Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laren

Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Laren 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Laren 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageBijlage Gentle agreement

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 170 van de Gemeentewet
  2. artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-2024nieuwe regeling

26-04-2023

gmb-2024-130005

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Laren 2023

De raad van de gemeente Laren;

 

gelezen voorstel 2023/26 d.d. 22 maart 2023 van het presidium inzake de actualisatie van de gedragscode integriteit voor volksvertegenwoordigers;

 

overwegende, dat het gewenst is de gedragscode te actualiseren;

 

gelet op artikel 15, lid 3, juncto artikel 170 van de Gemeentewet en het bepaalde dienaangaande in de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur;

 

B E S L U I T :

 

1) De navolgende gedragscode vast te stellen, onder intrekking van de Gedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Laren’, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 30 maart 2016;

2) Het `Gentle agreement’ dat ziet op de handhaving van de integriteit van de politiek, zoals vastgesteld door de raad op 3 mei 2017, te herbevestigen.

 

Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers gemeente Laren 2023

 

 

INLEIDING

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of belofte die bij de ambtsaanvaarding wordt afgelegd: deze zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en de plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter een eigen afzonderlijke gedragscode. De onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Nemen gemeenten contra-legem constructies op in de gedrags¬code dan kunnen die gemakkelijk weer zelf aanleiding zijn voor integriteitsproblemen.

Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. Het raadslid handelt juist, ook als niemand kijkt (C.S. Lewis).

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is het in ieder geval het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

 

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich ervan bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

 

Paragraaf 1Algemene bepalingen

 

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

 

 

Artikel 1.1

De gedragscode geldt voor de raads- en commissieleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

 

Artikel 1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 1.1Bejegening van personen

 

Artikel 1.1.1

Het raadslid draagt in de communicatie en het handelen zorg voor correcte bejegening van personen, zowel in als buiten de vergadering.

 

Artikel 1.1.2

Niet-correcte bejegening door een raadslid wordt gemeld bij de burgemeester. Deze voert hierover met het desbetreffende raadslid een gesprek. De burgemeester kan een niet-correcte gedraging ter bespreking voorleggen aan het presidium dan wel seniorenconvent.

 

Toelichting artikel 1.1.1 en 1.1.2

Normen en waarden zijn aan slijtage onderhevig. Het raadslid heeft als politieke

ambtsdrager een voorbeeldfunctie. Het is daarom van belang het goede voorbeeld te

geven. Met name in verkiezingstijd kan de spanning oplopen, waardoor de kans

toeneemt dat uitlatingen worden gedaan die over personen gaan in plaats van over de

inhoud. De beschikbaarheid van sociale media vergroten de kans hierop, want een

bericht is snel verspreid. Het is dan ook van belang dat het raadslid zich bewust is en

blijft van het gescheiden houden van inhoud en persoon.

 

Paragraaf 2Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de beraadslagingen en de stemming over:

-een aangelegenheid die deze rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij deze als vertegenwoordiger is betrokken;

-de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan deze rekenplichtig is of tot welks bestuur deze hoort (artikel 28 Gemeentewet).

 

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikel X8 Kieswet).

Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet).

Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken terstond na de benoeming tot raadslid of aanvaarding van een functie openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties wordt op elektronische wijze openbaar gemaakt en ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 Gemeentewet).

 

Artikel 2.1

Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap, dan wel de aanvaarding van de (neven)functie en geeft deze de wijzigingen daarin door.

 

Artikel 2.2

De informatie betreft in ieder geval:

a. de omschrijving van de (neven)functie;

b. de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

c. of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap;

d. of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

 

Artikel 2.3

De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 2.4

Het raadslid geeft in een vergadering vóór de behandeling van een onderwerp aan in hoeverre het onderwerp het raadslid persoonlijk aangaat.

 

Toelichting artikel 2.1 t/m 2.3

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Toelichting artikel 2.4

Het openbaar bestuur is gebaat bij een hoge mate van transparantie. Door vóór de behandeling van een onderwerp aan te geven in hoeverre het onderwerp het raadslid persoonlijk aangaat is deze transparantie geborgd en wordt de schijn van belangenverstrengeling tegengegaan.

 

Het gescheiden houden van belangen is een wezenlijk element bij gekozen volksvertegenwoordiging. Er zijn tal van situaties te benoemen waarin deze scheiding strikt dient te worden bewaakt. Om hiervan duiding te geven wordt hieronder een aantal voorbeelden weergegeven dat betrekking heeft op het snijvlak van volksvertegenwoordiging en inwoner zijn.

Een inwoner die raadslid is of commissielid (of fractielid) kan geen rol hebben in een demonstratie tegen een voorgenomen besluit van het gemeentebestuur, bijvoorbeeld als organisator van de demonstratie of als het gezicht van de demonstratie. Het lid maakt deel uit van het bestuurlijk geheel en kan om die reden alleen binnen deze kaders en met de daarbij behorende instrumenten uiting geven aan de toegekende politieke rol.

Wanneer een inwoner die lid is van een politieke fractie spreekrecht vraagt op een onderwerp in de raadscommissie treedt vermenging van rollen op. De fractie is reeds vertegenwoordigd in de raadscommissie. Het spreekrecht is bedoeld voor inwoners en belangstellenden.

Wanneer het handelen van een volksvertegenwoordiger de eigen privésfeer betreft dient de scheidslijn tussen de volksvertegenwoordigende rol en privézaken bij voortduring te worden bewaakt. Het betrachten van terughoudendheid is dan cruciaal. Een volksvertegenwoordiger kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor gedragingen of uitlatingen van anderen, maar is wel verantwoordelijk voor de eigen opstelling. Door zich terughoudend op te stellen daar waar het privézaken betreft wordt voorkomen dat belangen zich vermengen.

 

Paragraaf 3Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).

 

Geheimhouding (Hoofdstuk VA van de Gemeentewet)

De raad, het college, de burgemeester en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust (artikel 87 Gemeentewet).

De raad kan informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V (artikel 88, lid 1, Gemeentewet).

Het college kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd verstrekken aan de raad, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V (artikel 88, lid 2, Gemeentewet).

De burgemeester kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd verstrekken aan de raad, het college, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V (artikel 88, lid 3, Gemeentewet).

Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd verstrekken aan de raad, het college, de burgemeester en de rekenkamer (artikel 88, lid 4, Gemeentewet).

Indien het college of de burgemeester informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het college of de burgemeester die informatie tevens aan de raad (artikel 88, lid 5, Gemeentewet).

Indien het college, de burgemeester of een commissie informatie verstrekt aan de raad, kan de raad die informatie verstrekken aan anderen. De raad kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het college, de burgemeester of een commissie en die tevens aan de raad is verstrekt (artikel 88, lid 6, Gemeentewet).

Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt (artikel 89, lid 1, Gemeentewet).

Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen (artikel 89, lid 2, Gemeentewet).

Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld (artikel 89, lid 3, Gemeentewet).

Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan de raad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de raad haar opheft (artikel 89, lid 4, Gemeentewet).

Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt (artikel 89, lid 5, Gemeentewet).

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

 

Artikel 3.1

Het raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover deze uit hoofde van diens lidmaatschap van de raad beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

 

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

Toelichting artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

 

Paragraaf 4Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en

buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

 

Wettelijk kader

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

 

Artikel 4.1

1. Een raadslid accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten als diens onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

2. Het raadslid kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van €50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van diens ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan €50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan €50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

5. Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

 

Artikel 4.2

1. Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Deze maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor diens/hun rekening heeft/hebben genomen.

2. De informatie is via internet beschikbaar.

 

Artikel 4.3

1. Een raadslid meldt de griffier de buitenlandse reizen op uitnodiging van derden binnen één week na terugkeer in Nederland. Deze meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

2. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Toelichting artikel 4.1 t/m 4.3

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van €50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan €50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

 

Paragraaf 5Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Laren 2019)

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

 

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Laren 2019)

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie uit de gemeenteraad) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

 

Artikel 5.1

1. Burgemeester en wethouders richten de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

2. Het raadslid verantwoordt zich over diens gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

 

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

 

Artikel 5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

 

Toelichting artikel 5.1

Aan raadsleden worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

a. in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

b. indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

c. het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

d. voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor het raadslid gelden.

 

Paragraaf 6Uitvoering gedragscode

 

Artikel 6.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

 

Artikel 6.2

1. Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over de navolgende onderwerpen:

a. de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

b. de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

c. de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente;

d. in het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

2. De afspraken als bedoeld onder 1, zijn vastgelegd in het bijbehorende handhavingsprotocol, het `Gentle agreement’.

 

Toelichting artikel 6.1 en 6.2

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van diens gemeente te bevorderen (artikel 170, lid 2, Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

 

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

 

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt. Deze processuele en procedurele afspraken zijn door de raad vastgelegd in een handhavingsprotocol, het `Gentle agreement’, dat op 3 mei 2017 is vastgesteld.

 

De onderwerpen genoemd in 6.2 zijn niet uitputtend.

 

 

 

 

 

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 26 april 2023.

mw. E. Boers dhr. drs. N. Mol

griffier voorzitter