Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beesel

Financiële verordening gemeente Beesel 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeesel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Beesel 2024
CiteertitelFinanciële verordening van de gemeente Beesel 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Hoofdstuk 2 (Rechtmatigheidsverantwoording) van deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

Deze regeling vervangt de Financiële verordening van de gemeente Beesel 2023.2.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-202401-01-2024nieuwe regeling

04-03-2024

gmb-2024-109847

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Beesel 2024

De raad van de gemeente Beesel;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2024;

 

gelet op het bepaalde in artikel 212 Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

  • 1.

    vast te stellen de verordening: Financiële verordening gemeente Beesel 2024;

  • 2.

    in te trekken de verordening: het besluit van de raad van 10 juli 2023 tot vaststelling van de Financiële verordening van de gemeente Beesel 2023.2 en tot intrekking van de Financiële verordening van de gemeente Beesel 2023

Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording

Artikel 1. Autorisatie begroting

  • 1.

    Het college biedt voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de begroting ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2.

    De raad autoriseert voor 15 november voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de baten en de lasten per programma door middel van het vaststellen van de begroting.

Artikel 2. Kaders begroting

Het college biedt een kadernota aan de raad aan, waarin voorstellen worden gedaan voor beleid en financiële kaders voor de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze kadernota voor het zomerreces vast.

Artikel 3. Begroting

De begroting richten we in conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De begroting is opgebouwd conform BBV en bestaat minimaal uit programma’s, paragrafen en overige verplichte onderdelen.

Artikel 4. Programma’s

  • 1.

    De raad kan de programma-indeling wijzigen.

  • 2.

    Het college verwerkt de kaders van de raad in de programma’s, in het onderdeel “Wat willen we bereiken?”, door middel van het formuleren van doelen.

  • 3.

    De raad stelt bij de vaststelling van de begroting per programma de (sub)doelen vast voor het komende jaar.

Artikel 5. Paragrafen

We nemen ten minste de wettelijk verplichte paragrafen op. Indien de raad dit wenst kunnen paragrafen worden toegevoegd.

Artikel 6. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat:

    • a.

      De lasten en baten van een programma en de bijbehorende doelen eenduidig zijn toegewezen.

    • b.

      De subdoelen inhoudelijk worden benoemd.

    • c.

      De kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 7. Autorisatie investeringskredieten

  • 1.

    De programmabegroting bevat per programma een overzicht van de nieuwe investeringen en het bijbehorende investeringskrediet;

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. Hiervoor stelt de raad uitsluitend een voorbereidingskrediet vast. De overige nieuwe investeringen worden met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf als het verwacht dat:

    • a.

      er een overschrijding van de lasten plaats vindt van meer dan 10% van het geautoriseerde krediet, met een minimum van € 25.000;

    • b.

      dat de baten 10% lager zijn dan begroot, met een minimum van € 25.000.

  • De raad geeft vervolgens aan of zij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het krediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Bij investeringen die de raad niet bij het vaststellen van de begroting heeft geautoriseerd, hanteren we de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Het college biedt investeringen kleiner dan € 50.000 bij de tussentijdse rapportage ter vaststelling aan de raad aan;

    • b.

      Het college biedt investeringen groter dan € 50.000 ter vaststelling aan de raad aan, voordat zij verplichtingen hiervoor aangaat;

    • c.

      Bij investeringen groter dan € 250.000 informeert het college de raad bovendien over de financiering van de investering.

  • 6.

    De raad autoriseert de restantkredieten niet opnieuw bij de begroting.

Artikel 8. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad minimaal door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van het gemeentelijk beleid van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Het college biedt de tussenrapportages aan de raad aan op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage voor het zomerreces van de raad van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage vóór 31 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 4.

    De raad stelt de tussentijdse rapportage en de bijbehorende (meerjarige) begrotingswijziging vast.

  • 5.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen die naar het oordeel van het college politiekgevoelig zijn;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000

  • 6.

    Het college geeft bij grootschalige projecten een terugkoppeling in de tussentijdse P&C rapportages met eventuele bijstellingen.

Artikel 9. Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad door middel van jaarstukken. De jaarstukken bouwen we op conform het BBV.

  • 2.

    In de jaarstukken geven we van de investeringen de investeringskredieten en de actuele uitputting weer. In de jaarstukken verantwoorden we over de investeringskredieten.

  • 3.

    Indien gedurende het jaar blijkt dat een aantal begrote activiteiten niet meer of gedeeltelijk worden gerealiseerd, kan het college voorstellen dat de betreffende budgetten overgeheveld worden naar het volgende jaar. Deze budgetoverhevelingen worden dan opgenomen in het voorstel tot bestemming van het rekeningsaldo. De bijbehorende (begroting-) wijziging accordeert de raad achteraf bij het vaststellen van de jaarstukken en de resultaatbestemming.

  • 4.

    Uitgezonderd van de in lid 3 bedoelde budgetoverhevelingen zijn de lasten die volledig gedekt worden uit een reserve. Deze lasten en bijbehorende dekking uit de reserve schuiven door naar het nieuwe begrotingsjaar, mits deze meer dan € 25.000 bedragen.

  • 5.

    De raad stelt dan de geactualiseerde grondexploitaties vast samen met de jaarrekening. In de paragraaf grondbeleid rapporteert het college over de jaarlijkse actualisatie en de afsluiting van een grondexploitaties. De raad stelt dan de geactualiseerde grondexploitaties vast samen met de jaarrekening. De raad stelt de jaarstukken voor 15 juli vast in het jaar volgend op het verslagjaar.

Artikel 10. Financiële afwijkingen baten en lasten

  • 1.

    Afwijkingen die groter zijn dan € 50.000 per doel worden in de begroting, tussentijdse rapportage of jaarrekening bij de programma’s toegelicht.

  • 2.

    Met de in lid 1 bedoelde afwijkingen bedoelen we:

    • a.

      In de begroting: afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde meerjarenbegroting

    • b.

      In de tussentijdse rapportage en jaarrekening: afwijkingen ten opzichte van de (bijgestelde) begroting.

  • 3.

    De raad geeft toestemming voor de genoemde afwijkingen.

  • 4.

    Incidentele baten en lasten groter dan € 25.000 nemen we afzonderlijk op in het overzicht van incidentele baten en lasten in de begroting, tussentijdse rapportage of jaarrekening, met uitzondering van de begrote mutaties in de reserves, algemene dekkingsmiddelen, overhead en vennootschapsbelasting. Hier volstaan we met een totaalbedrag per onderdeel.

Artikel 11. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden (Wet houdbare overheidsfinanciën), informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is en welke aanpassing dit moet zijn.

Hoofdstuk 2. Rechtmatigheidsverantwoording

De kadernota rechtmatigheid is de richtlijn voor de rechtmatigheidsverantwoording. De stellige uitspraken hiervan hebben we opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening en zijn uitgewerkt in de artikelen van dit hoofdstuk.

Artikel 12. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college over de afwijkingen boven een verantwoordingsgrens (percentage) van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Dit percentage volgt het onderhavige percentage in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado).

  • 2.

    De raad wordt door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 100.000 nader toegelicht.

Artikel 13. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 1.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Overschrijdingen < € 100.000 op het niveau zoals opgenomen in artikel 1, nemen we niet op in de rechtmatigheidsverantwoording. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 4.

    Over- en onderschrijdingen van baten en onderschrijdingen van lasten/ investeringen worden als onrechtmatig aangemerkt als deze afwijkingen niet tijdig in de (bijgestelde) begroting zijn verwerkt (m.a.w. niet tijdig aan de raad zijn gemeld). De raad definieert de jaarrekening als moment van tijdig informeren aan de raad voor de afwijkingen van het begrotingsjaar.

  • 5.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd, zoals opgenomen in artikel 8 lid 6.

  • 6.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering. Voor deze afwijkingen wordt verwezen naar de programma’s.

Artikel 14. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 15. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Regels met betrekking tot het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen nemen we op in de desbetreffende verordeningen, nota’s en beleidsregels.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 16. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college stelt een nota op met nadere regels ten aanzien van activeren, waarderen en afschrijven in overeenstemming met het BBV.

  • 2.

    De raad stelt deze nota vast.

Artikel 17. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad de nota reserves en voorzieningen aan indien hier aanleiding toe is dan wel nieuwe ontwikkelingen zijn.

  • 2.

    Het college mag beschikken over reserves voor zover het activiteiten betreft die passen binnen de voor de betreffende reserve geformuleerde doelstellingen en de daaraan gekoppelde autorisaties. In de tussentijdse rapportages en de jaarrekening informeert het college de raad over de mutaties in de reserves.

Artikel 18. Kostprijsberekening

  • 1.

    Bij de kostprijsberekeningen wordt rekening gehouden met de geldende wet- en regelgeving.

  • 2.

    De toerekening van personeelskosten (inclusief overheadkosten) aan investeringen wordt gebaseerd op het aantal uren maal het regionale vastgestelde uurtarief.

  • 3.

    Voor de toerekening van overheadkosten aan overige zaken bepalen we het tarief als volgt: de totale lasten van het taakveld overhead delen we door het totaal aantal FTE in dienst. Deze delen vermenigvuldigen we vervolgens met het aantal FTE, werkzaam op het betreffende onderdeel/taakveld.

  • 4.

    Het aantal uren bij kredieten wordt bepaald aan de hand van de geschatte inzet van uren door eigen personeel op de betreffende investering. Jaarlijks wordt bekeken of een herziening van deze uren noodzakelijk is.

Artikel 19. Financieringsfunctie

  • 1.

    De raad stelt het treasurystatuut vast. In het treasurystatuut staan regels voor de uitvoering van de financieringsfunctie.

  • 2.

    De raad geeft in het treasurystatuut aan welke regels zij delegeert aan het college. Het college neemt deze regels op in de nota treasury en biedt deze nota ter kennisgeving aan de raad aan.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 20. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • 2.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • 3.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • 4.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • 5.

    het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • 6.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 21. Financiële organisatie

Het college zorgt voor:

  • 1.

    Een adequate invulling van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 2.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • 3.

    Het college stelt interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

  • 4.

    Het college legt de regelgeving voor de financiële organisatie vast in.

Artikel 22. Interne controle

Ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de baten en lasten zorgt het college voor de jaarlijkse interne controle. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Hiervoor stelt het college een intern controleplan op.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 23. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Financiële verordening van de gemeente Beesel 2023.2 is met de intrekking van het vaststellingsbesluit van 10 juli 2023 geheel vervallen.

  • 2.

    De Financiële verordening gemeente Beesel 2023 herleeft met de intrekking van het intrekkingsbesluit van 10 juli 2023. Deze verordening wordt ingetrokken per 1 januari 2024, met uitzondering van de artikelen 11, 4e lid en artikel 19, 2e lid van de Financiële verordening gemeente Beesel 2023, welke worden ingetrokken per 1 januari 2023. Van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag 2023 is derhalve de Financiële verordening gemeente Beesel 2023, met uitzondering van de artikelen 11, 4e lid en 19, 2e lid. Conform het bepaalde in artikel 25, 2e lid is ook hoofdstuk 2 van de Financiële verordening gemeente Beesel 2024 van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag 2023.

Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024.

  • 2.

    Hoofdstuk 2 (Rechtmatigheidsverantwoording) van deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Financiële verordening van de gemeente Beesel 2024.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Beesel in de openbare raadsvergadering van 4 maart 2024.

griffier,

N.H.P. Vintcent MA

voorzitter,

B.C.M. Vostermans