Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Koggenland 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-202401-01-2024nieuwe regeling

26-02-2024

gmb-2024-96040

23.0001811

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland

Burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

 

Heeft het voorstel van Bestuur van 20 februari 2024 gelezen, en;

 

Besluit:

 

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland vast te stellen

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag dat een cliënt krijgt als tegemoetkoming in de kosten die gemaakt worden om een voorziening aan te schaffen of hulp te organiseren.

    • b.

      Pgb: Persoonsgebonden budget

    • c.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 gemeente Koggenland.

    • d.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. De hoogte van het Persoonsgebonden budget

Artikel 2. Pgb-tarieven arrangementen Wmo – Professional

  • 1.

    Het Pgb voor diensten als bedoeld in artikel 2 wordt per 1 januari 2024 vastgesteld op basis van de volgende tarieven inclusief vakantietoeslag:

    Pgb Wmo

    Tarief per 1 januari 2024

    Eenheid

    Huishoudelijke ondersteuning 1

    € 0,55

    Per minuut

    Huishoudelijke ondersteuning 2

    € 0,58

    Per minuut

     

    Begeleiding - Licht

    € 43,63

    Per uur

    Begeleiding - Middel

    € 55,59

    Per uur

    Begeleiding – Zwaar

    € 86,54

    Per uur

     

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    – Arbeidsmatig

    € 40,77

    Per dagdeel

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    Belevingsgericht NAH

    € 55,59

    Per dagdeel

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    – Belevingsgericht Psychogeriatrie

    € 49,42

    Per dagdeel

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    – Belevingsgericht GGZ

    € 43,24

    Per dagdeel

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    – Belevingsgericht Somatiek/LG

    € 55,59

    Per dagdeel

    Begeleiding groep (dagbesteding)

    – Belevingsgericht VG

    € 55,59

    Per dagdeel

     

    Kortdurend verblijf inclusief individuele begeleiding en/of dagbesteding

    € 237,20

    Per etmaal

    Kortdurend verblijf exclusief individuele begeleiding en/of dagbesteding

    € 69,31

    Per etmaal

  • 2.

    Het totale Pgb-budget per arrangement wordt berekend volgens artikel 12 uit de verordening maatschappelijke ondersteuning.

  • 3.

    Pgb-budgetten worden gedurende de looptijd niet geïndexeerd.

Artikel 3. Pgb-tarieven arrangementen Wmo – Sociaal netwerk

  • 1.

    Het Pgb voor huishoudelijke hulp bestaat uit het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT(Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

  • 2.

    Het Pgb voor begeleiding bestaat uit het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

  • 3.

    Het Pgb-tarief voor kortdurend verblijf of respijtzorg bedraagt €57,70 per etmaal.

  • 4.

    Pgb- budgetten worden gedurende de looptijd niet geïndexeerd.

  • 5.

    De pgb tarieven worden als bruto bedragen benoemd in de beschikking.

Artikel 4. Pgb-tarieven Vervoer van en naar dagbesteding

  • 1.

    Het Pgb voor vervoer als bedoeld in artikel 4 wordt vastgesteld op basis van de volgende tarieven inclusief vakantietoeslag:

    Pgb Wmo

    Tarief per 1 januari 2024

    Eenheid

    Vervoer niet rolstoel gebonden (retour)

    € 8,58

    Per dag/etmaal

    Vervoer - rolstoel (retour)

    € 23,68

    Per dag/etmaal

  • 2.

    Het totale Pgb-budget per arrangement bedraagt maximaal 100% van het toepasselijke arrangementstarief bij zorg in natura.

  • 3.

    Pgb-budgetten worden gedurende de looptijd niet geïndexeerd.

Artikel 5. PGB Hulpmiddelen

  • 1.

    Wanneer de voorziening via zorg in natura in huur wordt afgenomen door de gemeente

    • a.

      Het pgb voor de voorziening wordt vastgesteld op basis van de kostprijs van de voorziening die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn van zeven jaar voor de technische afschrijving alsmede de onderhouds- en verzekeringskosten.

    • b.

      Wanneer de voorziening aangekocht zou worden door de gemeente wordt het pgb vastgesteld op basis van een offerte waaruit de aanschafkosten voor de goedkoopste adequate voorziening blijken, eventueel aangevuld met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende een periode van zeven (7) jaar.

  • 2.

