Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024
CiteertitelSubsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-2024nieuwe regeling

27-02-2024

gmb-2024-102521

RIS318036 OCW/10698795

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024

Toelichting

 

Op 7 september 2023 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Kunst en Cultuur 2025-2028 - Ruimte voor ontwikkeling (hierna: beleidskader) (RIS315711) vastgesteld. Het beleidskader bevat de doelen van het Haagse kunst- en cultuurbeleid voor de periode van 2025 tot en met 2028, het bijbehorende subsidiestelsel en de beschikbare budgetten.

 

Het subsidiestelsel bestaat uit een aantal begrotingssubsidies en drie verschillende subsidieregelingen: een subsidieregeling per categorie A, B en C zoals genoemd in het beleidskader. Elke subsidieregeling heeft eigen subsidieplafonds en op de categorie afgestemde voorwaarden en criteria. Categorie B uit het beleidskader is verder uitgewerkt in de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2028 categorie B. Categorie C uit het beleidskader is verder uitgewerkt in de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2028 categorie C. Dit is de subsidieregeling voor categorie A.

 

De Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024 (hierna: subsidieregeling) is een regeling voor tweejarige subsidies, de hoogte van de subsidies kan variëren en kent een maximum van € 100.000 per kalenderjaar. De subsidieregeling betreft een algemene tender, waarbinnen kan worden aangevraagd vanuit elke (combinatie van) kunstdiscipline(s). Voor de periode 2027-2028 zal een nieuwe subsidieregeling worden opgesteld.

 

Voor de beoordeling van de ingediende subsidieaanvragen vraagt het college advies aan de adviescommissie voor tweejarige subsidies. Deze adviescommissie bestaat uit negen leden, inclusief de voorzitter. De commissieleden beschikken over de nodige kennis op het gebied van kunst en cultuur, waaronder beeldende kunst, podiumkunsten, literatuur, film en muziek. Daarnaast zijn zij vanuit hun ervaring in de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 dan wel de Adviescommissie Haagse kunst- en cultuurprojecten in staat om het Haagse culturele veld vanuit een breder perspectief te bekijken en te beoordelen. De adviescommissie voor tweejarige subsidies adviseert het college aan de hand van de beoordelingscriteria uit de subsidieregeling over het aantal toe te kennen punten en de hoogte van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

  • -

    het Beleidskader Kunst en Cultuur 2025-2028;

 

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

- adviescommissie:

door het college ingestelde Adviescommissie Tweejarige Subsidies Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- Code Diversiteit & Inclusie:

gedragscode van, voor en door de Nederlandse culturele en creatieve sector met als doel dat de culturele en creatieve sector de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- culturele organisatie:

organisatie die gericht is op beeldende kunst, muziek, theater, mode, letteren, spoken word, film, dans, design, games, urban, cultuureducatie en -participatie of een andere vorm van kunst of cultuur;

- Fair Practice Code:

gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie inhoudende regelingen en richtlijnen ter verbetering van het verdienvermogen en ontwikkelingsperspectieven voor werkenden op basis van de kernwaarden solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie;

- gemeentelijk vastgoed:

bebouwde en onbebouwde onroerende zaken in eigendom van de gemeente Den Haag;

- Governance Code Cultuur:

gedragscode die een normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties biedt;

- maker:

individuele professionele cultuurbeoefenaar, die werkzaam is in de culturele sector, met of zonder vooropleiding, waarbij in ieder geval het creatieve maakproces de kern van diens werkzaamheden omvat;

- overschot:

resultaat in een kalenderjaar dat volgt uit de jaarlijkse resultaatsverdeling en dat naar evenredigheid van de inkomstenverdeling is toe te schrijven aan de gemeentelijke

subsidie op grond van deze regeling;

- Richtlijnen verantwoording

subsidies:

Richtlijnen verantwoording subsidies Den Haag 2020.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 genoemde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze subsidieregeling is om in en ten behoeve van de stad Den Haag te zorgen voor:

    a. een breed toegankelijk, veelzijdig en kwalitatief hoogwaardig aanbod van kunst en cultuur;

    b. een vitale, weerbare en duurzame kunst- en cultuursector;

    c. het bevorderen van diversiteit en inclusie in de kunst- en cultuursector;

    d. een leven lang kunst- en cultuureducatie;

    e. een levendig makersklimaat.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is een volwaardige culturele Haagse infrastructuur met lokale, regionale, nationale en internationale betekenis.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor culturele activiteiten die worden uitgevoerd in de periode van 2025 tot en met 2026 en die bestaan uit:

