Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Reglement van orde van VV en commissies Rijnland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingReglement van orde van VV en commissies Rijnland
CiteertitelReglement van orde van VV en commissies Rijnland
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 15 en 17 van het Regelement van het bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-2024nieuwe regeling

06-03-2024

wsb-2024-4259

23.109588

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde van VV en commissies Rijnland

Bekendmaking

De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland heeft op 6 maart 2024 het Reglement van orde van VV en commissies Rijnland vastgesteld.

 

Besluit

De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland;

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 9 januari 2024, kenmerk 23.109588;

gelet op de artikelen 15 en 17 van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Rijnland;

gezien het advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Dienstverlening;

besluit de volgende verordening vast te stellen: Reglement van orde van de verenigde vergadering en commissies van het Hoogheemraadschap van Rijnland (2024) houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de verenigde vergadering en commissies (Reglement van orde van VV en commissies Rijnland)

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder: 

  • amendement: voorstel van een lid van de verenigde vergadering tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing; 

  • college: dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland, het dagelijks bestuur; 

  • commissie: adviescommissie van de verenigde vergadering, zoals bedoeld in artikel 17 van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Rijnland; 

  • commissielid: een door de verenigde vergadering namens een fractie benoemd lid van een commissie, dat niet tevens lid is van de verenigde vergadering;  

  • commissiesecretaris: de ambtelijk secretaris van een adviescommissie; 

  • commissievergadering: de vergadering van een commissie; 

  • commissievoorzitter: door de verenigde vergadering aangewezen voorzitter van een commissie of diens plaatsvervanger; 

  • dijkgraaf: dijkgraaf van de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland of diens plaatsvervanger;

  • hoogheemraad: lid van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland niet zijnde de dijkgraaf; 

  • Hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap van Rijnland;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een lid van de verenigde vergadering voor een verordening of ander voorstel;  

  • lid: lid van de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland; 

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;  

  • secretaris: de secretaris-algemeen directeur van het Hoogheemraadschap van Rijnland; 

  • subamendement: voorstel van een lid van de verenigde vergadering tot wijziging van een amendement; 

  • verenigde vergadering (hierna: VV): de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Rijnland, het algemeen bestuur; 

  • vergadering: vergadering van de VV; 

  • wet: Waterschapswet. 

 

Artikel 2. De dijkgraaf - voorzitter Hoogheemraadschap

  • 1.

    De dijkgraaf is belast met:  

    • a.

      het leiden van de vergadering; 

    • b.

      het handhaven van de orde; 

    • c.

      het doen naleven van het Reglement van orde VV en commissies Rijnland;  

    • d.

      hetgeen de wet en overige wet- en regelgeving hem verder opdraagt.  

  • 2.

    De commissievoorzitter leidt de commissievergadering zoals aangegeven in het eerste lid sub a tot en met c.  

  •  

Artikel 3. De secretaris

  • 1.

    De secretaris is in de vergaderingen en de vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg aanwezig.

  • 2.

    De secretaris kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen. 

 

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging VV- en commissieleden

  • 1.

    De VV benoemt bij aanvang van elke zittingsperiode uit haar leden een commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven, geloofsbrievencommissie, bestaande uit drie leden en twee plaatsvervangers.  

  • 2.

    De geloofsbrievencommissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.  

  • 3.

    De geloofsbrievencommissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde leden en voorgedragen commissieleden en brengt vervolgens advies uit aan de VV over de toelating van de leden en commissieleden. De geloofsbrievencommissie kan daarbij overwegingen en minderheidsstandpunten melden aan de VV.  

  • 4.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste vergadering in oude samenstelling na de waterschapsverkiezingen. 

  • 5.

    Na een waterschapsverkiezing roept de dijkgraaf de toegelaten leden op om in de eerste vergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen. 

  • 6.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling en bij de benoeming van een commissielid roept de dijkgraaf een nieuw lid of commissielid op voor de vergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen. 

 

Artikel 5. Benoeming hoogheemraden

  • 1.

    De fractievoorzitter meldt de naam van zijn kandidaat of de namen van zijn kandidaten aan de dijkgraaf, die daarvan mededeling doet aan de VV.  

  • 2.

    In de periode tussen de verkiezingsuitslag en de vergadering waarin de leden van het college worden benoemd en bij een tussentijdse vacaturevervulling, besteedt de dijkgraaf aandacht aan de integriteit van de kandidaat-collegeleden. De dijkgraaf onderzoek de integriteit met inachtneming van wet- en regelgeving en de Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers. Hij informeert de VV voorafgaand aan het onderzoek over de door hem voorgenomen procesgang. Na afloop van het onderzoek brengt de dijkgraaf daarover verslag uit aan de VV.   

  • 3.

    Voorafgaand aan de verkiezing vindt het onderzoek plaats door de geloofsbrievencommissie. De geloofsbrievencommissie onderzoekt of de kandidaat-hoogheemraad voldoet aan de vereisten in de wet. De geloofsbrievencommissie brengt vervolgens advies uit aan de VV over de benoeming tot hoogheemraad. 

  • 4.

    De verkiezing en benoeming van de leden van het college vindt plaats tijdens een vergadering.  

  • 5.

    De VV stelt vast uit hoeveel leden het college bestaat met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 40 en 41 van de wet en artikel 11 van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Rijnland.

  • 6.

    Besluitvorming over de benoeming van de leden van het college vindt plaats conform de bepalingen van hoofdstuk 2 paragraaf 3 van dit reglement.

  • 7.

    Bij de benoeming van een hoogheemraad van buiten de kring van de VV wordt overeenkomstig gehandeld om te onderzoeken of de kandidaat voldoet aan de eisen van de wet. 

 

Artikel 6. Tussentijds ontslag hoogheemraad

  • 1.

    Een hoogheemraad kan tussentijds ontslag nemen en doet daarvan tijdig mededeling aan de VV. De hoogheemraad meldt de datum waarop het ontslag ingaat.

  • 2.

    Indien de VV een hoogheemraad ontslaat wegens een gebrek aan vertrouwen, zoals bedoeld in artikel 41 lid 5 van de wet, treedt het ontslagbesluit direct in werking, tenzij in dit ontslagbesluit anders is bepaald.

 

Artikel 7. Fracties

  • 1.

    Leden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van de VV die zijn benoemd overeenkomstig artikel 12 lid 2 b en c van de wet, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd. 

  • 2.

    De fractie voert in de VV als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering aan de dijkgraaf mee welke naam deze fractie in de VV zal voeren. 

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf. 

  • 4.

    Als één of meer leden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de dijkgraaf.  

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering na naamswijziging. 

 

Artikel 8. Commissieleden

  • 1.

    Elke fractie kan voordrachten indienen tot benoeming van maximaal twee niet-leden die als commissielid optreden namens de fractie.  

  • 2.

    Het commissielid wordt benoemd zoveel mogelijk overeenkomstig de procedure voor het benoemen van een lid.  

  • 3.

    De benoeming van een commissielid eindigt indien het commissielid of diens fractie daarom verzoekt. De VV kan een commissielid uit eigen hoofde ontslag verlenen. Op het moment dat niet meer wordt voldaan aan de benoemingsvereisten eindigt de benoeming tot commissielid.  

 

Artikel 9. Fractievoorzittersoverleg

  • 1.

    Er is een fractievoorzittersoverleg dat bestaat uit de dijkgraaf en de fractievoorzitters of diens plaatsvervangers.   

  • 2.

    De dijkgraaf is voorzitter van het fractievoorzittersoverleg. 

  • 3.

    De secretaris woont de vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg bij.   

  • 4.

    Het fractievoorzittersoverleg heeft een besloten karakter.  

  • 5.

    Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen voorafgaand aan iedere VV-vergadering en voorts wanneer drie leden van het fractievoorzittersoverleg daarom verzoeken of de dijkgraaf dit nodig acht.  

  • 6.

    In het fractievoorzittersoverleg wordt overleg gevoerd over zaken die de VV betreffen zoals:

    • a.

      de organisatie en het functioneren van de VV en de commissies;

    • b.

      trajecten rondom (vermeende) integriteitsschendingen op basis van de Procedure bij een (vermoeden van een) integriteitsschending voor het bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland;

    • c.

      zaken waarvan de VV aan de fractievoorzitters heeft verzocht deze te behandelen.

  • 7.

    Het fractievoorzittersoverleg kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.  

  • 8.

    De secretaris zendt een zakelijk verslag van de vergadering van het fractievoorzittersoverleg aan de VV- en commissieleden.

 

Hoofdstuk 2. De vergaderingen van de VV en commissies

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 10. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De VV vergadert in beginsel 5 maal per jaar. De VV stelt uiterlijk in de laatste vergadering van een jaar het vergaderschema vast voor het volgende jaar.  

