Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doesburg

Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoesburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024
CiteertitelBeleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2014 en de Aanvullende beleidsregels gemeente Doesburg 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-2024nieuwe regeling

23-01-2024

gmb-2024-119610

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg;

 

Overwegende,

 

dat het college heeft besloten tot enkele beleidswijzigingen gericht op samenredzaamheid en op het optimaal benutten van schaarse vervoercapaciteit vanwege aanhoudende chauffeurstekorten,

 

dat de raad op 29 februari 2024 besluit over een voorstel tot wijziging van de verordening leerlingenvervoer met dezelfde doelen, waarbij bepaalde artikelen een nadere uitwerking in beleids- en nadere regels verlangen,

 

dat het wenselijk is om twee gelijktijdig geldende besluiten met beleidsregels (uit 2014 en 2021) samen te voegen en te actualiseren,

 

dat Doesburg nog geen beleidsregels heeft voor vervoervoorzieningen naar Taalklas en ISK,

 

dat het wenselijk is om de vergoeding van eigen vervoer per auto te actualiseren,

 

B e s l u i t e n:

 

vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024,

 

dit onder voorbehoud van instemming van de raad met wijziging van de Verordening leerlingenvervoer 2014.

Artikel I: Tekst van de beleidsregels en nadere regels

Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024

 

1.Inleiding

 

1.1 Wettelijke basis

 

De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Deze wetten geven de gemeenteraad de opdracht om een regeling te treffen voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor primair en voortgezet onderwijs, inclusief het speciaal onderwijs. De regeling moet rekening houden met de eigen verantwoordelijkheid van ouders en erin voorzien dat het vervoer kan plaatsvinden op een wijze die passend is voor de leerling.

 

De gemeenteraad heeft hiertoe de Verordening leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2014 vastgesteld. Het college is belast met de uitvoering van deze regeling. Daarbij is het wenselijk gebleken om de werkwijze van het college op een aantal punten schriftelijk vast te leggen. Dit komt ten goede aan transparantie over de geboden voorzieningen, duidelijkheid over de eigen verantwoordelijkheid van ouders, gelijke behandeling van aanvragen en een betrouwbare kwaliteit van dienstverlening.

 

1.2 Beleidsregels en nadere regels

 

Toekenning van leerlingenvervoer op maat vereist veel gedetailleerde regels. De verordening geeft hiervan de hoofdlijn waarin de rechten en plichten van inwoners worden benoemd en waarin het college opdracht krijgt om de regeling uit te voeren. Met betrekking tot leerlingenvervoer is het echter van belang dat het college ook een nadere uitwerking kan geven van de bepalingen in de verordening.

 

Deze nadere uitwerking houdt vaak in dat een voorziening in bepaalde specifieke situaties niet of juist wel wordt verstrekt, of onder bijzondere voorwaarden. Dat is meer dan alleen het vastleggen van een werkwijze; hiervoor is noodzakelijk dat de raad het college in staat stelt om nadere regels te maken. Nadere regels kunnen alleen worden gesteld als de raad de bevoegdheid daartoe aan het college geeft.

 

Om discussie te voorkomen of een bepaling van het college “uitvoering” of “nadere uitwerking” is, is in de verordening een bepaling opgenomen dat het college beslist in gevallen niet voorzien in de verordening en dat het college over alle bepalingen in de verordening nadere regels kan stellen.

 

Voor de eenvoud is besloten om de beleidsregels en nadere regels niet als aparte besluiten te nemen en publiceren, maar ze op inhoud samen te voegen in het voorliggende besluit.

 

1.3 Leeswijzer

 

Wanneer bij een beleidsregel in dit besluit wordt aangegeven dat een bepaling in de verordening wordt uitgewerkt, is er sprake van een nadere regel.

 

Waar in deze beleidsregel wordt verwezen naar een “artikel”, is dit altijd een artikel in de verordening leerlingenvervoer. Wordt er verwezen naar een “beleidsregel”, dan is dit naar een andere beleidsregel in het besluit beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer.

 

2. Bepalen afstand, reistijd en tarief

 

2.1. Bepalen afstand

 

Voor het bepalen van afstanden maakt het college gebruik van de routeplanner op ANWB.nl www.ANWB.nl. Daarbij wordt altijd gekozen voor de kortste afstand (‘kortste route’) en wordt het gemiddelde van de heenreis en terugreis berekend.

 

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres in relatie tot de afstandsgrens in artikel 10 van de verordening wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route per fiets’.

