Organisatie | Hilvarenbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening baatbelasting verharde landwegen, nr. 24 |
Citeertitel | Verordening baatbelasting verharde landwegen, nr. 24 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Datum van ondertekening inwerkingtreding is bij benadering bepaald.De historie bij "Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijzigingen daarvan.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1994 | 31-12-2010 | Nieuwe regeling | 16-12-1993 Geen | 23-11-1993 |
De raad van de gemeente Hilvarenbeek;overwegende, dat een gedeelte van de Roovertsedijk is verhard;dat door deze verharding de aangrenzende en in de direkte nabijheid gelegen gebouwde en ongebouwde onroerende goederen zijn gebaat;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 februari 1980;gelet op de bepalingen in de artikelen 272 onder b en 273a van de gemeentewet;mede gelet op de desbetreffende bepalingen in de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet;b e s l u i t :vast te stellen de navolgende‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING VERHARDE LANDWEGEN NUMMER 24 IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK’.
Onder de naam van ‘Baatbelasting verharde landwegen nummer 24’ wordt ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente komende kosten van het tot stand brengen van een verharding van die weg een belasting geheven van de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen, welke gehele of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart met zwarte kleur omlijnde gedeelten van de gemeente, welke door verharding van die weg zijn gebaat en met name zijn gelegen aan de: Roovertsedijk.
De grondslag, waarnaar de in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven, is het aantal gebouwde en ongebouwde onroerende goederen, het aantal strekkende meters belending langs de weg en het aantal ha. oppervlakte.
De belasting bedraagt jaarlijks:
a. voor een gebouwd onroerend goed, welke geheel of gedeeltelijk is gelegen in de in artikel 1 genoemde gebieden langs de in dat artikel genoemde weg: f. 80,00b.voor een gebouwd of ongebouwd onroerend goed grenzend aan de in artikel 1 genoemde weg: per strekkende meter belending langs die weg: f. 1,00c.voor de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen geheel ofgedeeltelijk gelegen binnen de in artikel 1 bedoelde gebieden langsde in dat artikel vermelde weg:per ha: f. 36,80
Op aanvraag van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag wordt gedaan – voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaren, een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.
Ingeval op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend, wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht, indien deze voor alle op één aanslagbiljet vermelde aanslagen, gerekend over de volledige looptijd van het genoten uitstel, in totaal een bedrag van f. 50,00 niet te boven gaat.