  • 4.

    Ouders die zich willen melden als gedupeerde bij de UHT kunnen hiervoor ondersteuning krijgen van het college.

  • 5.

    Het college kan ouders tevens hulp bieden bij de communicatie met de UHT. Dit kan inhouden voorlichting geven over rechtshulpmogelijkheden, hulp bij onderbouwing van verzoeken en de voorbereiding van gesprekken.

Artikel 5. Nazorg, overdracht en beëindiging

  • 1.

    Om de doelstellingen van het ondersteuningsplan te monitoren biedt het college minimaal 12 maanden nazorg aan. Deze nazorg bestaat uit periodieke gesprekken. Als de doelen van het plan bereikt zijn kan het college eveneens deze nazorg bieden gedurende een peridode van maximaal 12 maanden. De nazorg maakt onderdeel uit van het ondersteuningsplan.

  • 2.

    Het college beëindigt de ondersteuning als de RBD de ouder afwijst als gedupeerde na de integrale beoordeling door de UHT. Waar nodig en mogelijk worden ouders warm overgedragen aan reguliere hulpverlening en ondersteuning, bijvoorbeeld van het sociaal team. Als er extra maatwerk is verleend op grond van deze beleidsregels wordt dit binnen een redelijke termijn afgebouwd. Dit is ter beoordeling aan het college.

  • 3.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan de ondersteuning worden beëindigd door het college indien:

  • a.

    de uitvoering van het plan van aanpak en de nazorg met de ouder(s) succesvol is afgerond;

  • b.

    de hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de ouders, niet (langer) passend is;

  • c.

    de ondersteuning door het college niet (langer) noodzakelijk wordt geacht, of

  • d.

    als de inwoner niet meewerkt aan het opstellen of uitvoeren van het plan van aanpak.

  • 4.

    Het college draagt bij verhuizing van de ouder naar een andere gemeente de ondersteuning over, in overleg met de ouder. Het beoogde resultaat van de overdracht is dat de ouder in de gemeente van vestiging een vaste contactpersoon heeft die op de hoogte is van het ondersteuningsplan. Als de gedupeerde verhuist naar een gemeente die minder hulp biedt dan Stichtse Vecht dan zal een redelijke afbouwtermijn worden geboden. Dit is ter beoordeling aan het college van Stichtse Vecht.

  • 5.

    Het plan van aanpak kan worden beëindigd met instemming van de ouder omdat de ondersteuning niet langer nodig is. Waar nodig en mogelijk vindt een warme overdracht plaats naar reguliere hulp en ondersteuning.

Artikel 6. Onvoorziene Omstandigheden

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbenden afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire Stichtse Vecht 2023’.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 12 december 2023.

 

De gemeentesecretaris,

 

drs. R.C.L. Heijdra

 

De burgemeester

 

drs. A.J.H.T.H. Reinders

Toelichting

Artikelsgewijs

Artikel 1:

Gedupeerden kunnen zijn:

  • a.

    Ouders die gedupeerd zijn door groepsgewijze of individuele institutionele vooringenomenheid. Dat betekent dat zij betrokken waren bij een groepsonderzoek naar fraude. Deze onderzoeken staan bekend onder de naam ‘CAF-11 vergelijkbaar’.

  • b.

    Ouders die in de afgelopen 15 jaar 1500 euro of meer (per toeslagjaar) onterecht moesten terugbetalen door de hardheid van het stelsel.

  • c.

    Ouders die ten onterechte het verwijt van opzet of grove schuld (O/GS) hebben gekregen.

Dat betekent dat de RBD dacht dat zij ernstige fouten hadden gemaakt in hun aanvraag voor kinderopvangtoeslag, terwijl het vaak ging om kleine fouten.

Artikel 2:

Ouders die zich hebben aangemeld voor de beoordeling bij de UHT krijgen een eerste beoordeling op basis van een zogeheten lichte toets. Als uit deze eerste toets blijkt dat de ouder gedupeerde is krijgt die ouder een compensatiebedrag van € 30.000. Als de eerste toets geen uitsluitsel geeft volgt altijd een integrale beoordeling, dit kost meer tijd. Ook compensatie naar deze ouders volgt indien een ouder alsnog gedupeerde blijkt te zijn.

Artikel 5:

Tweede lid, onder c:

Hieronder valt ook de situatie waarin de ouder zelf aangeeft de ondersteuning te willen beëindigen.