  • a. meerdere activiteiten per kalenderjaar;

    b. een jaarlijks festival; of

    c. een tweejaarlijks festival met activiteiten in de tussenliggende periode.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan culturele organisaties die rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid en zich professioneel en beroepsmatig bezighouden met kunst en cultuur in Den Haag.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Voor subsidie in aanmerking komt de BTW over de gesubsidieerde kosten zover die BTW niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt per aanvraag maximaal € 100.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is gelijk voor elk kalenderjaar in de periode van 2025 tot en met 2026.

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling bedraagt het subsidieplafond € 1.106.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond bij afzonderlijk besluit verhogen.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 4:28, onder c, van de Awb.

  • 4.

    Een verlaging van het plafond geldt ook voor reeds ingediende aanvragen.

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van dit hoofdstuk. Bij de rangschikking kent het college op grond van artikel 1:10 punten toe aan de hand van de volgende criteria met het volgende maximumaantal punten:

    a. artistiek-inhoudelijk beleid, maximaal 15 punten;

    b. zakelijk beleid, maximaal 15 punten;

    c. diversiteit en inclusie, maximaal 10 punten.

  • 2.

    Aanvragen komen alleen voor subsidie in aanmerking als acht of meer punten zijn toegekend op grond van het criterium artistiek-inhoudelijk beleid.

  • 3.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgestelde subsidieplafond verleent het college de subsidie in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor dit hoofdstuk vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, vindt loting door een notaris plaats. Een aanvraag die op zichzelf gezien bij toewijzing ervan zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond blijft hierbij buiten beschouwing.

 

Artikel 1:10 Deelcriteria

  • 1.

    Het criterium artistiek-inhoudelijk beleid bestaat uit de volgende deelcriteria:

    a. vakdeskundigheid: de mate van vakinhoudelijke vaardigheid van de bij de aanvraag betrokken professionals en de mate waarin zij beschikken over de noodzakelijke specifieke deskundigheid en een relevant netwerk;

    b. oorspronkelijkheid: de mate waarin de aanvraag een herkenbare artistieke signatuur heeft, onlosmakelijk verbonden met de aanvrager. Deze levert hierdoor een bijzondere of zelfs unieke bijdrage aan de Haagse culturele sector; en

    c. vernieuwing of experiment: de mate waarin de aanvrager een bijdrage levert aan de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling van de culturele sector waarin ze opereert, bijvoorbeeld door middel van vernieuwing, experiment, nieuwe kunstvormen of het aangaan van een voor de aanvrager niet eerder bestaande samenwerking. De initiatieven passen bij deze tijd of anticiperen op de toekomst en er is daarbij aandacht voor nieuwe generaties, van zowel publiek als makers en nieuwe kunstvormen.

  • 2.

    Het criterium zakelijk beleid bestaat uit de volgende deelcriteria:

    a. gezonde bedrijfsvoering: de mate waarin de aanvrager een duidelijke visie op bedrijfsvoering heeft die integraal onderdeel uitmaakt van de algemene missie en visie van de aanvrager, en die blijkt uit een realistische en sluitende meerjarenbegroting en activiteitenplan die passend zijn bij de slagkracht van de aanvrager en het aangevraagde subsidiebedrag;

    b. goed werkgeverschap: de mate waarin de aanvrager de Governance Code Cultuur toepast en een duurzaam personeelsbeleid voert en de mate waarin de aanvrager de Fair Practice Code nastreeft –pas toe of leg uit-; en

    c. belang voor Den Haag: de mate waarin de aanvrager duidelijk maakt welke maatschappelijke rol zij inneemt, of wil innemen, in Den Haag en daarmee het belang van de stad Den Haag dient.

  • 3.

