Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2024 | nieuwe regeling | 27-02-2024 | RIS318036 OCW/10698795 |
Op 7 september 2023 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Kunst en Cultuur 2025-2028 - Ruimte voor ontwikkeling (hierna: beleidskader) (RIS315711) vastgesteld. Het beleidskader bevat de doelen van het Haagse kunst- en cultuurbeleid voor de periode van 2025 tot en met 2028, het bijbehorende subsidiestelsel en de beschikbare budgetten.
Het subsidiestelsel bestaat uit een aantal begrotingssubsidies en drie verschillende subsidieregelingen: een subsidieregeling per categorie A, B en C zoals genoemd in het beleidskader. Elke subsidieregeling heeft eigen subsidieplafonds en op de categorie afgestemde voorwaarden en criteria. Categorie B uit het beleidskader is verder uitgewerkt in de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2028 categorie B. Categorie C uit het beleidskader is verder uitgewerkt in de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2028 categorie C. Dit is de subsidieregeling voor categorie A.
De Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024 (hierna: subsidieregeling) is een regeling voor tweejarige subsidies, de hoogte van de subsidies kan variëren en kent een maximum van € 100.000 per kalenderjaar. De subsidieregeling betreft een algemene tender, waarbinnen kan worden aangevraagd vanuit elke (combinatie van) kunstdiscipline(s). Voor de periode 2027-2028 zal een nieuwe subsidieregeling worden opgesteld.
Voor de beoordeling van de ingediende subsidieaanvragen vraagt het college advies aan de adviescommissie voor tweejarige subsidies. Deze adviescommissie bestaat uit negen leden, inclusief de voorzitter. De commissieleden beschikken over de nodige kennis op het gebied van kunst en cultuur, waaronder beeldende kunst, podiumkunsten, literatuur, film en muziek. Daarnaast zijn zij vanuit hun ervaring in de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 dan wel de Adviescommissie Haagse kunst- en cultuurprojecten in staat om het Haagse culturele veld vanuit een breder perspectief te bekijken en te beoordelen. De adviescommissie voor tweejarige subsidies adviseert het college aan de hand van de beoordelingscriteria uit de subsidieregeling over het aantal toe te kennen punten en de hoogte van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 genoemde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Het doel van deze subsidieregeling is om in en ten behoeve van de stad Den Haag te zorgen voor:
a. een breed toegankelijk, veelzijdig en kwalitatief hoogwaardig aanbod van kunst en cultuur;
b. een vitale, weerbare en duurzame kunst- en cultuursector;
c. het bevorderen van diversiteit en inclusie in de kunst- en cultuursector;
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor culturele activiteiten die worden uitgevoerd in de periode van 2025 tot en met 2026 en die bestaan uit:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan culturele organisaties die rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid en zich professioneel en beroepsmatig bezighouden met kunst en cultuur in Den Haag.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
Artikel 1:9 Wijze van verdeling
Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van dit hoofdstuk. Bij de rangschikking kent het college op grond van artikel 1:10 punten toe aan de hand van de volgende criteria met het volgende maximumaantal punten:
a. artistiek-inhoudelijk beleid, maximaal 15 punten;
Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, vindt loting door een notaris plaats. Een aanvraag die op zichzelf gezien bij toewijzing ervan zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond blijft hierbij buiten beschouwing.
Het criterium artistiek-inhoudelijk beleid bestaat uit de volgende deelcriteria:
a. vakdeskundigheid: de mate van vakinhoudelijke vaardigheid van de bij de aanvraag betrokken professionals en de mate waarin zij beschikken over de noodzakelijke specifieke deskundigheid en een relevant netwerk;
b. oorspronkelijkheid: de mate waarin de aanvraag een herkenbare artistieke signatuur heeft, onlosmakelijk verbonden met de aanvrager. Deze levert hierdoor een bijzondere of zelfs unieke bijdrage aan de Haagse culturele sector; en
c. vernieuwing of experiment: de mate waarin de aanvrager een bijdrage levert aan de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van de culturele sector waarin ze opereert, bijvoorbeeld door middel van vernieuwing, experiment, nieuwe kunstvormen of het aangaan van een voor de aanvrager niet eerder bestaande samenwerking. De initiatieven passen bij deze tijd of anticiperen op de toekomst en er is daarbij aandacht voor nieuwe generaties, van zowel publiek als makers en nieuwe kunstvormen.
Het criterium zakelijk beleid bestaat uit de volgende deelcriteria:
a. gezonde bedrijfsvoering: de mate waarin de aanvrager een duidelijke visie op bedrijfsvoering heeft die integraal onderdeel uitmaakt van de algemene missie en visie van de aanvrager, en die blijkt uit een realistische en sluitende meerjarenbegroting en activiteitenplan die passend zijn bij de slagkracht van de aanvrager en het aangevraagde subsidiebedrag;
b. goed werkgeverschap: de mate waarin de aanvrager de Governance Code Cultuur toepast en een duurzaam personeelsbeleid voert en de mate waarin de aanvrager de Fair Practice Code nastreeft –pas toe of leg uit-; en
c. belang voor Den Haag: de mate waarin de aanvrager duidelijk maakt welke maatschappelijke rol zij inneemt, of wil innemen, in Den Haag en daarmee het belang van de stad Den Haag dient.
