Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010, zoals vastgesteld op 12 november 2009.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 10-11-2011 Trompetter, 20-12-2011 | 2011/055/1 | |
22-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 11-11-2010 Trompetter, 14-12-2010 | 2010/080/1 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2010,
raadsvoorstelnummer 2010/080/1;
gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 11 oktober 2010;
gelet op het bepaalde in artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet
vast te stellen de “verordening op de heffing en de invordering van de
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde
gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
3.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de
gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage
De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens drie maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
1 De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2010" van 12 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in 9.3 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4 Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2011".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2010.