 

Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

 

Voor het bepalen van vergoedingen gebaseerd op vervoer per auto wordt gebruik gemaakt van de instelling ‘kortste route per auto’.

 

2.2. Afstand fietsvergoeding

 

De verordening gaat allereerst uit van een fietsvergoeding of een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer. Hier wordt niet gesproken over een redelijke afstand voor kinderen om te fietsen. Het college vindt dan ook dat een afstand van huis naar school met een maximale afstand van 6 kilometer als redelijk gezien kan worden voor leerlingen van het (speciaal) basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Voor leerlingen van het voortgezet onderwijs is die afstand 10 kilometer.

 

Wordt de afstand van 6 of 10 kilometer overschreden, dan zal er automatisch gekeken worden naar een vergoeding op basis van de kosten voor openbaar vervoer.

 

2.3. Het vaststellen van de reistijd

 

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de reisplanner van 9292. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

 

2.4. Maximale reistijd openbaar vervoer

 

De maximale reistijd voor een leerling die zelfstandig gebruik maakt van het openbaar vervoer is 90 minuten enkele reis.

 

2.5 Tarieven en bedragen

 

  • 1.

    De fietskostenvergoeding bedraagt 9 cent per kilometer enkele reis. Dit bedrag wordt bedoeld in artikel 10 lid 2 en artikel 13 lid 5.

  • 2.

    De fietskostenvergoeding voor e-bike bedraagt 19 cent per kilometer enkele reis.

  • 3.

    De km-vergoeding auto wordt volgens de verordening gebaseerd op de belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer zoals door de Belastingdienst gehanteerd. Deze bedraagt 23 cent per kilometer enkele reis op basis van de kosten van eigen vervoer (km-vergoeding auto) voor het schooljaar 2024/2025. Dit bedrag wordt bedoeld in lid 2 onder b en lid van artikel 13 en artikel 19.

  • 4.

    Voor de leerling wordt de vergoeding voor fietskosten of e-bike per schooldag tweemaal verstrekt (heenrit en terugrit). Voor de begeleider wordt de vergoeding voor fietskosten of e-bike viermaal verstrekt per schooldag (tweemaal per dag heen en terug rijden).

  • 5.

    De km-vergoeding auto wordt in beginsel per schooldag viermaal toegekend (tweemaal per dag heen en terug rijden). Voor zover de leerling wordt gebracht en/of gehaald onderweg naar werk of opleiding wordt de km-vergoeding slechts tweemaal of driemaal toegekend.

3. Medische keuring

 

  • 1.

    Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. Wanneer een medische verklaring ontbreekt zal de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag.

  • 2.

    Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie. De kosten van dit externe advies komen voor rekening van het college.

  • 3.

    Het medisch onderzoek dient zich te richten op de vraag of de leerlingen zelfstandig of onder begeleiding gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Daarnaast kan de medische adviesvraag ook zijn of een kind onder begeleiding van een volwassene kan fietsen.

  • 4.

    Van een verstandelijke handicap in de zin van de Verordening kan pas sprake zijn indien de desbetreffende leerling een IQ van minder dan 70 heeft.

  • 5.

    Daarnaast dient de handicap ook structureel te zijn. Een tijdelijke handicap tot 3 maanden levert geen aanspraak op leerlingenvervoer op. Duurt de tijdelijke handicap langer dan 3 maanden, dan kan aanspraak bestaan op leerlingenvervoer gedurende de periode van herstel/revalidatie.

4. Vergoeden kosten

 

4.1. Vergoeding kosten openbaar vervoer

 

Bekostiging van het leerlingenvervoer vindt in principe plaats op basis van de kosten van openbaar vervoer. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de mogelijkheden van het openbaar vervoer en de daaraan verbonden kosten.

 

4.2. Vergoeding kosten begeleider

 

Indien de leerling bij aanvang van het schooljaar jonger is dan 11 jaar en/of de leerling niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer of fiets, kunnen ook de fiets- of OV-kosten van een begeleider worden vergoed.

 

4.3. Vergoeding kosten eigen vervoer (auto, fiets)

 

Indien meerdere kinderen worden vervoerd voor wie aanspraak bestaat op een voorziening voor eigen vervoer, wordt de vergoeding berekend op basis van de afstand tussen woning en school van de verst van de school wonende leerling.

 

4.4. uitbetaling vergoeding

 

De vergoeding van de kosten voor auto en fiets zal twee maal per jaar na afloop van de periode plaatsvinden. De kosten van openbaar vervoer worden vergoed op basis van declaraties.

 

4.5. Terugvordering

 

Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

 

Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd, tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.

