Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet studiefinanciering 2000
  2. Participatiewet
  3. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-202401-09-2024nieuwe regeling

27-02-2024

gmb-2024-113500

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht

 

Gelet op:

  • -

    de Wet energietoeslag 2023;

  • -

    de Wet studiefinanciering 2000;

  • -

    de Participatiewet;

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat:

 

  • -

    Het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden buitenlandse studenten in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de energiekosten winterseizoen 2023-2024;

  • -

    Het daarom wenselijk is voor dit doel beleidsregels vast te stellen.

Besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

De Wsf 2000:

De Wet studiefinanciering 2000

Inkomensgrens:

110% van het toepasselijke normbedrag voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 3.18 van de Wsf 2000, geldend vanaf 1 januari 2024 en, indien van toepassing, nog aangevuld met 110% van de alleenstaand oudertoeslag als bedoeld in artikel 3.5 van de Wsf 2000, eveneens geldend vanaf 1 januari 2024;

College:

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

Huishouden:

De alleenstaande; de alleenstaande ouder of het gezin (waaronder gehuwden) als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, b of c van de Participatiewet;

Zelfstandige woning:

Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken, douche en toilet. Is er geen eigen toegang of wordt keuken, douche of toilet gedeeld met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Een zelfstandig woning is of in eigendom van de bewoner of wordt door de bewoner in zijn geheel gehuurd op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde en tegen een commerciële prijs;

Kamer:

Een kamer is een onzelfstandige woning zonder eigen toegang, waarbij keuken, douche of toilet worden gedeeld met de bewoners van andere woningen/kamers;

Inkomen:

Het inkomen als bedoeld in artikel 5 van de Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht;

Tegemoetkoming:

De tegemoetkoming als bedoeld in de Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht;

Energietoeslag

De energietoeslag 2023 als bedoeld in het kader van de Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Maastricht.

Peildatum:

Datum van aanvraag; 

Peilmaand:

De kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend;

Student:

Een persoon die in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Buitenlandse student:

Een persoon die geen Nederlander is, die een voltijdse studie volgt in het Mbo, Hbo of Wo, die geen post-academisch of privaatonderwijs volgt en die niet in aanmerking komt voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wsf 2000;

Aanvrager:

De buitenlandse student woonachtig in Maastricht.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet energietoeslag 2023, de Wsf 2000, de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet.

Artikel 2. Tegemoetkoming

  • a)

    Omdat de tegemoetkoming is bedoeld als compensatie voor energiekosten dient de aanvrager een bewijsstuk bij te voegen waaruit blijkt dat het energiecontract op zijn/haar naam staat of dat hij/zij de energiekosten betaalt en dit blijkt uit een specificatie van de servicekosten of van de huurcomponenten;

  • b)

    De tegemoetkoming wordt eenmalig verstrekt voor het winterseizoen 2023-2024;

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    De tegemoetkoming is uitsluitend bedoeld voor buitenlandse studenten die wonen in een zelfstandige woning of die een kamer bewonen.

  • 2.

    Niet tot de doelgroep worden gerekend:

    • a)

      studenten die in aanmerking komen voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

    • b)

      buitenlandse studenten die uitsluitend met een briefadres ingeschreven staan in de basisregistratie personen (BRP).

Artikel 4. Voorwaarden

  • 1.

    Het college verstrekt een tegemoetkoming aan een huishouden uit de doelgroep, zoals benoemd in artikel 3, als voldaan wordt aan deze voorwaarden:

    • a)

      de aanvrager staat op de peildatum ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Maastricht;

    • b)

      het (gezamenlijk) inkomen exclusief vakantietoeslag van de aanvrager (en partner) in de peilmaand is niet hoger dan de toepasselijke inkomensgrens als bedoeld in artikel 6;

    • c)

      de aanvrager (of partner) heeft niet eerder een tegemoetkoming (of energietoeslag) dan wel anderszins bijzondere bijstand voor energiekosten ontvangen voor het winterseizoen 2023-2024;

    • d)

      de aanvrager die in het kader van een uitwisselingsprogramma in Maastricht studeert, moet dit onderwijs hier een half jaar of langer volgen.

  • 2.

    Het recht op tegemoetkoming wordt vastgesteld op de peildatum. Een huishouden heeft recht op maximaal één tegemoetkoming voor het winterseizoen 2023-2024.

Artikel 5. Inkomen

  • 1.

    Het in aanmerking te nemen (gezamenlijk) inkomen is het netto-inkomen exclusief vakantiegeld. Dit wordt afgezet tegen de inkomensgrens.

  • 2.

    Bij het (gezamenlijk) inkomen van buitenlandse studenten tellen in ieder geval mee:

    • a.

      inkomen uit werk, bijvoorbeeld van een (bij)baan of een eigen bedrijf;

    • b.

      bijdragen uit buitenlandse studiefinancieringsregelingen;

    • c.

      bijdragen van ouders, bijvoorbeeld als ouders de zorgverzekering en/of bepaalde woonlasten betalen zoals de huur;

  • 3.

    Bij het (gezamenlijk) inkomen telt ook het bedrag aan beschikbaar privévermogen mee dat op de peildatum uitgaat boven onderstaande vrijlatingsbedragen.

    Dat zijn voor:

    • a.

      een alleenstaande: € 1.700,-

    • b.

      een alleenstaand ouder: € 2.100,-

    • c.

      gehuwden: € 2.300,-

  • 4

    Het in het derde lid bedoelde bedrag aan privévermogen dat meetelt wordt in het kader van de inkomensvaststelling herleid naar een gemiddeld maandbedrag over de periode beginnend bij de maand waarin de peildatum valt tot en met de maand waarin het lopende studiejaar eindigt.

Artikel 6. Inkomensgrens

  • 1.

    De inkomensgrenzen bedragen:

    • a.

      bij het volgen van een Mbo studie: € 1.132,50 per maand

    • b.

      bij het volgen van een Hbo en Wo studie: € 1.339,75 per maand

  • 2.

    Heeft de aanvrager geen partner en verzorgt hij/zij een kind dat jonger is dan 18 jaar dan worden de inkomensgrenzen in het eerste lid verhoogd met € 335,32 per maand.

  • 3.

    Heeft de aanvrager een partner die ook een Mbo, Hbo of Wo studie volgt, dan wordt de inkomensgrens van de aanvrager verhoogd met de op de partner van toepassing zijnde inkomensgrens bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Heeft de aanvrager een partner die geen Mbo, Hbo of Wo studie volgt, dan wordt de inkomensgrens van de aanvrager bedoeld in het eerste lid verdubbeld.

Artikel 7. Beschikbare Privévermogen

  • 1.

    Onder het beschikbare privévermogen wordt in deze beleidsregel uitsluitend verstaan:

    • a.

      contant geld;

    • b.

      tegoeden op bank- en spaarrekeningen;

    • c.

      geld in de vorm van cryptovaluta.

Artikel 8. Hoogte tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor het winterseizoen 2023-2024 bedraagt eenmalig € 400,- per huishouden uit de doelgroep als bedoeld in artikel 3.

Artikel 9. De aanvraag

  • 1.

    Huishoudens kunnen digitaal een aanvraag indienen.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming kan worden ingediend tot de datum waarop het onder artikel 10 bedoelde budgetplafond is bereikt of als daarvan nog geen sprake is tot en met 30 juni 2024.

Artikel 10. Budgetplafond

  • 1.

    Er geldt voor dit noodfonds een budgetplafond van € 650.000,-.

  • 2.

    Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld.

  • 3.

    Bij het bereiken van het budgetplafond kan niet meer worden aangevraagd. Op aanvragen die dan nog in behandeling zijn maar die nog niet zijn beoordeeld, zal afwijzend worden beslist vanwege het bereiken van het budgetplafond.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de energiekosten in het kader van deze regeling kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval bepalen dat de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de energiekosten, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 12. Inwerkingtreding, duur en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 15 maart 2024 en vervallen op 1 september 2024. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten buitenlandse studenten winterseizoen 2023-2024 gemeente Maastricht’.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 27 februari 2024

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

W.A.G. Hillenaar

 

Algemeen

De Wet energietoeslag 2023 kent een aparte regeling voor studenten. Uitwonende Nederlandse studenten (en sommige EU-studenten) die in aanmerking komen voor een volledige aanvullende beurs krijgen via DUO een tegemoetkoming in de energiekosten van

€ 400,-.

Buitenlandse studenten die in Maastricht studeren en niet in aanmerking komen voor studiefinanciering in het kader van de Wsf 2000, kunnen geen aanspraak maken op de regeling van DUO. Ze kunnen ook geen beroep doen op de reguliere energietoeslag 2023 omdat ze van bijstand zijn uitgesloten.

Om deze buitenlandse studenten toch een tegemoetkoming te bieden zijn er aparte beleidsregels opgesteld waarbij enerzijds gekeken is naar bepalingen van de wet, de Wsf 2000 en de Wet energietoeslag 2023 en anderzijds ook naar grensbedragen voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen.

Doel hiervan is dat de eigen beleidsregels voor de hoogte van de tegemoetkoming in ieder geval aansluiten bij de tegemoetkomingsregeling die wordt uitgevoerd door DUO. Voor de hoogte van de inkomensgrenzen wordt eveneens gekeken naar DUO, namelijk naar de normen die DUO per 1 januari 2024 hanteert voor levensonderhoud. Alleen wordt in deze beleidsregels, in lijn met de vaak toegepaste inkomensgrens voor bijzondere bijstand, een wat ruimere grens genomen, namelijk 110% van de DUO normbedragen voor levensonderhoud.

Omdat het om een vangnetregeling gaat, worden verder nog specifieke voorwaarden gesteld. Zo wordt er onder meer gekeken naar het beschikbare privévermogen dat kan worden ingezet voor maandelijks levensonderhoud. Het komt vaak voor dat buitenlandse studenten beschikken over een som spaargeld ineens die dient voor het bekostigen van levensonderhoud gedurende het studiejaar. Een deel daarvan wordt in deze vangnetregeling vrijgelaten en het meerdere aan het inkomen gerelateerd.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Voor het bepalen van de inkomensgrens is allereerst aansluiting gezocht bij het toepasselijke normbedrag voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 3.18 van de Wsf 2000 en (indien van toepassing) bij de alleenstaand oudertoeslag als bedoeld in artikel 3.5 van de Wsf 2000. Er wordt uitgegaan van de normbedragen van DUO die gelden vanaf 1 januari 2024.

Om de inkomensgrens wat ruimer te maken (maar ook weer niet te ruim; het blijft tenslotte een vangnetregeling) wordt daarbij voorts gerekend met een percentage van 110% van voornoemde normbedragen. Hiervoor is weer gekeken naar het inkomenspercentage dat vaak toepassing vindt in het kader van de bijzondere bijstand. Voor de alleenstaand oudertoeslag geldt eveneens het percentage van 110%.

 

Artikel 2

Met winterseizoen 2023-2024 in onderdeel b van artikel 2 wordt gedoeld op de wintermaanden eind 2023/ begin 2024.

 

Artikel 3

In artikel 3 wordt de doelgroep nader omschreven. De vangnetregeling richt zich op buitenlandse studenten, niet zijnde Nederlander.

Studenten die in aanmerking komen voor studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 worden in de Wet energietoeslag 2023 uitgesloten van de energietoeslag 2023. Ze kunnen wel onder bepaalde voorwaarden via DUO in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de energielasten. Veruit de meeste studenten die in aanmerking komen voor studiefinanciering zijn Nederlander. Maar ook sommige buitenlandse EU-studenten kunnen Nederlandse studiefinanciering krijgen. Deze zijn dan net als de Nederlandse studenten uitgesloten van deze vangnetregeling en worden in het kader van de begripsbepalingen daarom als ‘student’ beschouwd.

 

Artikel 4

In onderdeel b is bepaald dat het (gezamenlijk) inkomen exclusief vakantietoeslag van de aanvrager (en partner) in de peilmaand niet hoger is dan de inkomensgrens. Zoals eerder vermeld, is bij het vaststellen van die grens aansluiting gezocht bij de toepasselijke normbedragen voor de kosten van levensonderhoud die vermeld worden in artikel 3.18 evt. aangevuld met de alleenstaand oudertoeslag als bedoeld in artikel 3.5 van de Wsf 2000. Het gaat dan om de bedragen die vanaf 1 januari 2024 door DUO worden gehanteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de maximale bedragen die studenten kunnen krijgen inclusief de maximale aanvullende beurs. Met deze inkomsten kunnen studenten hun levensonderhoud bekostigen. Als tegemoetkoming in de energiekosten ontvangen ze daarbovenop eenmalig € 400,- van DUO. Er moet dan wel feitelijk door DUO een aanvullende beurs worden verstrekt.

Maastricht biedt buitenlandse studenten die dus niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van DUO maar die een inkomen hebben dat niet hoger is dan 110% van het toepasselijk normbedrag voor levensonderhoud (evt. nog aangevuld met de alleenstaand oudertoeslag) nu zelf € 400,- tegemoetkoming in de energiekosten aan. Dan moeten ze wel nog aan de overige voorwaarden voldoen.

 

 

Artikel 5

In dit artikel worden de belangrijkste inkomstenbronnen benoemd. Een evt. vakantietoeslag wordt niet meegewogen.

Omdat het om een vangnetregeling gaat wordt tot het (gezamenlijk) inkomen ook het bedrag aan beschikbaar privévermogen gerekend dat op de peildatum uitgaat boven de in het artikel vermelde vrijlatingsbedragen. Deze bedragen zijn geënt op de toepasselijke vermogensgrenzen die op 1 januari 2024 golden voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen.

Het bedrag aan privévermogen dat meetelt wordt in het kader van de inkomensvaststelling herleid naar een gemiddeld maandbedrag over de periode die aanvangt met de maand waarin de peildatum valt tot en met de maand waarin het lopende studiejaar eindigt.

Stel het gaat daarbij om een periode van 6 maanden en het privévermogen dat meetelt bedraagt nog

€ 6.000,- dan is het gemiddeld maandbedrag € 1.000,-. Dit moet dan als maandinkomen worden meegewogen. Is de aanvrager alleenstaand en heeft hij daarnaast nog inkomsten uit werkzaamheden van € 500,- per maand dan ligt zijn inkomen boven de inkomensgrens en komt hij niet voor de tegemoetkoming in aanmerking.

 

Artikel 6

Zoals in de toelichting bij artikel 4 onderdeel b al naar voren is gebracht, is als voorwaarde opgenomen dat het (gezamenlijk) inkomen exclusief vakantietoeslag van de aanvrager (en partner) in de peilmaand niet hoger is dan de inkomensgrens. Daarbij is ook aangeven dat hierbij aansluiting is gezocht bij de in dit kader in de Wsf 2000 vermelde en door DUO gehanteerde bedragen omdat studenten met deze inkomsten geacht worden hun kosten van levensonderhoud te kunnen dekken. Daarnaast wordt door DUO dan eenmalig de tegemoetkoming voor energiekosten verleend. De student moet dan wel de aanvullende beurs ontvangen.

De inkomensgrens wordt, zoals in artikel 1 al is aangegeven, wat ruimer gemaakt. Er wordt in het eerste lid onderdeel a en b uitgegaan van een percentage van 110% van de door DUO per 1 januari 2024 gehanteerde normbedragen voor levensonderhoud:

  • -

    110% x € 1029,55 = € 1.132,50 per maand voor Mbo; en

  • -

    110% x € 1217,96 = € 1.339,75 per maand voor Hbo/Wo

Is sprake van een alleenstaand oudergezin dan komt daar nog 110% van de alleenstaand oudertoeslag van DUO bovenop (110% x € 304,84 = € 335,32 per maand).

 

Is de aanvrager gehuwd en volgt de partner eveneens een Mbo, Hbo of Wo studie dan wordt de inkomensgrens van de aanvrager verhoogd met de op de partner van toepassing zijnde inkomensgrens bedoeld in het eerste lid. Volgt de aanvrager bijvoorbeeld Wo en de partner Mbo dan is de inkomensgrens: € 1.339,75 + € 1.132,50 = € 2.472,25,-.

Volgt de partner geen Mbo, Hbo of Wo opleiding dan wordt de voor de aanvrager van toepassing zijnde inkomensgrens zoals vermeld in het eerste lid onder a of b verdubbeld.

Gaat de aanvrager dus naar het Mbo en volgt de partner geen Mbo, Hbo of Wo dan is de inkomensgrens 2 x € 1.132,50 = € 2.265,-.

Uiteraard wordt wel het inkomen van de partner meegewogen inclusief het privévermogen met toepassing van artikel 5 en 6. Bij het herleiden van het gemiddeld maandbedrag van de partner wordt dan net als bij de aanvrager gekeken naar de periode beginnend bij de maand waarin de peildatum valt tot en met de maand waarin het lopende studiejaar van de aanvrager eindigt.

 

Artikel 7

Er wordt voor het bepalen van het beschikbare privévermogen in het kader van deze regeling alleen uitgegaan van deze gangbare vermogensbestanddelen.

Wat betreft de vaststelling van het beschikbare privévermogen dat meetelt als inkomen, wordt verwezen naar de toelichting van artikel 5.

 

Artikel 8

Bij de hoogte van de tegemoetkoming is eveneens aansluiting gezocht bij de tegemoetkoming die DUO toekent.

 

Artikel 10. Budgetplafond

Omdat moeilijk valt in te schatten hoeveel buitenlandse studenten zullen aanvragen en hoeveel daarvan uiteindelijk een (gezamenlijk) inkomen hebben dat niet hoger is dan de inkomensgrens, wordt gebruik gemaakt van een budgetplafond.

Aanvragen worden met het oog op het budgetplafond bij volgorde van binnenkomst beoordeeld. Is het budgetplafond bereikt dan kan niet meer worden aangevraagd. Op aanvragen die voor die tijd zijn ingediend en nog in behandeling zijn maar die nog niet zijn beoordeeld, zal een afwijzende beslissing volgen vanwege het bereiken van het budgetplafond.