Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats Delft, zoals vastgesteld op 10-09-2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2024 | nieuwe regeling | 19-03-2024 |
Om duidelijkheid te creëren volgt hierbij een lijst met definities van gebruikte begrippen in deze beleidsregels:
Algemene gehandicaptenparkeerplaats
Artikel 2 Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bij bestaande publieke voorzieningen
Een uitzondering op artikel 2 lid 2 is dat een (extra) algemene gehandicaptenparkeerplaats aangelegd wordt als de gemiddelde bezetting van de bestaande algemene gehandicaptenparkeerplaats(en) op maatgevende momenten1 hoger is dan 50%.
Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Artikel 4 Voorwaarden gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres
Bij de aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres gelden aparte voorwaarden voor bestuurders en passagiers:
Artikel 4.1. Bestuurders: voor wie zelf rijdt
Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart Bestuurders of een Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres als:
Artikel 4.2. Passagiers: voor wie niet zelf kan rijden
Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Passagiers komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres als:
Van het onder lid e bepaalde kan worden afgeweken als het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken nodig is omdat de houder niet zelfstandig kan wachten tot de bestuurder het voertuig geparkeerd heeft. Uit een medische keuring moet blijken dat de houder een aandoening, gebrek of aantoonbare ernstige beperkingen, andere dan loopbeperkingen heeft.
Artikel 5 Voorwaarden gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een werkadres
Een houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart voor Bestuurders of een Regionale Gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een werkadres als:
Locatie en aanleg gehandicaptenparkeerplaats
Artikel 8 Locatie gehandicaptenparkeerplaats
Artikel 9 Aanleg gehandicaptenparkeerplaats
Aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats vindt plaats door het nemen van een verkeersbesluit (artikel 18 Wegenverkeerswet 1994) binnen 8 weken na de ontvangst van de aanvraag. Wanneer dit besluit niet binnen de gestelde termijn kan worden genomen, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt de termijn maximaal één keer verlengd met 8 weken.
Bij het bepalen van de precieze vormgeving en afmeting van een gehandicaptenparkeerplaatsen staat de bruikbaarheid voorop. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de situatie ter plaatse, zoals de breedte van het trottoir en het type parkeerplaats (langs-, haaks-, of schuin parkeren). Als een bestaande openbare parkeerplaats wordt aangewezen als gehandicaptenparkeerplaats, dan wordt de maatvoering van deze parkeerplaats alleen aangepast als dat technisch en fysiek mogelijk is en voor de aanvrager noodzakelijk is.
Het college kan beperkingen verbinden aan de tijdstippen waarop een gehandicaptenparkeerplaats gebruikt mag worden. Buiten deze tijden is de parkeerplaats door iedereen te gebruiken. Het tijdsvenster voor gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats sluit zoveel mogelijk aan bij openingstijden van de instelling/voorziening/werkadres waarvoor de parkeerplaats wordt aangelegd. Voor de eenduidigheid wordt gekozen voor één tijdsvenster dat geldt op alle dagen waarop de gehandicaptenparkeerplaats wordt gereserveerd.
Het college kan een maximale parkeerduur koppelen aan een gehandicaptenparkeerplaats, om de doorstroming van deze parkeerplaats te bevorderen. Het uitgangspunt is dat voor algemene gehandicaptenparkeerplaatsen een maximale parkeerduur van 3 uur geldt per parkeeractie, tenzij dit niet past bij de verblijfsduur van parkeerders bij een bestemming waarvoor de algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen.
Een aanvraag voor het aanwijzen/aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken kan betrekking hebben op een openbaar toegankelijk privéterrein. In dat geval geldt het volgende:
Ook voor het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op een openbaar toegankelijk privéterrein, moet het college een verkeersbesluit nemen. Het verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit wordt alleen met instemming van de eigenaar van de grond in behandeling genomen. De kosten voor het nemen van het verkeersbesluit zijn voor rekening van de aanvrager.