 

5. Afbakening leerlingenvervoer

 

Dit betekent dat deze vorm van vervoersvoorziening niet kan worden gebruikt voor vervoer van leerlingen naar bijv. sportvoorzieningen.

 

5.1 Vervoer naar BSO of opvang

 

Aangepast vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres dat niet is aangemerkt als woning, is bij hoge uitzondering mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 

  • 1.

    Het opvangadres is in Doesburg.

  • 2.

    Er zijn voor de gemeente geen extra kosten mee gemoeid.

  • 3.

    De overige leerlingen in dezelfde route ondervinden er geen onevenredig nadeel van.

  • 4.

    Structuur is bepalend, dus een vaste dag en een vast adres.

5.2 Geen leerlingenvervoer

 

In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer:

 

  • Vervoer tussen schoolgebouwen onderling

  • Vervoer tussen school en zwembad of gymnastieklokaal

  • Vervoer voor medische of paramedische behandeling

  • Vervoer voor schoolreisjes en sportdagen

  • Vervoer naar logeerhuizen buiten de gemeente Doesburg

6. Lestijden en lesuitval

 

Voor het aangepast vervoer wordt uitgegaan van een vast wekelijks schoolrooster op basis van de schoolgids. Het aangepast vervoer brengt de leerling op tijd voor de start van de schooldag op school en haalt de leerling na afloop van de schooldag op.

 

Met individuele roosters die eerder of later beginnen wordt in het aangepast vervoer geen rekening gehouden. Op verzoek van ouders kunnen de mogelijkheden voor een andere route worden bekeken op het moment dat een leerling meer dan twee lesuren moet wachten op school. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

 

7. Feitelijk verblijf

 

De verordening geeft aan dat de aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft. (NB: dit is afwijkend van het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet).

 

Als een leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft en naar dezelfde school (‘de oude school’) blijft gaan, wordt volgens een landelijke afspraak het leerlingenvervoer naar die school voor maximaal zes weken bekostigd door de gemeente waar de leerling tijdelijk niet verblijft.

 

In gevallen van crisisopvang in Doesburg van een leerling uit een andere gemeente kan een uitzondering op deze afspraak worden gemaakt wanneer de leerling naar verwachting maximaal 3 maanden in Doesburg verblijft en daarna terugkeert naar de andere gemeente.

 

In dat geval:

 

  • -

    bekostigt het college leerlingenvervoer vanuit Doesburg naar de oude school voor maximaal 3 maanden

  • -

    brengt het college de kosten voor de eerste zes weken in rekening bij de andere gemeente

  • -

    kan aangepast vervoer per direct worden toegekend in afwachting van de aanvraag

Wanneer een Doesburgse leerling tijdelijk vanwege crisisopvang in een andere gemeente komt te wonen, verzoekt het college de andere gemeente om dezelfde werkwijze toe te passen.

 

Wanneer de Doesburgse leerling is aangewezen op aangepast vervoer en door Avan van de tijdelijke woning in de andere gemeente naar de oude school kan worden vervoerd, regelt het college dit vervoer en brengt het college de kosten van het vervoer na de eerste zes weken, na overleg, in rekening bij de andere gemeente.

 

Onder crisisopvang in dit verband wordt verstaan: opvang van een kind dat uit huis is geplaatst. Voor hen is per direct tijdelijke opvang nodig.

 

8. Ernstige benadeling

 

(artikel 12, lid 1, onder c en artikel 18, lid 1, onder c, van de Verordening)

 

8.1 Relevante belemmeringen

 

  • 1.

    De volgende belemmeringen kunnen er afzonderlijk of in combinatie aan bijdragen dat begeleiding door ouders onmogelijk is of tot ernstige benadeling zou leiden:

    • a.

      Reistijd begeleider per week: het begeleiden of vervoeren naar school van alle kinderen in het gezin die dit nodig hebben kost per ouder meer dan 20 uur per week;

    • b.

      Reistijd begeleider per reis: de reistijd bij het begeleiden of vervoeren van de leerling naar school kost de ouder 45 minuten enkele reis of meer;

    • c.

      Vervoermiddelen: de ouders hebben niet de beschikking over een auto, bakfiets of ander vervoermiddel waarmee de leerling vervoerd kan worden of over het daarvoor benodigde rijbewijs;

    • d.

      Logistiek meerdere kinderen: er zijn meer kinderen in het gezin, die thuis verzorging nodig hebben of die nog niet zelfstandig naar school kunnen en die niet allemaal door de ouders naar school gebracht kunnen worden;

    • e.

      werk of opleiding van de alleenstaande ouder;

    • f.

      medische redenen van één of beide ouders;

    • g.

      zwangerschap of bevalling alleenstaande ouder;

  • 2.

