Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Milieu uitvoeringsprogramma 2010 |
Citeertitel | Milieu uitvoeringsprogramma 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-2010 | Nieuwe regeling | 10-11-2009 Gemeenteblad Westland, 11-2-2010 | besluitenlijst b&w d.d. 22-9-09, nr. 5B.6.1 |
De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 september 2009, betreffende het vaststellen van het milieu-uitvoeringsplan 2010;
gelet op het bepaalde in artikel artikel 4.20 van de Wet milieubeheer;
het bijgaande als zodanig gewaarmerkte milieu-uitvoeringsprogramma 2010 conform vast te stellen.
Het milieubeleidsplan “Westland, glashart voor het milieu” 2005-2010 en het Strategisch milieu-uitvoeringsprogramma (SMUP) 2005-2010 zijn op 30 augustus 2005 door de gemeenteraad vastgesteld. Op 11 november 2008 is het Milieu-uitvoeringsprogramma (MUP) 2009 vastgesteld.
Thans ligt voor u het Milieu-uitvoeringsprogramma (MUP) 2010. De invulling van dit MUP is, zoals gebruikelijk, zoveel mogelijk conform de opzet van het Milieubeleidsplan (MBP) met als uitgangspunt de milieustrategieën, die per thema zijn uitgewerkt. Het overkoepelende hoofduitgangspunt van gebiedssgericht werken komt, voorzover van toepassing op het betreffende beleidsterrein, in ieder thema weer terug.
Het MUP is een instrument om de uitvoering van de milieuambities uit het Milieubeleidsplan te kunnen sturen. Dit is wenselijk om gericht te kunnen werken aan de realisering van de milieuambities en overigens is het ook op grond van artikel 4.20 van de Wet milieubeheer verplicht om jaarlijks een Milieu-uitvoeringsprogramma op te stellen.
Overigens wordt door de afdeling Veiligheid, Handhaving en Brandweerzorg een afzonderlijk handhavingsprogramma opgesteld, zodat het onderdeel handhaving in dit programma verder geen specifieke aandacht zal krijgen. Overigens is er uiteraard wel periodieke afstemming over elkaars beleidsintenties.
Het MBP is, zoals bekend, “gebiedsgericht” opgesteld. Dat wil zeggen dat de doelen en de activiteiten van het milieubeleid zo veel mogelijk zijn gespecificeerd voor verschillende typen gebieden. Voor elk gebiedstype zijn doelen geformuleerd voor gewenste inrichting en kwaliteiten, voor die onderwerpen, waarop winst voor het milieu of de leefomgeving kan worden geboekt.
Er zijn zeven gebiedstypen onderscheiden, die in de gemeente Westland zijn te vinden.
Ook het Strategisch milieu-uitvoeringsprogramma en de Milieu-uitvoeringsprogramma’s gaan zoveel mogelijk van deze opzet uit. Het zwaartepunt van gebiedsgericht werken ligt vooral in de milieu-inbreng in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, alsmede in het gebiedsgericht uitwerken van specifiek milieubeleid, zoals beleid voor geluid-, lucht- en bodemkwaliteit.
De voordelen van een gebiedsgericht milieubeleid en een gebiedsgerichte aanpak in de uitvoering zijn:
Het milieubeleid is met name gericht op het op gang brengen en faciliteren van een proces van duurzame ontwikkeling. Bij het maken van duurzame keuzes wordt aangesloten bij gemeentelijke (beleids)nota’s (o.a. Greenportvisie, leefbaarheidsonderzoek, concernplan) maar ook bij nota’s van VROM (Toekomstagenda Milieu) en de provincie (Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006 –2010).
Wanneer wordt gesproken over milieu binnen het krachtenveld van ontwikkeling in de meest brede zin staat “duurzame ontwikkeling” voor het Rijk, de provincie en ook de gemeente Westland centraal. Hieronder wordt verstaan dat sociaal-culturele, ecologische en economische waarden (People, Planet, Profit) zich in balans en onderlinge samenhang verder ontwikkelen. Voor ons feitelijk handelen betekent het principe van duurzame ontwikkeling, dat we zoveel mogelijk voorkomen dat we de negatieve effecten van ons handelen in het hier en nu afwentelen naar elders en naar toekomstige generaties.
Bij feitelijke keuzes wordt dan ook een integrale afweging tussen sociaal-culturele, economische en ecologische aspecten gemaakt.