Het criterium diversiteit en inclusie bestaat uit de volgende deelcriteria:
a. ambitieniveau: het ambitieniveau van de aanvraag op het gebied van diversiteit en inclusie, passend bij de omvang en aard van de aanvrager, conform de Code Diversiteit & Inclusie; en
b. toegankelijkheid: de mate waarin de aanvrager initiatieven onderneemt om de financiële, sociale, fysieke en digitale drempels weg te nemen om meer nieuwe publiekgroepen of een bredere mix van doelgroepen te bereiken.
Het college indexeert de verleende subsidie voor de kalenderjaren 2025 en 2026, ongeacht het geldend subsidieplafond en het in artikel 1:7 genoemde maximale subsidiebedrag, op basis van de door de Rijksoverheid gepubliceerde meicirculaire gemeentefonds voor het betreffende kalenderjaar, met de volgende indicatoren en wegingsfactoren:
a. loonvoet sector overheid voor 70%;
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
In afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV legt elke aanvrager de volgende gegevens over:
a. een uittreksel van de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met de huidige bestuurssamenstelling, niet ouder dan één jaar;
b. een kopie van een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon met de geldende statuten; en
c. de meest recente balans en winst- en verliesrekening, niet ouder dan twee jaar.
Als de aanvrager BTW-plichtig is legt hij, in aanvulling op artikel 8, tweede lid, van de ASV, tevens de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW; en
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken.
In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie uitsluitend ingediend per e-mail via kunstenplan@denhaag.nl en subsidies@denhaag.nl in de periode van 1 juli 2024 om 00:00 uur tot en met 11 juli 2024 om 17:00 uur.
In aanvulling op de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste tot en met vierde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
a. de te subsidiëren activiteiten niet zullen worden uitgevoerd in de periode van 2025 tot en met 2026;
b. aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 – categorie B Den Haag 2023;
c. aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 – categorie C Den Haag 2023; of
d. aan de aanvrager over het kalenderjaar 2025 een begrotingssubsidie is of zal worden verleend door het college.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en bevoorschotting
In aanvulling op de artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de controle door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt en of de subsidie rechtmatig, doelmatig en doeltreffend wordt besteed;
b. de subsidieontvanger is verplicht in ieder geval en zo spoedig mogelijk afwijkingen te melden van 20% of hoger van de inhoudelijke resultaten of de besteding van de subsidie.
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:
a. indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uitmaken van de te verstrekken subsidie, om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;
b. indien het college toepassing geeft aan onderdeel a, tevens om het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te gebruiken of te laten gebruiken;
c. indien de activiteiten niet plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.
Hoofdstuk 5 Tussentijdse verantwoording en vorming bestemmingsfonds
Artikel 5:1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording
De subsidieontvanger dient uiterlijk op 30 april 2026 een tussentijdse verantwoording in over het kalenderjaar 2025.
Artikel 5:2 Wijze van tussentijdse verantwoording
De tussentijdse jaarlijkse verantwoording bestaat uit:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies; en
c. een verklaring dat de verantwoording over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend conform het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.
Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:
a. een toelichting op de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de subsidieaanvraag;
b. een toelichting op en beschrijving van de activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering en de mate van naleving van de Fair Practice Code;
c. een toelichting op het dienen van het belang voor de stad;
d. de actuele bestuurssamenstelling, met vermelding van eventuele bestuursmutaties, inclusief het geldende rooster van aftreden en een korte passage over de wijze waarop naleving van de principes van de Governance Code Cultuur in de organisatie zijn geborgd;
e. een toelichting op de behaalde resultaten van de in de aanvraag gestelde ambities op het gebied van diversiteit en inclusie.
Artikel 5:3 Vorming bestemmingsfonds
Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling
Artikel 6:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 30 april 2027.
Artikel 6:2 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over de periode van 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende inhoudelijke verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een inhoudelijk eindverslag over het kalenderjaar 2026;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel eindverslag over de periode 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende financiële verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een financieel eindverslag over het kalenderjaar 2026;
c. een verklaring dat de verantwoording over de kalenderjaren 2025 en 2026 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model; en
d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoording en de eindverantwoording.
Het inhoudelijk eindverslag bevat in ieder geval:
a. een toelichting op de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de subsidieaanvraag;
b. een toelichting op en beschrijving van de activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering en de mate van naleving van de Fair Practice Code;
c. een toelichting op het dienen van het belang voor de stad;
d. de actuele bestuurssamenstelling, met vermelding van eventuele bestuursmutaties, inclusief het geldende rooster van aftreden en een korte passage over de wijze waarop naleving van de principes van de Governance Code Cultuur in de organisatie zijn geborgd;
e. een toelichting op de behaalde resultaten van de in de aanvraag gestelde ambities op het gebied van diversiteit en inclusie.
Artikel 6:3 Termijn vaststelling subsidie
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV stelt het college de subsidie vast binnen 20 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024.