    Het enkele feit dat beide ouders werken of naar werk reizen op de dagen en tijden waarop de leerling begeleid of vervoerd moet worden, is géén belemmering in de zin van het eerste lid. In een gezin met twee ouders moeten de ouders deze belemmering zelf verhelpen, ook wanneer dit gevolgen heeft voor hun werk.

8.2 Verantwoordelijkheid van ouders

 

  • 3.

    Ouders worden geacht in redelijkheid aanpassingen in hun leven te doen die hen in staat stellen om de leerling naar school te begeleiden of vervoeren, zoals:

    • a.

      aanpassing van werktijden

    • b.

      aanschaf van een vervoermiddel

  • 4.

    Ouders worden geacht om met hulp van school aan ouders van klasgenoten te vragen of zij de leerling op tenminste één vaste dag per week kunnen meenemen naar school.

  • 5.

    Ouders worden geacht om anderen in hun omgeving te vragen om de leerling op één vaste dag per week naar school te begeleiden of vervoeren.

  • 6.

    Aangepast vervoer op grond van ‘begeleiding onmogelijk of ernstige benadeling’ wordt alleen toegekend voor zover ouders aan het college genoeglijk kunnen aantonen dat:

    • a.

      de belemmeringen genoemd in lid 1, bij elkaar genomen, het brengen of vervoeren van de leerling verhinderen, én

    • b.

      de ouders alle aanpassingen bedoeld in lid 3 naar vermogen hebben betracht én

    • c.

      de ouders via school de ouders van klasgenoten om hulp hebben gevraagd conform lid 4 én

    • d.

      de ouders alle personen in hun omgeving om hulp hebben gevraagd conform lid 5 én

    • e.

      er ondanks al deze inspanningen voor het schoolgaan van de leerling nog steeds geen oplossing is gevonden.

8.3 Onderbouwing

 

  • 7.

    De ouder levert het college op verzoek onderbouwing, met behulp van een door het college vastgestelde verklaring, over:

    • a.

      de belemmeringen als bedoeld in lid 1 die de ouder als reden opgeeft

    • b.

      de vereiste aanpassingen bedoeld in lid 3

    • c.

      de te vragen hulp als bedoeld in lid 4 en 5.

  • 8.

    Aangepast vervoer wordt alleen toegekend voor de dagen en tijden waarop de belemmeringen van toepassing zijn.

9. Berekening drempelbedrag ov

 

(artikel 14 Verordening)

 

De kosten van het openbaar vervoer over de afstand van de eerste zes kilometer zoals opgenomen in artikel 14 van de Verordening zijn voor het schooljaar 2014/2015 € 393,60 en zullen ieder jaar worden aangepast aan de hand van NEA-index en worden afgerond op een gehele euro.

 

10. Ontzeggen toegang tot vervoer

 

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien:

 

  • bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt

  • bij herhaling sprake is van verwijtbare loosmeldingen door de vervoerder over de leerling.

Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

 

  • 1.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost in samenwerking met de leerling en de ouders.

  • 2.

    Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente Doesburg wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de medewerker met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school.

  • 3.

    Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • 4.

    Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 2e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • 5.

    Bij een volgende klacht volgt met een derde brief een schorsing: totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar. De schorsing heeft een minimum van 3 maanden exclusief vakanties; een schorsing inn de laatste maanden van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar. Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer, dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

11. Onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen

 

De gemeente Doesburg heeft een divers aanbod aan basisonderwijs binnen de gemeentegrens. Voor iedere leerling uit Doesburg, ook voor hoogbegaafden, is het mogelijk om goed regulier basisonderwijs in de eigen woonomgeving te vinden. Het basisonderwijs ontvangt specifieke middelen om passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen te ondersteunen.

 

Voor hoogbegaafde leerlingen geldt net als voor andere leerlingen dat bij de bekostiging uitgegaan wordt van de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Leonardoscholen en andere scholen en klassen die zich richten op hoogbegaafde leerlingen zijn reguliere basisscholen, die op grotere afstand liggen dan de basisscholen in Doesburg zelf.

 

In uitzonderlijke situaties kan het voor een hoogbegaafde leerling noodzakelijk zijn dat hij of zij onderwijs volgt aan een school die zich richt op hoogbegaafde leerlingen.