De evaluatie van het uitgevoerde milieubeleid vindt jaarlijks plaats in het milieujaarverslag. Tevens is er een monitoringsprogramma in ontwikkeling, zodat de vorderingen en resultaten in het milieubeleid kunnen worden gevolgd en er tijdig bijsturing kan plaatsvinden. Het jaar 2007 is eerder gekozen als startjaar voor de milieumonitor. In de eerste helft van 2010 zullen de resulaten van de jaren 2007, 2008 en 2009 worden gepresenteerd.
Het milieu-uitvoeringsprogramma 2010 is als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 2 Uit te voeren activiteiten in het programmajaar ruimtegebrek
Met inachtneming van de uitgangspunten van het waterplan "Westlands water, nu en later" zullen de activiteiten uit het uitvoeringskader in uitvoering worden genomen.
Doordat in september 2008 het beleidsdeel is vastgesteld door de gemeenteraad zonder de financiële paragraaf is men in 2009 vooral bezig geweest om een verdeelsleutel voor de kosten neer te zetten. Hiervoor is een procesorganisatie opgezet nadat de heer Braks een advies over de mogelijkheden van financiering van de uitvoering van het waterplan had uitgebracht in maart 2009. In 2010 wordt verwacht dat tenminste één pilot project wordt uitgevoerd, te weten de Hooghe Beer. Deze pilot dient als vliegwiel om de ontwikkeling van een waterfonds vlot te trekken. Dit waterfonds is nodig omdat in het Westland meerdere partijen een bijdrage dienen te leveren aan het oplossen van de waterbergingopgave. Het uitgangspunt dat de wateropgave tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten moet worden gerealiseerd, dient altijd in de gaten te worden gehouden.
Verder zullen per jaar een uitvoeringsprogramma van de te verwachten uit te voeren maatregelen worden opgesteld door de Gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Deze laatste zal tevens het project monitoring trekken waardoor de inspanningen, kosten en bereikte effecten duidelijk worden bijgehouden. Hiervoor is ook inzet van de Gemeente Westland nodig.
De laatste fase van het project “riolering buitengebied” zal worden voorbereid en uitgevoerd.
In 2010 zullen m.b.v. het telemetriesysteem de geloosde hoeveelheden e.d. gemonitoord worden.
Medio 2010 zijn de laatste inloopbijeenkomsten van de uitvoeringseenheden gepland voor de "uit-namegebieden" Boomawatering en Waalblok, Lange Stucken en Raaphorst Tiend (dan 100% gereed );
Begin 2010 is volgens de recentste planning het civiele werk van de laatste Lierse uitvoeringseenheden ( de "uitnames" uitgezonderd: zie hierboven en onder opmerkingen) aanbesteed (dan 87% gereed, eind 2009 is 75% gereed);
Begin 2010 is c.q. wordt volgens de recentste planning binnen de laatste uitvoeringseenheden (zie opmerkingen) gestart met de civiele werken van de laatste Lierse uitvoeringseenheden;
De ambelijke inzet voor 2010 wordt geraamd op 4300 uur uitvoeringseenheden ( zie opmerkingen);
Ook in 2010 zal in een 2-tal gebieden het monitoren van de invloed van het rioleren van de glastuinbouw op het oppervlakte water worden voortgezet;
Ongereguleerd gebruik gemeentegrond
De uitvoering van het project verloopt volgens planning. De inhoudelijke behandeling van Fase 1 (Naaldwijk en Maasdijk) en Fase 2 (Honselersdijk, Monster, Poeldijk, Ter Heijde) zijn in 2009 opgestart. Eind 2009 volgt Fase 3 (Wateringen, Kwintsheul, 's-Gravenzande, Heenweg) en in 2010 Fase 4 (De Lier). Geconcludeerd kan worden dat de aangeschrevenen een welwillende/medewerkende instelling tonen. Dat is voornamelijk te danken aan de tijdige en uitgebreide communicatie rond het project. De afhandeling van de grondaankoopverzoeken, die uit uit de aanschrijvingen voortkomen, vindt naar verwachting eind 2009 maar voornamelijk in 2010 plaats. Het getoonde animo voor de aankoop van grondsnippers is conform de aannames die bij de start van het project werden gedaan.
Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF)
Vanaf juni 2007 is er met alle Haaglanden gemeenten een samenwerking met het ministerie van LNV gestart. Deze samenwerking houdt in dat het Stadsgewest Haaglanden als pilot fungeert om het gebruik van de in ontwikkeling zijnde Nationale Databank Flora en Fauna te testen. Met de resultaten uit de pilot wordt de NDFF verder ontwikkeld. De ontwikkeling van de NDFF valt onder de verantwoordelijkheid van de Gegevensautoriteit Natuur (momenteel nog onderdeel van het ministerie van LNV). De pilot wordt in 2009 afgerond. De samenwerking vindt enerzijds een vervolg in een abonnement op de NDFF. Daarnaast wordt binnen Haaglanden het project 'Werken met de NDFF' opgestart. Hierin werken de 9 gemeenten samen met de regionale waterschappen, de provincie en Dunea (voorheen DZH). Om de biodiversiteit te verhogen en migratie van soorten mogelijk te maken wordt bij plannen gelegen in de ecologische verbindingen gekeken hoe deze verbindingen gerealiseerd danwel versterkt kunnen worden.
In het kader van het klimaatplan wordt het project 'Groene Daken' in 2010 verder uitgewerkt.
Om de waterkwaliteit te verbeteren en flora en fauna meer kansen te geven wordt getracht in gemeentelijke projecten zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers aan te leggen en te beheren. Ook particulieren wordt geadviseerd dit te doen.
Het Klimaatplan 2008-2012 wordt verder uitgevoerd.
Het plan van aanpak duurzaam inkopen wordt verder uitgevoerd. De doelstelling is om in 2010 voor 75% duurzaam in te kopen. Dit houdt in dat in 2010 bij het overgrote deel van alle aanbestedingen duurzaamheidscriteria worden opgenomen.
Binnen de regio is afgesproken dat de nadruk ligt op het ontwikkelen van lokale initiatieven die, als het even kan, zodanig worden ingericht dat koppeling van deze initiatieven mogelijk is. Daadwerkelijke koppeling wordt uiteraard pas doorgevoerd als dit voor zowel het individuele project als het te realiseren web, positieve effecten heeft.
De mogelijkheden zullen worden onderzocht om de duurzaamheidslening in de gemeente Westland aan te bieden.
De inspanningen om duurzaam bouwen een regulier onderdeel van de bedrijfsvoering te laten zijn, zullen onverminderd worden voortgezet. Tevens zal er in het kader van het klimaatbeleid 2008-2012 een evaluatie van het duurzaam bouwenbeleid plaatsvinden.
Gemeentelijke Interne Milieuzorg (GIM)
Voortzetting van de uitvoering van maatregelen in de energiebesparingssfeer en advisering over de implementatie van mogelijke overige GIM-maatregelen voortkomend uit de inventarisatie van de huidige bedrijfsvoering, danwel de toekomstige bedrijfsvoering van het nieuwe gemeentehuis (zie verder ook onder 4.1 duurzaam inkopen)
Implementeren van het Westlands Verkeers- en Vervoersplan. In dit kader vinden de volgende acties plaats: - Uitvoeren van de verkeersplannen voor de 5 grote kernen.
-Verspreiden kennis mobiliteitsplannen voor bedrijven - Uitvoering van het beleid zoals in WVVP is opgenomen mbt fietspaden, parkeren, goederenvervoer.
Het vigerende milieubeleidsplan "Westland, glashart voor het milieu" heeft een looptijd
2005-2010. Dit betekent, dat vanaf eind 2009 een opvolger voor dit plan zal worden voorbereid.
Het Milieu-uitvoeringsprogramma 2011 zal in de begrotingsraad worden behandeld. Het Milieujaarverslag 2009 wordt tegelijk met de jaarrekening aan de gemeenteraad aangeboden.
De gemeente zal waar nodig inbreng leveren bij de voorbereiding van de uitvoering van de ambities uit het Regionaal Milieuplan van het stadsgewest Haaglanden.
De geluidbeheermodellen van vrijwillig gezoneerde bedrijventerreinen zullen worden opgesteld, respectievelijk geactualiseerd.
Projecten om bestaande geluidsknelpunten (49 wegenlijst/A-lijst) te saneren worden in 2010 voortgezet.
Voortgegaan wordt met de uitvoering van het vastgestelde beleids- en uitvoeringsplan "Naar een betere luchtkwaliteit in het Westland 2006-2010".
Implementatie van het Besluit bodemkwaliteit in het gemeentelijke beleid m.b.t. het hergebruik van grond.
Op- en vaststellen van nieuw bodemsaneringsbeleid. Het huidige gemeentelijke bodemsaneringsbeleid is maatschappelijk achterhaald.