  • 2.

    De dijkgraaf kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen.  

  • 3.

    Indien de dijkgraaf of het college dat nodig oordeelt of één vijfde van het aantal zitting hebbende leden met opgave van redenen om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen belegd.   

 

Artikel 11. Agenda en stukken voor de vergadering

  • 1.

    Het college stelt ten minste tien werkdagen voor een vergadering onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken beschikbaar in het digitale vergadersysteem.

  • 2.

    Agenda en stukken, alsmede overige bestuurlijke informatie die gericht is aan de leden, wordt tevens aan de commissieleden digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de dijkgraaf na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken digitaal aan de leden beschikbaar gesteld.

  • 4.

    Indien het college wijzigingen in de agenda voorstelt, worden deze gemotiveerd.

  • 5.

    De VV kan op voorstel van de dijkgraaf of in spoedeisende gevallen besluiten onderwerpen die niet in de oproep zijn vermeld terstond in behandeling te nemen.

  • 6.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en derde lid, is artikel 12 van toepassing.

  • 7.

    De agenda wordt bij aanvang van een vergadering of commissievergadering door de VV of commissie vastgesteld.

  • 8.

    Ieder lid of commissielid kan in zijn vergadering bij de vaststelling van de agenda het voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen, de volgorde van behandeling van de agendapunten te wijzigen of agendapunten van de agenda af te voeren.

 

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met de beschikbaarstelling aan de leden digitaal openbaar beschikbaar gesteld via de website van Rijnland.  

  • 2.

    Informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet geheimhouding is opgelegd, wordt in afwijking van het eerste lid niet ter inzage gelegd.  

 

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Vergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het Waterschapsblad en op de website van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:  

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de onderwerpen in de vergadering; 

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien; 

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het inspreekrecht als bedoeld in artikel 23.

 

Artikel 14. Notulen

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor de notulen van vergaderingen. 

  • 2.

    Uit de notulen blijkt in ieder geval: 

    • a.

      de namen van de dijkgraaf, de secretaris, de hoogheemraden en de leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben; 

    • b.

      een aantekening van welke leden afwezig waren; 

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest; 

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers; 

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist; 

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen; 

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 27 door de vergadering is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen; 

    • h.

      het genomen besluit.  

  • 3.

    De notulen worden digitaal openbaar beschikbaar gesteld bij de stukken voor de vergadering waarin de notulen ter vaststelling worden geagendeerd.  

  • 4.

    Vastgestelde notulen worden ondertekend door de dijkgraaf en secretaris. 

 

Artikel 15. Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de VV ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die geagendeerd wordt in een volgende vergadering.  

  • 2.

    De VV stelt op voorstel van het college of de dijkgraaf de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.  

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 16. Presentielijst

De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen leden de presentielijst, die aan het einde van elke vergadering door de dijkgraaf en de secretaris door ondertekening wordt vastgesteld.

 

Artikel 17. Zitplaatsen

  • 1.

    De dijkgraaf, de leden, het college en de secretaris hebben een vaste zitplaats, door de dijkgraaf bij aanvang van een nieuwe zittingsperiode van de VV aangewezen.  

  • 2.

    De zitplaatsen in de commissies volgen de indeling van de fracties in de VV.  

  • 3.

    Indien daartoe aanleiding bestaat kan de dijkgraaf de indeling herzien.  

 

Artikel 18. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen. 

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden. 

 

Artikel 19. Geluid- en beeldregistraties

  • 1.

    Van de openbare vergaderingen worden beeld- en geluidsregistraties gemaakt. Deze worden via de website openbaar gemaakt door middel van rechtstreekse uitzending en bieden de mogelijkheid om de vergadering terug te kijken.

  • 2.

    Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de dijkgraaf en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. 

 

Artikel 20. Vergaderquorum

  • 1.

    De dijkgraaf opent de vergadering op de vastgestelde aanvangstijd, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.  

  • 2.

    Wanneer een kwartier na de vastgestelde aanvangstijd niet het vereiste aantal leden aanwezig is, wordt de vergadering niet geopend en bepaalt de dijkgraaf na voorlezing van de namen van de afwezige leden, de dag en het tijdstip van de volgende vergadering. 

  • 3.

    De commissievoorzitter opent de commissievergadering op de vastgestelde aanvangstijd, indien de vertegenwoordiging van meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is.  

