Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen

Treasurystatuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut
CiteertitelTreasurystatuut Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpTreasurystatuut

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

nieuwe regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening (artikel 11)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-03-202401-01-2023nieuwe regeling

06-09-2023

bgr-2024-388

2023-PUB-004

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut

1. Inleiding

Per 1 januari 2011 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) van kracht. In deze wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als:

Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

 

Het treasurystatuut vormt het kader voor de uitvoering van het treasurybeleid en maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk.

Het treasurybeleid ondersteunt, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taken en biedt mede waarborgen voor de financiële continuïteit van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR) op korte en lange termijn.

 

Bij de inrichting van het treasuryproces zorgen de vier elementen sturing, uitvoering, verantwoording en toezicht houden voor duidelijkheid en transparantie.

Het treasurystatuut is een nadere uitwerking van de financiële verordening (artikel 11) en geldende wetgeving. Bij het opstellen van dit statuut is rekening gehouden met het relevante wettelijke kader in o.a.:

  • Wet fido

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

2. Begrippenkader

2.1. Artikel 1. Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

a. Financiering: het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

b. Geldstromenbeheer: al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf, als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

c. Intern liquiditeitsrisico: de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

d. Kasgeldlimiet: een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de GMR bij aanvang van het jaar;

e. Kredietrisico: de risico’s van een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

f. Liquiditeitenbeheer: het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

g. Liquiditeitenplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

h. GMR: de Gemeenschappelijke Regeling Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen;

i. Renterisico: de omvang van het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten door rentewijzigingen;

j. Renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar;

k. Rente typische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding;

l. Rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

m. Saldobeheer: het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

n. Schatkistbankieren: de verplichting voor decentrale overheden om hun middelen aan te houden bij het ministerie van Financiën. Voor de middelen beneden het drempelbedrag (een percentage van het begrotingstotaal) geldt deze verplichting niet.

o. Statuut: dit Treasurystatuut;

p. Treasuryfunctie: alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en debiteuren-en crediteurenbeheer;

q. Uitzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

3. Doelstellingen van het treasurybeleid

3.1. Artikel 2. Doel van het statuut

Het Treasurystatuut van de GMR heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financieringsactiviteiten van het openbaar lichaam dienen plaats te vinden.

In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van taken, horende tot de verantwoordelijkheden van de GMR.

Meer specifiek zal de financiële continuïteit van de GMR op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.

 

3.2. Artikel 3. Kaders en doel treasuryfunctie

De doelstellingen van het treasurybeleid zijn:

  • a.

    Het zorgdragen voor een tijdige beschikbaarheid van middelen door het verkrijgen en handhaven van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    Het zoveel mogelijk beschermen van vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • d.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

4. Risicobeheer

4.1. Artikel 4. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het beheersen en vermijden van risico’s staat in het treasurybeleid voorop.

  • 2.

    Het risicomanagement is erop gericht toekomstige risico’s inzichtelijk maken en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden.

  • 3.

    Het is de GMR niet toegestaan om leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak te verstrekken.

  • 4.

    De GMR mag middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie, indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit statuut. Het gebruik van derivaten en obligaties is niet toegestaan.

4.2. Artikel 5. Renterisicobeheer

  • a.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden, conform de Wet fido.

  • b.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden, conform de Wet fido.

  • c.

    Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • d.

    De rente typische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • e.

    Binnen de kaders gesteld onder lid c en lid d, streeft de GMR naar spreiding in de rente typische looptijden van uitzettingen.

  • f.

    De rentevisie van de GMR wordt ieder jaar opgesteld op basis van de rentevisie van de huisbankier, enkele handelsbanken, dagbladen en overige relevante bronnen.

4.3. Artikel 6. Koersrisicobeheer

De GMR beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

  • a.

    producten waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom gegarandeerd is, uitgezet bij een instelling die voldoet aan artikel 7;

  • b

    vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 7.

    Tevens beperkt de GMR de koersrisico’s door, conform artikel 8, de looptijd van uitzettingen zoveel mogelijk af te stemmen op een liquiditeitenplanning.

4.4. Artikel 7. Kredietrisicobeheer

Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt dat uitzettingen uitsluitend plaatsvinden bij:

  • Het Rijk (schatkistbankieren);

  • Andere overheden op grond van de Wet fido.

