Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leidraad Heffing gemeente Valkenburg aan de Geul 2024 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage VR1 |
Geen
artikel 231 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Vervanging | 27-02-2024 |
Het College van Burgemeester en Wethouders,
het wenselijk is om voor de uitvoering van de heffing van gemeentelijke belastingen beleidsregels vast stellen.
Gelet op de volgende wetgeving behorende bij:
op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
op de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet,
op artikel 160, eerste lid, onderdeel b van de Gemeentewet,
op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
op de artikelen 7:15, lid 2 en 7:28, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht,
op artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat besluit behorende bijlage;
op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
op de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet,
op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
op hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
op artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet,
op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de “Leidraad Heffing gemeente Valkenburg aan de Geul 2024”.
Hoofdstuk 1 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Hoofdstuk 2 Beleidsregels voor het toekennen van een proceskostenvergoeding
Hoofdstuk 3 Beleidsregels ambtshalve vermindering
Hoofdstuk 4 Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen
Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding en citeertitel
Bijlage VR 1: Aangiftebiljet vermakelijkhedenretributie gehele belastingjaar
Hoofdstuk 1 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet , worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
De belastingplichtige voor vermakelijkhedenretributie aan wie niet binnen een maand na afloop van het tijdvak een digitale notificatie is verstuurd, dan wel een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die maand, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet of een digitale notificatie.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de aanslagen in de voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van het in de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.
Hoofdstuk 2 Beleidsregels voor het toekennen van een proceskostenvergoeding
Artikel 4. Afwijkende wegingsfactor
Indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener dient dit in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.
Hoofdstuk 3 Beleidsregels ambtshalve vermindering
Artikel 1 Reikwijdte en definitie
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,00 per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Artikel 4 Jurisprudentie en beleidsbesluiten
Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt evenwel uitzondering indien het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen
Op beboetbare feiten die zijn begaan vóór de inwerkingtredingsdatum van deze regeling blijven de (oude) beleidsregels van toepassing, zoals deze luidden ten tijde van het begaan het beboetbare feit. Indien ter zake van deze feiten op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog geen boete is opgelegd of de boetebeschikking nog niet onherroepelijk vaststaat, dan zijn de beleidsregels van deze (nieuwe) regeling van toepassing voor zover deze gunstiger zijn voor belanghebbende.
Met betrekking tot belastingen die bij wege van aanslag worden geheven, kan de heffingsambtenaar degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig is, uitnodigen tot het doen van aangifte. Worden door de belastingwet aangelegenheden van een derde aangemerkt als aangelegenheden van hem die vermoedelijk belastingplichtig is, dan kan de heffingsambtenaar ook die derde uitnodigen tot het doen van aangifte.
Als een bestuurlijke boete gelijktijdig met een belastingaanslag wordt opgelegd dan worden aanslag en bestuurlijke boete afzonderlijk op één aanslagbiljet vermeld.
De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen aan te scherpen. Voor het opleggen van de verzuimboete is voldoende dat aan één of meer van deze verplichtingen niet is voldaan. Bij afwezigheid van alle schuld legt de heffingsambtenaar geen verzuimboete op. Indien bij bezwaar blijkt dat sprake is van afwezigheid van alle schuld, vernietigt de heffingsambtenaar de boetebeschikking. Op belanghebbende ligt de bewijslast om de afwezigheid van alle schuld aan te tonen. De heffingsambtenaar zal op verzoek of - indien daartoe aanleiding is - ambtshalve degene aan wie de boete is opgelegd, horen.
Artikel 5 Aangifteverzuimboete aanslagbelastingen artikel 67a en 67ca van de AWR (vermakelijkhedenretributie)
Bij het niet of niet binnen de termijn doen van aangifte voor de aanslagbelastingen is alleen sprake van een verzuim, indien belanghebbende de aangifte niet binnen een door de heffingsambtenaar gestelde termijn heeft gedaan en hij geen gevolg heeft gegeven aan een aanmaning van de heffingsambtenaar.
Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding en citeertitel
De Leidraad Heffing Valkenburg aan de Geul 2023, zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 4 juli 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in lid 2 genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.