Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
WerkSaam Westfriesland

Beleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkSaam Westfriesland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland
CiteertitelBeleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 27 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-202401-01-2024wijziging

14-03-2024

bgr-2024-390

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland

 

Inleiding

De Participatiewet regelt voor de meest voorkomende woonsituaties hoe hoog de uitkering is. WerkSaam mag deze uitkering verlagen als er sprake is van weinig of geen woonkosten. In deze beleidsregel staat in welke situaties WerkSaam de uitkering verlaagt en met welk percentage of bedrag.

 

In deze beleidsregel staat ook hoe WerkSaam omgaat met inkomsten uit commerciële (onder)verhuur of kostgangers. In de Participatiewet is namelijk vastgelegd dat als sprake is van bewoning van een woning met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers, de daaruit voortvloeiende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, als inkomen in aanmerking moeten worden genomen. Behalve als sprake is van de kostendelersnorm. Maar het is aan de gemeenten zelf, om hier inhoud aan te geven. Dit doen wij in deze beleidsregel.

 

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 4 maart 2024;

 

gelet op de artikelen 27 en 33 lid 4 van de Participatiewet;

 

omdat het wenselijk is regels vast te stellen voor het verlagen van de uitkering vanwege de woonsituatie en het aftrekken van inkomsten uit commerciële verhuur;

 

b e s l u i t :

 

de beleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging luidt als volgt:

 

 

Inleiding

De Participatiewet regelt voor de meest voorkomende woonsituaties hoe hoog de uitkering is. WerkSaam mag deze uitkering verlagen als er sprake is van weinig of geen woonkosten. In deze beleidsregel staat in welke situaties WerkSaam de uitkering verlaagt en met welk percentage of bedrag.

 

In deze beleidsregel staat ook hoe WerkSaam omgaat met inkomsten uit commerciële (onder)verhuur of kostgangers. In de Participatiewet is namelijk vastgelegd dat als sprake is van bewoning van een woning met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers, de daaruit voortvloeiende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, als inkomen in aanmerking moeten worden genomen. Behalve als sprake is van de kostendelersnorm. Maar het is aan de gemeenten zelf, om hier inhoud aan te geven. Dit doen wij in deze beleidsregel.

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Bijstandsnorm: de hoogte van de uitkering waar de cliënt recht op heeft.

  • b.

    Cliënt: de persoon die een uitkering van WerkSaam ontvangt.

  • c.

    Commerciële huurprijs: de prijs voor het gebruik van de woning of een gedeelte daarvan die minimaal de basishuur is zoals die is opgenomen in de Wet op de huurtoeslag. De basishuur is het bedrag aan huur na aftrek van de huurtoeslag.

  • d.

    Gehuwdennorm: de hoogte van de uitkering waar gehuwden recht op hebben. Dit staat in artikel 21 onderdeel b van de Participatiewet. Met gehuwden worden ook ongehuwden die een gezamenlijke huishouding voeren bedoeld.

  • e.

    Huurprijs: het bedrag dat de cliënt moet betalen voor het gebruik van de woning of een gedeelte daarvan.

  • f.

    Kostganger: de persoon die inwoont bij de huurder of eigenaar van een woning en daarvoor een vergoeding betaalt die minimaal gelijk is aan het bedrag genoemd in artikel 5 lid 3. Deze vergoeding is ook bedoeld voor het gebruik van maaltijden. De kostganger is geen partner of bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van de huurder of eigenaar van de woning.

  • g.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland.

  • h.

    Woonkosten:

    • als het gaat om een huurwoning, de per maand geldende huurprijs.

    • als het gaat om een eigen woning, de hypotheekrente per maand en de bij de woning horende kosten, namelijk de rioolrechten, het eigenaarsgedeelte van de onroerendezaakbelasting en de waterschapsbelasting, de opstalverzekering en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud.

 

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op cliënten van 21 jaar of ouder. Ook gehuwden van wie één partner jonger is dan 21 jaar vallen onder deze beleidsregel.

 

Artikel 3. Verlaging woonsituatie

De verlaging van de uitkering vanwege de woonsituatie is:

  • a.

    20% van de gehuwdennorm als de cliënt geen woning heeft of gebruik maakt van de nachtopvang van het Leger des Heils.

  • b.

    15% van de gehuwdennorm als de cliënt in een woning woont waarvoor de cliënt geen woonkosten hoeft te betalen.

 

Artikel 4. Commerciële (ver)huur

  • 1.

    Er is sprake van commerciële (ver)huur, onder(ver)huur of een kostganger als is voldaan aan twee voorwaarden:

    • a.

      Er is een huur- of kostgangersovereenkomst waarin een commerciële huurprijs staat en deze huurprijs periodiek wordt aangepast.

    • b.

      De huurprijs wordt elke maand betaald.

  • 2.

    Als de huurprijs inclusief water- en energiekosten is, dan is de commerciële huurprijs dit bedrag onder aftrek van een normbedrag voor water- en energiekosten als genoemd artikel 5 lid 2 van deze beleidsregel.

  • 3.

    Bij een kostganger is de huurprijs inclusief een bedrag voor water- en energiekosten en maaltijden. De commerciële huurprijs is deze huurprijs onder aftrek van het normbedrag als genoemd in artikel 5 lid 3 van deze beleidsregel.

 

Artikel 5. Inkomsten uit commerciële verhuur

  • 1.

    WerkSaam trekt de inkomsten uit commerciële verhuur, onderverhuur of een kostganger af van de bijstandsnorm. WerkSaam doet dit op basis van artikel 33 lid 4 van de Participatiewet.

  • 2.

    Als een deel van de inkomsten is bedoeld voor water- en energiekosten verlaagt WerkSaam deze inkomsten met € 102,- per maand.

  • 3.

    Inkomsten uit een kostganger verlaagt WerkSaam met € 302,- per maand.

  • 4.

    Deze bedragen komen uit het vltb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa.

 

Artikel 6. Overgangsbepaling

Als op 31 december 2023 sprake was van inkomsten uit een kostganger als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze beleidsregel, dan verlaagt WerkSaam deze inkomsten gedurende een overgangsperiode van 12 maanden met het voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel geldende bedrag van € 364,- per maand.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel Verlagen uitkering WerkSaam Westfriesland.

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 maart 2024,

De voorzitter,

S.C.F. Visser-Botman

De directeur,

M.J. Dölle

 

Toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De meeste cliënten die een woning huren krijgen een huurtoeslag van de Belastingdienst. De huur die na aftrek van de huurtoeslag overblijft noemt de Belastingdienst basishuur. De basishuur is dus het bedrag dat de cliënt altijd zelf moet betalen (de basishuur bedraagt op dit moment € 192,- per maand voor personen met een minimuminkomen). WerkSaam gebruikt deze basishuur om te bepalen of er sprake is van een commerciële verhuur. Dit is meestal zo als de huurprijs hoger is dan de basishuur. Als de huurprijs lager is dan de basishuur, dan is er meestal sprake van het delen van kosten en is de kostendelersnorm van toepassing. Er is dan geen sprake van commerciële verhuur.

 

Ook kan er sprake zijn van een kostganger. Dit is een persoon die inwoont bij de huurder of eigenaar van de woning en daarvoor een vergoeding betaalt. Deze vergoeding is niet alleen voor het gebruik van de woning maar ook voor de maaltijden, internet en/of meubels. De partner van de huurder of eigenaar van de woning kan nooit een kostganger zijn. Ook een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad is geen kostganger. Een bloedverwant in de eerste graad is een kind of ouder. Als het gaat om een kind of ouder van de partner, dan is het een aanverwant in de eerste graad. Een bloedverwant in de tweede graad, is een opa en oma, kleinkind of broer en zus. Als het gaat om een opa en oma, kleinkind of broer en zus van de partner, dan is het een aanverwant in de tweede graad.

 

Artikel 3. Verlaging woonsituatie

Als de cliënt lage of geen woonkosten heeft, dan verlaagt WerkSaam de bijstandsnorm. De Participatiewet spreekt over lagere noodzakelijke kosten van levensonderhoud door de woonsituatie. Dit staat in artikel 27 van de Participatiewet. WerkSaam verlaagt de uitkering niet als de kostendelersnorm van toepassing is. Deze norm is al lager omdat de woonkosten gedeeld kunnen worden.

 

In artikel 3 noemen wij 2 woonsituaties. De eerste situatie is dat de cliënt geen woning heeft om in te wonen of verblijft in de nachtopvang van het Leger des Heils. Deze cliënten leiden meestal een zwervend bestaan, zij zijn dak- en thuisloos. De verlaging is dan 20% van de gehuwdennorm. Het Leger des Heils biedt deze cliënten opvang aan voor de nacht. Dit is een onderdeel van de maatschappelijke opvang. De cliënt betaalt hiervoor een eigen bijdrage van € 7,50 per nacht (€ 225,- per maand). Voor dit bedrag krijgt de cliënt een slaapplaats, 3 maaltijden (inclusief lunchpakket voor overdag) en de mogelijkheid om te douchen. De cliënt houdt na aftrek van de eigen bijdrage nog geld over voor bijvoorbeeld kleding en reiskosten. Bij verblijf in de nachtopvang van het Leger des Heils houdt de cliënt na aftrek van de eigen bijdrage meer geld over dan de norm voor zak- en kleedgeld. De reden hiervoor is dat de cliënt overdag op straat leeft en daardoor redelijkerwijs extra kosten maakt.

 

Het Leger des Heils heeft ook nog andere vormen van maatschappelijke opvang, zoals de 24-uurs opvang en de forensische opvang. Ook dnoDoen heeft vergelijkbare vormen van opvang. Bij 24-uurs opvang heeft de cliënt een eigen kamer met een keukentje. Voor deze opvang betaalt de cliënt ook een eigen bijdrage. Deze bijdrage is bedoeld voor het gebruik van de kamer en van water- en energiekosten. De kosten van maaltijden, internet en verzekeringen betaalt de cliënt zelf. Deze situatie is vergelijkbaar met een persoon die een kamer huurt. Daarom valt deze opvang niet onder de verlagingen in dit artikel.

 

De forensische opvang is bedoeld voor personen die te maken hebben (gehad) met Justitie. Het verblijf bij het Leger des Heils is meestal een onderdeel van een nazorgtraject na een periode van detentie. Deze vorm van opvang valt niet onder de verlagingen in dit artikel. Cliënten in de forensische opvang krijgen alleen zak- en kleedgeld. Dit heeft WerkSaam geregeld in de “Beleidsregel verblijf in inrichting”.

 

De tweede situatie is als de cliënt in een woning woont waarvoor hij/zij geen woonkosten hoeft te betalen. Denk bijvoorbeeld aan krakers. Het kan ook zijn dat iemand anders de woonkosten betaalt, bijvoorbeeld de ex-partner. De verlaging is dan 15% van de gehuwdennorm.

 

Artikel 4. Commerciële (ver)huur

Met dit artikel bepaalt WerkSaam of er sprake is van commerciële (ver)huur of niet. Dit is nodig om te bepalen welke bijstandsnorm van toepassing is. De cliënt kan de huurder zijn maar ook de verhuurder.

 

In de (onder)huur- of kostgangerovereenkomst moet de huurprijs staan. Het moet gaan om een commerciële huurprijs. In de toelichting bij artikel 1 staat wat dit is. Ook staat in de overeenkomst dat de huurprijs periodiek wordt aangepast. Meestal is dat één keer per jaar. Verder moet de huurprijs ook betaald worden. De cliënt moet dit kunnen aantonen. WerkSaam gebruikt deze voorwaarden om te bepalen of er sprake is van commerciële huur. De rechter heeft in een uitspraak bepaald dat bij een lagere huurprijs ook gekeken moet worden naar de situatie van de cliënt. Er kan dan toch sprake zijn van commerciële huur/verhuur. Het gaat erom dat de cliënt een redelijke prijs betaalt of vraagt voor de kamer of woning. Ook kan het zijn dat de verhuurder de huurprijs niet aanpast, bijvoorbeeld omdat de woning in slechte staat is. Dan kan er toch sprake zijn van commerciële huur/verhuur.

Bij kamerverhuur is de huurprijs vaak ook bedoeld voor het gebruik van water- en energiekosten. Bij kostgangers zelfs ook voor het gebruik van de maaltijden, internet en meubels. Ook dan bepalen wij of er sprake is van commerciële verhuur. Het is niet altijd duidelijk welk deel van de huurprijs is bedoeld voor het gebruik van woning en welk deel voor de andere kosten. Daarom tellen wij bij de basishuur een bedrag op voor gas, water en stroom. Bij kostgangers komt daar nog een bedrag bij voor de maaltijden en andere kosten. Wij gebruiken hiervoor de bedragen uit het vltb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb (vrij te laten bedrag) van Recofa, voor wettelijke schuldsaneringen. Wij leggen dit verder uit in de toelichting op artikel 5.

 

Artikel 5. Inkomsten uit commerciële verhuur

De cliënt die een woning of een deel daarvan (onder)verhuurt of een kostganger heeft, heeft hieruit inkomsten. Als het gaat om commerciële verhuur trekken wij deze inkomsten af van de bijstandsnorm. Dit doen wij op basis van artikel 33 lid 4 van de Participatiewet. Als er geen sprake is van commerciële verhuur doet WerkSaam niets met deze inkomsten. Dan is namelijk de kostendelersnorm van toepassing. Er is dan al rekening gehouden met deze inkomsten.

 

WerkSaam trekt niet altijd alle inkomsten af van de bijstandsnorm. Een deel van de inkomsten is soms bedoeld voor kosten die de verhuurder al heeft gemaakt, zoals water- en energiekosten. Om te bepalen hoeveel dat is gebruiken wij de bedragen uit het vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. Dit rapport bepaalt dat bij kamerhuur de kosten van water en energie € 3,34 per dag is. Dat komt neer op € 101,67 per maand, afgerond € 102,-.

 

Voorbeeld:

De inkomsten uit verhuur zijn € 350,- per maand. Dit bedrag is ook bedoeld voor het gebruik van gas, water en energie. WerkSaam bepaalt dat het bedrag voor gas, water en stroom € 102,- per maand is. Van de bijstandsnorm trekt WerkSaam € 248,- af.

 

Bij een kostganger doet WerkSaam hetzelfde. Ook hier geldt het bedrag van € 3,34 per dag voor de kosten van gas, water en energie. Daarnaast rekent WerkSaam voor de kosten van maaltijden € 6,57 per dag. Dit is in totaal € 9,91 per dag. Per maand is dit € 301,36 wat wij afronden op € 302,-.

 

Voorbeeld:

De inkomsten uit een kostganger zijn € 600,- per maand. WerkSaam bepaalt dat het bedrag voor kosten (energie, maaltijden, etc.) € 302,- per maand is. Van de bijstandsnorm trekt WerkSaam € 298,- af.

 

Als er meer kostgangers zijn dan gebruikt WerkSaam bij de tweede kostganger 80% van de hierboven genoemde bedragen. Bij een derde kostganger is dit 70%.

 

Voorbeeld:

Er zijn 2 kostgangers. Zij betalen allebei € 600,- per maand. Het bedrag voor kosten is voor kostganger 1 € 302,- per maand. Voor kostganger 2 is dit € 241,60 per maand (80% x € 302,-). Van de bijstandsnorm trekt WerkSaam € 656,40 af (€ 1.200,- - € 298,- - € 241,60).

 

Artikel 6. Overgangsbepaling

In artikel 5 lid 3 is een bedrag opgenomen waarmee de inkomsten uit een kostganger worden verlaagd. Dit bedrag is afgeleid van het vtlb-rapport (van juli 2023) van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. In dit rapport wordt voor de gemiddelde kosten van voeding en overige voorzieningen voor een inwonende persoon een bedrag van € 302,- per maand gehanteerd. Als we dit vergelijken met het bedrag dat in de vorige beleidsregel was opgenomen, dan zien we geen stijging van deze kosten, maar een daling. Dit is niet logisch gelet op een normale prijsindex voor dit soort kosten. Daarom kunnen we deze (nadelige) verlaging ook niet onaangekondigd laten ingaan voor de cliënten waarbij wij voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel, rekening hielden met inkomsten uit een kostganger. Een overgangsperiode van 12 maanden, waarin nog geen rekening wordt gehouden met het voor 1 januari 202 geldende bedrag, lijkt in dit kader alleszins redelijk.