Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oudewater

Algemene subsidieverordening Oudewater

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOudewater
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Oudewater
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Oudewater
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene subsidieverordening Oudewater 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2024nieuwe regeling

14-03-2024

gmb-2024-126323

D/24/132350 Z/24/066126

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Oudewater

De raad van de gemeente Oudewater;

 

gelezen het voorstel d.d. 6 februari 2024 van:

  • burgemeester en wethouders

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

de Algemene subsidieverordening Oudewater vast te stellen:

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Bestemmingsreserve: deel van de egalisatiereserve waar een bepaalde bestemming aan is gegeven;

  • b.

    Boekjaar: een bepaalde periode waarover een volledige boekhouding wordt uitgevoerd, over deze periode wordt de jaarrekening gevoerd;

  • c.

    Egalisatiereserve: een reserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • e.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • f.

    Raad: de gemeenteraad van gemeente Oudewater;

  • g.

    Subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • h.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • i.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (hierna: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een overzicht van het eigen vermogen;

    • e.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • i.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

    • f.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend tussen 1 juli en 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 8 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een volledige aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid uiterlijk 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    De termijn bedoeld in het tweede lid kan eenmaal met ten hoogste 8 weken worden verlengd.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen andere beslistermijnen worden gesteld.

  • 5.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd, de subsidie is in elk geval niet noodzakelijk in het geval dat de aanvrager ook zonder de subsidie over voldoende gelden beschikt om de kosten van de activiteit te dekken;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      als de aanvrager juridisch, financieel en/of organisatorisch verbonden is aan een instelling die dezelfde of een vergelijkbare activiteit uitvoert en daarbij het maken van winst en/of het verwerven van persoonlijk inkomen als (neven)doel heeft;

    • g.

      als de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele geaardheid, leeftijd of op welke grond dan ook;

    • h.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • i.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

Artikel 10. Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 12a. Toestemming

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van periodieke subsidies bij de subsidieverlening bepalen dat de subsidieontvanger toestemming nodig heeft voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten;

    • c.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

    • e.

      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

    • f.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g.

      het vormen van fondsen en reserveringen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

    • i.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • j.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 3.

    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de wet is van toepassing.

Artikel 12b. Reserves

  • 1.

    Indien de subsidieontvanger jaarlijkse subsidie ontvangt, dienen eventuele exploitatieoverschotten in enig jaar tot een maximum van 10% van de laatst ontvangen subsidie in een bestemmingsreserve te worden opgenomen.

  • 2.

    Bij verleningsbeschikking kunnen burgemeester en wethouders regels stellen over de maximale omvang van de bestemmingsreserve en over de uitgaven die met gebruikmaking van deze reserve, kunnen worden gedaan.

  • 3.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling regels stellen over de vorming van een egalisatiereserve, de maximale omvang van deze reserve en de uitgaven die met gebruikmaking van deze reserve kunnen worden gedaan.

Artikel 13. Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 10.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    Als bij verleningsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 4.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 10.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling afwijken van bovenstaande leden.

Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000 en € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 10.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 8 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

    • c.

      een overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, doelgroep, frequentie, organisaties waarmee is samengewerkt en aantal deelnemers;

    • d.

      inzicht (kwalitatief) in de effecten van de uitgevoerde activiteiten op doelstellingen en doelen in deze subsidieregeling en opgenomen in de subsidieaanvraag;

    • e.

      daadwerkelijke financiële kosten van de activiteiten in het betreffende boekjaar of kalenderjaar;

    • f.

      inzicht in de eventuele eigen bijdrage van de aanvrager, andere organisaties en inwoners, voor de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 8 weken na afloop van het betrokken boekjaar;

    • c.

      in andere gevallen uiterlijk 8 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, doelgroep, frequentie, organisaties waarmee is samengewerkt en aantal deelnemers;

    • d.

      inzicht (kwalitatief) in de effecten van de uitgevoerde activiteiten op doelstellingen en doelen in deze subsidieregeling en opgenomen in de subsidieaanvraag;

    • e.

      daadwerkelijke financiële kosten van de activiteiten in het betreffende boekjaar of kalenderjaar;

    • f.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • g.

      een getekende controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 10.000

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 10.000 vast binnen 8 weken na de ontvangst van een volledige aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verlengd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 18. Bijzondere afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen naast de in de voorgaande artikelen van deze verordening genoemde mogelijkheden ook afwijken van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening:

  • 1.

    bij het vaststellen van nadere regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien deze ten behoeve van uniformiteit zijn opgesteld in samenwerking met een ander bestuursorgaan;

  • 2.

    indien subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvoor ook door andere bestuursorganen subsidie wordt verstrekt;

  • 3.

    bij de verstrekking van subsidies uit gelden, die door het Rijk of de provincie aan de gemeente beschikbaar zijn gesteld voor specifiek aangewezen activiteiten voor zover dit voor subsidieverstrekking noodzakelijk is gelet op:

    • een wet of een daarop gebaseerde regeling;

    • bepalingen inzake Europese cofinanciering.

Artikel 19. Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 20. Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening Oudewater 2013 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2024.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Oudewater 2013, van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Oudewater.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oudewater in zijn openbare vergadering,

gehouden op 14 maart 2024,

mr. M.W. Bosma

griffier

drs. D.C. de Vries

voorzitter