Organisatie | Noardeast-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Noardeast-Fryslân |
Citeertitel | Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Noardeast-Fryslân |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 2.8 van de Omgevingswet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2024 | Eerste wijziging delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Noardeast-Fryslân | 07-03-2024 |
De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2024,
gelet ophet bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet en in artikel 2.8 en 4.14, vijfde lid Omgevingswet;
gelet op afdeling 10.1.2. Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat, voor zover de gemeenteraad bevoegd is een omgevingsplan vast te stellen dan wel te wijzigen en bevoegd is voor een locatie een voorbereidingsbesluit te nemen, dit niet in alle gevallen noodzakelijk is en het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op diverse onderdelen van het omgevingsplan de bevoegdheid tot beslissen over kan nemen;
besluit vast te stellen het navolgende Besluit van de gemeenteraad van Noardeast-Fryslân houdende delegatie van besluitvorming ten aanzien van de vaststelling van bepaalde onderdelen van het gemeentelijk omgevingsplan aan het college;
Artikel 1. Delegeren bevoegdheden vaststellen omgevingsplan
De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling van het omgevingsplan in de volgende gevallen:
Aldus besloten door de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân in zijn openbare vergadering d.d. 7 maart 2024.
De raad voornoemd,
de griffier,
mr. S.K. Dijkstra
de voorzitter,
mr. J.G. Kramer
Toelichting Delegatiebesluit Omgevingswet Noardeast–Fryslân
Artikel 1 Delegeren bevoegdheden vaststellen omgevingsplan
Hier gaat het om grammaticale en tekstuele wijzigingen die geen wezenlijke invloed op de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben.
De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad verleende omgevingsvergunning die in strijd zijn met het omgevingsplan moet verwerken in het omgevingsplan. De raad of het college (afhankelijk van de adviesrol) besluit over het verlenen van deze omgevingsvergunningen. Als na besluitvorming op de vergunning nogmaals een besluit genomen moet worden over de aanpassing van het omgevingsplan, is er sprake van dubbele besluitvorming over hetzelfde onderwerp. Het vertalen van verleende vergunningen in het omgevingsplan is dan ook eigenlijk een administratieve handeling en daarom gedelegeerd aan het college.
Gedurende de transitie zullen wellicht, vanwege gewijzigde inzichten, mogelijke begripsbepalingen en andere algemene bepalingen moeten worden gewijzigd. In deze gevallen gaat het niet om wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving;
Met de term informatieproducten worden verrijkte gegevens bedoeld over bijvoorbeeld geluid, bodem, natuur, water, externe veiligheid, bouw, afval, cultureel erfgoed, e.d., maar ook aantallen, oppervlaktes en afmetingen. Een informatieproduct kan gebruikt worden om de vergunningaanvraag makkelijker te maken en maakt onderdeel uit van het omgevingsplan. Informatieproducten geven feitelijke informatie over de omgeving, zodat gebruikers kunnen zien wat de mogelijkheden zijn op een specifieke locatie. Feitelijke gegevens kunnen wijzigen. Om de gewijzigde informatie zo snel mogelijk aan de burgers en bedrijven te kunnen tonen, worden dergelijke aanpassingen aan de betreffende informatieproducten van het omgevingsplan gedelegeerd aan het college;
Het betreft hier gewijzigde wet- en regelgeving van hogerhand. Bijvoorbeeld de Provinciale verordening. Waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend;
Het gaat hier om technische aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Voor dergelijke aanpassingen is het college gedelegeerd.
In het omgevingsplan kunnen ook algemene regels worden gesteld over de wijze van beoordeling, de periode waarbinnen een aanvraag kan worden ingediend e.d. Omdat dit meer een vergunningtechnisch onderdeel is en er geen directe gevolgen zijn voor de fysieke leefomgeving, komt dit onderwerp voor delegatie in aanmerking.
Wanneer de raad of het college beleidsregels heeft vastgesteld die doorvertaling in het omgevingsplan behoeven, kan dit door het college gebeuren. Het gaat immers om het vertalen van beleid waar als sprake is geweest van een inhoudelijke afweging. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand.
Er mag geen sprake zijn van strijd met de omgevingsvisie. Tenzij de raad na vaststelling van de omgevingsvisie, in afwijking van deze visie, nieuw beleid heeft vastgesteld.
De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 1 januari 2032 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De uitvoering kan gedelegeerd worden aan het college. De beleidsneutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.
In diverse bestemmingsplannen zijn, bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad, wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen opgenomen. De raad heeft daarmee toestemming aan het college gegeven om, onder voorwaarden, het bestemmingsplan te wijzigen of uit te werken. De Omgevingswet kent de instrumenten van de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht niet. Dat betekent dat er geen wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen meer in procedure gebracht kunnen worden na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Voor deze gevallen is straks een vergunning dan wel een wijziging van het omgevingsplan vereist. Delegatie naar het college, betekent voortzetting van de huidige werkwijze.
Het voorbereidingsbesluit is een besluit dat tijdelijk ontwikkelingen inperkt die op grond van de geldende regels mogelijk zijn. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. In de Omgevingswet is een delegatiemogelijkheid opgenomen voor het nemen van een voorbereidingsbesluit. Het college bereidt een omgevingsplan voor en is daarmee ook goed in staat om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.
Annotaties zorgen ervoor dat een regeling, zoals een omgevingsplan, gericht doorzocht kan worden. Met behulp van annotaties krijgt degene die op zoek is naar regels die voor zijn of haar situatie van toepassing zijn, alleen die artikelen te zien die relevant zijn. Het gaat hierbij om de (digitale) leesbaarheid van het omgevingsplan. Het heeft geen gevolgen voor de fysieke leefomgeving.
In het Omgevingsplan worden werkingsgebieden aangegeven. Binnen deze werkingsgebieden gelden juridische regels. Het gaat hierbij om een ondergeschikte aanpassing van het werkingsgebied.
Soms worden er verzoeken om planologische medewerking gedaan die echt niet wenselijk en/of niet passend te maken zijn. Het college doet deze toetsing. Het is dan ook logisch om het college in dat geval het besluit te laten nemen om geen omgevingsplan op te laten stellen en in procedure te brengen. Soms komen er gedurende de procedure feiten en omstandigheden naar boven waardoor het college kan besluiten de wijziging van het bestemmingsplan toch niet te laten vaststellen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan; uitkomsten uit onderzoeken waardoor iets onverhoopt toch niet kan, als tijdens de procedure blijkt dat de haalbaarheid niet is gegarandeerd, e.d.
Als tegen een omgevingsplanwijziging beroep wordt ingesteld, kan het voorkomen dat de Raad van State de gemeenteraad opdraagt het plan op kleine onderdelen aan te passen (bestuurlijke lus). Soms komt de Raad van State met concrete voorstellen en soms kan de raad deze aanpassing zelf vormgeven.
Omdat het in deze gevallen meestal niet gaat om wezenlijk wijzigingen voor de fysieke leefomgeving, kan het gedelegeerd worden aan het college. Als er wijzigingen moeten plaatsvinden waardoor het plan fundamenteel anders wordt of als het plan door de Raad van State wordt verworpen en er een nieuw plan moet worden gemaakt, dan zal het nieuwe aangepaste plan altijd voor vaststelling aan de raad worden voorgelegd.
Na vaststelling van het delegatiebesluit wordt deze gepubliceerd in het Gemeenteblad en is dan te vinden op officielebekendmakingen.nl. Het delegatiebesluit komt tevens beschikbaar in de databank lokale wet- en regelgeving (overheid.nl) en op de gemeentelijke website.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 4 Intrekken delegatiebesluit d.d. 13 oktober 2022
Door middel van dit artikel wordt het besluit van 13 oktober 2022 - voor zover betrekking op het delegeren van de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan aan het college van burgemeester en wethouders (besluitpunt 2) - ingetrokken. Het onderhavige besluit vervangt dat besluit in zijn geheel.