Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Rectificatie: Horecanota, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRectificatie: Horecanota, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving
CiteertitelHorecanota Rotterdam, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlageHorecanota

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Horecanota 2012 – 2016 & Horecanota Rotterdam 2017 - 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-03-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-124501

2024, nummer 39

Tekst van de regeling

Intitulé

Rectificatie: Horecanota, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat het raadsbesluit in plaats van het collegebesluit opgenomen is in de aanhef. De oorspronkelijke publicatie is op 5 maart 2024 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2024, 98506.]

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam en de burgemeester van Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

 

gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 19 december 2023;

 

gelet op artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

  • het college en de burgemeester een gezamenlijke bevoegdheid hebben voor het beleid ten aanzien van de horeca;

  • de burgemeester onder meer op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening bevoegd is tot uitvoering van het horeca exploitatievergunningenstelsel (artikel 2:28) en de kwaliteitseisen terrassen (2:30b);

  • het college op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening bevoegd is tot het vaststellen van horecagebiedsplannen (artikel 2:28b)

  • het college en de burgemeester op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd zijn om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot hun bevoegdheden;

  • het wenselijk is de Horecanota, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving vast te stellen en de oude Horecanota 2012 – 2016 en Horecanota Rotterdam 2017 - 2021 in te trekken;

Besluiten:

 

Artikel 1

De Horecanota Rotterdam, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving, zoals opgenomen in de bijlage behorende bij dit besluit, wordt vastgesteld.

 

Artikel 2

De besluiten van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van 3 juli 2012, Horecanota 2012 – 2016 (Gemeenteblad 2012, nr. 68) en 1 november 2016, Horecanota Rotterdam 2017 – 2021 (Gemeenteblad 2016, nr. 254) worden ingetrokken.

 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Horecanota Rotterdam, stedelijk beleidskader vergunningen, toezicht en handhaving.

 

VOORWOORD

 

Horeca is een van de meest toonaangevende, gevarieerde en sfeerbepalende branches die er zijn. Van nachtclubs tot buurtkroegen, van sterrententen tot snackbars, allemaal locaties waar mensen samenkomen om iets te vieren, lekker te eten en drinken, voetbal te kijken, of gewoon om de krant te lezen en een praatje te maken. Horeca is onderdeel van ons leven en het visitekaartje van onze stad. Met de toenemende internationale belangstelling voor Rotterdam is ook de horecabranche gegroeid in omvang en variatie. In het Uitvoeringsplan Horeca is vastgesteld dat horecaondernemers de ruimte krijgen, in goed overleg met de gemeente en bewoners.

 

Deze horecanota, het stedelijk beleidskader met betrekking tot vergunningen, toezicht en handhaving, sluit hierop aan. We werken samen met de branche aan een veilig uitgaansleven en een veilige stad en bieden ruimte aan ondernemerschap. Ondernemers houden rekening met hun omgeving, met omwonenden, met de openbare buitenruimte en met hun bezoekers. Met bewoners en ondernemers kijken we wat er wel en niet kan in een wijk qua horecavoorzieningen. De ene wijk is de andere niet, daarom blijft er in het beleid ruimte voor maatwerk en experimenten.

 

In de samenwerking met horecaondernemers gaan we uit van het high trust, high penalty principe. Dat betekent dat we erop vertrouwen dat ondernemers hun verantwoordelijkheid nemen, de regels kennen én naleven, en gemaakte afspraken nakomen. Als die regels en afspraken worden geschonden, treden we (stevig) op. Vanuit vertrouwen willen we contacten met ondernemers opbouwen, uitbouwen en versterken. Daarbij is een horecasector met bonafide ondernemers, die zich bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, het streven.

 

Het instrumentarium dat de gemeente ten aanzien van horeca heeft, o.a. exploitatievergunningen, horecagebiedsplannen en handhaving, vormt de leidraad van deze horecanota. Doel van het uitvoeringsplan en de horecanota is een goede balans tussen een veilig, levendig uitgaansleven en een fijn en veilig woonklimaat. In deze horecanota wordt ook uitgelegd welke wet- en regelgeving nog meer van toepassing is. Daarnaast wordt de gemeentelijke dienstverlening toegelicht. Een gastvrije, florerende horecabranche, daar gaan we voor.

 

Wethouder Robert Simons

 

Burgemeester Ahmed Aboutaleb

 

INLEIDING

 

In de Horecanota staat de balans tussen levendigheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat centraal. De nota geeft inzicht in vergunningen, (terras)regels, gemeentelijke dienstverlening, toezicht en handhaving. Deze onderdelen vormen het instrumentarium van de gemeente en dragen bij aan Rotterdam als aantrekkelijke stad om in te wonen, te werken en om te bezoeken.

 

Reikwijdte Horecanota

 

Deze nota heeft (niet uitsluitend) betrekking op:

 

  • Restaurantsector: horeca-inrichtingen waar men kan eten, met veel verschillende keukens.

  • Drankensector: met name café/bar-bedrijven, en ook coffeecorners, shishalounges, zalencentra, discotheken en nachtclubs.

  • Fastservicesector: cafetaria, lunchrooms, shoarmazaken, fastfoodrestaurants en ijssalons, inclusief afhaalformules.

  • Voorzieningen in hotels zoals restaurants, cafés, zalen en andere hierboven genoemde voorzieningen. De logiesfunctie van de hotelsector blijft buiten beschouwing.

  • Horeca als ondersteunende voorziening bij sport, cultuur, detailhandel, leisure of maatschappelijke initiatieven.

  • Plekken die structureel en tegen betaling amusement of ontspanning aanbieden, bijvoorbeeld arcade- en kermishallen, pool en dartcafés.

Deze nota gaat niet over alle vormen van openbare inrichtingen. Voor prostitutiebedrijven en coffeeshops zijn vanwege hun bijzondere karakter andere beleidsregels en aparte vergunningen. Wel is het handhavingsarrangement van deze nota van toepassing op coffeeshops.

 

Uitvoeringsplan horeca

In het Uitvoeringsplan horeca staan de ambities van de gemeente, de visie en het perspectief voor de Rotterdamse horeca en concrete maatregelen die de gemeente uitvoert voor horeca(beleid). Het plan kan jaarlijks worden geactualiseerd als er ontwikkelingen of nieuwe inzichten zijn.

 

Een deel van de maatregelen in het uitvoeringsplan gaan over het gemeentelijk instrumentarium. Aangekondigde maatregelen zoals het verduidelijken van regelgeving en herijken van handhavingsarrangementen hebben hun plek gekregen in deze nota. De Horecanota heeft geen vooraf bepaalde geldigheidsduur. Als het noodzakelijk is wordt de nota aangepast, bijvoorbeeld als gevolg van een nieuwe maatregel in het uitvoeringsplan. Wel moeten de nota en het instrumentarium voldoende duidelijkheid blijven bieden aan bewoners en ondernemers.

 

Uitgangspunten Horecanota

Samen met andere gemeentelijke kaders en visies zorgt deze Horecanota ervoor dat Rotterdam een aantrekkelijke stad om in te wonen, te werken en te verblijven blijft én zich als zodanig verder ontwikkelt.

De Horecanota geeft verdere invulling aan het Uitvoeringsplan horeca. De gemeenteraad heeft vier kaders van het Uitvoeringsplan horeca vastgesteld: ruimte voor de horeca, ruimte voor de nacht, ruimte voor ondernemerschap en samen werken aan veiligheid en een goed woon- en leefklimaat. Daaruit volgen de uitgangspunten voor de Horecanota:

 

  • De wijk is het uitgangspunt bij het bepalen van de mogelijkheden en onmogelijkheden.

  • Bewoners en ondernemers hebben inspraak en nemen gezamenlijk verantwoordelijkheid.

  • Er is ruimte voor maatwerk en experimenten om het ondernemerschap, de levendigheid en leefbaarheid in de stad te verbeteren.

  • De gemeente gaat uit van vertrouwen en stuurt op naleving (high trust).

  • De gemeente treedt stevig op als regels en afspraken worden geschonden (high penalty).

Opbouw

In het eerste hoofdstuk staat het horecastelsel (vergunningen) uitgelegd en hoe dit samenhangt met andere beleidsterreinen. Ook is beschreven welke vormen van horeca een exploitatievergunning moeten hebben en welke voorwaarden aan het exploiteren van (niet-)vergunde horeca zijn verbonden. Het tweede hoofdstuk gaat dieper in op bijzondere regelgeving, zoals de aanwezigheidsplicht voor leidinggevenden/beheerders, terrassen en geluidjes/verlaatjes.

Een belangrijk onderdeel van deze nota is wijkgericht werken: kennis uit de wijk is bepalend voor wat kan en wat niet. Het vinden van balans tussen levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat staat centraal in hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de gemeentelijke dienstverlening. Denk aan de rol van de horecagebiedsadviseur en mogelijkheden tot experiment en maatwerk. Hoofdstuk 5 bevat het gemeentelijke toezichtmodel op de horeca, inclusief de werkwijze van stedelijke regie en de ambitie om risico- en informatiegestuurd te werken. In hoofdstuk 6 staan de handhavingsarrangementen beschreven die invulling geven aan het principe high trust, high penalty.

 

1 HORECASTELSEL

Wat verstaan we in Rotterdam onder horeca en voor welke vormen is een exploitatievergunning nodig? Wat zijn bijzondere vormen van (tijdelijke) horeca en wat komt er allemaal kijken bij het beginnen en/of overnemen van een horeca-inrichting? Dat komt aan bod in dit hoofdstuk.

 

Wat is horeca?

 

Horeca kent enorm veel verschijningsvormen en dankzij creatieve ondernemers komen er naast hotels, restaurants en cafés nog steeds meer vormen bij. In Rotterdam verstaan we onder horeca: ‘elk publiek pand of publieke ruimte waar je structureel en tegen betaling kan eten en drinken (of afhalen) en/of waar amusement of ontspanning wordt aangeboden’. De exacte definitie is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening1 onder het begrip: openbare inrichting.

 

Vrijgesteld van de vergunningplicht

 

Horeca is een belangrijk onderdeel van het succes van Rotterdam. Tegelijkertijd deelt horeca de ruimte in de (binnen)stad met vele andere functies, zoals wonen en werken. Om zowel de aantrekkelijkheid van de stad verder te vergroten en Rotterdam een prettige plek om te wonen en leven te houden, geldt voor de meeste horeca-inrichtingen een exploitatievergunningplicht.

 

In Rotterdam bestaan meerdere categorieën exploitatievergunningen. De aard van de activiteiten die de horeca-inrichting aanbiedt, bepaalt welke exploitatiecategorie vereist is. Hoe uitgebreider de bedrijfsvoering van een horeca-inrichting, hoe uitgebreider ook de vereiste exploitatievergunning. Dit maakt het mogelijk om ondernemers die zeer lichte vormen van horeca exploiteren vrij te stellen van de vergunningplicht (categorie 0). Dit sluit aan bij de high trust (high penalty)-aanpak. Denk aan de vele bedrijven, instellingen en clubhuizen waar horeca alleen een ondersteunende functie heeft. Bijvoorbeeld een bakker die belegde broodjes verkoopt voor gebruik ter plaatse of een koffiecorner in een kledingzaak.

 

In landelijke wetgeving, zoals de Winkeltijdenwet, Ruimtelijke ordeningswetgeving en de Alcoholwet, zit verschil tussen vormen van zeer lichte en/of ondersteunende horeca. Op basis van deze wetgeving zijn in Rotterdam drie varianten vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht.

 

De basisvrijstelling is bedoeld voor kleinschalige horeca-activiteiten die ondersteunend zijn aan de hoofdfunctie van een bedrijf (detailhandel of maatschappelijk). Op de basisvrijstelling zijn onderstaande voorwaarden van toepassing.

 

1.Basisvrijstelling

 

Basisvrijstelling (0.1)

  • Geopend tussen 07.00 en 22.00 uur.

  • Alleen achtergrondmuziek aanbieden.

  • Alleen een gevelzitplaats (max. 1m uit de gevel over de breedte van de gevel) exploiteren.

  • Geen kansspelen en amusement, seks- en/of druggerelateerde activiteiten aanbieden en/of gelegenheid bieden tot het roken met gebruik een waterpijp.

  • De horeca-activiteiten passen binnen de functie van het object zoals opgenomen in het omgevingsplan2 .

  • De openbare inrichting is niet vergunningplichtig op grond van de Alcoholwet. Het schenken van alcohol is daarom onder de basisvrijstelling niet mogelijk.

 

2. Vrijstelling met horecabestemming3

Als een pand in het omgevingsplan de activiteit horeca heeft, dan worden de basisvoorwaarden deels verruimd. De overige voorwaarden blijven gelijk aan die van de basisvrijstelling.

 

Vrijstelling met horecabestemming (0.2)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur.

  • Een gevelterras exploiteren tot max. 3m uit de gevel over de breedte van de gevel. Terrassen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen (zie hoofdstuk 2).

  • Alcoholische drank schenken als de horeca-inrichting een Alcoholwetvergunning heeft.

 

3. Vrijstelling voor bijzondere objecten en instellingen

Ook als er in het omgevingsplan geen sprake is van de activiteit horeca kunnen ruimere voorwaarden gelden. Sommige instellingen en voorzieningen hebben traditiegetrouw een groot horecadeel, maar de openbare orde is daar niet in het geding. Dit is een verzamelcategorie van instellingen en bijzondere objecten: muziek- en sportverenigingen4, musea, theaters, filmhuizen, hotels/hostels, rouwcentra, ziekenhuizen, bejaarden-/verzorgingshuizen en recreatieruimtes in seniorencomplexen, gebedshuizen, bedrijfskantines en instelling voor hoger onderwijs. De overige voorwaarden blijven gelijk aan die van de basisvrijstelling.

 

Vrijstelling voor bijzondere objecten & instellingen (0.3)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur.

  • Een gevelterras exploiteren tot max. 3m uit de gevel over de breedte van de gevel. Terrassen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen (zie hoofdstuk 2).

  • Alcoholische drank schenken als de instelling of voorziening een Alcoholwetvergunning heeft.5

 

Als het woon- en leefklimaat in een straat of buurt onder grote druk staat, kan de burgemeester via het horecagebiedsplan verbieden dat horeca zich daar zonder vergunning vestigt. In die gevallen is dus altijd een exploitatievergunning vereist om horeca-activiteiten te exploiteren. Op rotterdam.nl/horeca staan de horecagebiedsplannen, met daarin de locaties waar wel en geen exploitatievergunning mogelijk is.

 

Exploitatievergunning

 

Wanneer een ondernemer meer of zwaardere activiteiten wil dan hierboven beschreven is een exploitatievergunning nodig.6 Rotterdam gebruikt hiervoor een vergunningstelstel dat aan de hand van losse activiteiten is opgebouwd. Dat wil zeggen dat de activiteiten worden vergund die in een horeca-inrichting kunnen plaatsvinden. Het vergunningstelsel biedt op deze manier ruimte voor verschillende horecaconcepten. De combinatie van activiteiten die een horeca-inrichting aanbiedt, bepaalt in welke exploitatiecategorie de inrichting valt. Daarbij is relevant welke effecten de activiteiten hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf. Hoe meer effect, des te zwaarder de exploitatiecategorie en des te zwaarder de toetsing.

 

Basis

 

In de exploitatievergunning is altijd opgenomen:

 

  • In welke ruimten, binnen en buiten, horeca-activiteiten zijn toegestaan.

  • Tot hoe laat deze delen geëxploiteerd mogen worden.

  • Welke vorm van eten en drinken mogen worden aangeboden, denk aan het wel of niet hebben van de mogelijkheid tot het aanvragen van een Alcoholwetvergunning en/of het aanbieden van afhaal.

  • Wie de exploitant van de horeca-inrichting is. De exploitatievergunning is pand- en persoonsgebonden: de vergunning wordt afgegeven op een specifiek adres en aan een specifieke (natuurlijke of rechts)persoon of (natuurlijke of rechts)personen. De vergunning is niet overdraagbaar aan een ander.

De exploitatievergunning heeft een looptijd van vijf jaar. Na vijf jaar moet de vergunning worden vernieuwd. De situatie wordt dan opnieuw getoetst. Neemt een nieuwe exploitant de horeca-inrichting over, dan moet die een nieuwe exploitatievergunning aanvragen voordat hij/zij aan de slag kan. En zo nodig ook een nieuwe Alcoholwetvergunning of aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten.

De exploitant is verplicht om elke verandering waardoor zijn horeca-inrichting niet langer in overeenstemming is met de verleende exploitatievergunning te melden. Tijdens de looptijd van de exploitatievergunning is het mogelijk om de vergunning te wijzigen. Het vergunningstelsel is zo opgebouwd dat een exploitant wijzigingen binnen de bestaande vergunningen kan aanvragen. Voor bijvoorbeeld ruimere openingstijden of een groter terras vraagt de exploitant een wijziging van activiteiten aan.7 De rest van de vergunning, waaronder de geldigheidsduur blijft ongewijzigd. De exploitant betaalt dan alleen voor de nieuwe activiteiten. Dit scheelt in de kosten. Uiteraard worden de nieuw aangevraagde activiteiten wel zoals gebruikelijk getoetst. Het aantal m2 binnenruimte vormt de basis van een exploitatievergunning. Daarom moet voor een wijziging van de oppervlakte van de inrichting binnen altijd een nieuwe exploitatievergunning en Alcoholwetvergunning aangevraagd worden.8

 

Als een exploitatievergunning na het onherroepelijk worden niet binnen een redelijke termijn wordt gebruikt (dat wil zeggen de horeca-inrichting exploiteert niet), kan de vergunning worden ingetrokken. Als een horecagelegenheid gedurende één jaar niet wordt geëxploiteerd tijdens de geldigheidsduur van de vergunning, dan vervalt de vergunning. Deze regel geldt ook voor de Alcoholwetvergunning.

 

Voor alle exploitatievergunningaanvragen (regulier en kortlopend) geldt dat het pand waarvoor iemand een aanvraag indient, moet voldoen aan de eisen die volgen uit het Bouwbesluit. De aanvrager van de vergunning is verantwoordelijk om dit te controleren. Blijken aanpassingen nodig om aan de eisen te voldoen, dan legt de aanvrager de oplossing voor aan de bouwinspecteur van Stadsontwikkeling die de oplossing beoordeelt. Als de voorgelegde oplossing niet mogelijk is en meer structurele aanpassingen vereist zijn, dan moet de exploitant een omgevingsvergunning aanvragen. Dat kan de aanvraagprocedure vertragen. De exploitant is verantwoordelijk om te controleren of het pand voldoet aan álle wet- en regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving. De gemeente kan meedenken en vragen over wet- en regelgeving beantwoorden.

 

Activiteiten

 

Binnen een horeca-inrichting kan een exploitant verschillende activiteiten uitvoeren. Zoals het verstrekken van etenswaren (restaurantfunctie), gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling of het roken van rookwaren met een waterpijp. Op de exploitatievergunning staat welke activiteiten in het horecabedrijf zijn toegestaan; zie de overzichtstabel activiteiten. Sommige combinaties van activiteiten zijn (in beginsel) niet mogelijk. En voor sommige activiteiten gelden aanvullende voorwaarden, zoals een verplicht exploitatieplan; die activiteiten staan beschreven na de overzichtstabel.

 

Overzichtstabel activiteiten

 

Oppervlakte inrichting

  • 1.

    binnenruimte (oppervlakte in m2)

  • 2.

    terras (oppervlakte in m2)

Openingstijden inrichting

  • 3.

    ochtendhoreca: openingstijden binnen van 04.00 tot 23.00 uur

  • 4.

    daghoreca: openingstijden binnen van 07.00 tot 23.00 uur

  • 5.

    avondhoreca: openingstijden binnen van 07.00 tot 01.00 uur op zondag t/m donderdag

    openingstijden binnen van 07.00 tot 03.00 uur op vrijdag en zaterdag

  • 6.

    nachthoreca: vrije openings- en sluitingstijden (24 uur)

Openingstijden terras

  • 7.

    gebruik terras van 07.00 tot 23.00 uur

  • 8.

    gebruik terras van 07.00 tot 01.00 uur zondag t/m donderdag

    gebruik terras van 07.00 tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag

Aanbieden eten en (alcoholische) drank

  • 9.

    verstrekken van direct voor consumptie geschikte etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het verstrekken voor gebruik elders (afhaal)

  • 10.

    verstrekken van niet-alcoholhoudende drank

  • 11

    verstrekken van alcoholhoudende drank (ook Alcoholwetvergunning vereist)

Aanvullende horeca-activiteiten

  • 12.

    het ten gehore brengen van meer dan achtergrondmuziek

  • 13.

    beschikbaar stellen van de inrichting voor evenementen georganiseerd door derden voor maximaal 2500 bezoekers (zaalverhuur)

  • 14.

    beschikbaar stellen van de inrichting ten behoeve van grootschalige evenementen voor meer dan 2500 bezoekers (grootschalige evenementen)

  • 15.

    gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van een waterpijp (shisha)

  • 16.

    aanwezig hebben van maximaal twee kansspelautomaten (aanwezigheidsvergunning volgens de Wet op de Kansspelen vereist)

  • 17.

    gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling (ontmoetingsplekken)

  • 18.

    aanbieden van amusement, anders dan door middel van maximaal twee kansspelautomaten

 

Vrije openings- en sluitingstijden (activiteit 6)

Sommige horeca-inrichtingen in Rotterdam hebben vrije openings- en sluitingstijden. Ze mogen zelf beslissen wanneer ze opengaan en sluiten. Omdat horeca die 24 uur per dag open mag zijn veel invloed kan hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat, wordt nadrukkelijk gekeken of dit in evenwicht is met de omgeving. Zeker in gebieden waar meerdere 24-uurszaken zijn, kan de druk op de omgeving en de vraag naar politiecapaciteit voor handhaving van de openbare orde in de nachtelijke uren onevenredig groot zijn. Daarom is maatwerk nodig bij het beslissen over dit soort vergunningsaanvragen. Aan de exploitatie van 24-uursinrichtingen worden extra eisen gesteld. Een exploitatieplan is bijvoorbeeld verplicht (zie hoofdstuk 2).

 

Meer dan achtergrondmuziek (activiteit 12)

Elke horeca-inrichting in Rotterdam mag achtergrondmuziek laten horen. Ook bij achtergrondmuziek moeten de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit nageleefd worden. Het gaat om geluidsbelastingniveaus op de gevel van gevoelige gebouwen of in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen.

 

Wanneer een exploitant meer dan achtergrondmuziek wil laten horen, is die verplicht de akoestische situatie van zijn pand, in combinatie met de gewenste bedrijfsvoering, te laten onderzoeken en dat te melden. Horeca-inrichtingen met in- of aanpandige woningen zijn vanaf 70 dB(A) verplicht om een geluidsrapport te laten maken en te laten goedkeuren. Voor overige horeca-inrichtingen geldt deze verplichting vanaf 80 dB(A). Doel van het onderzoek is exact vast te stellen hoe hard of zacht, ook afhankelijk van het tijdstip, de muziek kan staan zonder dat de geluidsnormen worden overschreden. Uiteraard kan een exploitant isolerende maatregelen nemen wanneer zijn gewenste vorm van muziekproductie niet mogelijk blijkt. Het aanleveren van een akoestisch onderzoek is verplicht (indieningsvereiste) wanneer de exploitant deze activiteit aanvraagt. Directie Veiligheid stuurt het onderzoek ter beoordeling door naar de DCMR Milieudienst Rijnmond.

 

In sommige gevallen is het niet nodig dat een exploitant een geluidsrapport aanlevert. Wanneer er bijvoorbeeld al een bestaand geluidsrapport is dat aantoont dat het pand geschikt is voor een bepaalde mate van geluidsproductie. Of wanneer een horeca-inrichting in een dunbevolkt gebied ligt, waar het risico op geluidsoverlast minimaal of afwezig is. Of een exploitant een rapport moet indienen, bepaalt de gemeente samen met DCMR Milieudienst Rijnmond.

 

Voor sommige panden gelden maatwerkvoorschriften voor het draaien van muziek. Daarin staat dat het geluidsniveau van de gedraaide muziek in het pand voldoet aan een goedgekeurd geluidsrapport en via een afgeregelde en verzegelde limiter. Omdat een maatwerkvoorschrift geldt voor het pand kan een (nieuwe) exploitant daar niet van afwijken zonder nieuwe melding en bijhorende beoordeling.

 

Horeca met meer dan achtergrondmuziek kan grote invloed hebben op het woon- en leefklimaat en de openbare orde, onder andere vanwege de hoeveelheid bezoekers. Daarom is een exploitatieplan verplicht (zie hoofdstuk 2).

 

Zaalverhuur en grootschalige evenementen (activiteiten 13, 14)

Als een horeca-inrichting zich voornamelijk richt op het faciliteren van feesten en evenementen dan moet activiteit 13 of 14 in de exploitatievergunning staan. Dit geldt wanneer het bedrijf een zaal of ruimte verhuurt waar externen feesten en/of partijen organiseren, al dan niet met kaartverkoop. Het horecabedrijf is verantwoordelijk voor het beheer, maar de exploitatie is (tijdelijk) in handen van anderen. Als de horeca-inrichting maximaal 2.500 bezoekers kan ontvangen, dan spreken we over zaalverhuur. Gaat het om een horeca-inrichting die meer dan 2.500 bezoekers kan ontvangen, dan spreken we van grootschalige evenementen. Dit zijn activiteiten met een regionaal, nationaal of soms internationaal karakter. Voor zowel feestzalen als grote evenementenlocaties moeten exploitanten een goedgekeurd exploitatieplan hebben, gezien de grote verscheidenheid aan activiteiten die daar kunnen plaatsvinden (zie hoofdstuk 2).

 

Waterpijp (activiteit 15)

De waterpijp mag in horeca-inrichtingen gebruikt worden als deze activiteit op de exploitatievergunning staat. Rookwaarproducten voor de waterpijp mogen geen tabak bevatten. Specifiek aandachtspunt bij het roken van waterpijp is de ventilatie van de ruimte, omdat te hoge koolmonoxidewaarden (CO) kunnen ontstaan als kooltjes niet volledig verbranden. Ook het voorkomen van overlast verdient extra aandacht. Vanwege de risico’s voor de volksgezondheid en het woon- en leefklimaat (overlast) is het aanbieden van shisha een aparte activiteit op de vergunning waarvoor een exploitatieplan verplicht is (zie hoofdstuk 2). Het aanbieden van shisha is niet toegestaan op terrasvlonders.

 

Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten (activiteit 16)

Voor het plaatsen van kansspelautomaten in een horeca-inrichting moet deze activiteit op de exploitatievergunning staan. Ook is een aparte aanwezigheidsvergunning (op basis van de Wet op de kansspelen) vereist. Behalve de gegevens van de horeca-inrichting, staat op de aanwezigheidsvergunning ook welke speelautomatenexploitant de kansspelautomaten beschikbaar stelt voor gebruik. Een aanwezigheidsvergunning is persoons- en inrichtingsgebonden en is vijf jaar geldig.

 

Om te voorkomen dat bezoekers van horeca-inrichtingen gemakkelijk toegang hebben tot kansspelautomaten en het risico op gokverslaving te hoog wordt, zijn kansspelautomaten niet toegestaan in alle soorten horeca-inrichtingen. Er moet sprake zijn van een hoogdrempelige9 inrichting en er mogen maximaal twee kansspelautomaten staan. Alleen speelautomatenhallen mogen meer dan twee kansspelautomaten hebben en hiervoor is een aparte exploitatievergunning vereist.

 

Ontmoetingsplekken (activiteit 17)

Het gelegenheid bieden voor niet-betaalde seksuele handelingen (ontmoetingsplekken) is alleen toegestaan als zo’n ontmoetingsplek niet de primaire activiteit van de horeca-inrichting is. De activiteit moet op de exploitatievergunning staan en ondergeschikt zijn aan andere activiteiten. De ontmoetingsplek bestaat uit aparte ruimtes die toegankelijk zijn voor publiek en gescheiden zijn van andere ruimtes in de inrichting. De exploitant moet structureel toezicht houden op de ontmoetingsruimtes. De exploitant heeft een grote verantwoordelijkheid in het voorkomen van (illegale) prostitutie, het weren van minderjarigen en het stimuleren van verantwoorde seks en respect voor elkaars grenzen. De hygiënerichtlijn voor seksbedrijven en sekswerkers10 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu moet worden gevolgd. Een goedgekeurd exploitatieplan is verplicht (zie hoofdstuk 2).

 

Aanbieden amusement (activiteit 18)

Horeca-inrichtingen die amusement aanbieden moeten dit op de exploitatievergunning vermeld hebben. Deze activiteit geldt wanneer de exploitatie zich hoofdzakelijk richt op het aanbieden van amusement, waarbij andere activiteiten, zoals het aanbieden van eten en drinken ondersteunend zijn. Voorbeelden zijn kermis- en arcadehallen, pool- en dartcafés en e-sportcentra. Deze inrichtingen trekken zelfstandige groepen mensen aan vanwege de hoofdactiviteit amusement, en kunnen daarom een grote(re) invloed hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat hebben. Enkele pooltafels en/of dartborden in een horeca als ondersteuning van andere activiteiten vallen niet onder het aanbieden van amusement.

 

Exploitatiecategorieën

 

De combinatie van activiteiten die een horeca-inrichting aanbiedt, bepaalt in welke exploitatiecategorie de inrichting valt. Hoe meer effect, des te zwaarder de exploitatiecategorie. De toegestane activiteiten per categorie staan in onderstaande tabel.

 

Categorie 1 (licht)

Inrichtingen die in aanvulling op de voor hen geldende categorie 0:

  • geopend zijn van 7.00 uur of tot 23.00 uur;

    • o

      een terras exploiteren van 07.00 tot 23.00 uur;

  • en/of een gevelterras exploiteren van meer dan 3m uit de gevel en/of een overterras tot 23.00 uur, terrassen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen (zie hoofdstuk 2);

  • en/of alcoholhoudende drank schenken.

Categorie 2 (regulier)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 1:

  • geopend zijn vóór of vanaf 07.00 tot 01.00 / 03.00 uur;

    • o

      een terras exploiteren van 07.00 tot 01.00 / 02.00 uur, terrassen moeten voldoen aan de kwaliteitseisen (zie hoofdstuk 2);

  • en/of kansspelautomaten aanwezig hebben;

  • en/of amusement aanbieden, anders dan door middel van twee kansspelen;

  • en/of gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (shisha);

  • en/of gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling.

Categorie 3 (middelzwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 2:

  • 24-uur geopend zijn;

  • of meer dan achtergrondmuziek willen produceren.

Categorie 4 (zwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 3:

  • 24-uur geopend zijn;

  • en meer dan achtergrondmuziek willen produceren;

  • en/of zaalverhuur aanbieden (minder dan 2500 bezoekers).

  • Categorie 4+ (buitencategorie)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 4:

  • grootschalige evenementen faciliteren / zaalverhuur (meer dan 2500 bezoekers)

 

Voorlopige (exploitatie)vergunning

 

Wanneer een horeca-inrichting wordt overgenomen kan het voor de ondernemer(s) aantrekkelijk zijn om zo snel mogelijk met exploiteren te beginnen. Dit kan onder bepaalde voorwaarden met een voorlopige (exploitatie)vergunning. 11 Ook wanneer een bestaande exploitatievergunning niet op tijd is verlengd, kan een voorlopige (exploitatie)vergunning uitkomst bieden.

 

De voorlopige (exploitatie)vergunning is alleen geldig wanneer de inrichting hetzelfde blijft en geen nieuwe activiteiten aanbiedt. Als er iets verandert aan de inrichting (zoals uitbreiding of een groter terras) of aan de activiteiten (bijvoorbeeld meer geluid), kunnen deze veranderingen niet direct worden uitgevoerd. Er moet eerst worden getoetst of de nieuwe situatie vergund kan worden. De ondernemer mag pas beginnen met deze wijzigingen nadat er een besluit over is genomen. Wijzigingen die geen verzwaring van de bestaande exploitatie inhouden, kunnen in sommige gevallen wel worden meegenomen in de voorlopige (exploitatie)vergunning.

 

Bij de aanvraag van een exploitatievergunning kan ook de voorlopige (exploitatie)vergunning worden aangevraagd. Om te bepalen of de situatie onveranderd is, wordt gekeken naar de nieuwe aanvraag en de laatst afgegeven exploitatievergunning. De voorlopige (exploitatie)vergunning heeft in beginsel een behandeltermijn van vijf werkdagen. Er wordt een eerste snelle toets (quick scan) gedaan naar het functioneren van de inrichting tot nu toe (de omgevingsgerelateerde aspecten) en naar de betrokkenen, waaronder de nieuwe exploitanten en beheerders (de persoonsgerelateerde aspecten).

 

De aanvrager ontvangt een besluit of de voorlopige (exploitatie)vergunning wel of niet wordt verleend. Een voorlopige (exploitatie)vergunning wordt in ieder geval niet verleend:

 

  • Bij objectief vastgestelde overlastklachten van de huidige horeca-inrichting.

  • Als tegen de aanvrager of tegen de horeca-inrichting waarvoor hij een vergunning aanvraagt een bestuurlijke maatregel van kracht is dan wel een voornemen tot het nemen van een bestuurlijke maatregel bestaat.

  • Als over de bestaande exploitatie bestuurlijke procedures (waaronder bezwaar, beroep en/of een Bibob-onderzoek naar de bestaande exploitatie en/of aanvrager of zijn leidinggevenden) lopen, die van invloed zijn op de besluitvorming.

  • Als de inrichting langer dan een jaar niet is geëxploiteerd.

De regels voor exploitatievergunningen (waaronder het handhavingsarrangement) gelden ook voor de voorlopige (exploitatie)vergunning. Bij een besluit op de aanvraag exploitatievergunning komt de voorlopige (exploitatie)vergunning te vervallen. Ook als de exploitatievergunningaanvraag wordt ingetrokken vervalt de voorlopige (exploitatie)vergunning.

 

Kortlopende horeca-exploitaties en evenementen

 

Leegstaande panden, parkeergarages, verlaten loodsen en tijdelijke gebouwen in parken en op bijzondere locaties in de stad lenen zich bij uitstek voor creatieve ondernemers die horeca en evenement in elkaar laten overvloeien. Een structurele exploitatie is op deze locaties niet altijd mogelijk. Er zijn twee mogelijkheden om dit te ondervangen, door het afgeven van een evenementenvergunning of met een kortlopende exploitatievergunning. Een evenementenvergunning kan ook aangevraagd worden voor activiteiten op het terras die niet passen binnen de exploitatievergunning.

 

Inpandige festiviteiten

Voor incidentele inpandige activiteiten op plekken waar geen horeca gevestigd is, is het mogelijk om een kortlopende exploitatievergunning aan te vragen. Een kortlopende exploitatievergunning geldt voor maximaal zes maanden. Afgifte voor minder dan zes maanden is ook mogelijk.

 

De kortlopende exploitatievergunning kan voor alle exploitatiecategorieën worden aangevraagd. Voor deze vergunning geldt dezelfde wet- en regelgeving als voor de reguliere exploitatievergunning.12

 

Eisen en voorwaarden voor een kortlopende exploitatievergunning

  • De vergunning kan alleen worden aangevraagd voor objecten waar geen strijdigheid met ruimtelijke ordening optreedt (of waar deze kan worden weggenomen).

  • Als het noodzakelijk is wordt een geluids- en geurparagraaf met maatwerkvoorschriften opgenomen in de vergunning.

  • Een object kan per jaar maximaal 6 maanden door één of meerdere kortlopende exploitatievergunning(en) worden geëxploiteerd 13 .

  • Als alcohol wordt geschonken moet een Alcoholwetvergunning worden aangevraagd.

  • Incidentele ontheffing van de sluitingstijden (verlaatje) is bij een kortlopende exploitatievergunning niet mogelijk, incidentele ontheffing van de geluidsnormen (geluidje) wel.

 

Omdat de kortlopende exploitatievergunning privileges met zich meebrengt (high trust), moeten de activiteiten meteen stoppen als zich ernstige incidenten voordoen (high penalty, zie hoofdstuk 6).

 

Met een evenementenvergunning is het ook mogelijk een evenement te organiseren in een leegstaand pand. Meer informatie over (de voorwaarden verbonden aan) een evenementenvergunning is te vinden op Evenementenvergunning | Rotterdam.nl,

 

Buitenfestiviteiten (op het terras)

Wanneer een horecaondernemer op het terras en/of daarbuiten een activiteit wil organiseren, die buiten zijn reguliere exploitatievergunning valt, dan moet hier een evenementenvergunning voor worden aangevraagd. Denk aan evenementen met een band, een groot podium met een dj of een oktoberfeest met lange tafels. Als de activiteit gepaard gaat met meer geluid, dan moet de horecaondernemer een zogenoemd ‘geluidje’ inzetten (zie hoofdstuk 2). Een dergelijke activiteit mag maximaal vijf keer per jaar één dag plaatsvinden. Als het evenement alleen op het terras plaatsvindt, blijft de Alcoholwetvergunning van kracht. Als het evenement in de evenementenvergunning over de grenzen van het terras vergund wordt, dan is voor het schenken van alcohol een ontheffing artikel 35 Alcoholwet nodig. Die ontheffing op basis van artikel 35 Alcoholwet, geeft toestemming voor het schenken van zwak-alcoholische drank gedurende maximaal twaalf aaneengesloten dagen. Zonder evenementenvergunning is het op het terras alleen toegestaan om overeenkomstig de exploitatievergunning te exploiteren. Meer informatie over het aanvragen van een evenementenvergunning is te vinden op Evenementenvergunning | Rotterdam.nl.

 

Horeca-activiteiten op andere buitenlocaties

In uitzonderlijke gevallen kan op buitenlocaties waar nog geen sprake is van een horeca-inrichting, mits er een tijdelijke inrichting is gecreëerd, een kortlopende exploitatievergunning worden afgegeven. Zie voorgaande tabel voor de eisen en voorwaarden die verbonden zijn aan een kortlopende exploitatievergunning.

 

Alcoholwetvergunning

 

Om alcoholhoudende drank te schenken is een vergunning nodig volgens de Alcoholwet. De Alcoholwetvergunning is persoons- en inrichtingsgebonden en is voor onbepaalde tijd geldig. Aan de verlening van een Alcoholwetvergunning worden andere eisen gesteld dan bij de exploitatievergunning. Zo moet de inrichting aan bepaalde regels voldoen die landelijk zijn vastgelegd. Ook moeten de leidinggevenden volgens de Alcoholwet voldoen aan landelijk vastgestelde (zedelijkheids)eisen en beschikken over voldoende kennis over en inzicht in sociale hygiëne. De ondernemer betaalt leges voor de behandeling van een aanvraag, naast de leges van een eventuele aanvraag exploitatievergunning. Aanvragen voor een exploitatie- en een Alcoholwetvergunning worden zo veel mogelijk gecombineerd behandeld, zodat het geen extra tijd kost omdat over meerdere vergunningen een besluit moet worden genomen.

 

Slijterijen moeten voor de verkoop van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse altijd een Alcoholwetvergunning hebben, maar ze hebben geen exploitatievergunning nodig. In Rotterdam heeft de burgemeester alcoholoverlastgebieden aangewezen waar de vestiging van een nieuwe slijterij niet is toegestaan en een Alcoholwetvergunningaanvraag wordt geweigerd.

 

De burgemeester kan ook alcoholoverlastgebieden aanwijzen om (onder meer) de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank vanuit bepaalde verkooppunten te beperken of te verbieden.

2 BIJZONDERE REGELS

De gemeente vertrouwt erop dat ondernemers rekening houden met hun omgeving, dat bewoners en ondernemers in het geval van klachten gezamenlijk tot oplossingen komen en dat werken aan de hand van de aanpak ‘high trust - high penalty’ ruimte biedt voor extraatjes en bijzondere situaties. In dit hoofdstuk staan aanvullende regels en uitzonderingen toegelicht.

 

Aanwezigheidsplicht beheerder/leidinggevende

 

Voor vergunde horeca geldt een aanwezigheidsplicht. Dat betekent dat er altijd een beheerder/leidinggevende aanwezig is wanneer de zaak open is. De naam van de beheerder staat vermeld in een bijlage bij de exploitatievergunning en de leidinggevende wordt genoemd in het aanhangsel bij de Alcoholwetvergunning. Omdat van een beheerder/leidinggevende verwacht mag worden dat hij/zij de verantwoordelijkheid voor de exploitatie kan dragen worden bepaalde eisen gesteld.14

 

Een wijziging in beheerders/leidinggevenden (bijschrijven of afmelding) kan binnen de bestaande vergunning worden aangevraagd. De bijlage wordt dan aangepast. Omdat de horeca te maken heeft met snelle personeelswisselingen en het daarom lastig is om een actueel overzicht te hebben van beheerder/leidinggevenden op de vergunning, is het in Rotterdam mogelijk om nieuwe beheerders/leidinggevenden digitaal aan te melden via Mijn Loket. Na de melding en bevestiging van ontvangst daarvan kunnen zij meteen in de inrichting aan de slag. Bij toetsing van beheerders en leidinggevenden wordt onder andere gekeken naar hun levensgedrag en als er alcohol wordt geschonken, moet de persoon voldoende kennis en inzicht hebben van sociale hygiëne.

 

Exploitatieplan

 

Een exploitatieplan geeft inzicht in de manier waarop een exploitant de inrichting exploiteert. In het plan staan maatregelen die de exploitant neemt om problemen en overlast te voorkomen. Het exploitatieplan is een onderdeel van de vergunningvoorschriften van de exploitatievergunning.

 

Een exploitatieplan is vereist bij de aanvraag van de activiteiten vrije openings- en sluitingstijden (24-uurshoreca), zaalverhuur en grootschalige evenementen, het ten gehore brengen van meer dan achtergrondmuziek, de gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van een waterpijp en de gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling. Een verplicht exploitatieplan kan ook het resultaat zijn van een bestuurlijke maatregel die de burgemeester oplegt of omdat de inrichting op een bijzondere locatie is gevestigd. In de tabel hieronder staan de minimale eisen waaraan een exploitatie(plan) moet voldoen en de aanvullende eisen die voor specifieke activiteiten gelden.

 

Minimale eisen exploitatieplan

Voor alle inrichtingen waarvoor een exploitatieplan verplicht is

  • Welke maatregelen worden genomen om aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat te voorkomen (denk aan toezicht in en om de inrichting, parkeerbegeleiding, manier van instructie van personeel en tegengaan van overlast).

  • Op welke manier voorkomt de exploitant wapenbezit, drugshandel, drugsgebruik en andere ongewenste en/of illegale activiteiten in of vanuit de inrichting.

  • Welke maatregelen neemt de exploitant als er toch ongewenste en/of illegale activiteiten plaatsvinden.

  • Als er portiers in de inrichting werken, moet er een plan zijn waarin de inzet van particuliere beveiligers staat (inzettijden, aantal, taakomschrijving, et cetera) 15 .

  • Schriftelijk vastgelegd deurbeleid 16 dat voldoet aan de door het panel deurbeleid vastgestelde criteria. Het deurbeleid is duidelijk zichtbaar aan de buitenkant van de inrichting en de huisregels zijn erin opgenomen.

Voor inrichtingen die 24 uur geopend zijn (activiteit 6)

  • In inrichtingen met een 24-uursvergunning is camerabewaking verplicht en kan de aanwezigheid van portiers verplicht zijn. De inrichtingen moeten aangeven hoe lang zij de beelden bewaren (minimaal 14 dagen) en waar camera’s gevestigd zijn. Als er een calamiteit is geweest, moet de inrichting de camerabeelden beschikbaar stellen aan het bevoegd gezag.

Voor inrichtingen die meer dan achtergrondmuziek ten gehore brengen (activiteit 12)

  • Welke maatregelen de inrichting neemt om geluidsoverlast te voorkomen.

Voor inrichtingen die zaalverhuur/grootschalige evenementen aanbieden (activiteiten 13 en 14) 

  • In de Rotterdamse feestzalen en partycentra is beveiliging door portiers verplicht. In het exploitatieplan kan onderscheid worden gemaakt tussen inzet van portiers bij commerciële activiteiten en het wel of niet inzetten van portiers bij niet-commerciële activiteiten zoals bruilofts- of doopfeesten. Als er sprake is van niet-commerciële activiteiten moet de inzet van portiers benoemd worden.

Voor inrichtingen die gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (activiteit 15)

  • Welke maatregelen de inrichting neemt om (te) hoge CO-waarden te voorkomen en te monitoren.

Voor inrichtingen die gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling (activiteit 17)

  • Welke maatregelen de inrichting neemt om (illegale) prostitutie te voorkomen en hoe zij verantwoorde seks en respect voor elkaars grenzen stimuleren.

 

Verlaatje

 

Elke ondernemer van een vergunde horeca-inrichting kan een incidentele ontheffing vragen van de openings- en sluitingstijden, in Rotterdam ook wel ‘verlaatje’ genoemd. Als een ondernemer een verlaatje wil inzetten, dan geeft hij dit uiterlijk 22.00 uur op dezelfde dag dat hij het verlaatje wil gebruiken door. Tenzij anders bepaald kan de exploitant maximaal twintig (20) keer per kalenderjaar een verlaatje inzetten. Deze mogelijkheid komt met een extra verantwoordelijkheid. Ondernemers die gebruik (gaan) maken van een verlaatje moeten omwonenden hierover informeren. Op de website Verlaatjes is zichtbaar wanneer een verlaatje wordt ingezet.

 

Regels bij gebruik van een verlaatje

  • Bij gebruik van een verlaatje mag een inrichting tot uiterlijk 7.00 uur geopend zijn.

  • Terrassen mogen met een verlaatje niet langer worden gebruikt.

  • Alleen ondernemers met een exploitatievergunning kunnen een verlaatje aanvragen.

  • Horeca-inrichtingen met een kortlopende exploitatievergunning kunnen geen gebruik maken van een verlaatje.

  • Bij een overname tijdens het kalenderjaar kan men gebruik maken van het aantal verlaatjes dat nog over is.

  • De burgemeester kan het gebruik van verlaatjes, al dan niet tijdelijk, verbieden dan wel inperken.

 

Een ondernemer vraagt per kalenderjaar de mogelijkheid tot het inzetten van verlaatjes aan bij de gemeente en ontvangt binnen enkele werkdagen een reactie op de aanvraag. Wel toetst de gemeente of de mogelijkheid van het gebruik van een verlaatje geen onevenredige impact heeft op het woon- en leefklimaat. Het verleden van de horeca-inrichting (overlastklachten) wordt daarbij meegewogen.

 

Geluidje

 

Elke ondernemer van een vergunde horeca-inrichting kan een incidentele ontheffing vragen van de geluidsnormen, in Rotterdam ook wel ‘geluidje’ genoemd. Als een ondernemer een geluidje wil inzetten, dan geeft hij dit uiterlijk 48 uur voordat hij de ontheffing wil gebruiken door. Tenzij anders bepaald kan de ondernemer maximaal twaalf (12) keer per kalenderjaar gebruik maken van de ontheffing. Deze mogelijkheid komt met een extra verantwoordelijkheid. Ondernemers die gebruik (gaan) maken van een geluidje moeten omwonenden hierover informeren. Op de website Verlaatjes is zichtbaar wanneer een geluidje wordt ingezet.

 

Regels bij gebruik van een geluidje

  • Bij gebruik van een geluidje worden de op dat moment geldende geluidsnormen met 15 dB(A) verhoogd. Dat betekent bijvoorbeeld dat het geluid op de gevel van een woning ’s nachts niet 40 maar 55 dB(A) mag zijn 17 .

  • Een geluidje geldt op zondag t/m donderdag tot 00.00 uur, op vrijdag- en zaterdagnacht tot 02.00 uur.

  • Een geluidje geldt niet voor het buitendeel (terras) van een inrichting, tenzij in combinatie met een apart afgegeven evenementenvergunning met een maximum van vijf keer per jaar 18 .

  • Bij een overname gedurende het kalenderjaar kan men gebruik maken van het aantal geluidjes dat nog over is.

  • De burgemeester kan het gebruik van geluidjes, al dan niet tijdelijk, verbieden.

 

Een ondernemer vraagt per kalenderjaar de mogelijkheid tot het inzetten van geluidjes aan bij de gemeente en ontvangt binnen enkele werkdagen een reactie op de aanvraag. Wel toetst de gemeente of de mogelijkheid van het gebruik van een geluidje geen onevenredige impact heeft op het woon- en leefklimaat. Het verleden van de horeca-inrichting (overlastklachten) wordt daarbij meegewogen.

 

Collectieve festiviteiten

 

De gemeente kan besluiten tot een algemene ontheffing van de geluidsnormen en openingstijden voor collectieve festiviteiten. Op die dagen is het niet nodig dat de kraskaart wordt gebruikt. Het collectieve festiviteitenbesluit geldt in principe voor alle vergunde horecabedrijven in de stad. Voor zowel het collectieve geluidje als verlaatje gelden dezelfde regels als bij de incidentele ontheffingen. Het besluit collectieve festiviteiten wordt elk jaar apart gepubliceerd en bevat de dagen waarop meer geluid is toegestaan en waarop langer geëxploiteerd mag worden.

 

Afkoelhalfuurtje

 

Horeca-inrichtingen die alcohol schenken (dus met Alcoholwetvergunning) kunnen gebruik maken van een afkoelperiode19. Tot een half uur na de (vergunde) openingstijden kunnen gasten in de horeca-inrichting hun drankje opdrinken en de inrichting rustig verlaten. Regels tijdens het afkoelhalfuurtje:

 

  • Het afkoeluurtje geldt niet op terrassen en gevelzitplaatsen.

  • De inrichting mag geen dranken en etenswaren meer verstrekken.

  • Er mag geen muziek meer worden gespeeld of gedraaid. Ook het aanbieden van amusement en het gebruik van kansspelautomaten is niet toegestaan.

  • De verlichting gaat aan.

  • Er mogen geen nieuwe bezoekers meer binnenkomen.

Als de burgemeester besluit de openings- en sluitingstijden van een horeca-inrichting in te korten, dan kan de inrichting geen gebruik maken van het afkoelhalfuurtje.

 

Kwaliteitseisen terrassen

 

Terrassen20 zijn een essentieel onderdeel van een levendige stad. Met het afgeven van een exploitatievergunning regelt de burgemeester de ligging, de afmeting en de openingstijden van een terras.21 Maar voor een goed, aantrekkelijk terras is natuurlijk meer nodig dan alleen dat. De aankleding, het gebruik van loungebanken, schotten, parasols en algehele uitstraling kunnen een groot effect hebben op de buitenruimte en daarmee het woon- en leefklimaat. Om te zorgen voor een inclusieve, veilige en aangename openbare buitenruimte zijn er kwaliteitseisen voor terrassen gemaakt. De kwaliteitseisen hebben twee uitgangspunten:

 

  • Balans in gebruik: het terras moet rekening houden met de andere functies van de openbare ruimte. Terrasmeubilair en terrasobjecten moeten binnen de afmetingen van het terras blijven, zodat de vrije ruimte eromheen gegarandeerd is.

  • Rotterdam heeft een open, uitnodigende terrascultuur: het terras blijft deel uitmaken van de openbare ruimte en moet uitnodigen tot gebruik.

Balans in gebruik

Terrassen maken het openbaar gebied levendig. Iedereen in de stad, zoals winkelend publiek, bewoners en toeristen, moet dit gebied kunnen delen. En er moet ook ruimte zijn voor groen, fietsbeugels, openbare zitplaatsen, kunstwerken en andere objecten. Her is belangrijk om goed na te denken over waar het terras komt, zodat de doorgang niet wordt belemmerd. Op de stoep moet er een obstakelvrije ruimte zijn van minimaal 1,80 meter. Er mogen geen uitstallingsborden, plantenbakken en andere obstakels staan. Het moet duidelijk zijn welk terras bij welke horeca-inrichting hoort, en de grootte van het terras moet worden afgestemd op het ruimtelijk karakter van de straat of buurt. Een terras mag maximaal de helft van de stoep in beslag nemen, zodat zowel de straat als de stoep op een gelijke manier zijn te gebruiken. Dit maximum geldt niet in stadsstraten.

 

 

Open en uitnodigend

Terrassen maken de stad een prettige plek om te verblijven. Daar passen terrassen bij met een open en uitnodigend karakter, zodat er interactie mogelijk is tussen terras en voorbijgangers. Een goed zicht op het terras en vanaf het terras draagt bij aan een veilige omgeving. Terrasschermen aan de voorkant van een gevelterras en bij een overterras zijn niet toegestaan. Als een exploitant, bijvoorbeeld vanwege de wind, schermen aan de zijkant van het gevelterras wil plaatsen, dan moeten deze voor het grootste deel transparant zijn. Zo blijft het terras onderdeel van de openbare ruimte. Voor deze schermen is in beginsel geen omgevingsvergunning22 nodig. Maar het is wel belangrijk dat de schermen binnen 24 uur weggehaald kunnen worden, bijvoorbeeld bij grote evenementen, of voor bereikbaarheid van kabels en leidingen. Op sommige plaatsen in de stad, vooral aan open water, zijn terrasschermen rondom een gevelterras wel toegestaan (zie kaart extra terrasschermen). Uiteraard geldt ook hier dat de schermen voor het grootste deel transparant moeten zijn. Een schone openbare buitenruimte is belangrijk voor de verblijfskwaliteit van de stad. Daarom moet de exploitant zwerfafval binnen een straal van 25 meter van de inrichting verwijderen.

 

 

Bouwwerken

De afgelopen jaren is het wind- en waterdicht maken van terrassen sterk toegenomen. Dat zorgt ervoor dat bezoekers de terrassen vaker en langer kunnen gebruiken. En dat brengt op veel plekken meer gezelligheid met zich mee. Maar het is niet de bedoeling dat een terras onderdeel gaat uitmaken van de binnenruimte, door het gebruik van terrasschermen, parasols, zonwering of verwarming. Daarom mogen er ook geen grote bouwwerken op een terras staan. Terrassen zijn onderdeel van de openbare ruimte die we met elkaar delen en niet alleen een uitbreiding van het aantal vierkante meters van een horeca-inrichting. Veel terraselementen zijn voor de wet eigenlijk bouwwerken, maar we behandelen ze als terrasmeubilair. Onder voorwaarden zijn ze toegestaan. Dat zijn terrasschermen, ingegraven parasolvoeten, een buitenbar, kassa, opslag en uitgifteloket.

 

Soorten terrassen

Terrassen blijven onderdeel van de openbare ruimte en deze ruimte mag niet geprivatiseerd worden, omdat de openbare ruimte beperkt is. Tijdens openingstijden van de horeca is de terrasruimte exclusief in gebruik door horeca. Buiten openingstijden is deze ruimte te gebruiken zonder te betalen. Er zijn drie soorten terrassen: een gevelterras, een overterras en een vlonderterras. Elk type terras heeft zijn eigen bijzonderheden en dus ook zijn eigen kwaliteitseisen.

 

  • Een gevelterras grenst direct aan de horecaonderneming. Bij dit type terras wordt de openbare ruimte het meest bij de horeca-inrichting getrokken. Een gevelterras wordt na sluitingstijd maar beperkt voor andere doelen gebruikt.

  • Een overterras sluit niet direct aan op de horecaonderneming. Tussen terras en horecaonderneming is een wandelroute die geen onderdeel is van het terras. Die strook moet veilig en goed zijn over te steken. Die strook is een trottoir en geen rijweg, water of groenstrook.

  • Een vlonderterras is alleen in de zomerperiode van 15 mei tot en met 15 oktober toegestaan. Een vlonderterras ligt op een parkeervak. Voor een terrasvlonder is een terrasvlondervergunning nodig en dat is een aanvulling op de bestaande exploitatievergunning en eventueel verleende Alcoholwetvergunning.23 Zo is het gebruik van de terrasvlonder gebonden aan dezelfde voorwaarden als de rest van de inrichting en het eventueel aanwezige reguliere terras. Voor de aanvraag moet de ondernemer leges betalen. Een aanvraag voor een terrasvlonder wordt net zoals een aanvraag voor een regulier terras beoordeeld op de eventuele aantasting van de openbare orde, dan wel de druk op het woon- en leefklimaat. Ten slotte worden eventueel lopende procedures bij het besluit voor de aanvraag meegewogen. Als in het jaar ervoor objectief gezien overlast was door het gebruik van de terrasvlonder, dan kan dat aanleiding zijn om een terrasvlondervergunning te weigeren. Als er werkzaamheden of evenementen zijn, waardoor de parkeerplaats niet bereikbaar is of in gebruik is, moet de exploitant de terrasvlonder verwijderen zolang de werkzaamheden of de evenementen duren. Overige voorwaarden met betrekking tot terrasvlonders staan in de tabel kwaliteitseisen terrassen Rotterdam.

In onderstaande tabel staan kwaliteitseisen duidelijk opgeschreven. Deze duidelijkheid is wenselijk omdat ondernemers en andere belanghebbenden daardoor weten waar ze aan toe zijn. Er blijft echter altijd ruimte om met de gemeente in gesprek te gaan over een afwijking ten opzichte van deze kwaliteitseisen. Daartoe dient een ondernemer een aanvraag tot individueel maatwerk in bij het Team Ondernemers Maatwerk (zie hoofdstuk 4).

 

Kwaliteitseisen terrassen Rotterdam24

Algemeen

Locatie

  • Het terras ligt recht voor de zaak, uitgezonderd het strand van Hoek van Holland.

  • De situering van het terras mag niet leiden tot een verkeersonveilige situatie. Een terras aan de overzijde van de weg of fietspad is toegestaan als op een aanvraag voor individueel maatwerk positief is besloten (zie hoofdstuk 4). Ook is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

  • Er is alleen terrasmeubilair en terrasinrichting op of boven het terras.

  • Een vlonderterras ligt op een parkeervak.

  • Een vlonderterras op invalidenparkeerplaats, laad- en loszone of parkeerplaats met een elektrisch laadpunt is niet toegestaan.

  • De exploitant laat het terras elke dag na sluitingstijd in goede orde, schoon en opgeruimd achter. Binnen een straal van 25 meter vanaf de ingang van de zaak verwijdert de exploitant zwerfafval. 25

Afmetingen

  • Maximaal de helft van de stoep (kade geldt als stoep), met uitzondering van stadsstraten en het strand van Hoek van Holland.

  • Maximaal de breedte van de gevel van de inrichting.

  • Minimaal 1.80 m obstakelvrije doorloopruimte buiten het terras.

  • Minimaal 0,5m ruimte tussen terras en rijweg/fietspad, om aanrijdingen te voorkomen.

  • Ruimte tussen vlonderterras en rijweg/fietspad is niet nodig, het vlonderterras wordt gezien als een tijdelijk geparkeerd object en heeft net als een voertuig geen schrikruimte nodig.

Inrichting

Terrasoverkappingen26

  • Alleen parasols, markiezen en uitvalschermen (zonneschermen) zijn toegestaan, alleen bij gevelterrassen en overterrassen. Niet toegestaan op vlonderterrassen vanwege de beperkte ruimte tussen rijbaan en terras.

  • Bouwwerken zijn niet toegestaan.

  • Transparante zeildoeken mogen tijdens openingstijden worden bevestigd aan parasols en zonneschermen. Dat mag aan maximaal twee zijden.

  • Markiezen en zonneschermen in principe boven het terras, maar mogen maximaal 2m ruimte tussen gevel- en overterras overkappen. De ruimte onder markies of zonnescherm moet in de hoogte dan minimaal 2.40m obstakelvrij zijn.

  • Parasols alleen boven het terras.

  • Parasols mogen aan elkaar geritst worden.

Terrasschermen (terrasschotten)

  • Alleen toegestaan aan de zijkant van een gevelterras tot 2/3 diepte van terras, uitgezonderd terrassen op strand Hoek van Holland.

  • Semi-permanente terrasschermen over overige 1/3 van de diepte, de semi-permanente schermen met de permanente terrasschermen gaan over de volledige terrasdiepte.

  • Semi-permanente terrasschermen alleen tijdens de openingstijden van het terras, deze inklappen of inschuiven na sluitingstijd.

  • Maximale hoogte schermen 1,50m; boven de 0,6m altijd transparant.

  • In uitzonderingsgebieden (grote wateren) zijn terrasschermen op gevelterrassen over de volledige diepte en aan de voorzijde toegestaan. Zie kaart terrasschermen op pagina 23 en de opsomming van de locaties in de bijlage.

  • Als een terras in een uitzonderingsgebied (grote wateren) ligt, zijn terrasschermen toegestaan tot maximaal 2.50m hoogte door gebruik van semi-permanente terrasschermen, deze moeten ingeklapt/ingeschoven zijn na sluitingstijd. Op andere plekken zijn hogere terrasschermen toegestaan als op een aanvraag voor individueel maatwerk positief is besloten (zie hoofdstuk 4), bijvoorbeeld omdat hogere (transparante) schermen bijdragen aan de veiligheid van bezoekers.

  • In natuursteenverharding ingraven alleen door Stadsbeheer, of in nauw overleg met Stadsbeheer.

Bouwwerken

  • Niet toegestaan, behalve windschermen, verlichtingspalen, ingegraven parasolvoeten, buitenkassa, bar, opslag/uitgifteloket, mits die aan de kwaliteitseisen voldoen.

  • Zonnescherm (uitvalscherm) is toegestaan aan de gevel van een horecapand, mits toestemming van pandeigenaar. In beschermd stadsgezicht en bij een monument is ook een omgevingsvergunning noodzakelijk.

Terrasombouw vlonderterras

  • De eventuele ombouw van een terrasvlonder heeft een open karakter en mag niet hoger zijn dan 1.20m. De ombouw moet niet uitnodigen tot plaatsen van voorwerpen op de bovenrand. Overkappingen zijn niet toegestaan.

Vlonders en vloerbedekking

  • Niet toegestaan op gevelterrassen en overterrassen, uitgezonderd strand Hoek van Holland.

  • Om de vlonder toegankelijk te maken mag het hoogteverschil tussen vlonder en trottoir niet meer dan 1cm zijn. Daarnaast mag de ruimte tussen de trottoirband en de vlonder ook niet meer dan 1cm zijn.

Parasolvoeten

  • Parasolvoeten mogen in het vergunde terras worden ingegraven, maar niet als de verharding van natuursteen is.

  • Ingraven moet volgens de afbeelding in de bijlage.

  • LIS-aanvraag is altijd nodig. Aanvragen via de website: www.rotterdam.nl/loket/leidingvergunning.

Meubilair/accessoires

Zitmeubilair

  • De maximale hoogte van tafels, stoelen en banken is 1.00m, statafels mogen maximaal 1.20m hoog zijn. Het meubilair mag het terras niet afsluiten en mag daarom richting voetgangersgebied maximaal 2m aaneengesloten zijn. Het zitmeubilair is bij voorkeur stapelbaar of inklapbaar, zodat het bij overlast weg te halen is, en ook niet gebruikt kan worden buiten sluitingstijd, uitgezonderd het strand van Hoek van Holland.

  • Loungebanken van 1.20m hoog mogen gebruikt worden tegen de gevel en als afscherming naar een drukke weg of fietspad. Niet haaks op de gevel. De afstand tussen bank en rijweg is minimaal 0,5m.27

Opslag meubilair

  • Meubilair mag het hele jaar blijven staan in gebruiksopstelling, voorwaarde is dat dit niet leidt tot overlast.

  • Na sluitingstijd mag het terrasmeubilair op het terras worden opgestapeld of inpandig worden opgeslagen.

  • Als het terras langer dan 2 weken niet in gebruik is, moet het meubilair van overterrassen in zijn geheel op het gevelterras, inpandig of in een opslagruimte worden opgeslagen.

Buitenbar / kassa / opslag / uitgifteloket / bak- en braadinstallatie

  • Niet toegestaan op vlonderterrassen.

  • Toegestaan mits mobiel, maximaal 1,20m hoog en met een oppervlakte van niet meer dan 2m2.

  • Maximaal 20% van het terrasdeel.

  • Als meerdere elementen geplaatst worden mag geen aaneengesloten geheel ontstaan (gelijkmatig verdeeld over gehele terras).

  • Bak- en braadinstallatie mag onderdeel uitmaken van de buitenbar, mits omwonenden geen (geur)overlast ervaren en altijd in overeenstemming met de eisen van DCMR.

  • Opslag van afval en afvalcontainers is niet toegestaan.

Verlichting

  • Toegestaan zolang de lichtoverlast beperkt is en stroomdraden niet over de bestrating lopen. Stroomdraden buiten het terras moeten minimaal 3m hoog hangen. Bij een calamiteitenroute moeten de stroomdraden op 4,5m hangen. Het gebruik van gemeentelijk meubilair of gemeentelijke bomen om de verlichting in op te hangen is niet toegestaan. Verticale staanders tot maximaal 3.50m hoog zijn toegestaan, maar zonder horizontale verbindingen, een pergola mag dus niet. Om gevaar te verkleinen is alleen zwakstroom toegestaan.

Decoratiemeubilair groot (oldtimers, kruiwagen, etc.)

  • Alleen toegestaan na positief advies van de gemeente via een uitzonderingsaanvraag (zie hoofdstuk Dienstverlening) en alleen op het terras.

Reclame

  • Staande reclameborden van maximaal 0,7m bij 1,0m zijn toegestaan maar wel altijd op het terras.

Plantenbakken

  • Toegestaan, maar niet aaneengesloten (maximaal 2m aaneengesloten en minimaal 1m onderlinge afstand) en de bak is niet hoger dan 0,6m (beplanting mag net zo hoog als terrasscherm zijn namelijk 1,5m).

Bomen

  • Terrasmeubilair staat buiten de boomspiegel en heeft een minimale afstand van 0,75m tot hart van boom.

  • Er moet volledig zicht zijn op de boom zodat visuele inspectie mogelijk blijft.

3 BALANS IN DE WIJK

Om te zorgen dat Rotterdam een aantrekkelijke en veilige stad is en vooral blijft, wordt gebiedsgericht gewerkt. Maatwerk en flexibiliteit staan hierin centraal. In dit hoofdstuk staat hoe wijkraden, bewoners, ondernemers, gemeente en ketenpartners samen de balans in het gebied vinden en behouden.

 

Horecagebiedsplannen

 

Het horecagebiedsplan is zowel een visie- als uitvoeringsdocument. Het geeft een perspectief op de ontwikkeling van horeca in de komende jaren, rekening houdend met het karakter van het gebied. Door per wijk of buurt een duidelijke visie en/of ambitie te hebben en daaraan vestigingsvoorwaarden te stellen, zijn bekende en nog onbekende horecaontwikkelingen te beoordelen en te realiseren, daarbij ook rekening houdend met de ruimtelijke ontwikkeling, de economische situatie of het vestigingsklimaat en de veiligheid. In het plan staan ook concrete stappen voor de uitvoering van deze ontwikkeling.

 

Het uitgangspunt is dat de wijk bepalend is voor wat mogelijk is qua horeca-ontwikkeling. Het karakter, de aard en functie van een wijk, buurt of straat bepaalt primair hoeveel en welke soort horeca gerealiseerd kan worden. De balans tussen levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat staat dan ook in alle plannen centraal. Het doel is een goede en duurzame match tussen wijk, buurt of straat en horeca-ontwikkeling.

 

Ontwikkelrichtingen Horecagebiedsplan

Er zijn drie ontwikkelmogelijkheden: meer horeca, minder horeca of de bestaande situatie houden. Per wijk, buurt of straat kan één van de ontwikkelrichtingen gekozen worden. Daarbinnen is verder onderscheid te maken aan de hand van specifieke activiteiten, en tussen volledig nieuwe horeca-inrichtingen en al bestaande inrichtingen die veranderingen willen aanbrengen.28 De toegestane activiteiten in het omgevingsplan spelen hierin uiteraard ook een belangrijke rol.29

 

Horecamogelijkheden staan niet op pandniveau beschreven. Het doel is een wijk, buurt, straat of zelfs een deel van een straat zo te beschrijven dat het nooit aankomt op individuele belangen van een pandeigenaar, exploitant of een enkele bewoner. Wel is het bijvoorbeeld mogelijk aan te geven dat bepaalde typen panden zich niet lenen voor horeca wat betreft geluidskarakteristieken. Een verdere specificering kan bijvoorbeeld ook gemaakt worden voor hoekpanden, omdat de rest van de straat een woonstraat is, een maximumaantal inrichtingen of vestiging nabij andere horeca (niet direct grenzend aan of juist alleen grenzend aan andere horeca-inrichtingen). Het uitgangspunt is een zo algemeen mogelijke beschrijving, maar per geval wordt beoordeeld welke specificering nodig is.

 

Ontwikkelen

Uitbreiding van het aantal horeca-inrichtingen en activiteiten, en ook de uitbreiding van het aantal m2 vloeroppervlakte en het aantal m2 terras van bestaande inrichtingen is mogelijk. Een verdere differentiatie is mogelijk door specifieke exploitatiecategorieën en/of activiteiten te benoemen.

 

Verminderen

Bij het veranderen of stoppen van een horeca-exploitatie wordt ingezet op het terugdringen van het aantal horeca-inrichtingen, vloeroppervlakte en terras of het terugdringen van specifieke exploitatiecategorieën en activiteiten. Als is besloten om een bepaalde exploitatiecategorie te verminderen, dan geldt voor al het overige de ontwikkelinrichting consolideren, tenzij expliciet anders bepaald. Omdat de basis voor een verminderingsbeleid altijd gebaseerd is op het feit dat de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat onder druk staan, kan bij het stoppen van een exploitatie in een pand dat in het omgevingsplan alleen aangeduid is voor de activiteit horeca, een nieuwe ondernemer maximaal een exploitatievergunning categorie 1 krijgen. In zo’n geval zal ook met de pandeigenaar overlegd worden over een andere invulling dan horeca. Voor alle andere gevallen, dat zijn panden met gemengde of dubbele activiteiten, geldt dat een exploitatievergunning niet meer wordt verleend na beëindiging van de exploitatie.

 

Consolideren

Er zijn geen nieuwe horeca-inrichtingen toegestaan. Ook is een verzwaring van activiteiten en/of categorieën niet mogelijk en kan het vloeroppervlakte en terras van bestaande inrichtingen in principe niet toenemen. Tenzij het om een klein30 aantal inpandige m2 gaat of eisen worden gesteld in landelijke wetgeving waardoor ondernemers gedwongen worden aanpassingen in het pand aan te brengen.

 

Bijzondere situaties

 

Bovenstaande ontwikkelmogelijkheden gaan over vergunde horeca. Rotterdam kent ook bepaalde vormen van horeca die zijn vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht. Ook kan het voorkomen dat een pand (lange) tijd leegstaat op het moment dat een horecagebiedsplan wordt vastgesteld. Hier gelden twee aparte regels voor:

 

  • Vrijgesteld van de vergunningplicht (categorie 0)

    Dit gaat om een zeer lichte31 categorie horeca. In veel gebieden is het dan ook geen probleem als deze inrichtingen zich zonder exploitatievergunning vestigen in panden waar horeca niet strijdig is met het omgevingsplan. Een concentratie van vergunningvrije horeca kan tot overlast leiden dan wel een grote impact hebben op het woon- en leefklimaat. Ook kan het zijn dat in delen van de stad de openbare orde door (vergunde) horeca al onder druk staat en nieuwe horeca-inrichtingen de druk verder opvoeren. Om bovenstaande situaties te voorkomen kan de burgemeester delen van de stad aanwijzen waar horeca die is vrijgesteld van de vergunningplicht niet gewenst is. De burgemeester doet dit op basis van het horecagebiedsplan en in ieder geval in gebieden waar de ontwikkelrichting verminderen is vastgesteld. Als dit betekent dat een pand waar in het omgevingsplan exclusief de activiteit horeca op rust niet geëxploiteerd kan worden, dan is maximaal een exploitatievergunning in categorie 1 mogelijk (horeca vrijgesteld van de vergunningplicht niet).

  • Leegstaande panden

    Als een pand waarvoor eerder een exploitatievergunning is verleend leeg komt te staan of niet wordt geëxploiteerd32, dan komt het pand niet automatisch in aanmerking voor overname van de laatst afgegeven exploitatievergunning. Staat een pand langer dan twee jaar leeg en/of wordt langer dan twee jaar niet geëxploiteerd, dan geldt de ontwikkelrichting zoals in het horecagebiedsplan is vastgesteld. Als dat de ontwikkelrichting consolideren of verminderen is, dan is geen nieuwe exploitatie meer mogelijk, tenzij het omgevingsplan op het specifieke pand exclusief horeca toestaat, dan is maximaal een vergunning in categorie 1 mogelijk. Staat een horecabedrijf minder dan twee jaar leeg en is er geen sprake van een verminderingsbeleid op grond van het geldende horecagebiedsplan, dan spreken we over het hervatten van de exploitatie. In het geval van consolideren is een verzwaring van activiteiten en/of categorieën niet mogelijk.

Proces, format en loopduur

De horecagebiedsadviseur van Directie Veiligheid stelt het horecagebiedsplan op. De lokale kennis is bepalend voor wat er in een wijk, buurt of straat mogelijk is. Maatwerk is de norm en niet de uitzondering. Alle plannen worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, voor zover het zijn bevoegdheden betreft. Aanvragen voor een nieuwe of wijzigingen van een bestaande exploitatievergunning toetst de burgemeester hieraan.33

 

Om tot een gedegen, gedragen en toekomstbestendig horecagebiedsplan te komen is participatie van wijkraden, bewoners, ondernemers, pandeigenaren en gemeentelijke en toezichthoudende instanties essentieel. Ook dit proces wordt door de horecagebiedsadviseurs van de gemeente begeleid.

 

Na vaststelling is een horecagebiedsplan minimaal drie jaar geldig. Tot vaststelling van een nieuw plan blijft het horecagebiedsplan van kracht.

 

 

Aanvulling op en wijziging van een lopend horecagebiedsplan

Een eenduidig en gedragen participatieproces moet bijdragen aan een horecagebiedsplan dat klaar is voor de toekomst. In dit plan staat een duidelijke visie en ambitie voor elke wijk, buurt of straat. Maar de praktijk heeft ons geleerd dat er soms ontwikkelingen in het gebied of in de horeca plaatsvinden, die we niet konden voorzien op het moment van vaststelling van het horecagebiedsplan. Denk aan nieuwbouw, veranderende prioriteiten en ambities van de stad of problemen die om een nieuwe koers van horeca-ontwikkeling vragen. In zulke gevallen kan het horecagebiedsplan worden aangepast. Als een horecagebiedsplan voor een bepaalde wijk, buurt of straat niet toereikend is vanwege de grote dynamiek van het gebied of juist het uiterst fragiele evenwicht, dan kan de burgemeester advies vragen aan een lokale adviescommissie.

 

Onvoorziene ontwikkelingen

Soms zijn er fysiek-ruimtelijke, sociale en economische ontwikkelingen die we niet hadden voorzien op het moment dat het horecagebiedsplan werd vastgesteld. En soms is dan een aanpassing in het horecagebiedsplan nodig. Minimaal één keer per jaar wordt beoordeeld of dit nodig of wenselijk is. Het gaat dus om situaties of ontwikkelingen die niet waren voorzien op het moment van vaststelling van het horecagebiedsplan. En ze zijn niet onredelijk bezwarend voor het woon-leefklimaat en de openbare orde in het gebied.

 

De horecagebiedsadviseur stelt zo’n aanpassing op en vraagt advies aan Stadsontwikkeling, Stadsbeheer en partners zoals de politie en de DCMR. De mate van overlast en de economische stimulans voor een gebied worden beoordeeld op basis van informatie van deze partijen. Ook de wijkraad wordt betrokken.

 

Een ontwikkelrichting kan niet worden veranderd op pandniveau, zodat het nooit aankomt op individuele belangen van pandeigenaren, exploitanten of enkele bewoners. Een wijziging in het horecagebiedsplan wordt ook vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, voor zover het zijn bevoegdheden betreft.

 

Adviescommissie

Wanneer een horecagebiedsplan voor een bepaalde wijk, buurt of straat niet voldoende is, kan de burgemeester advies vragen aan een lokale adviescommissie. Dan geeft het horecagebiedsplan alleen de algemene kaders en toetst een adviescommissie de daadwerkelijke invulling per geval. Dit gebeurt alleen in gebieden met een unieke horecaconcentratie of wanneer sprake is van wijken, buurten of straten waar de openbare orde onder druk staat. En waar een nieuwe horeca-ontwikkeling de situatie kan helpen of juist nog verder verstoren; wijken waar sprake is van een fragiel evenwicht. Het overgrote deel van een gebied dient gewoon aan de hand van ontwikkelrichtingen beschreven te worden in het horecagebiedsplan. Werken met een speciale adviescommissie gebeurt alleen bij hoge uitzondering, zodat willekeur wordt voorkomen.

 

Een adviescommissie heeft als taak aanvragen voor nieuwe exploitatievergunning en/of wijzigingen van bestaande horeca-inrichtingen integraal te beoordelen en de burgemeester hierover te adviseren. Het advies van een adviescommissie is geen weigeringsgrond in de APV. Wel kan een negatief advies van een adviescommissie worden overgenomen wanneer dit is gebaseerd op openbare orde en veiligheid en woon-leefklimaat gegronde argumenten. De burgemeester neemt zelf het uiteindelijke besluit om een vergunning te verlenen of te weigeren.

 

Het instellen van een adviescommissie gebeurt op basis van het horecagebiedsplan. De burgemeester kan ook tussentijds op eigen initiatief een gebied aanwijzen waar hij, bij aanvragen voor een exploitatievergunning, een integraal advies van een adviescommissie ontvangt. Het belangrijkste verschil met de reguliere werkwijze is dat geen ontwikkelrichting beschreven staat en dat een adviescommissie geacht wordt gezamenlijk tot één advies te komen waarin alle actuele, lokale ontwikkelingen zijn meegenomen.

 

In een adviescommissie zitten medewerkers van de gemeente34, het gebied en de politie. Het gebied is verantwoordelijk voor het betrekken van bewoners en ondernemers. Als het voor een specifieke aanvraag nodig is, worden ondernemers(verenigingen) en bewoners ook rechtstreeks gevraagd om deel te nemen aan een adviescommissie. Ditzelfde geldt voor andere toezichthoudende instanties zoals de DCMR. Door deze samenstelling is lokale en recente kennis verzekerd, zonder op inhoudelijke expertise in te boeten. Een adviescommissie wordt, namens de burgemeester, door Directie Veiligheid van de gemeente voorbereid en voorgezeten.

 

Horecagebiedsplan en omgevingsplan

Een aanvraag voor een exploitatievergunning wordt niet alleen getoetst aan het horecagebiedsplan, ook het omgevingsplan moet horeca toestaan. Grofweg is het onderscheid dat in het omgevingsplan staat waar horeca zich kan vestigen en in het horecagebiedsplan wat voor horeca zich daar kan vestigen. Een nadere specificering van toegestane horeca-activiteiten kan ook onderdeel zijn van het omgevingsplan. Als op een locatie de activiteit horeca verricht mag worden en het horecagebiedsplan biedt geen ruimte voor ontwikkeling van horeca op die locatie, dan is het horecagebiedsplan leidend.

 

Als een ondernemer een horeca-inrichting wil beginnen op een plek waar het omgevingsplan de activiteit horeca niet toestaat, dan kan hij een ontheffingsaanvraag doen met een omgevingsvergunning. Bij positief besluit krijgt de ondernemer toestemming om horeca-activiteiten te ontplooien. Bij het beoordelen van een ontheffingsaanvraag wordt nagegaan welke horeca-ontwikkeling op basis van het horecagebiedsplan wenselijk is. Als ontwikkelen van horeca in dat gebied gewenst is, wordt waarschijnlijk positief besloten op de aanvraag. Als in het horecagebiedsplan de ontwikkelrichting verminderen of consolideren is gekozen, wordt waarschijnlijk negatief besloten.

 

Het verkrijgen van een omgevingsvergunning betekent niet dat de ondernemer automatisch ook een exploitatievergunning krijgt. Deze aanvraag wordt getoetst aan de hand van andere criteria.

4 DIENSTVERLENING

De gemeente hecht waarde aan een goede dienstverlening aan horecaondernemers en bewoners. Met het uitvoeringsplan horeca zet de gemeente in op ruimte voor ondernemerschap. De dienstverlening van de gemeente sluit hierbij aan, door een transparant vergunningverleningsproces en mogelijkheden tot maatwerk. In dit hoofdstuk staat de gemeentelijke dienstverlening toegelicht.

 

Horecagebiedsadviseur

 

De horecagebiedsadviseurs zijn het vaste en eerste aanspreekpunt voor horecaondernemers, ook voor startende ondernemers die nog zoeken naar een goede manier om hun horeca-ideeën werkelijkheid te laten worden. Zo voeren horecagebiedsadviseurs met alle nieuwe exploitanten kennismakingsgesprekken. Ze vertellen hoe het gemeentelijk horecabeleid eruitziet, hoe het werkt en welke regels er voor de ondernemer gelden. De horecagebiedsadviseur is dus het eerste aanspreekpunt en kan als dat nodig is een ondernemer met specifieke vragen in contact brengen met de juiste gemeentelijke afdeling. De adviseur is ook intermediair tussen verschillende partijen als een casus daarom vraagt. Ook bewoners kunnen met vragen over horeca bij de horecagebiedsadviseur terecht.

 

De horecagebiedsadviseur is verantwoordelijk voor het opstellen van het horecagebiedsplan en vervult daarbij een brugfunctie tussen de kaders van het stedelijke beleid en de wensen in het gebied, zoals van ondernemers en bewoners. Hierbij vindt overleg plaats tussen de verschillende diensten van de gemeente en worden andere doelen van de stad meegewogen. Tijdens grootschalige evenementen zoals de marathon en Koningsdag, is een horecagebiedsadviseur beschikbaar en denkt mee met ondernemers over naleving van geldende wet- en regelgeving.

 

Proces vergunningaanvraag

 

De exploitatievergunning en eventueel de Alcoholwetvergunning en aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten, zijn digitaal aan te vragen via Mijn Loket. Directie Veiligheid behandelt de aanvragen zoveel mogelijk tegelijk, zodat de ondernemer maar één aanvraagprocedure hoeft te doorlopen. Met een digitale handtekening via e-Herkenning kan de aanvrager wanneer het uitkomt de aanvraag invullen, de benodigde gegevens bijvoegen en opsturen. Ook betaalt de ondernemer de verschuldigde leges zo mogelijk digitaal via iDeal. Van de digitale aanvraag ontvangt de ondernemer altijd een ontvangstbevestiging.

 

In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer de aanvraag erg complex is en veel verschillende documenten moeten worden overgelegd, kan de gemeente de ondernemer vragen om de aanvraag uit te leggen en verder aan te vullen in een persoonlijk gesprek.

 

De gemeente beoordeelt de aanvraag en bekijkt of alle benodigde stukken zijn ontvangen. Ook moeten de verschuldigde leges zijn betaald. Voor de behandeling van een vergunningaanvraag geldt een termijn van acht weken. Soms is meer tijd nodig en kan de behandeltermijn met nog eens acht weken worden verlengd. De aanvrager wordt hiervan altijd snel op de hoogte gesteld via een verdagingsbrief.

 

De gemeente bewaakt de termijnen van vergunningverlening en wint als dat nodig is, advies of informatie in bij verschillende gemeentelijke diensten zoals Stadsontwikkeling (onder andere over activiteit in omgevingsplan en het terras), Stadsbeheer (objecten in de openbare ruimte, constateringen bij toezicht in het verleden), politie (onder andere over levensgedrag van personen en openbare orde), brandweer (brandveiligheid) en DCMR (onder andere over geluidsproductie) voor bepaalde aspecten van de vergunningaanvraag.

 

Een exploitatievergunning ziet in beginsel op de bescherming van de openbare orde en veiligheid en de invloed op het woon- en leefklimaat in de omgeving van de horeca-inrichting. Een aanvraag voor een exploitatievergunning wordt getoetst op:

 

  • Moraliteit / levensgedrag van betrokken exploitanten en beheerders/leidinggevenden.

  • De Wet Bibob.

  • Omgevingsplan.

  • Geldend horecagebiedsplan (zie hoofdstuk drie: Balans in de wijk).

  • Milieueisen en gezondheidsrisico’s (zoals geluid op basis van het Activiteitenbesluit bij de Wet milieubeheer en te hoge concentraties van koolmonoxide in shishalounges).

  • Kwaliteitseisen terrassen (hoofdstuk 2).

  • Alcoholwet (indien van toepassing).

  • Wet op de Kansspelen (indien van toepassing).

  • Overlast en openbare orde.

Leges en precario

 

De gemeente berekent kosten om de vergunning in behandeling te nemen (leges). Deze leges worden gerekend voor de handelingen die nodig zijn. De aanvrager is deze leges ook verschuldigd als de vergunning niet wordt verleend. In de legesverordening van de gemeente wordt elk jaar vastgelegd hoe hoog de leges per aangevraagde vergunning zijn. Bij de bepaling van de leges zijn de aangevraagde activiteiten het uitgangspunt.

 

De gemeente heft precariobelasting als vergoeding voor het gebruik van openbare grond, dat geldt ook voor terrassen. Terrassen tot 50m2 worden niet belast, boven de 50m2 wordt per m2 betaald. Jaarlijks stelt de gemeenteraad de verordening precario- en reclamebelasting vast. De tarieven staan op de website: www.rotterdam.nl/belastingen-ondernemers.

 

Maatwerk terrassen

 

De gemeente Rotterdam stimuleert ondernemers om met goede, innovatieve ideeën te komen. Het is mogelijk dat het terrasconcept dat een exploitant heeft, niet past binnen de kwaliteitseisen. Voor dit soort situaties is een aanvraag tot individueel maatwerk mogelijk. Speciaal voor deze gevallen bestaat er een Team Ondernemers Maatwerk (TOM) dat terrasideeën beoordeelt die afwijken van de eisen.

 

Als het om een individueel geval gaat, kan de exploitant een uitzonderingsaanvraag doen. Dat doet hij of zij voorafgaand aan de aanvraag van de exploitatievergunning. Wanneer meerdere ondernemers samen willen afwijken van de kwaliteitseisen, vragen we hen een terrassenplan op te stellen. TOM beoordeelt het terrassenplan op de specifieke lokale omstandigheden. Ook kan het vóórkomen dat de gemeente zelf aanvullende eisen wil stellen aan terrassen in een bepaald gebied, bijvoorbeeld bij de herinrichting van een groot plein of boulevard. Dan neemt de gemeente zelf het initiatief om samen met de betrokken ondernemers een terrassenplan op te stellen. Na vaststelling van een terrassenplan geldt dit plan ook voor eventuele toekomstige ondernemers. In een individuele uitzonderingsaanvraag of in een terrassenplan kan in principe van elke kwaliteitseis worden afgeweken. Het TOM hanteert bij het beoordelen van aanvragen of onderliggende plannen voldoet aan de uitgangspunten: Terrassen moeten in balans zijn met de omgeving en moeten open en uitnodigend zijn.

 

Experimenteren

 

Rotterdamse ondernemers en bewoners houden van dóen. Lokale regelgeving kan in sommige gevallen het uitvoeren van nieuwe ideeën belemmeren. Ideeën die zorgen dat de stad bruist, horeca steeds beter wordt en de stad in zijn geheel vernieuwt.

 

De gemeente biedt Rotterdammers de mogelijkheid om een goed idee of een slimme oplossing voor een lokaal probleem uit te proberen. Uiteraard in goed overleg, want regels zijn er niet voor niets en de veiligheid van bewoners, ondernemers en bezoekers mogen niet in het geding komen. Gemeente Rotterdam heeft in haar lokale regelgeving opgenomen dat, met instemming van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, kan worden afgeweken van lokale regels. Een verzoek of idee wordt integraal voorbereid voordat dit aan het stadsbestuur wordt voorgelegd.

 

Rotterdammers met een idee voor een (horeca)experiment kunnen zich melden bij de horecagebiedsadviseur, die denkt en werkt graag met Rotterdammers mee om een experiment uit te voeren. Als het succesvol is, dan onderzoekt de gemeente samen met belanghebbenden of het mogelijk en wenselijk is om het structureel (in het beleid) mogelijk te maken.

5 TOEZICHT

De horeca is een dynamische sector die bijdraagt aan een aangenaam uitgaansleven en een levendige en aantrekkelijke stad, maar die ook voortdurend balanceert om overlast, criminaliteit en schade aan de volksgezondheid te beperken en te voorkomen. Toezicht en handhaving is bedoeld om naleefgedrag te bevorderen en zo het evenwicht te vinden en te bewaren tussen levendigheid en leefbaarheid, de belangen van de horeca en omwonenden. In dit hoofdstuk staat hoe het gemeentelijke toezicht op de horeca is georganiseerd, passend bij het uitgangspunt high trust – high penalty.

 

High trust, high penalty

 

Het exploiteren van een horeca-inrichting brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Een professionele ondernemer draagt deze verantwoordelijkheid en beschikt over kennis en ervaring met horeca-exploitatie, bekendheid met wet- en regelgeving en goed contact met de buurt, andere horecaondernemers en de overheid. ‘High trust, high penalty’ is het uitgangspunt bij het gemeentelijk toezicht- en handhavingsmodel. Exploitanten die de regels naleven krijgen vertrouwen. Bij misstanden, stelselmatige overtreding van wet- en regelgeving, criminaliteit en ondermijnende activiteiten wordt toezicht intensiever en wordt hard opgetreden.

 

Coachend handhaven blijft onderdeel van de handhavingsstrategie. Waar de situatie gemakkelijk hersteld kan worden met een gesprek, heeft dit de voorkeur. Als sprake is van herhaling van overtredingen, een gebrek aan vertrouwen of ernstige overtredingen, dan is het uitgangspunt snelle handhaving en lik-op-stukbeleid.

 

Toezichtsmodel

 

Ruimte en vertrouwen geven waar het kan en toezicht houden waar het nodig is, is de essentie van het toezichtsmodel. Het risicoprofiel van een onderneming en hoe vaak de gemeente een onderneming bezoekt, wordt risicogestuurd bepaald. Dit risicoprofiel wordt niet alleen bepaald op basis van openbare orde en veiligheidsaspecten (onder andere geweld, drugs, overlast), maar ook op basis van signalen van ondermijnende activiteiten (uitkeringsfraude, witwassen, schulden, illegale arbeid etc.). We maken onderscheid in drie niveaus. Hoe hoger het niveau hoe vaker we een inrichting controleren.

 

  • Bij een laag aandachtsniveau zijn er geen tot weinig overlastklachten of andere meldingen en signalen. Er is een grote mate van vertrouwen in de exploitant. Controle van deze inrichtingen gebeurt dan ook incidenteel.

  • Bij een gemiddeld aandachtsniveau zijn er meldingen van partners, bewoners en of bedrijven. Uit oogpunt van beheersbaarheid van het woon- en leefklimaat vindt vaker toezicht plaats.

  • Bij een hoog aandachtsniveau vindt op basis van verschillende meldingen, klachten of constateringen regelmatig toezicht plaats. Er is een verhoogd risico op aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat. Deze casussen worden regelmatig besproken in het horecagebiedsoverleg.

De risico’s worden onder andere bepaald op basis van de zwaarte van de vergunning, geschiedenis van een locatie, meldingen, signalen en adviezen van de veiligheidspartners. In de gebiedsgerichte horeca-overleggen met verschillende toezichthoudende partijen wordt besproken welke vorm van toezicht nodig is en welke ketenpartner(s) hierbij wordt betrokken. De grootste inzet gebeurt bij de inrichtingen met het hoogste risico. Hoe ernstiger het incident of de overtreding is geweest, hoe langer die blijft meewegen bij het bepalen van het risicoprofiel. Gaat het een lange tijd goed, dan wordt de inrichting uiteindelijk minder vaak gecontroleerd. Klachten en meldingen over overlast zijn altijd aanleiding voor toezicht.

 

Reguliere controles gebeuren op vergunningsvoorwaarden en de toezichtsprioriteiten die gebiedsgericht op basis van een risicoanalyse worden bepaald. Daarnaast heeft het college stedelijk prioriteiten bepaald, waar inzet van toezicht belangrijk is. Dit heeft te maken met het effect dat overtredingen hebben op de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat.

 

Er gaat veel aandacht naar toezicht op momenten dat de gevolgen voor de openbare orde en veiligheid het grootst zijn, zoals in de nacht, de weekenden en bij grootschalige evenementen. Het gaat dan bijvoorbeeld om geluidsoverlast, doorschenken van alcohol aan personen onder invloed, schenken aan minderjarigen en het overtreden van openingstijden. Ook de controle op terrassen is vanwege toegankelijkheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid een prioriteit.

 

Informatiegestuurd werken

We zetten in op het optimaal delen van informatie tussen betrokken ketenpartners. Door het samenbrengen van informatie bepalen we gerichter het risicoprofiel van een onderneming en kunnen we ook beter toezicht houden.

 

Versterken samenwerking

Om stevig handhavend te kunnen optreden, versterken we de samenwerking tussen toezichthouders, horecagebiedsadviseurs en de politie in de gebieden. Om de controlelast voor ondernemers te beperken, stemmen de verschillende toezichthouders controles zo veel mogelijk op elkaar af en sluiten relevante partijen bij elkaar aan. Stadsbeheer – Team Drank en Horeca coördineert in principe de samenwerking tussen de verschillende toezichthoudende partijen en de controles in het gebied. Waar mogelijk kijken toezichthouders van Stadsbeheer voor andere organisaties. Dit betekent dat Stadsbeheer een signaalfunctie heeft voor overtredingen waarop Stadsbeheer niet specifiek toezicht op houdt. Als zij bijvoorbeeld zien dat er geen brandblussers aanwezig zijn, dan noteren zij dat en geven het door aan de brandweer.

 

Als het gaat om signalen van ondermijnende activiteiten, dan is het bestuurlijk toezichtsteam (BTT) aan zet. Team Drank en Horeca werkt nauw samen met Team Ondermijning van Stadsbeheer en het BTT. De regie met betrekking tot signalen van ondermijning in de horeca ligt bij Directie Veiligheid - team Aanpak Ondermijnende Criminaliteit.

 

De horecagebiedsadviseur is het informatieknooppunt waar alle meldingen en signalen van bewoners en ketenpartners samenkomen. Ook coördineert en regisseert de horecagebiedsadviseur de horecagebiedsoverleggen. In samenspraak met ketenpartners wordt een aanpak bepaald.

 

Toezicht door verschillende instanties

De burgemeester heeft de toezichthouders van Stadsbeheer – Team Drank en Horeca aangewezen als de gemeentelijke toezichthouders op horeca. Onder regie van Directie Veiligheid houden zij toezicht op een goede naleving van de verstrekte vergunningen en de regels zoals die in de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam zijn vastgelegd. Ook controleren zij op de kwaliteitseisen van terrassen. Bouw en Woningtoezicht van Stadsontwikkeling controleert bouwwerken op terrassen. In sommige gevallen voert Stadsbeheer samen met politie een controle uit. De politie is en blijft verantwoordelijk voor het voorkomen van (ernstige) aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Team Ondermijning speelt een rol in het weren en bestrijden van ondermijnende criminaliteit in de horeca.

 

Erfelijke belasting

Overtredingen en/of overlast veroorzaakt door een horeca-inrichting hangt samen met de bedrijfsvoering en dus de exploitant. Een nieuwe exploitant is in beginsel niet verantwoordelijk voor de eventuele misstanden die zijn of haar voorganger heeft toegelaten of veroorzaakt, maar dat wil niet zeggen dat elke nieuwe exploitatie vanaf ‘nul’ begint. Door van exploitant te wisselen kan het namelijk gebeuren dat een overlastgevende situatie kan voortbestaan. Uiteraard is dat onwenselijk. Verantwoord ondernemerschap geldt ook voor verhuurders of pandeigenaren. Als een pandeigenaar onvoldoende betrokken is en zich te weinig inzet om te voorkomen dat de opvolgende exploitatie niet voor dezelfde klachten en/of overlast zorgt, dan wordt op deze locatie frequenter toezicht gehouden.

 

Samen werken aan Veilig Uitgaan

 

In Rotterdam sturen we op zo goed mogelijke naleving van wet- en regelgeving. De gemeente stimuleert ondernemers en bezoekers om zich aan de regels te houden, zonder dat toezicht en handhaving noodzakelijk zijn. Zo willen we een betere naleving bereiken van NIX18 en van het verbod op doorschenken van alcohol in de horeca. De belangrijkste maatregelen staan in het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol en andere Drugs.

 

Naast de inzet van toezichthouders, zet de gemeente ook middelen in zoals de horecastewards in uitgaansgebieden en een geluidsmonitoringssysteem bij horecagelegenheden aan het Stadhuisplein en omgeving. Ook als ondernemers uit het gebied samenwerken, bijvoorbeeld om een vervelende klant te weren, of gastheren/-vrouwen inzetten (dus naast de bediening) heeft dit een positief effect op het woon- en leefklimaat van het gebied. In het bepalen waar en op welke manier toezicht nodig is, kan de inzet van dergelijke instrumenten en daarmee de verantwoordelijkheid die een ondernemer neemt, invloed hebben op de toezichtsfrequentie.

 

Onheuse bejegening ambtenaren en toezichthouders

 

Toezichthouders bezoeken tijdens een controle een horeca-inrichting en spreken met exploitanten, personeel en bezoekers. Ook andere ambtenaren van de gemeente hebben regelmatig contact met horecaondernemers. In dit contact staat vertrouwen en wederzijds respect centraal. Gelukkig is dit over het algemeen hoe het contact tussen overheid en horecaondernemers in Rotterdam verloopt.

 

Soms is het nodig om ondernemers en bezoekers aan te spreken op hun gedrag en bejegening van ambtenaren en toezichthouders. Geweld tegen en intimidatie van ambtenaren en toezichthouders, in welke vorm dan ook, is volstrekt ontoelaatbaar. Als gedrag van personeel, leidinggevenden of andere betrokkenen van de horeca-inrichting daarvoor aanleiding geeft, zal de exploitant worden aangesproken. Bij ernstige situaties wordt aangifte gedaan bij de politie. Het gevolg is ook dat de inrichting vaker wordt gecontroleerd. Als onheuse bejegening naar ambtenaren en toezichthouders blijft bestaan, kan de burgemeester het vertrouwen in de ondernemer opzeggen en de exploitatievergunning intrekken.

 

Schone buitenruimte

 

De gemeente zet zich sterk in om de buitenruimte schoon en netjes te houden. Een schone en nette buitenruimte is van grote waarde voor de stad, zowel qua kwaliteit als beleving. Bewoners, bezoekers en ondernemers profiteren van een schone, aantrekkelijke buitenruimte. De meeste Rotterdamse ondernemers houden zich aan de regels, waaronder het schoonhouden van hun omgeving. Helaas zijn er toch gebieden waar afval op straat achterblijft of waar overlast is door toedoen of gebrek aan inzet van de exploitant, vooral waar veel winkels en horeca-inrichtingen bij elkaar zitten.

 

We verwachten van alle ondernemers dat zij hun inrichting, terras en directe omgeving schoonhouden en overlast en wanorde beperken. Dit past bij verantwoord ondernemen en een samenleving die meer verantwoordelijkheid bij bewoners en ondernemers legt. Dat betekent dat een ondernemer voldoende prullenbakken beschikbaar stelt. Ook moet de ondernemer het gebied rondom de inrichting of het terras (beide 25 meter) schoonhouden van afval dat uit de horeca-inrichting komt. Andere vormen van overlast bij horeca-inrichtingen waar vooral omwonenden last van ervaren, zijn wildplassen, roken, overlastgevend geparkeerde fietsen en geluidoverlast op straat door horecabezoekers. Ook kan sprake zijn van verkeersoverlast, zoals bij laden en lossen bij de bevoorrading van horecazaken. Van exploitanten verwachten wij dat zij tegen deze vormen van overlast optreden en hun gasten en leveranciers op hun overlastgevende gedrag aanspreken. Toezichthouders van Stadsbeheer zien hierop toe.

6 HANDHAVING

Het handhavingsarrangement sluit aan bij de zoektocht naar balans tussen veiligheid, levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat. Het is dan ook nadrukkelijk de bedoeling om maatwerk te bieden. Ruimte waar het kan, (coachend) handhaven en optreden waar het nodig is: ‘high trust – high penalty’. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente en beschikt over een aantal bestuursrechtelijke instrumenten om deze te beschermen. In dit hoofdstuk gaan we hier verder op in.

 

Uitgangspunten

 

De uitgangspunten van het handhavingsarrangement zijn:

 

  • 1.

    Hoe ernstiger de overtreding, des te korter is het handhavingstraject, dus des te sneller wordt besloten tot een maatregel.

  • 2.

    Hoe ernstiger de overtreding, des te zwaarder de maatregel.

  • 3.

    Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester besluiten af te zien van een maatregel of te volstaan met een waarschuwing. Dat geldt zelfs als volgens het handhavingsarrangement een sluiting of intrekking gerechtvaardigd zou zijn. De burgemeester kan ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan en bijvoorbeeld wel een maatregel nemen waar normaal gesproken eerst een waarschuwing zou volgen.

Primair handhavingsproces

De burgemeester beschikt over een scala aan bestuursrechtelijke instrumenten om de openbare orde en veiligheid te beschermen. Zo kan hij de exploitatievergunning schorsen of intrekken. Ook kan hij beperkingen opleggen of voorschriften verbinden aan de vergunning. En de burgemeester kan een last onder dwangsom of een bestuurlijke maatregel opleggen en hij kan bevelen om de openbare inrichting te sluiten.

 

Een bevoegde toezichthoudende partij dient een verzoek in bij de burgemeester om een bestuurlijke maatregel te nemen. Belanghebbenden krijgen de mogelijkheid om hun zienswijze te geven over het voorliggende dossier. Vervolgens worden alle feiten en omstandigheden afgewogen en afgezet tegen wet- en regelgeving en het handhavingsarrangement. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de exploitant, eventuele andere belanghebbenden en de toezichtpartners. Als de exploitant van een inrichting of een andere belanghebbende zich niet kan verenigen met het besluit van de burgemeester, dan kan die persoon hiertegen bezwaar maken.

 

Afweging van belangen

Het doel van handhaving is het voorkomen van (verdere) aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat. En ook het herstel van de openbare orde als die is geschaad. In zijn besluitvorming over een bestuurlijke maatregel weegt de burgemeester het belang van de ondernemer en derden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. Bij incidenten kijkt de burgemeester ook naar de handelswijze van de ondernemer voor, tijdens en na het incident. Hoe heeft de ondernemer gehandeld? Wat heeft hij gedaan om het incident te voorkomen? Wat is de geschiedenis van de betreffende horeca-inrichting? De openbare orde en veiligheid zijn altijd leidend. Het kan dus zijn dat de ondernemer heeft gedaan wat hij kon, maar dat toch een maatregel genomen moet worden om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te herstellen.

 

Erfelijke belasting

Als een ondernemer zijn onderneming tussentijds overdraagt aan een ander, dan begint de nieuwe exploitant bij een overtreding vooraan in het stappenplan. Dit is om te voorkomen dat de ondernemer wordt belast met de ‘erfenis’ van zijn voorganger.

 

In bepaalde gevallen kan een ondernemer wél worden belast met de ‘erfenis’ van zijn voorganger(s). Bijvoorbeeld bij precieze eisen (maatwerkvoorschriften) aan de geluidsproductie. Of bij langdurige en terugkerende locatiegebonden vormen van overlast of verstoringen van de openbare orde. ‘Erfelijke belasting’ geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm verandert, bijvoorbeeld als er een vennoot bij komt. Deze nieuwe exploitant krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. Dat geldt ook als een ondernemer in de tussentijd zijn vergunning verandert of vernieuwt. En als een beheerder of de partner van de exploitant op dezelfde locatie het gevestigde horecabedrijf overneemt. We mogen verwachten dat hij of zij bekend is met het handhavingsverleden van de inrichting.

 

Last onder dwangsom / bestuursdwang

Bij toepassing van een last onder dwangsom wordt de exploitant aangeschreven om de overtreding (bijvoorbeeld ten aanzien van terrassen of sluitingstijden) te stoppen en/of om voortzetting of herhaling te voorkomen. Als de ondernemer niet stopt met de overtreding of bij een volgende overtreding, dan wordt de dwangsom verbeurd. Dat betekent dat de exploitant de opgelegde dwangsom moet betalen. De hoogte van de dwangsom staat in redelijke verhouding tot de ernst van de overtreding en moet voldoende prikkel geven om de overtreding te stoppen en herhaling van de overtreding en daarmee aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen. Afhankelijk van de overtreding kan worden bepaald dat bij elke volgende overtreding een dwangsom wordt verbeurd, of dat een dwangsom per tijdseenheid (bijvoorbeeld per dag) wordt verbeurd. In de last onder dwangsom wordt een maximumbedrag opgenomen dat aan dwangsommen verbeurd kan worden. Als de overtreding ondanks het verbeuren van dwangsommen door blijft gaan, kan de burgemeester aanvullende maatregelen nemen. De last onder dwangsom geldt voor een periode van twee jaar. Als een jaar lang geen dwangsommen zijn verbeurd, kan de exploitant een verzoek indienen tot intrekking van de last onder dwangsom. Er kan ook worden gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. Bij een last onder bestuursdwang kan het bestuursorgaan de overtreding zelf feitelijk beëindigen (bijvoorbeeld het weghalen van een illegaal terras) als de ondernemer dat niet zelf doet.

 

Meerdere maatregelen bij overtredingen en incidenten

Het kan voorkomen dat bepaalde feiten en omstandigheden aanleiding geven voor meerdere bestuurlijke maatregelen of verschillende handhavingsstappen.

 

Als er een incident plaatsvindt of een overtreding wordt begaan terwijl er al een maatregel van de burgemeester van kracht is, dan wordt dit de exploitant zwaar aangerekend. In deze gevallen kan de burgemeester besluiten de bestaande maatregel te verlengen, te verzwaren en/of een andere maatregel toe te passen.

 

Het is ook mogelijk meerdere maatregelen tegelijkertijd te nemen. Bijvoorbeeld de sluiting van een openbare inrichting vanwege drugshandel en intrekking van de exploitatievergunning, omdat het vertrouwen in de ondernemer weg is. Het gaat dan wel elke keer om verschillende maatregelen.

 

Stapeling van sluitingstermijnen gebeurt niet. De burgemeester kan wel besluiten een handhavingsstap over te slaan of een zwaardere maatregel nemen bij een combinatie van overtredingen en incidenten. De burgemeester motiveert zo’n besluit expliciet.

 

Bestuursrecht en strafrecht

Een incident of overtreding kan leiden tot een maatregel of sanctie op basis van bestuursrecht én op basis van strafrecht. Bestuursrecht en strafrecht worden naast elkaar toegepast. Een maatregel die de burgemeester neemt is in het belang van de openbare orde en het doel van de maatregel op basis van het strafrecht is het straffen van de overtreder.

 

Spoedsluiting

Bij ernstige en acute verstoringen van de openbare orde kan met spoed een maatregel worden genomen. Als het om een spoedsluiting gaat, dan wordt de inrichting maximaal twee weken gesloten. Het doel is om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen. En om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident. In deze periode maakt de politie een dossier op voor de burgemeester en wordt onderzocht of verdergaande maatregelen nodig zijn. Als na het politieonderzoek en uit de zienswijze van de exploitant blijkt dat het gevaar voor de openbare orde en veiligheid voldoende is weggenomen, kan de sluiting worden opgeheven.

 

Schorsen en intrekken exploitatievergunning

In dit handhavingsarrangement wordt een onderscheid gemaakt tussen schorsing en intrekking van de exploitatievergunning. De burgemeester schorst de exploitatievergunning als hij vindt dat voor deze vergunning een maatregel voor bepaalde tijd nodig is. Er mag bijvoorbeeld voor één maand niet worden geëxploiteerd. De burgemeester trekt de vergunning in als hij vindt dat de ondernemer niet meer over een exploitatievergunning mag beschikken. Bijvoorbeeld omdat de ondernemer strafbaar heeft gehandeld of omdat uit opeenvolgende incidenten blijkt dat de ondernemer niet in staat is om zijn bedrijf zonder gevaar voor de openbare orde te exploiteren. Het intrekken van de vergunning is definitief.

 

Exploitatie van inrichtingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht

Sommige openbare inrichtingen zijn vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht (zie hoofdstuk 1). Dit past bij het geven van vertrouwen aan ondernemers. Daar staat tegenover dat wanneer sprake is van overtredingen, er ook streng wordt opgetreden (volgens het principe 'high trust, high penalty‘). De voorwaarden waaraan deze inrichtingen zich moeten houden staan in hoofdstuk 1. Als één van deze voorwaarden wordt overtreden, dan volgt in principe handhaving volgens het specifieke stappenplan dat van toepassing is (bijvoorbeeld sluitingstijden, terras etc.). Afhankelijk van de ernst, duur of aard van de overtreding(en) kan de burgemeester ook bepalen dat de vrijstelling van de vergunningsplicht niet meer geldt of dat de inrichting wordt gesloten

 

Handhavingsarrangement

 

De opeenvolgende handhavingsstappen per gedraging en/of situatie staan hieronder beschreven. Daarin is onderscheid tussen de rol van de toezichthouder en de rol van de burgemeester.

Het handhavingsarrangement is zo opgebouwd dat de maatregel afhangt van de ernst van de constatering of het incident, én van de tijd die is verstreken sinds het voorgaande incident of de voorgaande overtreding. Als de overtredingen binnen een jaar plaatsvinden, dan wordt in principe de volgende stap in het arrangement gezet. Als meer dan een jaar maar minder dan vijf jaar is verstreken sinds de laatste constatering of incident, dan wordt de toen gezette handhavingsstap herhaald.

 

Zelfde overtreding binnen één jaar

Zelfde overtreding binnen vijf jaar (min het eerste jaar)

Volgende stap handhavingsarrangement

Herhaling stap handhavingsarrangement

 

Het handhavingsarrangement geeft weer hoe in principe wordt gehandeld bij specifieke overtredingen. In concrete omstandigheden kan de burgemeester echter besluiten andere of extra maatregelen te nemen, zoals het stellen van voorschriften en/of het eisen van een exploitatieplan.

 

Schijnbeheer

Er is sprake van schijnbeheer als blijkt dat niet de vergunninghouder feitelijk zeggenschap heeft over en leidinggeeft aan het horecabedrijf, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Onder schijnbeheer wordt verstaan dat de feitelijke eigenaar (bewust) op de achtergrond blijft en/of de feitelijke situatie niet overeenkomt met de situatie op ‘papier’. Schijnbeheer is een ernstige situatie omdat de persoon die feitelijk de leiding heeft niet getoetst is aan de vereisten die gelden voor een exploitant, wat een groot gevaar voor de openbare orde kan betekenen. Op basis van het dossier beoordeelt de burgemeester of voldoende aannemelijk is dat een schijnbeheerconstructie wordt gebruikt.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Schijnbeheer

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Slecht levensgedrag

De gemeente verwacht dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over zijn horecabedrijf in handen geeft van personen aan wie dat is toevertrouwd. Betrokkenheid van exploitanten, beheerders of leidinggevenden bij criminaliteit, bijvoorbeeld vuurwapenbezit, handel in verdovende middelen of bij witwassen, underground banking en mensenhandel vormen een risico voor de openbare orde. Ook als die betrokkenheid zich alleen buiten de horeca-inrichting afspeelt. De gemeente verwacht dus van een exploitant dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Naast criminele betrokkenheid kunnen ook andere handelingen aanleiding geven om tot het oordeel slecht levensgedrag te komen. Als de gemeente constateert dat de exploitant, zijn beheerders of leidinggevenden in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn is dat reden om de vergunningen in te trekken of te wijzigen door de beheerder/leidinggevende hiervan te verwijderen.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Slecht levensgedrag

Iedere constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

Iedere constatering:

 

Indien exploitant:

 

Intrekken exploitatie- en Alcoholwetvergunning

 

Indien beheerder/leidinggevende:

 

Wijzigen exploitatie- en/of Alcoholwetvergunning door verwijderen beheerder/leidinggevende

 

Als bij herhaling blijkt dat verschillende beheerders/leidinggevenden die de exploitant aanstelt van slecht levensgedrag zijn, dan kan dat leiden tot het verlies van vertrouwen in de exploitant. De burgemeester neemt dan maatregelen (zie stappenplan ‘Geen vertrouwen in ondernemer’). Ook kunnen er omstandigheden zijn waarin de gemeente aanleiding ziet om een Bibob-onderzoek te doen naar de onderneming.

 

(Ernstig) geweld

Geweldsincidenten zijn situaties waarin een handgemeen of ongewenste intimiteiten plaatsvinden, in de directe nabijheid van of vanuit het horecabedrijf. Er kan ook sprake zijn van ernstig geweld, bijvoorbeeld incidenten met wapens en/of explosieven, grootschalige vechtpartijen, ernstige zedendelicten, (onvrijwillige) toediening van bedwelmende middelen (uit Lijst I van de Opiumwet) en/of ernstig gewonde of dodelijke slachtoffers. Is het personeel op negatieve wijze betrokken of kan de exploitant nalatigheid worden verweten (voor, tijdens of na het geweldsincident), dan kan een handhavingsstap worden overgeslagen en kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en zo (aanvullende) maatregelen nemen (zie in stappenplan bij ‘Geen vertrouwen in ondernemer’).

 

Als het nodig is voor het herstel van de openbare orde, dan gaat de burgemeester in principe altijd over tot een spoedsluiting van twee weken. Om de openbare orde en veiligheid onmiddellijk te herstellen, wordt de horeca-inrichting voor een korte periode gesloten. Tijdens de spoedsluiting wordt bekeken of sluiting voor maximaal drie maanden nodig is. Bij herhaling kan de inrichting voor maximaal zes maanden worden gesloten en kan de exploitatievergunning worden ingetrokken.

 

De burgemeester kan ook besluiten dat een langere sluiting niet nodig is. De feiten en omstandigheden moeten hiervoor wel aanleiding geven (bijvoorbeeld dat de horecaondernemer overtuigend kan aantonen dat hij maatregelen neemt die herhaling in de toekomst voorkomen én de openbare orde en veiligheid niet verder is aangetast of inmiddels is hersteld).

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Ernstig geweld

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

  • 1.

    Sluiten max. 2 weken, dan:

  • 2a.

    Intrekken sluitingsbevel; óf

  • 2b.

    Sluiten inrichting 3 maanden

2e constatering

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

  • 1.

    Sluiten max. 2 weken, dan:

  • 2a.

    Intrekken sluitingsbevel; óf 2b. Sluiten inrichting 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Geweld

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Waarschuwing

2e constatering (binnen jaar na – al dan niet ernstig geweldsincident35 ):

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Sluiting inrichting 1 maand

3e constatering of na spoedsluiting

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Sluiting inrichting 3 maanden

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Sluiting inrichting 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

 

Ongewenste en/of illegale activiteiten in of vanuit horecabedrijf

Gemeente Rotterdam tolereert niet dat openbare inrichtingen het toneel zijn van strafbare handelingen of een uitvalsbasis zijn voor criminelen. Daarom treedt de gemeente streng op tegen inrichtingen waar dergelijke praktijken plaatsvinden. Van ondernemers wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat in hun bedrijf geen ongewenste en/of illegale activiteiten plaatsvinden.

 

Onder ongewenste en/of illegale activiteiten in of vanuit het horecabedrijf worden in elk geval (niet uitsluitend) de volgende feiten verstaan:

 

  • Heling.

  • Illegale kansspelen.

  • Underground banking.

  • Aanwezigheid (vuur)wapen.36

  • Aanwezigheid handelshoeveelheid drugs.37

  • Drugsgebruik en -handel (volgens lijst I en II van de Opiumwet).

  • Mensenhandel.

Mede vanwege het georganiseerde en/of ondermijnende karakter van dergelijke ongewenste en/of illegale activiteiten en de impact die dit heeft op de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat, wordt in principe uitgegaan van een sluiting van 3 maanden. Als de feitelijke situatie daarvoor aanleiding geeft, kan de burgemeester besluiten om hiervan af te wijken en te volstaan met een waarschuwing of juist een handhavingsstap over te slaan in het arrangement. Feiten en omstandigheden die relevant zijn bij een dergelijke afweging op dit punt zijn onder andere (niet limitatief):

 

  • 1.

    De aard, duur en omvang van de ongewenste en/of illegale activiteiten.

  • 2.

    Constatering van meerdere ongewenste en/of illegale activiteiten.

  • 3.

    Verwijtbaarheid, dan wel betrokkenheid van de exploitant, de beheerder(s), de portier(s) en/of het (overige) personeel.

  • 4.

    De genomen maatregelen door de exploitant om de openbare orde in en rond de inrichting in voldoende mate herstellen en de medewerking die daarbij wordt verleend aan toezichthoudende instanties.

  • 5.

    Aantreffen in de inrichting van personen met antecedenten op het gebied van bovenstaande feiten of aanzien van dergelijke feiten recidiveren.

Wanneer een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen in een horeca-inrichting is de openbare orde per definitie in het geding. Dat is zeker het geval als aannemelijk is dat in drugs wordt gehandeld in of vanuit de inrichting, ook als dit gebeurt buiten medeweten van de ondernemer of zijn personeel om.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Ongewenste en/of illegale activiteiten

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Sluiten inrichting 3 maanden

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Sluiten inrichting 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

 

Exploitatie zonder (geldige) vergunning / exploiteren in strijd met het horecagebiedsplan

Exploiteren van een openbare inrichting mag alleen met een geldige exploitatievergunning, tenzij er sprake is van een vrijstelling van de vergunningplicht. Ook moet de exploitatie passen binnen de ontwikkelrichting in het horecagebiedsplan. Zolang er geen exploitatievergunning is verleend, moet de openbare inrichting gesloten blijven. Dat geldt bijvoorbeeld ook wanneer de exploitatievergunning is verlopen en nog geen nieuwe vergunning is (aangevraagd en/of) verleend.

 

De burgemeester maakt in dergelijke gevallen gebruik van zijn bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen of om bestuursdwang toe te passen om de exploitatie te beëindigen. Er is in ieder geval sprake van illegale exploitatie als wordt geëxploiteerd:

 

  • Bijvoorbeeld bij een overname terwijl nog geen vergunning(en) is (zijn) verleend.38

  • Terwijl de vergunning(en) is (zijn) ingetrokken of geweigerd.

  • Zonder geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel.39

  • Nadat de exploitatievergunning is vervallen.

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Exploitatie zonder (geldige) vergunning / exploiteren in strijd met het horecagebiedsplan

1e constatering:

 

Waarschuwing en exploitant moet de exploitatie onmiddellijk te staken

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Opleggen last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

 

Wijzigen exploitatievorm (activiteit) zonder nieuwe exploitatievergunning

Uit de vergunning blijkt duidelijk welke activiteiten in een horecabedrijf wel en welke niet zijn toegestaan. Vinden in een horecabedrijf activiteiten plaats die niet zijn vergund dan wordt hiertegen opgetreden. Als alcohol zonder Alcoholwetvergunning geschonken wordt, dan worden de alcoholhoudende dranken in beslag genomen door de toezichthouder en wordt opgetreden volgens het handhavingsmodel Alcoholwet, te vinden op rotterdam.nl/horeca.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitatievorm (activiteit) zonder geldige vergunning

1e constatering:

 

Waarschuwing (exploitant moet de activiteit onmiddellijk staken)*

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Waarschuwing (exploitant moet de activiteit onmiddellijk staken)*

2e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

*Bij schenken alcohol zonder vergunning inbeslagname door toezichthouder en optreden conform handhavingsarrangement bij de Alcoholwet.

 

Kortlopende exploitatievergunning

De kortlopende exploitatievergunning is een voorbeeld van de vertrouwensbenadering waarmee het mogelijk wordt gemaakt tijdelijk horeca te kunnen exploiteren met lichtere eisen. De vergunning heeft de duur van maximaal zes maanden. Het verlenen van deze vergunning is blijk van vertrouwen dat de ondernemer onder de bijzondere omstandigheden waaronder zo’n vergunning wordt verstrekt, een onderneming kan drijven die de openbare orde en het woon- en leefklimaat niet aantast. Maar als de ondernemer dit vertrouwen schendt, dan wordt de vergunning meteen ingetrokken. Bijvoorbeeld doordat in de directe omgeving of vanuit het (tijdelijke) horecabedrijf incidenten plaatsvinden of de ondernemer op grove wijze de voorwaarden voor tijdelijke exploitatie overschrijdt. Alleen zo kan de mogelijkheid om kortlopende exploitatievergunningen te verlenen in stand blijven.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Elk incident (overlast, geweld enz.) bij een inrichting met een kortlopende exploitatievergunning

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Intrekken kortlopende exploitatievergunning

 

Overlast

Overlast is een breed begrip. Het kan gaan om geluidsoverlast door bijvoorbeeld muziek, vertrekkende klanten en samenscholing voor de deur/ingang, maar ook om intimidatie van buurtbewoners, wildplassen en braken in de omgeving van de horeca-inrichting.

 

Bij (klachten van) overlast moet in ieder geval duidelijk zijn:

 

  • Dat het gaat om ‘objectiveerbare’ overlast. Dat wil zeggen dat gemiddeld genomen de meeste mensen dit als overlast zien. Deze overlast moet wel worden waargenomen (en als zodanig geregistreerd) door politieambtenaren, toezichthouders van DCMR, of medewerkers van Stadsbeheer.

  • Dat de overlast te herleiden is tot de inrichting waarop de klachten betrekking hebben.

  • Dat er duidelijke effecten zijn op het woon- en leefklimaat.

Gemeente Rotterdam neemt klachten over overlast door horeca zeer serieus. Daarom kiest de gemeente ervoor dat een dossier dat over geluidsoverlast gaat, niet alleen hoeft te bestaan uit geluidsmetingen. Ook op andere manieren kan aannemelijk worden gemaakt dat een horecabedrijf overlast veroorzaakt en kan worden opgetreden.

 

Horeca-inrichtingen met een 24-uurs-openstelling genieten het vertrouwen dat zij tot diep in de nacht en vroege ochtend kunnen exploiteren zonder overlast te veroorzaken voor bewoners. Overlast ná 01:00/03:00 uur, dus nadat de meeste horeca-inrichtingen dicht en leeggelopen zijn, wordt een exploitant zwaar aangerekend. Als het type overlast niet verdwijnt door de maatregelen uit het arrangement, kan een andere maatregel worden opgelegd. Bij aanhoudende overlast, kan de burgemeester bijvoorbeeld de inrichting voor een bepaalde periode sluiten.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overlast

1e constatering:

 

Waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Verbieden incidentele ontheffing (geluidje en/of verlaatje) gedurende 1 jaar en (afhankelijk waarvan sprake is):

 

  • terugbrengen sluitingstijd bij een 24-uurs openstelling naar 01.00/03.00 uur gedurende 1 maand

  • in de overige gevallen: terugbrengen sluitingstijd met 3 uren gedurende 1 maand

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Verbieden incidentele ontheffing (geluidje en/of verlaatje) gedurende 1 jaar en sluiting inrichting 1 maand

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Verbieden incidentele ontheffing (geluidje en/of verlaatje) gedurende 1 jaar en sluiten inrichting 3 maanden

5e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

* Het terugbrengen van de sluitingstijden betekent ook dat geen gebruik gemaakt kan worden van het ‘afkoelhalfuurtje’.

 

Overtreden sluitingstijden

Horecabedrijven zijn gebonden aan de in de exploitatievergunning opgenomen openings- en sluitingstijden. Exploiteert een ondernemer buiten de aan hem vergunde tijden (zonder gebruikmaking van de ontheffing sluitingstijden) dan wordt dit gezien als een serieuze overtreding.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overtreden sluitingstijden

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Schriftelijke aanzegging van een last onder dwangsom

2e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

2e constatering:

 

- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

3e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

4e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

4e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

5e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

* Als ten aanzien van de feiten genoemd in dit stappenplan een overtreding wordt begaan, na opheffing of verlopen van de last onder dwangsom (dat is altijd meer dan een jaar geleden), dan wordt indien mogelijk de desbetreffende stap herhaald of wordt opnieuw een (hogere) last onder dwangsom opgelegd.

 

** De burgemeester kan besluiten om bij het overtreden van de sluitingstijden ook incidentele ontheffingen van de sluitingstijd voor 1 jaar te verbieden.

 

Illegale uitbreiding van de inrichting40

In de exploitatievergunning zijn de vergunde vertrekken/vierkante meters van de inrichting opgenomen. Exploiteert een ondernemer buiten de op de vergunning opgenomen vierkante meters of een groter of in het geheel illegaal terras, dan wordt dit gezien als een serieuze overtreding en kan er een last onder dwangsom worden opgelegd.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale uitbreiding van de inrichting

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Schriftelijke aanzegging van een last onder dwangsom

2e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

2e constatering:

 

- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

3e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

4e constatering:

 

Verbeuring dwangsom

4e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

5e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Wijzigen exploitant zonder melding

De exploitant is altijd verantwoordelijk voor de exploitatie van de horeca-inrichting. De vergunning wordt dan ook verleend aan degene die hem aanvraagt (of aan degene namens wie een vergunning is aangevraagd). De exploitant is verplicht elke wijziging in de zeggenschap (bijvoorbeeld doordat een vennoot toetreedt tot de vennootschap of een eenmanszaak een BV wordt met aandeelhouders) door te geven en een nieuwe vergunning aan te vragen. Doet hij dit niet, dan kan de burgemeester een maatregel nemen. In beginsel wordt de exploitant gewaarschuwd dat hij een nieuwe vergunning moet aanvragen en wordt hem een termijn geboden om de aanvraag te doen. Doet hij dit niet, dan kan dat reden zijn voor de burgemeester om de exploitatievergunning in te trekken. Als blijkt dat moedwillig is gekozen voor een constructie waarbij eigenlijk wordt geëxploiteerd door een andere persoon die niet op de vergunning staat en de verplichting dat deze persoon als exploitant wordt geregistreerd wordt ontweken, dan is sprake van schijnbeheer en worden dienovereenkomstig maatregelen genomen (zie stappenplan ‘Schijnbeheer‘).

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitant zonder nieuwe vergunning

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Waarschuwing en verplichting om binnen twee weken een nieuwe exploitatievergunning aan te vragen

2e constatering (binnen een jaar na de vorige constatering óf als niet binnen twee weken een nieuwe vergunning is aangevraagd):

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Illegale portier

Schakelt de exploitant een portier in voor het bewaken van de orde aan de deur en in het horecabedrijf, dan moet deze portier de juiste papieren hebben. Het gaat om een gecertificeerde portier die van de politie toestemming heeft om beveiligingswerk te doen. Van deze portier mag worden verwacht dat hij weet hoe te handelen in situaties waarin die (openbare) orde en veiligheid onder druk staat.41

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale portier

1e constatering:

 

Waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Afwezigheid beheerder of leidinggevende

De gemeente stelt als voorwaarde dat een op de vergunning genoemde beheerder of leidinggevende aanwezig is wanneer het bedrijf is geopend voor publiek. Deze persoon is daarnaast verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Ook wordt hij/zij geacht de openbare orde in en rondom het horecabedrijf te kunnen bewaken (gekwalificeerd toezicht). Een bedrijf is open voor publiek, wanneer iedereen feitelijk het bedrijf kan binnengaan of wanneer er bezoekers in het bedrijf zijn (ook als de deur dicht is).

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Afwezigheid beheerder of leidinggevende

1e constatering:

 

Waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Waarschuwing

2e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 2 weken

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

5e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Shisha (gevaar volksgezondheid)

Met name bij het verhitten van kooltjes voor het gebruik van de waterpijp (shisha), komt koolmonoxide (CO) vrij. Blootstelling aan dit gas is schadelijk voor de gezondheid van bezoekers, personeel en omwonenden. De ernst van het gevaar voor de gezondheid wordt bepaald door de concentratie CO in de ingeademde lucht en de duur van de blootstelling. CO kan leiden tot verwardheid, bewusteloosheid, coma of blijvende hersenschade. De concentratie CO wordt door toezichthouders gemeten in de inrichting en/of in naastgelegen woningen. De exploitant is altijd verantwoordelijk voor de exploitatie van de openbare inrichting. Leidt het aanbieden van de shisha-activiteit bij een onderneming herhaaldelijk tot hoge CO-waardes en daarmee een risico voor de gezondheid van aanwezigen, dan kan de burgemeester een maatregel nemen.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Horeca-activiteit 15, Shisha

1e constatering:

 

Waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

Schorsen activiteit shisha 3 maanden

3e constatering:

 

Proces verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Schorsen activiteit shisha 6 maanden

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Intrekken activiteit shisha

5e constatering waarbij na het intrekken van de activiteit deze alsnog wordt voortgezet

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Exploiteren niet volgens aan vergunning verbonden voorschriften

Aan de exploitatievergunning worden soms voorschriften verbonden. Dat kunnen algemene voorschriften zijn die in de reguliere vergunningverlening aan het desbetreffende horecabedrijf worden opgelegd. Bijvoorbeeld dat wordt geëxploiteerd volgens het bij de vergunningaanvraag ingediende exploitatieplan. En het kunnen ook specifieke voorschriften zijn die bijvoorbeeld zijn bedoeld om de exploitant expliciet te dwingen om op de voorgeschreven manier te exploiteren. Ook kan de burgemeester voorschriften verbinden aan de vergunning naar aanleiding van een Bibob-onderzoek.

 

Als blijkt dat de exploitant zich niet aan de voorschriften houdt, dan wijst de burgemeester de exploitant er in principe altijd eerst op dat hij zich aan de voorschriften moet houden. Bij specifieke voorschriften kan de burgemeester bepalen dat hij de waarschuwingsstappen overslaat. Dat vermeldt de burgemeester dan bij de voorschriften. Dit zal altijd het geval zijn bij Bibob-voorschriften. Ook geldt dit wanneer na een incident is bepaald dat een exploitatieplan moet worden aangeleverd en volgens dit exploitatieplan geëxploiteerd moet worden.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Exploitatie niet volgens voorschriften

1e constatering:

 

Tenzij anders bepaald: waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Tenzij anders bepaald: waarschuwing

2e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Discriminatie

Een belangrijk uitgangspunt van de Rotterdamse visie op de horeca is dat iedereen welkom is in de horeca. Discriminatie door personeel, waaronder portiers, aan de deur van een horecabedrijf of in een horeca-inrichting is dan ook onacceptabel. Het Panel Deurbeleid Rotterdam ziet toe op het tegengaan van discriminatie aan de deur van de horecagelegenheid in de zin van de Algemene Wet Gelijke Behandeling.

 

Discriminatie kan door toezichthouders en de politie worden geconstateerd. Wanneer regelmatig klachten van discriminatie worden ontvangen, wanneer aangifte wordt gedaan van discriminatie of wanneer het College voor de Rechten van de Mens uitspraak doet, dan kan verder onderzoek worden gedaan. Als het onderzoek daarvoor aanleiding geeft, wordt een dossier opgemaakt voor de burgemeester.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Discriminatie

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Waarschuwing

2e constatering

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering

 

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

 

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

 

Intrekken exploitatievergunning

 

Overtreden kwaliteitseisen terras

Terrassen brengen levendigheid in het openbaar gebied. Uiteraard moet dit gebied gedeeld worden met de andere gebruikers van de stad. Ondernemers zijn niet alleen verantwoordelijk voor de exploitatie en de afmeting van het terras, maar ook voor naleving van de overige regels die gaan over de kwaliteit van het terras. Zo houden we de openbare ruimte aantrekkelijk, open en uitnodigend.

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overtreden kwaliteitseisen terrassen

1e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

 

Schriftelijke aanzegging van een last onder dwangsom

2e constatering:

 

Verbeuring last onder dwangsom

2e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

3e constatering:

 

Verbeuring last onder dwangsom

3e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

4e constatering:

 

Verbeuring last onder dwangsom

4e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

5e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

 

Wijzigen exploitatievergunning in zoverre dat geen terras meer mag worden geëxploiteerd

 

Voorwaarden verbonden aan terrasvlonders

Horecaondernemers die een exploitatievergunning hebben, kunnen ook elk jaar een terrasvlonder exploiteren van 15 mei tot en met 15 oktober. Zij moeten wel beschikken over een tijdelijke aanvulling op de exploitatievergunning (en als daar sprake van is ook op de Alcoholwetvergunning). Zo is het gebruik van de terrasvlonder gebonden aan dezelfde voorwaarden als de rest van de inrichting en het eventueel aanwezige reguliere terras. Voor een terrasvlonder gelden specifieke voorwaarden, die in de Kwaliteitseisen terrassen zijn opgenomen. Worden deze voorwaarden overtreden dan wordt op basis van onderstaand kader opgetreden.42

 

Overtreding/incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overtreden van de voorwaarden verbonden aan terrasvlondergebruik

1e constatering:

 

Waarschuwing

1e constatering:

 

-- (zie toezichthouder)

2e constatering:

 

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

 

De tijdelijke aanvulling op de exploitatievergunning (en Alcoholwetvergunning) wordt ingetrokken en de terrasvlonder moet verwijderd worden, deelname voor dat kalenderjaar komt daarmee te vervallen

 

Geen vertrouwen in ondernemer

Wanneer de exploitatie van een ondernemer leidt tot al dan niet ernstige incidenten of wanneer de ondernemer of zijn personeel bij deze incidenten op een ontoelaatbare wijze betrokken waren of op enigerlei wijze verwijtbaar hebben gehandeld, kan de burgemeester besluiten de exploitatievergunning in te trekken. De burgemeester vindt dan dat de ondernemer met zijn exploitatie een gevaar vormt voor de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat en neemt maatregelen.

 

Dat geldt ook als ontoelaatbare gedragingen naar toezichthouders/ambtenaren voortduren of wanneer een ondernemer steeds bepalingen in de APV overtreedt en door de genomen maatregelen de bedrijfsvoering niet dusdanig aanpast dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst voorkomt. De burgemeester kan dan oordelen dat hij zijn vertrouwen in de ondernemer is kwijtgeraakt.

 

Overtredingen tijdens voorlopige (exploitatie)vergunning

Als zich gedurende de looptijd van een voorlopige (exploitatie)vergunning een overtreding of incident voordoet, kan een waarschuwing of een bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Dat kan ook inhouden dat de voorlopige (exploitatie)vergunning direct wordt ingetrokken. Overtredingen en incidenten worden meegewogen in de beslissing op de reguliere exploitatievergunning. Overtredingen en incidenten tijdens een voorlopige (exploitatie)vergunning kunnen leiden tot een weigering van de exploitatievergunning.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 december 2023.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester

A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld op 19 december 2023.

De burgemeester

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage 1: Opties gevelterrassen

 

 

Bijlage 2: Optie overterrassen

 

Bijlage 3: Optie vlonderterras

 

Bijlage 4: Instructie ingraven parasolvoet

 

Bijlage 5: Overzicht stadsstraten en uitzonderingsstraten grote wateren

 

Stadsstraten: 1e Middellandstraat, 2e Middellandstraat, 2e Rosestraat, Admiraal de Ruyterweg, Aert van Nesstraat, Beijerlandselaan, Bergse Dorpsstraat, Bergweg, Boezemweg, Brielselaan, Brugweg, Crooswijksestraat, De Lugt, Delfste Plein, Delfstestraat, Delftse Poort, Franselaan, Glashaven, Goudse Rijweg, Groene Hilledijk, Groene Hilledijk (deels), Haagse Veer, Haringvliet (noord), Hartmansstraat, Hoogstraat, Jonker Fransstraat, Jonker Fransstraat, Kedichemstraat, Keizerstraat, Kleiweg, Kruiskade, Mariniersweg (deels), Mathenesserweg, Mauritsplaats, Meent, Museumpark, Nieuwe Binnenweg, Noordmolenstraat, Oost-Sidelinge, Oostzeedijk, Oranjeboomstraat (deels), Oudedijk, Paul Krugerstraat, Pieter de Hooghweg, Pompenburg, Posthoornstraat, Putselaan (deels), Rodenrijselaan, Rosestraat, Rozenlaan, Scheepstimmermanlaan, Schiedamse Vest, Schiedamse weg (deels), Schouwburgplein (zuid), s'Gravenweg, Straatweg (deels), Van Cittersstraat, van Oldenbarneveltstraat, Veerkade, Vierambachtsstraat, Vlietlaan, Walenburgerweg, Walenburgerweg, West Kruiskade, West Vest, Westerstraat, Westewagenstraat, West-Sidelinge, Wijnhaven, William Boothlaan, Witte de Withstraat, Wolphaertsbocht, Zaagmolenstraat, Zwart Janstraat

 

Uitzonderingsgebied grote wateren:Maas Noordzijde: Lekstraat, Bartel Wiltonkade, Schiemond, Schiehaven, Schiehavenkade, Kratonkade, Lloydkade, Sint-Jobshavenkade, Sint-Jobskade, Mullerkade, Parkhaven (deels), Parkade, Westerkade, Verhaven, Veerkade, Willemskade, Willemsplein, Leuvenhoofd, Boompjeskade, Bolwek, Oosterkade, Rhijnspoorkade, Plantagelaan, Watertorenweg, Buitenbassinweg, Nesserdijk, Schaardijk,

 

Maas Zuidzijde: RDM-kade, Waalhaven Zuidzijde, Directiekade, Heijplaatweg, Charloissehoofd, Ponserpad (deels), Maashaven Zuidzijde, Maashaven Oostzijde, Paul Nijghkade, Nico Koomanskade, Hillelaan (deels), Posthumalaan, Antoine Platekade, Koninginnenhoofd, Holland Amerikakade, Levie Vorstkade (deels), Eva Cohen-Hartogkade, Stieltjesstraat, Nassaukade, Nijverhijdstraat (deels), Fijenoordkade, Piekstraat (deels), Schietloodstraat, Ijzerwerkerkade, Piet Smitkade, Van Brienenoord, Oude Ijsselmondsehoofd, Regenboogkade

 

Noordereiland: Maaskade, Antwerpsehoofd, Prins Hendrikade, Prinsenhoofd, Meeuwenstraat

 

Kralingseplas: Kralingseplaslaan, Plaszoom, Wijdeblik, Langepad

 

Bergseplassen: Prins Bernardkade, Prinsenmolenpad, Bergse Linker Rottekade, Prinsenmolen-park, Strekkade, Weisenbruchlaan, Straatweg (deels), Korteweg, Johan de Wittlaan, Stadhouderslaan, Emmalaan, Arolsenplein, C.N.A Looslaan (deels)

 

Hoek van Holland: Noorderhoofd, Koningin Emmaboulevard, Pastoor Onderwaterstraat, Slachthuisweg, Maeslantkeringweg

 

Nesselande: Wollefoppenweg (deels), Kosboulevard, Siciliëboulevard, Kretalaan

 

Ringvaartplas: Ringvaartweg, Clazina Kouwenbergzoom, Koenraad Bothstraat

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl


1

Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam, artikel 2.27 – begrip: openbare inrichting

2

Deze eis vloeit voort uit het wettelijk kader voor ruimtelijke ordening en geldt voor alle vormen van horeca. Als geen sprake is van de activiteit horeca in het omgevingsplan moeten de activiteiten in de regel een sterk ondergeschikt karakter hebben. De gemeente gebruikt ter beoordeling van het ondergeschikte karakter van horeca de beleidslijn Ondergeschikte horecafuncties (in panden met een winkelbestemming).

3

Met horecabestemming wordt in dit geval (ook) de activiteit horeca in het omgevingsplan bedoeld.

4

Voor muziek- en sportverenigingen geldt dat uit de activiteit in het omgevingsplan moet volgen dat sport en/of muziek de primaire functie van het object is.

5

In Rotterdam mogen sportverenigingen, jeugdorganisaties, onderwijsinstellingen en bioscopen geen sterke drank schenken, tenzij de burgemeester daar schriftelijk een ontheffing voor heeft verleend.

6

Een exploitatievergunning kan nooit (deels) gecombineerd worden met de voorwaarden die van toepassing zijn op categorieën 0.1 en 0.2; een vergunningvrij gevelterras van maximaal 3 meter kan tenzij anders bepaald niet gecombineerd worden met een vergunde inrichting.

7

Bij wijziging van de lokaliteit (m2 binnenruimte en/of terras) moet altijd een nieuwe Alcoholwetvergunning aangevraagd worden.

8

Als het om een geringe uitbreiding van de binnenruimte gaat, kan een aanvraag wel als een activiteitenwijziging gezien worden. Onder geringe uitbreiding verstaan we: een interne uitbreiding van het voor publiektoegankelijke vloeroppervlakte van niet meer dan 10% ten opzichte van de bestaande situatie, met een maximum van 20m2.

9

Hoogdrempelige inrichting: een inrichting waarvoor een Alcoholwetvergunning verleend is die rechtsgeldig is, het café- en restaurantbezoek op zichzelf staat (waarbij voor restaurants geldt dat men er maaltijden serveert) en de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

11

Een voorlopige (exploitatie)vergunning wordt niet verstrekt aan speelautomatenhallen, seksinrichtingen en coffeeshops.

12

Kortlopende exploitatievergunningaanvragen worden niet getoetst aan het horecagebiedsplan.

13

Als een object zes maanden binnen een jaar door één of meerdere kortlopende exploitatievergunningen is geëxploiteerd, kan de eerstvolgende kortlopende exploitatie pas na een periode van zes maanden beginnen.

14

Een beheerder moet minimaal 18 zijn en mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Als in een horeca-inrichting alcohol wordt geschonken worden aan de leidinggevende aanvullende eisen gesteld (Alcoholwet). De persoon moet ten minste 21 jaar oud zijn en een bewijs van voldoende kennis en inzicht van sociale hygiëne hebben.

15

De portiers moeten conform de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (Wpbr) gecertificeerd zijn en hun beveiligingspas bij zich dragen.

16

Als (een deel van) de inrichting verhuurd wordt aan derden die afwijkend deurbeleid willen voeren, moet duidelijk zijn welke deurbeleid geldig is. Ook dit moet aan de buitenzijde van de inrichting geafficheerd worden en voldoen aan de criteria van panel deurbeleid.

17

Bij een geluidsmeting wordt voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast en wordt een toeslag van 10 dB(A) gerekend.

18

In deze gevallen is het eerste gedachtestreepje niet van toepassing. Het maximale geluidsniveau wordt in de evenementenvergunning bepaald.

19

Coffeeshops, seksinrichtingen en inrichtingen bedoeld in artikel 1 van de Verordening beperking drankverstrekking zijn uitgesloten van de mogelijkheid om gebruik te maken van de afkoelperiode.

20

Definities terrassen

Terrasscherm een smal verticaal staand raamwerk als bescherming tegen de wind

Loungebank een lange bank met een hoge rugleuning

Handelsreclame reclame voor een merk anders dan de eigen inrichting

Stadsstraten straten met een gemengd programma zoals voorzieningen, winkels en woningen. De bebouwing is middelhoog met 4 tot 5 verdiepingslagen en meestal zonder voortuinen. Deze straten zijn vastgelegd in het handboek Rotterdamse Stijl (zie tekening) In de bijlage staat een opsomming van alle stadsstraten zoals Meent, Nieuwe Binnenweg, Zwart Janstraat, enz.

Uitzonderingsgebied grote wateren In de bijlage staat een opsomming van alle uitzonderingsgebieden grote wateren, zoals Maaskade, Rijnhavenkade, enz.

21

(Vergunde) terrassen moeten (tijdelijk) verwijderd worden op last van het bevoegd gezag, als dat noodzakelijk is voor werkzaamheden en/of evenementen.

22

Voor terrassen in havengebieden, particulier terrein en sportverenigingen gelden geen eisen voor kwaliteit (let op: er gelden uiteraard wel verplichtingen bij verankering in de grond en/of het plaatsen van bouwwerken).

23

Parkeervakterrassen – tafels en stoelen in een parkeervak zonder vlonder, bijvoorbeeld op een laad- en loszone buiten de venstertijden – zijn in principe niet toegestaan. Een uitzondering kan aangevraagd worden bij het Team Ondernemers Maatwerk (zie hoofdstuk 4). Daarnaast is voor parkeervakterrassen een terrasvlondervergunning vereist.

24

Voor terrassen in havengebieden, particulier terrein en sportverenigingen gelden geen eisen voor kwaliteit (let op: er gelden uiteraard wel verplichtingen bij verankering in de grond en/of het plaatsen van bouwwerken).

25

Bepaling uit het landelijke activiteitenbesluit.

26

Voor terrasoverkappingen, -schermen en overige genoemde toegestane bouwwerken in een beschermd stadsgezicht en bij een monument kan een omgevingsvergunning noodzakelijk zijn.

27

In beschermd stadsgezicht en bij een monument kan een omgevingsvergunning noodzakelijk zijn.

28

Definities bestaande/nieuwe inrichting

Nieuwe inrichting Een nieuwe inrichting betreft een locatie waar niet eerder een exploitatievergunning is verleend (inclusief locaties waar vrijgesteld van de vergunningplicht werd geëxploiteerd) of het overnamerecht is komen te vervallen vanwege langdurige leegstand. Voor een nieuwe inrichting zal er een toetsing aan het geldende horecagebiedsplan en het omgevingsplan plaatsvinden.

Bestaande inrichting Een bestaande inrichting is een locatie waar een geldige exploitatievergunning op rust of waar het mogelijk is om een exploitatievergunning over te nemen of uit te breiden (bijvoorbeeld uitbreiding in m2 binnenruimte door betrekken naastgelegen pand of bovengelegen verdieping). Gedurende de geldigheidsduur kan een exploitatievergunning van een bestaande inrichting in principe worden overgenomen. Ook wanneer een exploitatie officieel is gestopt en/of de exploitatievergunning komt te vervallen, kan de bestaande inrichting worden overgenomen door een nieuwe exploitant volgens de leegstaande panden regeling (zie bijzondere situaties), mits er geen verminderingsbeleid van toepassing is en de exploitatie nog steeds past binnen het omgevingsplan.

29

De ontwikkelrichting zoals opgenomen in het horecagebiedsplan is ook een toetsingscriterium voor de vestiging van nieuwe seksinrichtingen. Zie voor de overige vestigingsvoorwaarden voor seksinrichtingen de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015. Terrasvlonders gedurende de zomerperiode (15 mei t/m 15 oktober) vallen niet binnen de ontwikkelrichting, maar dienen separaat uitgesloten te worden.

30

Onder geringe uitbreiding wordt verstaan: een interne uitbreiding van het voor publiektoegankelijke vloeroppervlakte van niet meer dan 10% ten opzichte van de bestaande situatie, met een maximum van 20m2.

31

Voor meer informatie over exploiteren zonder exploitatievergunning, zie hoofdstuk 1.

32

De exploitatie is officieel gestopt als (1) de rechtsvorm is uitgeschreven uit het handelsregister van de KvK, (2) een nieuwe exploitant toetreedt tot de BV, VOF of NV, (3) wanneer de exploitant kenbaar maakt zijn exploitatie te beëindigen (APV, art. 2:30c, eerste lid onder a) of (4) wanneer langer dan 1 jaar, anders dan overmacht, geen exploitatie heeft plaatsgevonden.

33

Het horecagebiedsplan is niet de enige toetsingsgrond. Alle aanvragen worden getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening en het geldende omgevingsplan, ook zal de burgemeester informatie en/of adviezen inwinnen bij politie en toezichthouders. Meer informatie over de geldende eisen kunt u vinden in hoofdstuk één.

34

Ten minste bestaande uit Directie Veiligheid, Stadsontwikkeling en Stadsbeheer.

35

Dit geldt ook voor elke volgende constatering van geweld, nadat eerder een al dan niet ernstig geweldsincident heeft plaatsgevonden.

36

Wordt met een vuurwapen geschoten, dan is sprake van een (ernstig) geweldsincident en wordt gehandhaafd volgens het bijbehorende stappenplan. Dit geldt ook wanneer met een vuurwapen wordt gedreigd of als deze ter hand wordt genomen.

37

Bij het bepalen of de hoeveelheid drugs die wordt aangetroffen een handelshoeveelheid is, gaat de gemeente uit van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hierover heeft opgesteld. Bij middelen volgens lijst I van de Opiumwet (harddrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 0,5 gram of drie pillen/tabletten. Bij middelen volgens lijst II van de Opiumwet (softdrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 30 gram.

38

Dit kan naast feitelijke constateringen door een toezichthouder bijvoorbeeld ook blijken uit wijzigingen bij de Kamer van Koophandel.

39

De exploitant krijgt in het geval van het ontbreken van een correcte inschrijving bij de Kamer van Koophandel twee weken de tijd om dit alsnog te regelen. Hierna zal alsnog worden opgetreden.

40

Als de overtreding betrekking heeft op de terrasvlonder, dan gelden hiervoor aparte handhavingsstappen (zie ‘Voorwaarden verbonden aan terrasvlonder’).

41

Als de aanwezigheid van een portier verplicht is op basis van het exploitatieplan, dan wordt gehandhaafd conform het arrangement ‘exploiteren niet conform aan vergunning verbonden voorschriften’.

42

In geval van een onvergunde terrasvlonder komt de exploitant in dat desbetreffende jaar niet meer in aanmerking voor een terrasvlonder. Bij volgende overtredingen kan een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd worden.