Artikel 11 Verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken
Bij verhuizing binnen de gemeente Delft kan een gehandicaptenparkeerplaats op verzoek van de aanvrager worden verplaatst. Voor het nieuwe adres moet dan opnieuw een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden aangevraagd. Deze aanvraag wordt op zichzelf beoordeeld in overeenstemming met deze ‘beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats gemeente Delft 2024’.
Opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats
Artikel 13 Gronden om een gehandicaptenparkeerplaats op te heffen
Het college kan een gehandicaptenparkeerplaats opheffen als:
De omgevingssituatie zodanig wijzigt dat de instandhouding van de gehandicaptenparkeerplaats niet past bij de inrichting van de openbare ruimte, bijvoorbeeld als een straat autovrij gemaakt wordt. Het opheffen van de parkeerplaats gaat dan samen met het op een andere plek, binnen 100 meter van het woon- of werkadres, aanleggen van een nieuwe gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.
Bij het opheffen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken en het verwijderen van het bijbehorende bord worden geen kosten in rekening gebracht voor degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen. Deze kosten zijn al meegenomen in het legesbedrag dat is betaald bij de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats.
De beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats Delft, zoals vastgesteld op 10-09-2020, worden ingetrokken.
In gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager van deze beleidsregels worden afgeweken. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn wanneer de aanvrager van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken door een aandoening of gebrek een aantoonbare ernstige beperking heeft anders dan een loopbeperking, die het hebben van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken rechtvaardigt.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft in de vergadering van 19-03 2024.
Bijlage 1. Toelichting op de beleidsregels gehandicapten-parkeerplaatsen
Het hieronder beschreven beleid is vertaald naar concrete beleidsregels. Hiermee bieden we helderheid over hoe een aanvraag tot het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats wordt beoordeeld.
1.1Iedereen moet mee kunnen doen
In Delft vinden we het belangrijk dat iedereen mee kan doen en dat de stad voor alle mensen bereikbaar en toegankelijk blijft. Om een gezonde groei als stad mogelijk te maken, geeft Delft de komende jaren voorrang aan ruimte-efficiënte, schone, slimme en veilige mobiliteit. Rijdende en geparkeerde auto’s nemen veel ruimte in beslag en dringen we daarom – waar mogelijk – terug. Voor de meeste mensen zijn lopen en fietsen, of voor langere afstanden openbaar vervoer, prima alternatieven voor de auto. Maar dat geldt niet voor iedereen. Ook voor mensen met een beperking moet het mogelijk zijn om zich zelfstandig en onafhankelijk te verplaatsen en zo op een volwaardige manier deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
Wie een beperking heeft is vaak meer afhankelijk van de auto. Waar parkeerruimte schaars is, moeten we oog hebben voor wie parkeren in de buurt van een bestemming noodzakelijk is. Deze doelgroep is veelal afhankelijk van een parkeerplek dichtbij om hun bestemming te kunnen bereiken en kan (meestal) minder ver lopen vanaf een reguliere parkeerplaats.
1.2Gehandicaptenparkeerplaats voor bereikbaarheid en toegankelijkheid
Met het aanwijzen van gehandicaptenparkeerplaatsen zorgen we voor extra parkeervoorzieningen op straat voor mensen met een beperking. Bestemmingen in Delft zijn en blijven hiermee bereikbaar voor iedereen. We maken een onderscheid tussen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen, die beschikbaar zijn voor iedereen met een gehandicaptenparkeerkaart, en gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. Deze leggen we aan voor één specifieke gebruiker bij woon- of werkadres. Alleen het voertuig met het aangegeven kenteken mag hier parkeren.
1.3Efficiënt omgaan met parkeerruimte
Om Delft vitaal te houden, moeten we zorgvuldig en creatief met de beschikbare ruimte omgaan. Dat geldt ook voor parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Hoe minder parkeerplaatsen gereserveerd worden voor één specifieke gebruikersgroep, hoe efficiënter het gebruik van de openbare parkeerplaatsen kan zijn. Daarom zijn we terughoudend met de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen. Dat doen we alleen als dit noodzakelijk is. Dat is zo als iemand met een beperking geen (eigen) parkeermogelijkheden heeft en de kans op een vrije parkeerplaats op beperkte afstand van de bestemming klein is.
Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt alleen toegewezen voor een eigen voertuig (óf het voertuig van een huisgenoot) en alleen op locaties waar de aanvrager permanent of regelmatig verblijft of aanwezig is: bij een woon- of werkadres.
Een gehandicaptenparkeerplaats is een belangrijke voorziening voor mensen met een beperking om mee te blijven doen in de samenleving. Bij een hoge parkeerdruk is de kans op het vinden van een vrije parkeerplaats binnen acceptabele loopafstand voor een gehandicapte vaak (te) klein. Maar ook bij een lagere parkeerdruk kan het niet hebben van een gereserveerde parkeerplaats ook zorgen voor een beperking van iemands mobiliteit. De onzekerheid om bij terugkomst géén parkeerplaats in de buurt van de woning te vinden, kan betekenen dat iemand met een beperking thuisblijft. Als de noodzaak er is, wordt de parkeerplaats daarom aangelegd, ongeacht de parkeerdruk in een gebied of het aantal al aangelegde gehandicaptenparkeerplaatsen in een straat.
1.5Ligging: zo dichtbij mogelijk
Een gehandicaptenparkeerplaats wordt uiteraard zo dichtbij mogelijk de bestemming aangelegd. Hiervoor wordt een bestaande parkeerplaats gebruikt. Het is niet nodig het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats te compenseren door ergens anders een openbare parkeerplaats aan te leggen; het blijft immers een autoparkeerplaats.
Gezien de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Europese Gehandicaptenparkeerkaart is het belangrijk dat gehandicaptenparkeerplaatsen op maximaal 100 meter afstand liggen tot de ingang van de woning, bedrijf of andere bestemming waarvoor deze wordt aangelegd. Heel soms komt het voor dat binnen de maximale loopafstand van de gehandicapte geen of geen geschikte parkeerplaats aanwezig is. Ons uitgangspunt is dat we dan kijken naar wat er wel mogelijk is, en in overleg met de doelgroep naar passende oplossingen zoeken.
1.6Flexibele inzet van gehandicaptenparkeerplaatsen
Efficiënt gebruik van de openbare ruimte is belangrijk. Daarom kunnen we beperkingen verbinden aan het gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats. Dit doen we vooral wanneer we de doorstroom willen bevorderen (door een maximale parkeerduur aan de gehandicaptenparkeerplaats te verbinden) of om dubbelgebruik mogelijk te maken (venstertijden waarbinnen de plek in gebruik is als gehandicaptenparkeerplaats). We passen hiervoor maatwerk toe, waarbij we naar het gebruik van de specifieke plaats en voorzieningen in de omgeving kijken. Hierin zijn we flexibel, wat betekent dat we de voorkeur geven aan zo efficiënt mogelijk gebruik van de parkeerplaats boven eenduidigheid. Uiteraard geldt hierbij wel dat de situatie op straat voor iedereen duidelijk moet zijn.
1.7Gehandicaptenparkeerplaatsen voor verschillende type voertuigen
Voor mensen met een beperking zijn er naast de auto ook andere vormen van vervoer beschikbaar in alle soorten en maten. Dan kun je denken aan een scootmobiel, brommobiel of gesloten gehandicaptenvoertuig. Geschikt voor iedereen die goed verkeersinzicht en reactievermogen heeft. Met beide voertuigen is de gebruiker beschermd tegen weer en wind. En kun je een redelijke afstand afleggen. Voor elk type voertuig gelden andere wettelijke eisen en regels:
Een scootmobiel is een gehandicaptenvoertuig dat vooral gebruikt wordt door mensen met een mobiliteitsbeperking. Een scootmobiel wordt elektrisch aangedreven en heeft drie, vier of vijf wielen. De meeste scootmobielen zijn open, maar er zijn ook enkele scootmobielen op de markt met een overkapping. Een elektrische rolstoel is volgens de wet, net als een scootmobiel, een (open) gehandicaptenvoertuig. Voor rijden met een scootmobiel is geen rijbewijs nodig.
Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig bedoeld voor mensen met een lichamelijke beperking. Een gesloten gehandicaptenvoertuig met een (brandstof of elektrische) motor is te vergelijken met een scootmobiel. Het verschil zit hem in de gesloten carrosserie. Door de cabine is iemand beschermd tegen wind en regen. Een gesloten gehandicaptenvoertuig heeft vier wielen en is maximaal 110 cm breed. Voorbeelden van gehandicaptenvoertuigen met een gesloten carrosserie zijn de Canta, Amica, Arola en Mini Cruiser City. Voor het besturen van een gesloten gehandicaptenvoertuig is geen rijbewijs nodig.
Een brommobiel is een bromfiets op meer dan twee wielen. Het zijn voertuigen die lijken op een kleine personenauto. Het is volgens de wet géén gehandicaptenvoertuig. Het wordt echter vaak gebruikt door mensen met een handicap vanwege de compacte grootte en het gemak van manoeuvreren. Over het algemeen is een brommobiel breder dan een gesloten gehandicaptenvoertuig. Met een brommobiel mag niet harder worden gereden dan 45 kilometer per uur. De bestuurder van een brommobiel heeft (minimaal) een bromfietsrijbewijs nodig. Als een autorijbewijs ongeldig wordt verklaard, behoud je meestal het bromfietsrijbewijs.
Niet voor elk type voertuig kan een gehandicaptenparkeerplaats worden aangevraagd. Een scootmobiel mag niet op een openbare parkeerplaats worden geparkeerd. Daarom kan hiervoor géén gehandicaptenparkeerplaats op kenteken worden aangevraagd. Hoewel een gesloten gehandicaptenvoertuig volgens de wet op het trottoir mag worden geparkeerd, is het ook mogelijk om voor een gehandicaptenvoertuig een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken aan te vragen. Voor brommobielen gelden in de basis dezelfde regels als voor auto’s (motorvoertuigen). Voor deze categorie voertuigen kan dus ook een verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats worden gedaan.
1.8Kenteken op naam van aanvrager
Iemand met een handicap kan een auto delen met vrienden, collega’s, familie of buren. Ook bij particulier autodelen is het uitgangspunt dat het kenteken (of verzekeringsbewijs bij een niet kentekenplichtig voertuig) op naam moet staan van de houder van een gehandicaptenparkeerkaart of diens huisgenoot. De aanname is dat een deelauto die niet op naam staat minder vaak bij het woonadres staat geparkeerd. Het aanleggen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken heeft dan een te grote impact op de (schaarse) parkeerruimte.
Een gemeente mag kosten (leges) in rekening brengen voor de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Ook voor wijzigingen mogen leges in rekening worden gebracht, bijvoorbeeld voor een nieuw onderbord met kenteken en het op verzoek van de gehandicapte verplaatsen van de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Het tarief voor aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt jaarlijks vastgesteld in de Delftse Legesverordening.
We vinden dat het voor mensen die een voertuig nodig hebben voor hun mobiliteit, en geen gebruik kunnen maken van andere vervoersalternatieven, financieel mogelijk moet blijven om in de buurt van hun woning of werk te kunnen parkeren. De financiële bijdrage voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats mag dan ook geen belemmering zijn. Bij toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken betaalt de aanvrager zelf een bijdrage door het betalen van leges. Als tegemoetkoming draagt de gemeente een deel van de aanlegkosten. De gevraagde leges zijn namelijk niet kostendekkend.