  • 4.

    Wanneer een kwartier na de vastgestelde aanvangstijd niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, wordt de commissievergadering niet geopend en bepaalt de commissievoorzitter na voorlezing van de namen van de afwezige fracties, de dag en het tijdstip van de volgende commissievergadering.  

  • 5.

    Op de volgende vergadering zoals bedoeld in het tweede respectievelijk vierde lid, zijn het eerste en derde lid niet van toepassing. 

  • 6.

    De VV of commissie kan over andere onderwerpen dan die waarvoor de ingevolge het tweede en vierde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten indien meer dan de helft van het aantal leden respectievelijk fracties aanwezig is.  

 

Artikel 21. Spreektermijnen en woordvoering

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de vergadering anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de dijkgraaf afgesloten.

  • 3.

    Een lid voert in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel. 

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing: 

    • a.

      op een lid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover; 

    • b.

      op een lid dat een interruptie plaatst; 

    • c.

      op een lid dat een voorstel van orde doet;

    • d.

      op een lid dat spreekt over een persoonlijk feit.  

  • 5.

    In principe voert per fractie één lid het woord bij een agendapunt.  

 

Artikel 22 Spreektijd

Op voorstel van de dijkgraaf of een lid kan de VV voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen. 

 

Artikel 23 Inspreekrecht toehoorders

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kan worden ingesproken over onderwerpen die op de agenda staan, maar ook over andere onderwerpen die het waterschap aangaan, met inachtneming van de volgende bepalingen. 

  • 2.

    Degene die van het inspreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tevoren bij de secretaris, uiterlijk de dag voor de vergadering om 18.00 uur, onder vermelding van het onderwerp of agendapunt. 

  • 3.

    De dijkgraaf geeft het woord op volgorde van aanmelding. De dijkgraaf kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. 

  • 4.

    Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De totale spreektijd voor de insprekers is maximaal dertig minuten. De dijkgraaf verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De dijkgraaf kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. 

  • 5.

    De inspreker voert het woord nadat de dijkgraaf hem dit heeft verleend. 

  • 6.

    De inspreker kan niet het woord voeren: 

    • a.

      over een genomen besluit van het bestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter is ingediend, openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien er een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht is, kan of kon worden ingediend. 

  • 7.

    De dijkgraaf geeft de leden de gelegenheid vragen van feitelijke aard te stellen aan degene die van het inspreekrecht gebruik heeft gemaakt, waarna betrokkene de vragen kan beantwoorden. Over de gestelde vragen en antwoorden wordt niet beraadslaagd. De dijkgraaf of een lid kan een voorstel doen voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

 

Artikel 24. Voorstellen van orde

De dijkgraaf en de leden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De vergadering beslist hier terstond over. 

 

Artikel 25. Handhaving orde

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: 

    • a.

      de dijkgraaf het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;  

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De dijkgraaf kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de dijkgraaf tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de dijkgraaf hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. 

  • 3.

    De dijkgraaf kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen. 

  • 4.

    De dijkgraaf kan de VV voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de goede gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming ervan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk; zo nodig laat de dijkgraaf hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd. 

  • 5.

    De dijkgraaf is bevoegd sprekers en toehoorders die de orde op enigerlei wijze verstoren, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen; zo nodig laat de dijkgraaf hen verwijderen. Toehoorders, die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren, kan de dijkgraaf de toegang tot de vergadering ontzeggen voor ten hoogste drie maanden. 

 

Artikel 26. Beraadslaging

  • 1.

    De VV kan op voorstel van de dijkgraaf beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen. 

  • 2.

    Op verzoek van een lid of op voorstel van de dijkgraaf kan de VV besluiten de beraadslaging voor een door de VV te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. 

 

Artikel 27. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De VV kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de VV deelnemen aan de beraadslaging. 

  • 2.

    Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

 

Paragraaf 3. Besluitvorming

Artikel 28. Beslissing

  • 1.

    De dijkgraaf sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de vergadering anders beslist. 

  • 2.

    Voordat de besluitvorming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de dijkgraaf het voorstel voor de te nemen beslissing. 

 

Artikel 29. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de vergadering tot besluitvorming overgaat, kunnen leden hun voorgenomen stemgedrag beknopt toelichten. 

 

Artikel 30. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De dijkgraaf vraagt de leden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de vergadering aanwezige leden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming hebben onthouden.

  • 3.

    Als een lid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de dijkgraaf daarvan mededeling aan de VV.

  • 4.

    Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de dijkgraaf of één van de leden om hoofdelijke stemming vraagt.

  • 5.

    De dijkgraaf verzoekt eerst de leden die voor het voorstel zijn een hand op te steken, daarna verzoekt hij de leden die tegen het voorstel zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de dijkgraaf of slechts één van de leden niet duidelijk is, geschiedt alsnog hoofdelijke stemming.  

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming roept de dijkgraaf de leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen lid en verloopt verder op volgorde van de presentielijst, waarop de leden alfabetisch zijn opgenomen.  

  • 7.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige leden die zich niet ingevolge artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging. 

  • 8.

    Een lid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende lid heeft gestemd. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de dijkgraaf de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming. 

  • 9.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van de stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een volgende vergadering bedoeld in de vorige volzin, is het voorstel niet aangenomen.  

  • 10.

    De dijkgraaf deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit. 

 

Artikel 31. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De VV kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

 

Artikel 32. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de dijkgraaf drie leden tot stembureau. 

  • 2.

    Aanwezige leden die zich niet ingevolge artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren. 

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje. 

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de vergadering op voorstel van het stembureau. 

 

Artikel 33. Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. 

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben. 

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. 

 

Artikel 34. Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de dijkgraaf op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven. 

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaalgedeponeerd en omgeschud. 

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

Paragraaf 4. Geheimhouding en besloten vergaderingen

 

Artikel 35. Geheimhouding

  • 1.

    Informatie van de VV of aan de VV verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet geheimhouding is opgelegd, wordt opgenomen in het register voor geheime informatie van de VV.  

  • 2.

    De informatie waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt, wordt jaarlijks in een besloten vergadering besproken om te besluiten of de verplichting tot geheimhouding wordt opgeheven.  

 

Artikel 36. Besloten vergadering

  • 1.

    De dijkgraaf schorst een openbare vergadering nadat ten minste één vijfde deel van de leden dat de presentielijst heeft ondertekend verzoekt om op grond van artikel 35 van de wet te vergaderen met gesloten deuren, of wanneer de dijkgraaf dit nodig vindt.

  • 2.

    De vergadering beslist of met gesloten deuren wordt vergaderd. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat de VV haar opheft. 

  • 3.

    De dijkgraaf verzoekt iedereen behalve de dijkgraaf, de leden, de secretaris, de medewerker bestuurszaken en de notulist de zaal te verlaten. Commissieleden mogen als toehoorder aanwezig zijn. De VV kan toestaan dat anderen bij de vergadering achter gesloten deuren aanwezig zijn.

  • 4.

    De secretaris noteert de namen van de aanwezigen die niet de presentielijst hebben getekend en voegt dit toe aan de notulen.

  • 5.

    Nadat de vergadering heeft ingestemd met beraadslagen met gesloten deuren, opent de dijkgraaf de besloten vergadering.

  • 6.

    Op besloten (gedeelten van) vergaderingen is ditreglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. 

 

Artikel 37. Notulen besloten vergadering

  • 1.

    Notulen van besloten (gedeelten van) vergaderingen worden uitsluitend aan de leden digitaal beschikbaar gesteld en onder vermelding van de opgelegde geheimhouding.

  • 2.

    De notulen van een besloten vergadering worden zo spoedig mogelijk in een openbare vergadering vastgesteld als na raadpleging van de vergadering blijkt dat geen van de leden opmerkingen heeft. Wanneer de dijkgraaf merkt dat er wel opmerkingen zijn dan wordt het verslag in een besloten deel van die vergadering vastgesteld. Tijdens deze vergadering neemt de VV een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde notulen.

  • 3.

    De vastgestelde notulen worden door de dijkgraaf en de secretaris ondertekend.

  • 4.

    De notulen van de besloten vergadering worden opgenomen in het register voor geheime informatie van de VV.  

 

Artikel 38. Opheffing geheimhouding

Als de VV op grond van artikel 35, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de VV verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd. 

 

Paragraaf 5. Vergaderingen van de commissies

Artikel 39. Commissies

  • 1.

    De VV heeft commissies voor advies die in principe twee weken voorafgaand aan de VV vergaderen. 

  • 2.

    De commissies adviseren de VV en het college desgevraagd of uit eigen beweging.

  • 3.

