Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Den Haag 2023 |
Citeertitel | Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Den Haag 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 2/2024 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-03-2024 | Nieuwe regeling | 14-03-2024 | RIS317346 |
De raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 27 februari 2024,
gelet op artikel 3.8, eerste lid en artikel 3.9, eerste en tweede lid van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP),
besluit vast te stellen de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen Den Haag 2023:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 2. Verstrekkingen aan organen van de gemeente
Het college verstrekt aan een overheidsorgaan dat een orgaan is van de gemeente gegevens uit de basisregistratie met inachtneming van artikel 3.8, van de Wet BRP, voor zover dit is bepaald bij nadere regeling van het college.
Artikel 3 Verstrekkingen aan derden
Artikel 4. Overgangs- en slotbepalingen
De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) regelt het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. Op grond van de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet BRP kunnen in een gemeentelijke verordening regels worden gesteld over de verstrekking van gegevens aan overheidsorganen die een orgaan zijn van de gemeente en aan derden. Deze verordening geeft invulling aan de ruimte die de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wet BRP biedt. Het college van burgemeester en wethouders (college) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet BRP en beslist uiteindelijk over de verstrekking.
De begripsbepalingen uit de Wet BRP werken door in deze verordening. In dit artikel zijn dus alleen de aanvullende begripsbepalingen opgenomen die voor de verordening van belang zijn.
Artikel 2. Verstrekking aan overheidsorganen die een orgaan zijn van de gemeente
Met dit artikel wordt het college de bevoegdheid gegeven om gegevens uit de basisregistratie te verstrekken binnen de gemeentelijke organisatie van de gemeente Den Haag. Het wordt aan het college overgelaten om te bepalen welke gegevens uit de basisregistratie, over welke personen en voor welke taken, de verschillende gemeentelijke organen verstrekt krijgen. Dit wordt geregeld in het Reglement BRP Den Haag. Dit artikel biedt daar ook een wettelijke grondslag voor.
Artikel 3. Verstrekkingen aan derden
De wetgever heeft de verstrekking van gegevens uit de BRP aan een groot aantal derden al voorzien in de Wet BRP. Desondanks kunnen er lokale maatschappelijke belangen zijn, waarin de wetgever niet heeft voorzien. In die gevallen is de gemeente bevoegd om werkzaamheden met een maatschappelijk belang, dat samenvalt met een gemeentebelang, aan te wijzen als werkzaamheden waarvoor gegevens mogen worden verstrekt over inwoners van de gemeente Den Haag. Die gegevens mogen worden verstrekt aan nader te bepalen categorieën derden die die werkzaamheden uitvoeren.
De gemeente verstrekt de gegevens alleen voor zover dat noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigd belang van de derde en/of met inachtneming van alle privacy rechten (volgens de AVG en de Wet BRP) van betrokkene. De gemeente verstrekt alleen persoonsgegevens uit de bevolkingsadministratie wanneer er een grondslag voor is en de gegevens niet op een andere manier verkregen kunnen worden.
Verstrekkingsbeperking (Geheimhouding)
Aan een derde wordt geen persoonsgegevens verstrekt als de betrokkene op grond van artikel 3.21 Wet BRP verzocht heeft om een verstrekkingsbeperking. Als deze verstrekkingsbeperking is opgenomen op de persoonslijst, wordt eerst aan betrokkene gevraagd of hij bezwaar heeft tegen het verstrekken van zijn persoonsgegevens. Als hij bezwaar heeft dan wordt het verzoek geweigerd.
Op grond van artikel 3.9, lid 4 van de Wet BRP kan de verstrekking uitsluitend betrekking hebben op
- de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner,
- het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of eerdere geregistreerde partner,