Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het burgerinitiatief De Bilt 2023 |
Citeertitel | Verordening op het burgerinitiatief De Bilt 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage formulier burgerinitiatief |
Deze regeling vervangt de Verordening burgerinitiatief gemeente De Bilt 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-03-2024 | nieuwe regeling | 28-09-2023 |
De raad van de gemeente De Bilt;
gelezen het verzoek van het Presidium d.d. 22 juni 2023, met het onderwerp recht van burgerinitiatief,
overwegende dat het gewenst is om dit burgerrecht, tot plaatsing van een voorstel op de agenda van de vergadering van de raad door een inwoner, actueel te houden;
gelet op het bepaalde in de artikelen 108, lid 1 en art 147, lid 2 van de Gemeentewet;
Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of, indien het de bevoegdheid van de burgemeester betreft, naar de burgemeester.
Het initiatiefvoorstel wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie geplaatst indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 5. Er dienen tenminste drie weken te liggen tussen de dag van de indiening van het burgerinitiatief en de vergadering waarin deze wordt behandeld.
Het advies wordt op de agenda geplaatst van de eerstvolgende raadsvergadering. De initiatiefnemer wordt geïnformeerd over het advies en de raadsbehandeling. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekend gemaakt aan de initiatiefnemer.
Indien de raad besluit initiatiefnemer te verzoeken tot nader onderzoek of specificeren van het initiatief, wordt de uitwerking van dat verzoek op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de raadscommissie geplaatst indien het voldoet aan de vereisten van het daaraan ten grondslag liggende raadsbesluit. Er dienen tenminste drie weken te liggen tussen de dag van de indiening van het rapport en de vergadering waarin het wordt behandeld.
Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2023,
de raad voornoemd,
de griffier,
drs. T.B.W.M. van der Torre
de voorzitter,
mr. S.C.C.M. Potters
Toelichting op Verordening op het burgerinitiatief De Bilt 2023
De omschrijving van burgerinitiatief biedt de mogelijkheid dat burgers een onderwerp bij de raad aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hier aan de wens om in de raad over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk te discussiëren.
Uiteraard is het ook mogelijk om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het onderwerp een nadere uitwerking door de indieners behoeft, dan wel dat het college wordt gevraagd dit onderwerp nader uit te werken. Waar in deze verordening wordt gesproken over initiatiefnemer kan ook initiatiefnemers worden gelezen.
Uit dit artikel volgt dat het burgerinitiatief in behandeling wordt genomen als er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (b) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.
De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken.
Bij indiening van een burgerinitiatief kan door de griffie worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn, wordt geregeld in artikel 5.
Het is weinig efficiënt om de commissie te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft.
Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij “er niet over gaat”.
Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of het spreekuur van een wethouder.
Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.
Een burgerinitiatief wordt opgestart ten behoeve van de leefomgeving of de samenleving en kan dus per definitie geen individueel belang dienen. Artikel 4 lid 1 regelt tevens dat het burgerinitiatief op alle inwonersgroepen een positief of neutraal effect moet hebben en in elk geval geen groepen mag benadelen.
Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Hierbij is een raadsperiode genoemd als redelijke periode waarbinnen de (onbedoelde) effecten van ingezet beleid duidelijk kunnen zijn geworden. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest of om argumenten aan te dragen die tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden bij een onderwerp waarover de raad al wel heeft besloten.
Een burgerinitiatief dat de raad doorstuurt naar college of burgemeester is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1 van deze verordening. Lid 3 is opgenomen om te bereiken dat in dat geval het initiatief serieus door het college of burgemeester wordt opgepakt.
Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Zolang de burgemeester voorzitter van de raad is, ontvangt hij in die hoedanigheid de voorstellen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Daartoe is een formulier bij deze verordening opgenomen (bijlage 1: Formulier Verzoek Burgerinitiatief). Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen na invulling bij de griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer(s) gedurende de verdere procedure informeren en begeleiden. Voor het aantal van 49 ondersteuningshandtekeningen is gekozen omdat dit aantal geen serieuze belemmering vormt voor een initiatief, maar wel zuiver individuele acties voorkomt.
De uiteindelijke beslissing over de wijze van afhandeling van een burgerinitiatief wordt genomen door de gemeenteraad.
De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren.
Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, zendt de raad door naar het college of de burgemeester als portefeuillehouder, mits zij wel bevoegd zijn. Met het derde tot en met vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het zesde lid wordt de indiener / initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt.
In deze verordening is in het midden gelaten hoe de commissie, college of burgemeester verder met het burgerinitiatief omgaat. Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen.
De voorbereiding voor het raadsbesluit wordt gedaan door de betreffende raadscommissie. Binnen 2 maanden nadat het initiatief op de commissieagenda heeft gestaan, brengt de commissie een advies hierover uit aan de raad.
De commissie of de raad kan van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. In het laatste geval waarborgt lid acht een tijdige vervolgbehandeling.
De raadsgriffier zal indiener / initiatiefnemer hoe dan ook steeds over het vervolgtraject inlichten en waar nodig en mogelijk erbij betrekken.