Verwerking huishoudelijk afval
Het huidige contract voor afvalverwerking van het huishoudelijk GFT- en restafval loopt op 31 december 2009 af. Met haar besluit van 4 november 2008 heeft het college van B&W de intentie uitgesproken om een aandeelhouderschap te verkrijgen in een organisatie van samenwerkende overheden op het gebied van het afvalbeheer die primair is gericht op het maatschappelijke belang.
Vanaf 1 januari 2010 zijn gemeenten wettelijk verplicht om kunststofverpakkingsmateriaal te verwijderen uit het restafval. De inzameling van kunststof verpakkingsmateriaal is nieuw en past binnen het streven om afval steeds meer te gaan hergebruiken.
Het afronden van het in 2006 gestarte traject tot het toetsen van EV relevante bedrijven aan de betreffende regelgeving en indien nodig aanpassen van de vergunning. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt, indien nodig, andere vergunningsvoorschriften te actualiseren. Het streven is de vergunningen van EV-relevante bedrijven in de eerste helft van 2010 op orde te hebben.
Externe veiligheidsaspecten tijdig meenemen bij ruimtelijk relevante ontwikkelingen.
Het doornemen van de vergunningen van bedrijven die voorheen vergunningplichtig waren en nu onder het activiteitenbesluit zijn gaan vallen. De vergunningvoorschriften blijven nog 3 jaar van toepassing, daarna vervallen die en dan dienen (misschien) maatwerkvoorschriften (extra voorschriften bij de melding) te worden opgelegd.
Op 1 januari 2010 is de gemeentelijke organisatie gereed voor de omgevings-
vergunning. Per 1 januari 2010 treedt de Wabo in werking. Implementatie van Wabo en training van medewerkers zal in 2010 worden voortgezet en afgerond.
De projecten tot het actualiseren van milieuvergunningen, het opstellen en uitvoeren van kwaliteitsborgingsprogramma's en het digitaliseren van de milieudossiers zullen in 2010 worden voortgezet en afgerond.
In de eerste helft van 2010 zullen resultaten van het milieubeleid kunnen worden voorgelegd over de jaren 2007, 2008 en 2009. Een en ander volgens de alsdan vastgestelde monitoringsystematiek.
In regionaal verband wordt een CO2 monitor opgesteld.
Milieucommunicatie en –educatie
In de nadere uitwerking van de ambitie uit het Milieubeleidsplan is aangegeven dat de huidige stand van zaken wordt geïnventariseerd en dat er beleid wordt ontwikkeld waarin wordt vastgelegd op welke wijze de gemeente vorm geeft aan natuur- en milieueducatie. De inmiddels ambtelijk opgestelde startnotitie, c.q. het concept-uitvoeringsprogramma Natuur- en Milieueducatie zijn een uitwerking van deze ambitie. Het uitvoeringsprogramma zal in 2010 worden geïmplementeerd.
Hoofdstuk 3 Evaluatie van het milieubeleid
Het milieubeleid zal ook worden geëvalueerd om te kunnen beoordelen of het vastgestelde beleid ook adequaat en effectief wordt uitgevoerd. Hiervoor zal in het programmajaar een monitoringsverslag worden aangeboden. Het jaar 2007 is eerder gekozen als het eerste monitoringsjaar. Het eerste monitoringsverslag zal gaan over de jaren 2007, 2008 en 2009, zodat er voor verschillende indicatoren resultaten kunnen worden getoond. Overigens wordt met de jaarlijks op te stellen milieujaarverslagen ook verantwoording afgelegd van het gevoerde milieubeleid. In een monitoring wordt echter getracht meer de nadruk te leggen op een cijfermatige onderbouwing van de resultaten van het gevoerde beleid en zo mogelijk het milieurendement.
Monitoring is daarmee een vorm van informatievoorziening, waarmee gedurende langere tijd op een gestructureerde en systematische wijze gegevens worden verzameld, bewerkt en gepresenteerd. Door structureel gegevens te verzamelen en te bewerken ontstaat de mogelijkheid om ontwikkelingen (trends) te onderscheiden, waarmee een uitspraak kan worden gedaan over het gevoerde gemeentelijk milieubeleid. Aan de hand hiervan kan het beleid zonodig worden aangepast of bijgesteld.