4.5. Artikel 8. Intern liquiditeitsbeheer

De GMR beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury activiteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

4.6. Artikel 9. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s binnen de GMR worden uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan in de Nederlandse geldeenheid (de euro).

5. Financiering

5.1. Artikel 10. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De GMR gaat geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves, voorzieningen en vooruit ontvangen bedragen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen.

  • 4.

    De GMR vraagt offertes op bij minimaal twee financiële ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken, de aanbieding met het laagste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding is gewenst.

5.2. Artikel 11. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan met inachtneming van de voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 5, 6, 7 en 13;

  • 2.

    Voorafgaande aan het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar of langer worden bij minimaal twee instellingen offertes opgevraagd. De aanbieding met het hoogste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding is gewenst.

5.3. Artikel 12. Relatiebeheer

De GMR beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vier jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 2 van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder toezicht te staan van daarvoor door de wetgever in Nederland of de Europese Unie aangewezen instellingen;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

6. Kasbeheer

6.1. Artikel 13. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • a.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij één bank.

6.2. Artikel 14. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De GMR streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rente compensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities, welke voldoet aan de in artikel 7 gestelde eisen;

  • 2.

    Indien een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de GMR kortlopende middelen aantrekken. Hierbij mag conform artikel 5, lid 1 de kasgeldlimiet niet worden overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggelden, kasgeldleningen en een kredietlimiet in rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn schatkist Rijk, rekening-courant en daggelden;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 7 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De GMR vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. De aanbieding met het hoogste effectieve rentepercentage wordt gegund, tenzij op grond van artikel 5, lid 5 vanuit kredietrisicobeheer een betere spreiding gewenst is.

7. Administratieve organisatie en interne controle

7.1. Artikel 15. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury activiteiten zijn op eenduidige wijze nader schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels plaatsvindt;

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasury activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

4. Tegenpartijen wordt gevraagd bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

5. De transacties worden geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten, controle vindt plaats aan de hand van de onder lid 4 genoemde Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd.

7.2. Artikel 16. Verantwoordelijkheden

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de GMR staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Algemeen Bestuur

• Het vaststellen van treasury doelstellingen, het beleid en de beleidskaders;

• Het vaststellen de (treasury) financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

• Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid;

• Evalueren en als gevolg daarvan bijstellen van het treasurybeleid.

Dagelijks Bestuur

• Het uitvoeren van het treasurybeleid;

• Het autoriseren van de af te sluiten transacties (bij een looptijd > 1 jaar);

• Het rapporteren aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid in de financieringsparagraaf van begroting en jaarrekening (o.a. kasgeldlimieten en renterisiconorm).

Directeur

• Het autoriseren van de af te sluiten transacties (bij een looptijd tot 1 jaar).

Controller

• Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties:

  • het risicobeheer;

  • financieringen;

  • kasbeheer.

De transacties met een looptijd tot 1 jaar dienen geautoriseerd te zijn door de directeur. Transacties met een looptijd > 1 jaar, dienen geautoriseerd te zijn door het Dagelijks Bestuur;

• Het beheren van de geldstromen en verwerken van informatie van de managers van de modules en de beheerorganisatie in een liquiditeitsplanning;

• Het aantrekken van gelden in het kader van saldo- en liquiditeitsbeheer;

• Het uitvoeren van het relatiebeheer;

• Het schriftelijk vastleggen van treasury transacties en het doorgeven hiervan aan de financiële administratie;

• Het per kwartaal doen van meldingen aan CBS en de provincie;

• Het jaarlijks opstellen van de financieringsparagraaf voor de begroting en jaarrekening;

• Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied, waaronder de rentevisie;

• Het bewaken van banksaldi in het kader van schatkistbankieren (bewaken van drempelbedragen).

8. Slotbepalingen

8.1. Artikel 17. Actualisering

Het Treasurystatuut wordt ten minste iedere vier jaar geactualiseerd. Indien daartoe aanleiding bestaat zal dit in een eerder stadium gebeuren.

 

8.2. Artikel 18. Citeertitel

Dit Treasurystatuut wordt aangehaald als "Treasurystatuut Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen”.

 

8.3. Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit Treasurystatuut treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2023.