 

Hoogbegaafdheid valt niet onder het speciaal onderwijs en er is geen formele procedure waarmee een leerling kan worden ‘toegelaten’ tot onderwijs voor hoogbegaafden, zoals dat wel kan voor het speciaal onderwijs.

 

Als ouders van mening zijn dat de leerling is aangewezen op apart onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen, dienen zij dit te onderbouwen met adviezen van deskundigen. Het samenwerkingsverband PO Doetinchem e.o. ondersteunt ouders hierin en kan verklaringen opstellen over de onderwijsbehoefte van de leerling.

 

12. Weekend- en vakantievervoer

 

(artikel 21 en 22 van de Verordening)

 

De vervoersvoorziening van het weekend- en vakantievervoer vindt plaats aansluitend aan de schooltijden van de leerling.

 

13. Vervoersvormen en vergoedingen

 

Bij aanspraak op een vergoeding leerlingenvervoer, mag de aanvrager kiezen voor een alternatieve vervoersvorm en vergoeding, als aan de voorwaarden daarvoor voldaan is, volgens onderstaand schema:

 

Toegekende vervoers- vorm

Type onderwijs en afstand naar school

Primair onderwijs tot en met 6 km

Primair onderwijs boven 6 km

Voortgezet onderwijs tot en met 10 km

Voortgezet onderwijs boven 10 km

Fiets zelfstandig

n.v.t.(geen recht)

n.v.t.(te grote afstand)

€ 0,18 per km** enkele-reis afstand per schooldag

n.v.t.(te grote afstand)

Fiets met begeleiding wegens handicap

€ 0,54 per kmenkele-reis-afstand, per schooldag

n.v.t.(te grote afstand)

€ 0,54 per kmenkele-reis- afstand, per schooldag

n.v.t.(te grote afstand)

OV zelfstandig

n.v.t.(geen recht)

OV-pas

OV-pas**

OV-pas**

OV met begeleiding

OV-pas kind en begeleider

E-bike

n.v.t.(kan op fiets)

€ 0,38 per km enkele-reis-afstand, per schooldag

n.v.t.(kan op fiets)

€ 0,38 per km**enkele-reis-afstand, per schooldag

Brommer of scooter (vanaf 16 jaar)

n.v.t.(kind is te jong)

n.v.t.(kind is te jong)

n.v.t.(kan op fiets)

€ 0,38 per km**enkele-reis-afstand per schooldag

Auto i.p.v. OV

n.v.t.(geen recht)

Kosten OV tot maximaal kosten OV-pas

Kosten OV tot maximaal kosten OV- pas**

Kosten OV tot maximaal kosten OV- pas**

Auto i.p.v. taxi

€ 0,80* per km enkele-reis-afstand per schooldag

*In schooljaar 2024/2025 wordt dit € 0,92.

** Geldt alleen voor VSO-leerlingen.

 

Beleidsregel 14. Vergoeding E-bike

 

14.1 Toekenning op basis van afstand

 

Op grond van beleidsregel 13 kan de aanvrager, bij een toegekende aanspraak, kiezen voor de vervoersvorm E-bike.

 

14.2 Toekenning wegens geen passend ov

 

Een ouder die aanspraak maakt op een voorziening van aangepast vervoer op grond van lid 1 sub a of b van artikel 12 en artikel 18 (geen ov-verbinding naar school, of de enkele reistijd ov is langer dan 90 minuten) kan in plaats van taxivervoer kiezen voor de vervoersvorm e-bike.

 

14.3 Vergoeding per kilometer

 

In beginsel wordt voor vervoer per e-bike een vergoeding verstrekt van € 0,38 per kilometer afstand enkele-reis, per schooldag, als de reisafstand méér dan 6 km (BO/SBO/SO) resp. 10 km (VO/VSO) is.

 

14.4 Vergoeding eenmalig

 

Indien het voor de aanvrager niet mogelijk is de aanschaf van een E-bike voor dit doel te ineens bekostigen, kan in plaats van de kilometervergoeding een aanvraag ingediend worden voor een vergoeding voor de aanschaf van een E-bike ter waarde van maximaal € 2.000 incl. btw.

 

De gemeente besteedt per schooljaar niet meer dan 15.000 euro aan vergoedingen onder deze regeling. Hierbij geldt per schooljaar “eerst komt eerst maalt” op basis van de aanvraagdatum.

 

De aanvrager van een eenmalige vergoeding moet aantonen een diefstalverzekering voor tenminste drie jaar te hebben afgesloten.

 

Onderhoud, verlies van batterijen en andere bijkomende kosten van de elektrische fietsen worden niet apart vergoed.

 

14.3 Regels m.b.t. eenmaligheid

 

Voor een leerling wordt een eenmalige vergoeding e-bike in beginsel slechts eenmaal toegekend. Na toekenning hebben ouders voor deze leerlingen drie jaar lang geen aanspraak meer op een andere voorziening.

 

Ouders die voor een of meer leerlingen deze bekostiging hebben ontvangen, krijgen geen eenmalige vergoeding voor e-bike voor een volgende leerling. Tenzij ouders voldoende aantonen dat zij de betreffende e-bike niet kunnen inzetten voor het vervoer van de volgende leerling.

 

De eenmalige vergoeding wordt alleen toegekend als het college redelijkerwijs kan verwachten dat de kosten voor de gemeente lager zijn dan de kosten van de voorziening waarop aanspraak bestaat. Hierbij rekent het college met de verwachte periode waarin deze aanspraak zal blijven bestaan, tot maximaal drie jaar. Een eenmalige vergoeding kan in dit kader worden toegekend in de plaats van een voorziening voor:

 

  • één jaar taxivervoer of eigen vervoer auto

  • twee jaar openbaar vervoer (bus-abo Breng)

  • één jaar openbaar vervoer (abo bus en trein)

14.4 Bijzonderheden eenmaligheid

 

Een uitzondering op eenmalige toekenning kan worden gemaakt als de situatie onverwacht zodanig gewijzigd is dat een andere vorm van vervoer noodzakelijk is geworden en een aanvraag hiervoor aan alle overige criteria voldoet en er in redelijkheid een verrekening plaatsvindt over de periode waarin de E-bike niet meer voor dit doel gebruikt zal worden.

 

In situaties die niet aan deze voorwaarden voldoen, kan eventueel een afwijkende afspraak overeengekomen worden, waarbij in principe geldt dat bij verkorting van de periode naar rato een lager toekenningsbedrag danwel een terugvordering van te veel ontvangen bedragen zal plaatsvinden.

 

Beleidsregel 15. OV-pas

 

Bij aanspraak op een vergoeding voor openbaar vervoer, wordt aan de leerling en, als daar aanspraak op is, ook de begeleider een OV-pas verstrekt als de gemeente hierover afspraken heeft met de OV-vervoerder (momenteel Arriva).

 

Met de OV-pas kan de leerling zeven dagen per week onbeperkt reizen in alle bussen van Arriva in het vervoersgebied en, indien noodzakelijk om naar de school te kunnen reizen, tevens in alle streekbussen van Breng in de regio en het stadsvervoer in Arnhem. De pas staat op naam en kan alleen door de leerling zelf gebruikt worden;

 

De pas is vanaf de ingangsdatum een jaar (365 dagen) geldig, maar niet langer dan tot het einde van het laatste periode van aanspraak op leerlingenvervoer of tot de toekenning, om welke reden dan ook, beëindigd wordt;

 

Indien de beperking van de leerling met zich mee brengt dat bij het reizen met openbaar vervoer begeleiding noodzakelijk is, wordt tevens een VEP-pas verstrekt voor een begeleider. De begeleiderspas staat niet op naam en kan dus wisselend door meerdere personen die in de begeleiding voorzien, gebruikt worden;

 

De aanvrager dient per direct aan de gemeente door te geven als de leerling gaat verhuizen, naar een andere school gaat, of op een andere wijze naar school gaat reizen, of anderszins sprake is van een mogelijke wijziging in het recht op leerlingenvervoer, waarbij de gemeente de mogelijkheid heeft de pas(sen) in te trekken;

 

Bij gebruik van de pas(sen) in perioden waarop geen aanspraak was op leerlingenvervoer of gebruik van de pas(sen), kunnen de kosten hiervan naar rato, van de aanvrager worden teruggevorderd;

 

Als de goedkoopste reismogelijkheid met openbaar vervoer goedkoper is dan de genoemde OV-pas(sen) gerekend over dezelfde periode, kan de gemeente in plaats van een OV- pas(sen) die vergoeding toekennen;

 

De aanvrager kan zelf ook verzoeken om een vergoeding in plaats van de OV-pas, die dan zal worden bepaald op de kosten van de goedkoopste reismogelijkheid met openbaar vervoer, tot een maximum van de kosten van de OV-pas, gerekend over dezelfde periode.

 

Beleidsregel 16: Taalklas

 

16.1 Wat is Taalklas

 

Taalklas betreft primair onderwijs voor nieuwkomers waarin de nadruk ligt op het leren van de Nederlandse taal en cultuur. Een aanvraag voor leerlingenvervoer naar taalklas wordt op dezelfde wijze behandeld als andere aanvragen, met inachtneming van de bijzonderheden in deze beleidsregel.