    Het criterium diversiteit en inclusie bestaat uit de volgende deelcriteria:

    a. ambitieniveau: het ambitieniveau van de aanvraag op het gebied van diversiteit en inclusie, passend bij de omvang en aard van de aanvrager, conform de Code Diversiteit & Inclusie; en

    b. toegankelijkheid: de mate waarin de aanvrager initiatieven onderneemt om de financiële, sociale, fysieke en digitale drempels weg te nemen om meer nieuwe publiekgroepen of een bredere mix van doelgroepen te bereiken.

 

Artikel 1:11 Adviescommissie

  • 1.

    Het college legt de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie voor advies voor aan de adviescommissie.

  • 2.

    De adviescommissie geeft per aanvraag voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4 een advies over:

    a. het aantal toe te kennen punten; en

    b. de hoogte van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen.

 

Artikel 1:12 Indexatie

  • 1.

    Het college indexeert de verleende subsidie voor de kalenderjaren 2025 en 2026, ongeacht het geldend subsidieplafond en het in artikel 1:7 genoemde maximale subsidiebedrag, op basis van de door de Rijksoverheid gepubliceerde meicirculaire gemeentefonds voor het betreffende kalenderjaar, met de volgende indicatoren en wegingsfactoren:

    a. loonvoet sector overheid voor 70%;

    b. prijs bruto overheidsinvesteringen voor 15%; en

    c. prijs materiële overheidsconsumptie voor 15%.

  • 2.

    Het college kan de wijze van indexeren aanpassen indien er wijzigingen optreden in de manier waarop de Rijksoverheid gemeenten compenseert voor inflatie.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, derde lid, van de ASV legt elke aanvrager de volgende gegevens over:

    a. een uittreksel van de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met de huidige bestuurssamenstelling, niet ouder dan één jaar;

    b. een kopie van een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon met de geldende statuten; en

    c. de meest recente balans en winst- en verliesrekening, niet ouder dan twee jaar.

  • 2.

    Als de aanvrager BTW-plichtig is legt hij, in aanvulling op artikel 8, tweede lid, van de ASV, tevens de volgende gegevens over:

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW; en

    c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken.

  • 3.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier en de bijhorende formats.

  • 4.

    Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier tijdig is ingediend conform artikel 2:2 en alle op het formulier vermelde bijlagen zijn bijgevoegd.

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie uitsluitend ingediend per e-mail via kunstenplan@denhaag.nl en subsidies@denhaag.nl in de periode van 1 juli 2024 om 00:00 uur tot en met 11 juli 2024 om 17:00 uur.

  • 2.

    Een aanvrager kan op basis van deze regeling slechts één aanvraag indienen.

  • 3.

    Als een aanvrager twee of meer aanvragen indient op basis van deze regeling vindt loting door het college plaats waarbij alleen de eerst getrokken aanvraag in behandeling wordt genomen.

 

Artikel 2:3 Beslistermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, beslist het college uiterlijk 5 november 2024 op de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de beslistermijn uit het vorige lid eenmaal verlengen met maximaal 6 weken.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste tot en met vierde lid, van de ASV kan het college een subsidie weigeren als uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager naar gangbare bedrijfseconomische principes financieel ongezond is.

  • 2.

    In aanvulling op de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste tot en met vierde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

    a. de te subsidiëren activiteiten niet zullen worden uitgevoerd in de periode van 2025 tot en met 2026;

    b. aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 – categorie B Den Haag 2023;

    c. aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2025-2028 – categorie C Den Haag 2023; of

    d. aan de aanvrager over het kalenderjaar 2025 een begrotingssubsidie is of zal worden verleend door het college.

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en bevoorschotting

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de controle door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt en of de subsidie rechtmatig, doelmatig en doeltreffend wordt besteed;

    b. de subsidieontvanger is verplicht in ieder geval en zo spoedig mogelijk afwijkingen te melden van 20% of hoger van de inhoudelijke resultaten of de besteding van de subsidie.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:

    a. indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uitmaken van de te verstrekken subsidie, om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;

    b. indien het college toepassing geeft aan onderdeel a, tevens om het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te gebruiken of te laten gebruiken;

    c. indien de activiteiten niet plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats volgens het ritme van uitbetaling gemeentefonds:

    - Januari 15%

    - Februari 7%

    - Maart 7%

    - April 7%

    - Mei 15%

    - Juni 7%

    - Juli 7%

    - Augustus 7%

    - September 3%

    - Oktober 11%

    - November 14%

  • 2.

    Het college kan de bevoorschotting op verzoek van de subsidieontvanger aanpassen als dat noodzakelijk is gelet op de doelmatigheid of doeltreffendheid van de subsidie.

 

Hoofdstuk 5 Tussentijdse verantwoording en vorming bestemmingsfonds

 

Artikel 5:1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording

De subsidieontvanger dient uiterlijk op 30 april 2026 een tussentijdse verantwoording in over het kalenderjaar 2025.

 

Artikel 5:2 Wijze van tussentijdse verantwoording

  • 1.

    De tussentijdse jaarlijkse verantwoording bestaat uit:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag over het kalenderjaar 2025 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en conform de Richtlijnen verantwoording subsidies; en

    c. een verklaring dat de verantwoording over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend conform het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat in ieder geval:

    a. een toelichting op de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de subsidieaanvraag;

    b. een toelichting op en beschrijving van de activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering en de mate van naleving van de Fair Practice Code;

    c. een toelichting op het dienen van het belang voor de stad;

    d. de actuele bestuurssamenstelling, met vermelding van eventuele bestuursmutaties, inclusief het geldende rooster van aftreden en een korte passage over de wijze waarop naleving van de principes van de Governance Code Cultuur in de organisatie zijn geborgd;

    e. een toelichting op de behaalde resultaten van de in de aanvraag gestelde ambities op het gebied van diversiteit en inclusie.

  • 3.

    Voor zover van toepassing bevat het financieel verslag in ieder geval een expliciete vermelding met toelichting van het overschot in het kalenderjaar 2025 en van het bestemmingsfonds als bedoeld in artikel 5:3.

  • 4.

    Bij de subsidieverlening kan worden afgeweken van de vorige leden.

 

Artikel 5:3 Vorming bestemmingsfonds

  • 1.

    Een overschot in het kalenderjaar 2025 mag worden toegevoegd aan een bestemmingsfonds meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur Den Haag 2025-2026. Het bestemmingsfonds mag niet meer bevatten dan 10% van de voor het kalenderjaar 2025 verleende subsidie.

  • 2.

    Het college kan toestemming verlenen voor een hoger percentage dan 10% als bedoeld in het vorige lid als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is gelet op de doelmatigheid of doeltreffendheid van de verleende subsidie. Het college kan aan de toestemming nadere eisen verbinden.

  • 3.

    Het bestemmingsfonds mag uitsluitend worden besteed aan de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

 

Hoofdstuk 6 Eindverantwoording en vaststelling

 

Artikel 6:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 30 april 2027.

 

Artikel 6:2 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over de periode van 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vierde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende inhoudelijke verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een inhoudelijk eindverslag over het kalenderjaar 2026;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel eindverslag over de periode 2025 tot en met 2026 conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV en de Richtlijnen verantwoording subsidies. Als het op grond van artikel 5:2 ingediende financiële verslag over het kalenderjaar 2025 juist en volledig is, kan worden volstaan met een financieel eindverslag over het kalenderjaar 2026;

    c. een verklaring dat de verantwoording over de kalenderjaren 2025 en 2026 juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model; en

    d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoording en de eindverantwoording.

  • 2.

    Het inhoudelijk eindverslag bevat in ieder geval:

    a. een toelichting op de gerealiseerde activiteiten ten opzichte van de subsidieaanvraag;

    b. een toelichting op en beschrijving van de activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering en de mate van naleving van de Fair Practice Code;

    c. een toelichting op het dienen van het belang voor de stad;

    d. de actuele bestuurssamenstelling, met vermelding van eventuele bestuursmutaties, inclusief het geldende rooster van aftreden en een korte passage over de wijze waarop naleving van de principes van de Governance Code Cultuur in de organisatie zijn geborgd;

    e. een toelichting op de behaalde resultaten van de in de aanvraag gestelde ambities op het gebied van diversiteit en inclusie.

  • 3.

    Bij de subsidieverlening kan worden afgeweken van de vorige leden.

 

Artikel 6:3 Termijn vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV stelt het college de subsidie vast binnen 20 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.

 

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

 

Artikel 7:1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel 7:2 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2025-2026 categorie A Den Haag 2024.

 

Den Haag, 27 februari 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen