Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkzaak Rivierenland

Beleidsregels studietoeslag Werkzaak Rivierenland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkzaak Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels studietoeslag Werkzaak Rivierenland 2023
CiteertitelBeleidsregels studietoeslag Werkzaak Rivierenland 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 36b van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-03-202401-04-2022nieuwe regeling

22-01-2024

bgr-2024-417

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels studietoeslag Werkzaak Rivierenland 2023

Inleiding

De Participatiewet (hierna Pw) regelt sinds 1 januari 2015 in artikel 36b de studietoeslag. Het doel is om studenten financieel te compenseren als ze door een arbeidsbeperking structureel niet naast hun studie kunnen werken. Juist mensen met een beperking die een studie niet of moeilijk kunnen combineren met een bijbaan hebben een financiële steun nodig, zodat ze alle energie kunnen richten op studeren. Dat moet ertoe leiden dat meer mensen met een arbeidsbeperking gaan studeren en daarmee een betere kans op de arbeidsmarkt hebben. Omdat de studietoeslag voorheen zijn doel niet bereikte, is de studietoeslag met ingang van 1 april 2022 gewijzigd.

 

Het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland voert de studietoeslag uit voor de deelnemende gemeenten. Artikel 36b Pw geeft bij die uitvoering op een paar punten beleidsvrijheid. In deze beleidsregels worden die punten ingevuld.

 

Wettelijk kader

Artikel 36b van de Participatiewet

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregels verstaan we onder:

  • a.

    Aanvraag: een verzoek om studietoeslag als in bedoeld in artikel 36b lid 1 Pw;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    DUO: Dienst uitvoering onderwijs

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Student: de aanvrager van de studietoeslag of diegene die dat namens de aanvrager doet.

  • f.

    Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

  • g.

    We: het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;

  • h.

    WSF: Wet studiefinanciering 2000;

  • i.

    WTOS: Hoofdstuk 4 Wet Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2: Voorwaarden en aanvraag

  • 1.

    We verstrekken studietoeslag aan de student:

    • a.

      die als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast zijn studie inkomsten uit arbeid te verwerven; en

    • b.

      studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS. Het levenlanglerenkrediet valt hier niet onder; en

    • c.

      geen recht heeft op een Wajong-uitkering.

  • 2.

    De student dient de aanvraag digitaal in via het aanvraagformulier studietoeslag.

  • 3.

    De student verstrekt bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      de beschikking van de DUO waaruit blijkt dat hij studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS ontvangt; en

    • b.

      informatie waaruit blijkt dat werken naast de studie niet lukt.

    • c.

      indien van toepassing: kopie stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

Artikel 3: Beoordeling en geneeskundig advies

  • 1.

    Om recht op studietoeslag te hebben moet de student als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast zijn studie te werken. Daarvan is sprake als:

    • a.

      de student fysieke en/of psychische beperkingen ondervindt als gevolg van een ziekte of gebrek;

    • b.

      waardoor de combinatie van studeren en betaald werk verrichten minstens zes maanden aaneengesloten niet tot de mogelijkheden behoort.

  • 2.

    Of voldaan is aan het bepaalde in lid 1 beoordelen wij aan de hand van de informatie die de student bij de aanvraag overlegt. Zo nodig vragen wij aanvullende gegevens en bewijsstukken op bij de student.

  • 3.

    Als er onduidelijkheid of twijfel bestaat of de student aan de voorwaarden van dit artikel voldoet, dan vragen wij hierover een geneeskundig advies aan de bedrijfsarts van Werkzaak Rivierenland.

Artikel 4: Toekennen en uitbetalen

  • 1.

    De ingangsdatum van de studietoeslag is gelijk aan de dag waarop de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kennen wij de studietoeslag (ambtshalve) met terugwerkende kracht toe als:

    • a.

      de situatie daar aanleiding toe geeft of de student daarom verzoekt; en

    • b.

      de student over deze periode voldoet aan de voorwaarden.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kennen wij geen studietoeslag toe met terugwerkende kracht over een periode die is gelegen:

    • a.

      voor 1 april 2022

    • b.

      5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de student de aanvraag voor studietoeslag heeft ingediend.

  • 4.

    We verstrekken de studietoeslag voor de duur van 12 maanden gerekend vanaf de datum van de aanvraag.

  • 5.

    De inlichtingenplicht is van toepassing op de studietoeslag (artikel 36b lid 4 Pw). De student is verplicht om wijzigingen met betrekking tot zijn gezondheidssituatie, studie, werk en inkomsten door te geven via een wijzigingsformulier van Werkzaak Rivierenland.

  • 6.

    Afhankelijk van de gezondheidssituatie voeren wij tussentijds een hercontrole uit of de student nog aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag voldoet. Wij vragen hierbij altijd recente informatie op bij de student. Zo nodig vragen we een nieuw geneeskundig advies als bedoeld in artikel 3 lid 3.

  • 7.

    We betalen de studietoeslag maandelijks achteraf.

  • 8.

    De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, betalen we na toekenning als een bedrag in één keer uit.

Artikel 5: Inkomen en vermogen

  • 1.

    Het recht op studietoeslag trekken wij in en/of beëindigen wij als de student (weer) in staat is om te werken en/of inkomsten uit arbeid heeft.

  • 2.

    Inkomsten uit een stage worden vrijgelaten tot een maximumbedrag als vastgelegd in artikel 7B van het besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kan de studietoeslag tijdelijk worden stopgezet wanneer de student tijdens de vakantieperiode gaat werken en worden hervat wanneer de student stopt met werken.

  • 4.

    Er is geen vermogensgrens voor het recht op studietoeslag.

Artikel 6: Hoogte studietoeslag

De hoogte van de studietoeslag is gelijk aan de bedragen genoemd in artikel 7A van het besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

Artikel 7: Maatwerkbepaling

Indien het toepassen van deze beleidsregels in een individueel geval leidt tot onredelijke gevolgen kunnen wij ten gunste van de student afwijken van de beleidsregels.

Artikel 8: Inwerkingtreding en toepassingsbereik

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan en werken terug tot en met 1 april 2022.

Aldus vastgesteld op 22 januari 2024

Het Dagelijks Bestuur van Werkzaak Rivierenland

de secretaris,

Mevrouw E. Boer MBA

de voorzitter,

Mevrouw drs. J.H.A. Sørensen