Een monitoringsrapportage vervult daarmee verschillende functies:
Bij de opzet van het monitoringssysteem is gekozen voor een zogenaamd groeimodel. Een reden hiervoor is, dat niet alle onderwerpen en daarvan afgeleide indicatoren (meetbare eenheid, die representatief is voor een bepaalde ontwikkeling) al direct kunnen worden gemeten. In sommige gevallen moe(s)t de registratie nog worden opgezet. Dit heeft in de praktijk nadat de indicatoren waren gekozen ook geleid tot onverwachte moeilijkheden en vertraging in het genereren en achterhalen van de benodigde gegevens. Aan een oplossing daarvoor is en wordt momenteel nog hard gewerkt.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 10 november 2009,
de griffier, de voorzitter,
N. Broekema J. van der Tak
Bijlage 1 Tabel met actiepunten en toelichting
De tabel met actiepunten, die u op de volgende pagina’s aantreft geeft een weergave van de activiteiten, die in het jaar 2010 worden voorgenomen om nader invulling aan het milieubeleidsplan “Westland, glashart voor het milieu” te geven. De opzet van de tabel is wederom vergelijkbaar met de tabel uit het Strategisch milieu-uitvoeringsprogramma.
De achterliggende tabel geeft zo concreet mogelijk de activiteiten weer, die ter uitvoering van het milieubeleidsplan in 2010 zullen worden opgepakt.
De volgorde van de thema’s uit de tabel “Milieukwaliteiten en –ambities per gebiedstype” uit het milieubeleidsplan en het Strategisch milieu-uitvoeringsprogramma is ook in het Milieu-uitvoeringsprogramma 2010 weer gehanteerd.
Per milieuthema wordt de milieustrategie genoemd en de activiteiten, die daaruit voortvloeien voor het betreffende jaar. Daarnaast worden: de primaathouder (verantwoordelijke afdeling), de deelnemers, de verantwoordelijk bestuurder en de inzet c.q. beschikbare middelen aangegeven. De cijfers tussen haakjes geven de begrotingspost aan, waarop het punt betrekking heeft.
De genoemde projecten worden, zoals nu voorzien, in 2010 in uitvoering genomen.
Sommige projecten, zoals de milieu-inbreng in de verschillende ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, het uitvoeren van het project tot het beëindigen van het oneigenlijke gebruik van gemeentegrond door particulieren en het implementeren van het Westlands Verkeer- en Vervoerplan zijn reeds enige tijd geleden in gang gezet en onderdelen daarvan zijn soms al afgerond.
Voor een effectieve en adequate uitvoering van de projecten uit het programma is en blijft het van essentieel belang, dat de milieu-inbreng in ruimtelijke processen voldoende kan worden gewaarborgd. Binnen de projecten dient daartoe sprake te zijn van een voldoende integrale werkwijze, waar alle betrokken disciplines in voldoende mate inbreng kunnen hebben.
De relatie tussen de thema’s en prioriteiten en de gebiedstypen dient voldoende tot uitdrukking te kunnen komen. Het blijkt steeds weer, dat "milieu" er vanaf het eerste begin bij moet zijn om tijdig te kunnen meesturen op ontwikkelingen.
In de bijlage vindt u een overzicht van de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, waarin milieu-inbreng volgens planning aan de orde zal zijn in 2010.
Ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, waarin (naar verwachting) milieu-inbreng op basis van het milieubeleidsplan “Westland, glashart voor het milieu” zal worden geleverd. Over de daadwerkelijke milieu-inbreng worden eerst later afspraken gemaakt.:
Bijlage 3 Projecten die in het kader van het gemeentelijk klimaatplan 2008-2012 worden uitgevoerd
Bijlage 4 Lijst met afkortingen
BOR: Afdeling Beheer Openbare Ruimte
CAD: Centraal Afvoer Drainagesysteem
DCMR: Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
EPC: Energie Prestatie Coëfficiënt
EPL: Energie Prestatie op Lokatie
FES: Fonds Economische Structuurversterking
FSC: Forest Stewardship Council
GIM: Gemeentelijke Interne Milieuzorg
HHD: Hoogheemraadschap van Delfland
ISOR: Informatie Systeem Overige Rampen
ISV: Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
LTO: Land- en Tuinbouw Organisatie
Mirup: Milieu in ruimtelijke plannen
MUP: Milieu-uitvoeringsprogramma
NME: Natuur- en Milieu-educatie
RBM: Afdeling Ruimte, Bouwen en Milieu
RRGS: Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen
SLOK: Stimuleringsregeling Lokale Klimaatinitiatieven