    De namen en het werkgebied van de commissies worden door de VV vastgesteld. Een onderwerp komt in principe in één commissie aan de orde.

  • 4.

    De commissies hebben tot taak om de voorstellen inhoudelijk voor te bespreken die ter besluitvorming in de VV zijn geagendeerd. In de VV kunnen de voorstellen vervolgens meer op hoofdlijnen worden besproken.

  • 5.

    De commissies adviseren de VV over de agendering van stukken in de VV als hamer- of bespreekstuk.

  • 6.

    Elke commissie wordt bij haar vergadering ondersteund door een commissiesecretaris.

  • 7.

    Op de commissievergaderingen is het bepaalde in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van dit reglement van overeenkomstige toepassing, tenzij anders is bepaald en voor zover het bepaalde niet strijdig is met het adviserende karakter van de commissie. Met dien verstande dat voor dijkgraaf, secretaris, lid en vergadering telkens wordt gelezen respectievelijk commissievoorzitter, commissiesecretaris, lid van de commissie en commissievergadering.

 

Artikel 40. Samenstelling commissies

  • 1.

    De leden van de VV en de commissieleden zijn uit hoofde van hun rol lid van de commissies zoals bedoeld in artikel 39. De leden van het college zijn geen lid van de commissies maar zijn wel bevoegd de vergaderingen bij te wonen en hebben daarin een raadgevende stem.

  • 2.

    Iedere fractie is in elke commissie zoveel mogelijk met hetzelfde aantal VV- of commissieleden vertegenwoordigd.

  • 3.

    De voorzitters van de commissies worden door de VV uit de leden van de VV aangewezen, met dien verstande dat geen hoogheemraden als voorzitter kunnen worden aangewezen.

  • 4.

    De commissie benoemt uit eigen midden een plaatsvervangend voorzitter. De dijkgraaf kan als onafhankelijk voorzitter van het Hoogheemraadschap functioneren als plaatsvervangend voorzitter van de commissies.

 

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden en instrumenten

Paragraaf 1. Voorbereiding vergadering

Artikel 41. Technische vragen

  • 1.

    Leden dienen technische vragen over de geagendeerde stukken voor vergaderingen digitaal in bij de secretaris. Deze vragen zijn bedoeld om een beter beeld te krijgen van een onderwerp en hebben geen politieke lading. Beantwoording van deze vragen voorafgaand aan de vergadering heeft tot effect dat in de vergadering meer op hoofdlijnen over de voorstellen kan worden gesproken.

  • 2.

    De technische vragen die uiterlijk dinsdag voorafgaand aan de vergadering om 9.00 uur zijn ingediend, worden zo veel als mogelijk voor de betreffende vergadering door de verantwoordelijke portefeuillehouder namens het college beantwoord. De beantwoording wordt digitaal beschikbaar gesteld bij de stukken voor de vergadering.

  • 3.

    Beantwoording die niet voor de betreffende vergadering beschikbaar kan worden gesteld, wordt geplaatst bij de eerstvolgende vergadering.  

 

Artikel 42. Bestuursvragen

  • 1.

    Leden dienen schriftelijke vragen aan het college of de dijkgraaf ter schriftelijke beantwoording digitaal in bij de secretaris.

  • 2.

    De secretaris brengt de bestuursvragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden en de dijkgraaf.

  • 3.

    De schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 6 weken nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    De schriftelijke antwoorden van het college worden door de secretaris aan de leden toegezonden.

  • 5.

    De vragensteller kan in de eerstvolgende vergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de dijkgraaf gegeven antwoord, tenzij de VV anders beslist.

 

Paragraaf 2. Tijdens de vergadering

Artikel 43. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Leden dienen een amendement of subamendement digitaal in bij de dijkgraaf vanaf het moment dat het betreffende voorstel aan de leden is bekendgemaakt. Indiening vindt plaats voor het sluiten van de beraadslaging over het voorstel. De dijkgraaf kan toestaan dat een amendement of subamendement mondeling in de vergadering wordt ingediend. In de vergadering leest het lid het dictum van het amendement of subamendement voor.

  • 2.

    Het amendement of subamendement wordt door de secretaris openbaar beschikbaar gesteld in het digitale vergadersysteem.

  • 3.

    De behandeling van een amendement of subamendement vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de VV is afgerond. 

 

Artikel 44. Moties

  • 1.

    Leden dienen een motie digitaal in bij de dijkgraaf vanaf het moment dat het betreffende voorstel aan de leden is bekendgemaakt. Indiening vindt plaats voor het sluiten van de beraadslaging over het voorstel. De dijkgraaf kan toestaan dat een motie mondeling in de vergadering wordt ingediend. In de vergadering leest het lid het dictum van de motie voor.

  • 2.

    De motie wordt door de secretaris openbaar beschikbaar gesteld in het digitale vergadersysteem.

  • 3.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de VV is afgerond. 

 

Artikel 45. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Leden dienen initiatiefvoorstellen digitaal in bij de dijkgraaf. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van de VV.

  • 2.

    Het college kan binnen 6 weken nadat het in kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de VV brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de VV heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende commissie- en VV-vergadering geplaatst.  

 

Artikel 46. Rondvraag

Voor de sluiting van de vergadering wordt gelegenheid geboden vragen te stellen over niet op de agenda voorkomende onderwerpen.  

 

Artikel 47. Interpellatie

  • 1.

    Leden kunnen de dijkgraaf of het college vragen om inlichtingen over een actueel onderwerp dat niet op de agenda vermeld staat. Leden dienen dit verzoek tot het houden van interpellatie digitaal in bij de dijkgraaf. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De dijkgraaf brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een vergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende vergadering bij de vaststelling van de agenda gestemd. De VV bepaalt op welk moment tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden. 

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige leden niet vaker dan eenmaal, tenzij de VV hen hiertoe toestemming geeft.  

 

Artikel 48. Inlichtingen

  • 1.

    Leden dienen verzoeken tot inlichtingen ter verantwoording van het gevoerde bestuur als bedoeld in de artikelen 89 en 97 van de wet digitaal in bij de secretaris.

  • 2.

    De secretaris brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden en de dijkgraaf.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen vormen een agendapunt in de eerstvolgende vergadering, waarin de antwoorden mondeling of schriftelijk worden verstrekt.  

 

Artikel 49. Verslag en verantwoording gemeenschappelijke regelingen

  • 1.

    Een lid of de dijkgraaf, die door de VV of het college is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om (in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in de gemeenschappelijke regeling als bedoeld aan de orde zijn. Door de VV gewenste bespreking van dit verslag kan door de dijkgraaf verwezen worden naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, bestuursvragenstellen. De regels voor het stellen van bestuursvragen zijn van overeenkomstige toepassing. 

  • 3.

    Wanneer een lid een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de VV over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De VV kan een door haar aangewezen lid van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in het eerste lid, als zodanig ontslag verlenen indien dit lid niet meer het vertrouwen van de VV bezit. 

  • 5.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de VV of het college één van zijn leden of de dijkgraaf heeft benoemd.

 

Paragraaf 3. Overige instrumenten

Artikel 50. Technische sessies en het BOB-model

  • 1.

    Kennisdeling van feitelijke en technische informatie over een specifiek onderwerp kan plaatsvinden in een technische sessie. De technische sessie is openbaar toegankelijk maar wordt niet uitgezonden. In de technische sessie wordt niet beraadslaagd en er vindt geen besluitvorming plaats. Van de technische sessie worden geen notulen opgesteld.

  • 2.

    Uitgebreide informatieoverdracht in de beeldvormende fase voorafgaand aan besluitvorming vindt plaats in een Beeld-VV. De Beeld-VV is openbaar toegankelijk en wordt op de gebruikelijke wijze uitgezonden. Van de Beeld-VV worden notulen opgesteld. De oordeelsvormende fase middels een debat en besluitvormingsfase vinden plaats in een reguliere vergadering.

  • 3.

    Voor de technische sessie en de Beeld-VV gelden geen vergaderquorum.

 

Artikel 51. Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een lid kan zich tot de secretaris wenden met een verzoek om feitelijke informatie van geringe omvang, inzage in, of afschrift van documenten die openbaar zijn, bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere deskundige bijstand.

  • 2.

    De secretaris besluit over de afdoening van het verzoek.  

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 52. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de VV op voorstel van de dijkgraaf. 

 

Artikel 53. Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde verenigde vergadering en commissies 2019 wordt ingetrokken met ingang van 15 maart 2024. 

 

Artikel 54. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 15 maart 2024.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde van VV en commissies Rijnland.

 

Leiden, 6 maart 2024

De verenigde vergadering

R.A.M. van der Sande, dijkgraaf

M. Middendorp, secretaris