Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bezwaarschriften |
Citeertitel | Regeling bezwaarschriften |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Bij raadsbesluit d.d. 23 december 2004 is de 1e wijziging vastgesteld. Bij raadsbesluit d.d. 24 mei 2007 is deze regeling inclusief de 1e wijziging ingetrokken.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2007 | 30-12-2014 | Nieuwe regeling. | 24-05-2007 De Langstraat, 07 juni 2007 | 2007-05-24, nr. 07 | |
01-07-2007 | Nieuwe regeling. | 24-05-2007 De Langstraat, 07 juni 2007 | 2007-05-24, nr. 07 |
De Raad, het College van burgemeester en wethouders en de Burgemeester van de gemeente Geertruidenberg;
overwegende, dat de drie hiervoor genoemde bestuursorganen alvorens te besluiten op bezwaarschriften, ingediend tegen door hen genomen besluiten, advies vragen van een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht; dat vanaf 1 januari 2005 de commissie eveneens advies uitbrengt over bezwaarschriften, gericht tegen besluiten genomen op grond van de Wet Werk en Bijstand en Wet Voorziening Gehandicapten;dat met ingang van 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn intrede heeft gedaan, op grond waarvan eveneens appellabele besluiten zijn te verwachten;dat verhoudingsgewijs het aantal bezwaarschriften op grond van de Wet Werk en Bijstand en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wet Voorziening Gehandicapten alleen nog in 2007) even groot is als de overige aan de commissie voorgelegde bezwaarschriften;dat daardoor de werkdruk van de commissie en haar leden aanzienlijk is toegenomen;dat het de wens van de commissie is om naast de juridische expertise ook over adequate kennis en kwaliteit van het bestuurs- en bestuursprocesrecht te beschikken op het terrein van werk, inkomen en zorg;dat daarmee recht wordt gedaan aan de belangen van de bezwaarmaker en daardoor rechtszekerheid van bezwaarmaker wordt beschermd;dat het daarom wenselijk is de commissie op te splitsen in kamers, waarbij de noodzakelijke expertise van de leden van de commissie wordt ingezet op relevante beleidsvelden;gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in artikel 84 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Verordening Commissie bezwaarschriften.
In deze regeling wordt verstaan onder: a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen en dient te beslissen op het bezwaarschrift; b. Commissie: vaste commissie van advies voor bezwaarschriften; c. wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).
Hoofdstuk 2 BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften, welke zijn ingediend tegen besluiten op grond van: - de Rechtspositionele regelingen voor overheidspersoneel; - de Wet milieubeheer, voor zover het betreft bezwaarschriften tegen ontwerpbeschikkingen; - de belastingverordeningen. - Wet Waardering onroerende zaken.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:- 2:1, tweede lid;- 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn, waar binnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;- 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;- 7:4, tweede lid;- 7:6, vierde lid.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 13 Niet deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.