 

Op Taalklas aangewezen kinderen hebben uiteenlopende achtergronden en omstandigheden, variërend van expats tot recent gearriveerde alleenstaande vluchtelingen. Bepaalde regels gelden specifiek voor kinderen en ouders die zijn gevlucht of nagereisd. Dit houdt verband met het feit dat deze gezinnen hun komst naar Nederland niet hebben kunnen voorbereiden. Voor deze gezinnen en kinderen wordt hier de term ‘ouders/leerlingen met vluchtelingenstatus’ gebruikt.

 

De Internationale Schakelklas (ISK) betreft voortgezet onderwijs voor nieuwkomers waarin de nadruk ligt op het leren van de Nederlandse taal en cultuur. Omdat bij voortgezet onderwijs alleen bekostigd wordt bij handicap, is er bij ISK-leerlingen doorgaans geen sprake van leerlingenvervoer.

 

16.2 Algemene uitgangspunten

 

Zolang de leerling op taalklas is aangewezen, wordt bij bekostiging van leerlingenvervoer uitgegaan van de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke taalklas.

 

Een vervoersvoorziening wordt alleen toegewezen naar een taalklas die vanuit Doesburg met openbaar vervoer bereikbaar is.

 

Voor zover de leerling zelfstandig lopend of fietsend naar school kan reizen, wordt geen voorziening toegekend.

 

16.3 Uitgangspunten gezinnen met vluchtelingenstatus

 

In het eerste jaar na aankomst van de ouders wordt geen inkomensverklaring gevraagd en geen eigen bijdrage geheven.

 

Inburgering van de ouders wordt beschouwd als werk en kan in samenhang met andere omstandigheden grond zijn voor toekenning van taxivervoer op grond van artikel 12 of artikel 18 (beide: lid 1 onder c).

 

Voor zover de leerling zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen wordt een voorziening voor openbaar vervoer toegekend. Indien nodig met begeleiding. Hierbij wordt de afstandsgrens voor bekostiging van openbaar vervoer niet toegepast.

 

Zolang de leerling niet zelfstandig kan reizen en de ouders de leerling niet kunnen begeleiden, wordt een tijdelijke voorziening voor taxivervoer toegekend. Na drie maanden wordt een leerling boven de leeftijdsgrens geacht zelfstandig te kunnen reizen.

 

Op verzoek van ouders en eventueel na raadpleging van Vluchtelingenwerk of een andere deskundige kan het college een tijdelijke voorziening voor taxivervoer verlengen met telkens drie maanden, tot maximaal één jaar na aankomst van de leerling, voor zover de ouders nog steeds niet kunnen begeleiden en de leerling nog steeds niet zelfstandig kan reizen.

 

Beleidsregel 17: Opstapplaatsen

 

17.1 Bepalen opstapplaats leerling

 

De locatie van de opstapplaatsen wordt bepaald door het vervoerbedrijf in overleg met de gemeente.

 

De vervoerder bepaalt op welke opstapplaats de leerling wordt opgehaald en teruggebracht, zodat leerlingen die dezelfde scholen bezoeken zo veel mogelijk op één halte worden opgehaald. De opstapplaats is binnen 2 kilometer van de woning.

 

17.2 Begeleiding leerling van/naar opstapplaats

 

Ouders beoordelen zelf of en wanneer de leerling zelfstandig van en naar de opstapplaats kan reizen en daar zelfstandig kan wachten.

 

Voor zover dit niet het geval is, moeten ouders de leerlingen begeleiden van huis naar de opstapplaats en terug van de opstapplaats naar huis en wachten tot de leerling is ingestapt in de taxi.

 

Ouders moeten zorgen dat de leerling tijdig op de opstapplaats is en moeten tijdig aanwezig zijn om de leerling van de opstapplaats op te halen.

 

Voor zover door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen van en naar de opstapplaats onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is, kan het college bepalen dat de leerling thuis wordt opgehaald en/of teruggebracht.

 

17.3 Geen opstapplaats (thuis brengen en halen)

 

De leerling wordt niet op een opstapplaats opgehaald indien:

 

  • 1.

    de leerling op grond van een door een arts afgegeven medische indicatie geen gebruik kan maken van een opstapplaats

  • 2.

    de leerling in een jeugdinstelling, gezinsvervangend tehuis etc. woont en de begeleiders vanwege zorg voor andere jeugdigen de leerling niet naar de opstapplaats kunnen begeleiden

  • 3.

    de gemeente toestemming heeft gegeven dat een leerling bij een kinderdagverblijf wordt gehaald of gebracht. Deze uitzondering geldt alleen voor kinderdagverblijven en geregistreerde gastouders, maar niet voor informele opvang bij grootouders, buren e.a.

Rolstoelgebonden leerlingen worden niet op een opstapplaats opgehaald, tenzij ouders hier zelf voor kiezen.

 

17.4 Ook vervoer naar jeugdhulp

 

Is er voor de leerling een opstapplaats aangewezen voor leerlingenvervoer en heeft de leerling ook een voorziening voor vervoer naar jeugdhulp, dan geldt de opstapplaats ook voor dat vervoer.

 

Beleidsregel 18: Stimuleren carpoolen

 

Een ouder die bekostiging voor eigen vervoer auto ontvangt voor één of meerdere eigen kinderen en die een leerling uit een ander Doesburgs gezin meeneemt naar school (waarbij het betreffende kind een voorziening heeft voor taxivervoer en/of eigen vervoer auto), krijgt voor elk extra kind 50% extra km-vergoeding.

 

Er moet sprake zijn van structureel vervoer, van minstens één vaste dag (twee ritten) in de week. De afstand waarover de vergoeding wordt toegekend is de afstand tussen de woning dan wel opstapplaats voor de leerling uit het gezin van de ouder en de school die deze leerling bezoek. Eventuele extra kilometers die worden gereden naar het huisadres van de andere leerlingen en naar hun scholen worden geacht onder de 50% extra km-vergoeding te vallen.

 

Beleidsregel 19: Tenminste één dag per week zelf brengen en halen

 

Deze regel is een uitwerking van artikel 2 lid 5, artikel 12 lid 3 en artikel 18 lid 3 van de Verordening.

 

19.1 Ouders brengen en halen zover zij dit kunnen

 

Ter uitwerking van artikel 2 lid 3 van de verordening wordt van ouders die een voorziening voor aangepast vervoer aanvragen c.q. ontvangen verwacht dat zij de leerling brengen en halen op vaste dagen waarop zij daartoe de gelegenheid hebben.

 

19.2 Minimaal één dag per week per ouder

 

Van alle ouders wordt verwacht dat zij de leerling minstens één dag per week zelf (laten) brengen en halen. In een gezin met twee ouders betekent dit dat beide ouders een dag moeten rijden. In plaats van één dag per week mag een ouder ook kiezen voor twee heenritten of twee terugritten per week.

 

De norm van één dag per week zelf brengen en halen geldt ook als er in het gezin meerdere leerlingen zijn en ook als deze leerlingen naar verschillende scholen gaan.

 

Ouders die aangeven dat zij niet in staat zijn om de leerling tenminste één dag (twee ritten) per week zelf te brengen en halen, moeten dit aantonen conform beleidsregel 8 (Ernstige benadeling).

 

19.3 Vergoeding eigen vervoer auto

 

Voor de ritten die de ouders zelf (laten) verzorgen kunnen zij een vergoeding van autokosten (km-vergoeding) ontvangen conform artikel 13 of artikel 19, ongeacht de vervoerswijze waarmee zij de leerling feitelijk brengen en halen.

Artikel II Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2024’.

  • 2.

    Deze regels treden in werking na bekendmaking, maar niet eerder dan met ingang van 1 maart 2024.

  • 3.

    De besluiten ‘Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2014’ en ‘Aanvullende beleidsregels gemeente Doesburg 2021’ worden ingetrokken.

  • 4.

    In afwijking van lid 3 geldt voor de volgende beleidswijzigingen dat de oude beleidsregels van kracht blijven voor alle voorzieningen met betrekking tot het schooljaar 2023/2024 en dat de nieuwe beleidsregels ingaan met ingang van het schooljaar 2024/2025:

    • a.

      tarieven voor vergoedingen (beleidsregel 2.5)

    • b.

      verhoging van de leeftijdsgrens zelfstandig reizen naar elf jaar (artikel 11)

    • c.

      bekostiging van openbaar vervoer of e-bike naar VSO-scholen (artikel 16a)

    • d.

      opstapplaatsen voor taxivervoer (beleidsregel 17)

    • e.

      stimuleren van carpoolen naar school (artikel 13 en 19)

    • f.

      Tenminste 1 dag per week zelf brengen en halen (beleidsregel 19)

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op dinsdag 23 januari 2024.

de secretaris,

P. Werkman

de burgemeester,

drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar