Organisatie | Noardeast-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamer Noardeast-Fryslân 2024 2023-263835 |
Citeertitel | verordening gemeentelijke rekenkamer Noardeast-Fryslân 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-03-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 01-02-2024 |
De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân, in vergadering bijeen op 1 februari 2024;
gelezen het voorstel van de begeleidingscommissie van 11 januari 2024;
gelet op het bepaalde in artikel 81a, 81b, 81k, 107e, 149 en 185a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Verordening gemeentelijke rekenkamer Noardeast-Fryslân 2024
Artikel 2 Begeleidingscommissie
1.De auditcommissie die door de raad is ingesteld vervult ook de functie van begeleidingscommissie van
2. De begeleidingscommissie bestaat uit 4 raadsleden. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter.
3. De begeleidingscommissie heeft een adviserende rol en verder de volgende taken:
a. Het aanbevelen van kandidaten voor het lidmaatschap in de rekenkamer;
b. Fungeren als eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer;
c. Zorgdragen voor goede communicatie/contacten tussen raad en rekenkamer;
d. Het voeren van een jaarlijks evaluatiegesprek over het functioneren en de werkwijze van de
1. Er is een secretaris die de rekenkamer bijstaat en die belast is met de dagelijkse uitvoering
van de activiteiten van de rekenkamer. De secretaris is bevoegd deel te nemen aan beraadslagingen
binnen de rekenkamer en heeft daarbij een adviserende stem.
2. De secretaris is het eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer en zorgt voor de directe,
ambtelijke ondersteuning van de rekenkamer.
3. De secretaris vormt de verbindende schakel tussen de rekenkamer, de extern in te huren
onderzoeker(s) en de ambtelijke organisatie.
4. De secretaris is formatief ondergebracht bij de raadsgriffie van de gemeente.
Artikel 4 Benoeming leden rekenkamer en afleggen eed/belofte
1. De voorzitter en de leden wordt door de raad benoemd op aanbeveling van de begeleidingscommissie.
2. De begeleidingscommissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat
a. de mededeling dat hij/zij een benoeming als lid zal aanvaarden, en
b. een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt.
3. De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. De zittingsduur kan maximaal 1 keer worden
4. Bij het werven van een nieuw lid bestaat de sollicitatiecommissie uit een raadslid vanuit de
begeleidingscommissie, een lid van de rekenkamer en de secretaris van de rekenkamer.
5. Ten aanzien van de leden is artikel 81g van de Gemeentewet (eed of verklaring en belofte) van
6. Leden leggen de eed of belofte af in een raadsbijeenkomst.
7. Ten aanzien van de leden is de gedragscode voor raadsleden van toepassing, zoals die is vastgesteld
Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
De artikelen 81c, zesde en zevende lid en 81d, eerste en tweede lid van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de rekenkamer.
1. De begeleidingscommissie bericht de raad als een van de ontslaggronden genoemd in artikel 81c,
zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet zich voordoet.
2. In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert de
begeleidingscommissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag,
respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.
3. De begeleidingscommissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of
beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid.
1. De rekenkamer is bevoegd binnen haar budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de
werkzaamheden van de rekenkamer.
2. De rekenkamer legt elk jaar voor 1 april financiële verantwoording af aan de raad over het voorgaande
3. Ten laste van het in lid 1 bedoelde budget worden de kosten gebracht van:
a. de vergoedingen van de leden;
b. externe deskundigen die door de rekenkamer ingeschakeld worden;
c. eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.
1. De rekenkamer heeft als taak het uitvoeren van onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het gemeentelijk beleid en beheer. De rekenkamer geeft zelfstandig, met een eigen prioritering,
invulling aan deze taak. De rekenkamer rapporteert rechtstreeks aan de gemeenteraad.
2. De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden en vergaderingen vast; het
reglement wordt ter kennis gebracht aan de raad.
3. Onderzoek kan zich onder meer richten op:
a. “Ex post onderzoek” - onderzoek achteraf, naar gerealiseerd beleid, geschikt om de
gemeenteraad te ondersteunen in zijn controlerende rol in de vorm van uitbesteding.
b. “Ex ante onderzoek” - onderzoek vooraf, naar voorgenomen beleid, gericht op ondersteuning van
de raad in zijn kaderstellende rol. Het gaat hier vaak om kortdurend onderzoek met vaak een
verkennend karakter, dat indien mogelijk door de rekenkamer zelf wordt uitgevoerd.
4. De rekenkamer brengt van ieder onderzoek een eindrapportage met conclusies en eventuele
aanbevelingen uit aan de raad. Dit kan in een door de rekenkamer gekozen vorm.
5. De rekenkamer brengt elk jaar voor 1 april een verslag uit aan de raad over haar werkzaamheden in het
6. Voor uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer, met inachtneming van het beschikbare budget,
gebruik maken van (een) externe onderzoeker(s) dan wel het onderzoek zelf uitvoeren.
Artikel 8 inventarisatie en selectie van onderzoeksonderwerpen
1. De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die hij onderzoekt.
2. De rekenkamer doet in principe tenminste één onderzoek per jaar.
3. De raad kan gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van onderzoek doen aan de rekenkamer.
4. Indien meerdere onderwerpen voor onderzoek in aanmerking komen, maakt de rekenkamer daaruit een
beargumenteerde keuze; ter bepaling van haar keuze kan de rekenkamer vooronderzoek verrichten.
Artikel 9 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer
1. De voorzitter van de rekenkamer ontvangt een vaste maandelijkse vergoeding voor zijn
werkzaamheden van € 400,- per maand (excl. BTW) en een vergoeding voor gemaakte onkosten.
2. De overige leden van de rekenkamer ontvangen ieder een vaste vergoeding voor hun
werkzaamheden van € 300,- per maand (excl. BTW) en een vergoeding voor gemaakte onkosten.
3. Bij ontstentenis van de voorzitter langer dan een maand, is artikel 9, lid 1 van deze verordening van
toepassing op diens vervanger.
4. Indien, met inachtneming van artikel 7 lid 6 van deze verordening, de rekenkamer besluit één
of meer van haar leden te belasten met de uitvoering van onderzoek, ontvangen deze leden een
vergoeding van € 75,- per onderzoek uur (excl. BTW).
5. De in het eerste en tweede lid genoemde vergoedingen komen ten laste van het in het eerste lid van
artikel 6 van deze verordening bedoelde budget.
6. Bedragen genoemd in dit artikel worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de prognose van de HCPI
(geharmoniseerde consumentenprijsindex) van het Centraal Planbureau (CPB) in het Centraal
Artikel 10 Rapportage en terugkoppeling
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten,
rekenkamerbrieven, of een andere, door haar gekozen vorm van rapportage met dien
verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard geheim zijn.
2. De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet
gepubliceerde) conceptonderzoeksrapport.
3. De rekenkamer legt het conceptonderzoeksrapport voor aan de betrokkenen met de vraag of
dit feitelijk juist is. De termijn waarop dit kenbaar kan worden gemaakt bedraagt drie weken. De
rekenkamer bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt.
4. De rekenkamer informeert het college in een memorie van antwoord of, welke en hoe de
5. Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief
document op waarin conclusies en aanbevelingen worden opgenomen. Dit document wordt aangeboden
Artikel 11 Experimenteerartikel
1. De rekenkamer kan, niet eerder dan na raadpleging van de raad en instemming van de
begeleidingscommissie, besluiten tot afwijking van het bepaalde in deze verordening met als doel te
experimenteren met een andere wijze van werken voor een periode gekoppeld aan de
onderzoeksperiode van het betreffende onderzoek waarbij de rekenkamer wil
2. Indien de rekenkamer een beroep doet op dit experimenteerartikel, wordt door de
rekenkamer beargumenteerd vastgelegd wat inhoud en doelstelling van het experiment is.
3. De rekenkamer evalueert direct na het experiment de ervaringen van betrokkenen en
Artikel 12 Voorziening en overige bepalingen
In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of wanneer een artikel voor meerdere uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist:
a. voor zover het de werkwijze van de rekenkamer betreft: de voorzitter van de rekenkamer;
b. voor zover het de bevoegdheden van de rekenkamer betreft: de raad op voorstel van de
c. in naar het oordeel van de rekenkamer spoedeisende gevallen: de rekenkamer waarbij de genomen
beslissing als voorlopige voorziening wordt aangemerkt. De voorlopige voorziening wordt in de
eerstvolgende raadsvergadering ter bekrachtiging aan de raad voorgelegd.