Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2024 | Nieuwe regeling | 05-03-2024 | 1549487 |
Het college van burgemeester en wethouders van Velsen,
- artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);
- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);
- titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;
- de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;
- het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;
• de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,
• de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,
• een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en
• het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;
- het wenselijk is om in aanvulling op de Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2020 gemeente Velsen uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;
Artikel 2: Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal
De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.
Artikel 3: Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal
1. De gemeente merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:
2. Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.
Hoofdstuk 2: Invordering en betalingsverplichting
Artikel 5: Aflossingscapaciteit en betalingsregeling
1. De gemeente biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt de gemeente de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.
2. De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt de gemeente in als:
3. Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het tweede lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 25% van het inkomen boven deze norm, maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.
4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de gemeente met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.
Artikel 7. Uitstel van betaling
De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van telkens maximaal één jaar. Het college kan zonodig deze periode tweemaal met ten hoogste een jaar verlengen. Over de gehele looptijd van de lening kan maximaal gedurende een aaneengesloten of onderbroken periode van drie jaar uitstel worden verleend. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.