Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stein

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijk begraafplaatsen Stein 1994

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijk begraafplaatsen Stein 1994
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 90
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-199420-01-2011Nieuwe regeling

30-06-1994

De Schakel, 13-07-1994

Gem. blad afd. A 1994, no. 64

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijk begraafplaatsen Stein 1994

DE RAAD der gemeente STEIN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethoudersd.d. 24 mei 1994 (Gem. blad afd. A 1994, no. 64);

gelet op artikel 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit

tot vaststelling van de bij dit besluit behorende verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994.

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:a. begraafplaatsen: de begraafplaats, gelegen aan de Zwartdriesstraat, de Pastoor Haesenstraat en aan de Molenweg Zuid;b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;3. het doen verstrooien van as;

c. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;d. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;e. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;f. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;g. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting opeen graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;h. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;l. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;j. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;k. bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" medeverstaan:eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats. 

Hoofdstuk II Openstelling,orde en rust op de begraafplaats.

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en).

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het bestuursorgaan bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving vande orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de rijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen.

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het bestuursorgaan, werkzaamheden  voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. |Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegstaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    b. sneller dan 10 km per uur;

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Herdenkingen.

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging.

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 09.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken.

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgifteterrnijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifteterrnijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgifteterrnijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrustterrnijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of,indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid. 

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging.

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur;op zaterdag en zondag van 09.00 tot 15.00 uur;

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven.

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging.

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:a. eigen graven en eigen urnengraven;b. eigen urnennissenis

  • 2.

    Het bestruursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven.

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het bestuursorgaan te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kan een door het bestuursorgaan te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte.

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in  volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het bestuurorgaan kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Termijnen eigen graven.

  • 1.

    Het bestuurorgaan verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartee bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van  zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten bhoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Grafkelder.

Het bestuursorgaan kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten.

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthhebbende worden overgeschvreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het bestuursorgaan niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen. 

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het bestuursorgaan het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het bestuursorgaan schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Sluiting van graven.

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kan het bestuursorgaan een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bij gezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van personen die de rechthebbende in aijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Het bestuursorgaan bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen.

Artikel 18 Vergunning grafbedekking.

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het bestuursorgaan.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het bestuursorgaan nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de vergunning weigeren indien:a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in eeen verwaarloosde staaat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking.

  • 1.

    De grafdbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het bestuursorgaan worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van  de grafbedekking wordt gedurende ten minste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het bestuursorgaan bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende niet bij bestuurorgaan bekend is.  In dat geval maken zij aan hem uiterlijk drie maanden voor het genoemd tijdstip per brief kun voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het bestuursorgaan ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    - geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    - de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende.

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen.

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1.

    Het voornemen van het bestuursorgaan om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste zes maanden voorafgaande aan hettijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk drie maanden voor hetgenoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats (en) .

  • 3.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 23 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven.

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het bestuursorgaan schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het bestuursorgaan het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het bestuursorgaan onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking.

Artikel 24 Lijst.

  • 1.

    Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslitst over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register.

Artikel 25 Voorschriften.

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voorschriften vast voro het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X Klachten.

Artikel 26 Indiening, behandeling en beslissing.

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de bgraafplaats bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

Hoofdstuk XII Slotbepalingen.

Artikel 27 Overgangsbepaling.

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 33 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolgde deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 28 Strafbepaling.

Hij die handelt in strijd met deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

  • 2.

    Bij het inwerking treden van deze verordening vervalt de "Verordening op de algemene begraafplaatsen en het begraven in de gemeente Stein", zoals vastgesteld bij besluit van de Raad der gemeetne Stein d.d. 3 nopvember 1983.

Artikel 30 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 juni 1994. 

DE RAAD voornoemd,

De Secretaris.    De Voorzitter.