Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

overheid.nl

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

05-03-2024

gmb-2024-121598

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling   

*

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht, zoals vastgesteld op 6 juli 2021 door de gemeenteraad van Stichtse Vecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 212 Gemeentewet.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen  

  • Datum

    inwerking-

    treding

    Terugwerkende kracht t/m

    Datum uitwerking- treding

    Betreft

    Datum ondertekening Bron bekendmaking

    Kenmerk voorstel

    01-01-2024

    06-03-2024

    Gemeenteblad

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

De gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 januari 2024;

gehoord de commissie van 5 maart 2024;

gelet op artikel 212 Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stichtse Vecht en de daarover af te leggen verantwoording.

doelmatigheid het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

doeltreffendheid de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid verwacht in de programmabegroting daadwerkelijk worden behaald.

investering een door de gemeenteraad en het college beschikbaar gesteld bedrag voor het doen van een concrete uitgave met een meerjarig nut.

organisatie-eenheid: de eenheden waarin de organisatie is onderverdeeld.

organisatieonderdeel: de onderdelen waarin de organisatie is onderverdeeld.

programma: een door de gemeenteraad vastgesteld samenhangend geheel van gemeentelijke activiteiten met de voor de realisatie beschikbaar gestelde lasten en baten.

project: een eenmalige vernieuwing, verbetering of verandering die door middel van een nieuw, tijdelijk samenwerkingsverband (projectorganisatie) wordt gerealiseerd. Een project heeft een concreet eindresultaat, een duidelijk begin en eind, (berekenbare) fasen, beperkende randvoorwaarden waarbinnen het eindresultaat gerealiseerd dient te worden, één opdrachtgever die zich aan het eindresultaat heeft verbonden, een uniek en eenmalig karakter en een mate van risico dat het eindresultaat niet wordt behaald.

rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

taakveld: een in het BBV voorgeschreven verzameling uitgaven en inkomsten die op de in het begrotingsprogramma vastgestelde wijze cumuleren tot een programma.

team: iedere organisatie-eenheid binnen de organisatie die op grond van het Organisatiebesluit een eigen, rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie heeft.

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Inrichting begroting en jaarstukken

• 1. De gemeenteraad kan bij aanvang van een nieuwe raadsperiode de programma-indeling vaststellen.

• 2. De gemeenteraad stelt per programma vast:

o a. de beoogde maatschappelijke effecten;

o b. de beoogde wijze voor het bereiken van deze maatschappelijke effecten;

o c. de te behalen beoogde baten en de beoogde inzet van lasten;

o d. de beleidsindicatoren zoals effect en prestatie-indicatoren.

• 3. De uiteenzetting van de financiële positie in de begroting bevat een meerjarige investeringsplanning met de geplande nieuwe investeringen, het daarvoor benodigde bedrag en de geraamde toekomstige meerjarige kapitaallasten.

• 4. Het college draagt zorg voor een adequate inrichting van de programmabegroting en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de middeleninzet.

• 5. Het college legt in de jaarrekening verantwoording af over de uitvoering van de programma’s.

• 6. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringen en de daadwerkelijke kapitaallasten weergegeven.

• 7. Voor de verplichte paragrafen bij begroting en jaarrekening gelden de minimumvereisten, zoals deze voor de overeenkomstige paragraaf van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn opgenomen.

• 8. De begroting, de tussentijdse rapportage en de jaarrekening bevatten een toelichting op afwijkingen van lasten en baten per taakveld groter dan € 50.000 en of op die afwijkingen met politieke relevantie.

 

Artikel 3 Kaders begroting

Het college biedt de gemeenteraad met de Kadernota een voorstel aan met daarin de richtinggevende kaders voor de begroting van het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. De gemeenteraad stelt de Kadernota vast.

Jaarlijks wordt een planning van de planning- en controlcylus ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd.

 

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringen en begrotingswijzigingen

• 1. De gemeenteraad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, de algemene dekkingsmiddelen en de investeringen voor het begrotingsjaar.

• 2. De gemeenteraad kan de begroting gedurende het begrotingsjaar via een begrotingswijziging over de programma’s heen aanpassen. Volumewijzigingen worden zoveel mogelijk via de tussentijdse rapportage aan de gemeenteraad voorgelegd.

• 3. Het college kan via een collegewijziging overschotten en tekorten op het taakveldniveau in zowel lasten als baten binnen de programma’s met elkaar compenseren en hierover zo nodig uitleg geven bij een tussentijdse rapportage respectievelijk de jaarrekening. Deze begrotingswijziging bevat geen nieuw beleid.

• 4. Administratieve correcties (technische budgettair neutrale begrotingswijzigingen op grootboekniveau) worden afgedaan door de teammanager Financiën.

• 5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investering aan de gemeenteraad voor. Deze voorstellen zijn voorzien van een begrotingswijziging.

• 6. Het college informeert de gemeenteraad als zij een onderschrijding of overschrijding verwachten van de geautoriseerde lasten per programma, de geautoriseerde baten per programma en de geautoriseerde investering. De afwijkingen in het lopende jaar worden opgenomen en toegelicht bij de tussentijdse rapportage en niet noodzakelijkerwijs vertaald in een begrotingswijziging, tenzij deze budgettair neutraal is of anders wordt voorgesteld. Het structurele doorwerking van de afwijking wordt meegenomen in de kadernota en/of begroting van het komende jaar.

• 7. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de gemeenteraad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringen en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringen.

 

Artikel 5 Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de gemeenteraad en neemt pas een besluit, nadat de gemeenteraad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen over:

• a. het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties;

• b. kapitaalverstrekking aan instellingen of ondernemingen die voldoen aan de in de ‘Nota verbonden partijen’ opgenomen voorwaarden.

Deze informatieplicht geldt vanaf de grenzen die buiten het mandaat van het college vallen.

 

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

• 1. Het college informeert de gemeenteraad door middel van een tussentijdse rapportage over de begrotingsrealisatie.

• 2. De tussentijdse rapportage gaat in op afwijkingen in zowel de lasten als de baten, afwijkingen in de beleidsuitvoering, de geleverde goederen en diensten, investeringen en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

• 3. De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

• 4. De rapportage bevat een uiteenzetting van de consequenties van de bijstellingen voor de inzet van reserves en het geraamde begrotingssaldo.

 

Paragraaf 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 7 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

• 1. De gemeenteraad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

• 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de gemeenteraad over afwijkingen. De verantwoordingsgrens waarover rapportage plaatsvindt, wordt jaarlijks in het normenkader vastgesteld.

• 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) nader toegelicht. De rapporteringsgrens wordt jaarlijks in het normenkader vastgesteld.

 

Artikel 8 Voorwaardencriterium

• 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

• 2. Het college biedt de gemeenteraad jaarlijks voor de accountantscontrole van het betreffende boekjaar ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

 

Artikel 9 Begrotingscriterium

• 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de gemeenteraad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

• 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de gemeenteraad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 4.

• 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van de investering, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

• 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als gesteld in artikel 9 lid 1 als onrechtmatig wordt beschouwd. In het normenkader is opgenomen welke van deze afwijkingen als acceptabel en niet acceptabel worden aangemerkt. In de jaarstukken worden de afwijkingen in bedrijfsvoeringsparagraaf toegelicht op grond van het normenkader en geconcludeerd welke afwijkingen, met in achtneming van de door de gemeenteraad vastgestelde verantwoordingsgrens in de rechtmatigheidsverantwoording moeten worden opgenomen.

 

Artikel 10 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

• 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

• 2. Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

 

Paragraaf 4 Financieel Beleid

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa

De gemeenteraad stelt periodiek de regels vast voor waardering en afschrijving van activa. Deze zijn beschreven in de ‘Nota waardering en afschrijving vaste activa’.

 

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

• 1. De gemeenteraad stelt periodiek de regels vast voor de reserves en voorzieningen. Deze zijn beschreven in de beleidsnota ‘Reserves en voorzieningen’. De nota behandelt voor reserves en voorzieningen de vorming en de benutting.

• 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

o a. het specifieke doel van de reserve;

o b. het vast te stellen minimum of maximum niveau van de reserve;

o c. de voeding van de reserve.

 

Artikel 13 Voorziening voor oninbare vorderingen

• 1. Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Het gaat hierbij om zowel de belastingvorderingen als de overige vorderingen.

• 2. De omvang van de voorziening per balansdatum wordt vastgesteld op basis van de ouderdom van de vordering. De debiteuren zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde met inachtneming van een aftrek van oninbaarheid. Daarbij wordt de verwachte oninbaarheid uitgedrukt in een percentage van de openstaande vordering.

• 3. Na één jaar wordt aangenomen dat de oninbaarheid van de openstaande vordering 25% is. Ieder jaar daarna neemt de kans dat de vordering ook daadwerkelijk wordt ontvangen met 25% af.

Na vier jaar wordt de vordering beoordeeld. Betalingen die na die periode alsnog binnenkomen vallen ten gunste van die voorziening. Bij de overige vorderingen blijven de publiekrechtelijke vorderingen buiten beschouwing.

• 4. In afwijking van lid 3 wordt voor vorderingen die door de BghU worden opgelegd de door de BghU geraamde mate van oninbaarheid overgenomen.

 

Artikel 14 Kostprijsberekening

• 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

• 2. Op grond van het vigerende beleid voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.

• 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

 

Artikel 15 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de gemeenteraad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing, leges, prijzen en dergelijke tarieven. Dit geldt zowel de tarieven voor privaat als publiekrechtelijk diensten. De gemeenteraad stelt de tarieven vast.

 

Artikel 16 Vaststelling kaders overige tarieven en prijzen

• 1. Het college hanteert voor de bepaling van overige tarieven en prijzen het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, waaronder de in artikel 10 beschreven kostprijsberekening, en bestaande contractuele verplichtingen.

• 2. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen binnen de kaders worden ter kennisneming aan de gemeenteraad aangeboden.

• 3. Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

• 4. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

• 5. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

• 6. Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit.

• 7. Raadsbesluiten als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

 

Artikel 17 Financieringsfunctie

Het college stelt ten behoeve van de uitoefening van de financieringsfunctie een treasurystatuut op en biedt dit statuut ter vaststelling aan de gemeenteraad aan.

Artikel 18 Verbonden partijen

De gemeenteraad stelt periodiek, op voorstel van het college, de kaders voor de sturing en de beheersing van verbonden partijen vast. Deze zijn opgenomen in de ‘Nota verbonden partijen’.

 

Artikel 19 Verstrekking subsidies

Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota ‘Verstrekking gemeentelijke subsidies’ aan. Deze nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies (het subsidieregister). De gemeenteraad stelt de nota vast.

 

Artikel 20 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

• 1. De gemeenteraad stelt periodiek, op voorstel van het college, de Nota herziening risicomanagementbeleid vast. In deze nota is het risicomanagement en het risicomanagementmodel beschreven.

• 2. In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ van de Programmabegroting en de Programmajaarrekening informeert het college de gemeenteraad over de omvang van het weerstandsvermogen, de belangrijkste risico’s en de beheersmaatregelen.

 

Artikel 21 Bedrijfsvoering

Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

• een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals opgenomen in het normenkader en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

 

Paragraaf 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

• a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afzonderlijke organisatieonderdelen;

• b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden, verplichtingen en garanties;

• c. het verschaffen van budgettaire informatie en informatie voor het maken van kostencalculaties aan de budgethouders.

 

Artikel 23 Interne controle

Het college draagt er zorg voor dat:

• a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en omvang van het vermogen;

• b. de baten en lasten, alsook de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen;

• c. bij de opstelling van de jaarrekening de voorgeschreven uitgangspunten in het BBV en andere relevante wet- en regelgeving worden gehanteerd;

• d. na geconstateerde afwijkingen ten opzichte van de in sub a tot en met c geformuleerde uitgangspunten het college de nodige herstelmaatregelen neemt;

• e. de gemeenteraad een voorstel ontvangt voor de vastlegging van regels voor de controle op het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

• f. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

 

Artikel 24 Slotbepalingen

• 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarrekening en deelverantwoordingen van het verslagjaar 2023 en later.

• 2. De Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet door de gemeenteraad van Stichtse Vecht, vastgesteld op 6 juli 2021, wordt ingetrokken.

Stichtse Vecht, 5 maart 2024

Griffier Voorzitter


*

Overheidsorganisatie

Gemeente Stichtse Vecht

Officiële naam regeling

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Citeertitel

Financiële verordening gemeente Stichtse Vecht 2024

Vastgesteld door

Gemeenteraad

Onderwerp

Financiën en economie

toelichting: maak een keuze uit de beleidsterreinen