    Wanneer de afschrijvingstermijn van zeven jaar voor de verstrekte voorziening verstreken is kan jaarlijks een bedrag ten behoeve van onderhoud, verzekering en/of reparatie worden vergoed op basis van de dan geldende huurprijs van de voorziening. Deze vergoeding is op declaratiebasis.

Hoofdstuk 3. Financiële tegemoetkomingen

Artikel 6. Financiële tegemoetkomingen

  • 1.

    Het bedrag van een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura.

  • 2.

    Voor een aangepaste sportvoorziening wordt een forfaitaire financiële tegemoetkoming verstrekt van maximaal € 3.467,32. Het gaat hier om een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en verzekering voor een periode van minimaal drie (3) jaar.

    • a.

      Voor de kosten van onderhoud wordt er een maximale forfaitaire financiële tegemoetkoming van € 222,81 verstrekt. De vergoeding is voor een periode van minimaal drie (3) jaar.

  • 3.

    Het bedrag van de tegemoetkoming voor de verhuiskosten bedraagt bij verhuizing:

    • a.

      Naar een 2 kamer woning: € 1.924,16

    • b.

      Naar een 3 kamer woning: € 2.450,11

    • c.

      Naar een woning met meer dan 3 kamer: € 2.974,90

  • 4.

    Indien men afziet van verhuizing naar een andere meer geschikte woning en zelf in de kosten wil voorzien wordt een forfaitaire tegemoetkoming toegekend van € 2.132,60 mits de voorziening adequaat is.

  • 5.

    Voor het bezoekbaar maken van een woning is de tegemoetkoming gebaseerd op de laagste kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zouden worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aannemer rekening houdende met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer. De tegemoetkoming in de kosten is alleen mogelijk voor het aanpassen van de toegang tot de woonruimte, de toegang tot de woonkamer en de toegang en het gebruik van de toiletruimte.

  • 6.

    De maximale financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto of van een auto uit het eigen netwerk bedraagt € 455,54 per kalender jaar.

Artikel 7. Vervoersvoorziening – individueel vervoer per taxi of rolstoeltaxi

  • 1.

    Wanneer het medisch noodzakelijk is per individueel vervoer zoals taxi of rolstoeltaxi te reizen, wordt het Pgb toegekend uitgaande van een gemiddelde reis van 20 kilometer per keer en een jaarlijks bereik van 1.500 kilometer per jaar afhankelijk van de werkelijk gereisde kilometers.

    • a.

      Taxi: 1.500 km à € 2,10 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 2,80 = totaal € 3.360,00

    • b.

      Rolstoeltaxi: 1.500 km à € 2,67 aangevuld met 75 x instaptarief ad € 5,80 = totaal € 4.440,00

    • c.

      Individueel vervoer uitgevoerd door een niet-professionele chauffeur: 1.500 km x 0,25 totaal € 375,00

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming van de werkelijk gereisde kilometers worden aan de cliënt op declaratiebasis uitbetaald.

Hoofdstuk 4. Eigen bijdrage

Artikel 8. Omvangen duur eigen bijdrage bij maatwerkvoorzieningen, niet zijnde diensten

  • 1.

    De verschuldigde eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening, niet zijnde diensten, wordt afgestemd op de kosten van de voorziening zoals hieronder uitgewerkt:

    • a.

      Voor een voorziening die wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de huurprijs die de gemeente betaalt voor de voorziening.

    • b.

      Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per maand een eigen bijdrage verschuldigd, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening, inclusief eventueel kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende de gebruiksperiode.

    • c.

      Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode per maand een eigen bijdrage verschuldigd, die is gebaseerd op de totale kostprijs van de voorziening, inclusief eventueel kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering gedurende de gebruiksperiode.

Artikel 9. Eigen bijdrage voor het collectieve vervoer

  • 1.

    Voor het collectief vraagafhankelijk vervoer geldt een ritbijdrage die geïnd wordt door de vervoerder. De ritbijdrage is een gereduceerd tarief en bestaat uit een opstaptarief en een tarief per kilometer. De hoogte van de ritbijdrage is vergelijkbaar met het tarief dat geldt in het openbaar vervoer. Per 1 januari 2023 is het opstaptarief € 1,10- en de bijdrage per kilometer € 0,15.

  • 2.

    Een inwoner met een Wmo-indicatie voor het collectief vraagafhankelijk vervoer kan tot maximaal 1500 kilometer per kalenderjaar tegen een gereduceerd tarief reizen.

  • 3.

    Indien meer dan 1500 kilometer wordt gereden binnen het kalenderjaar geldt een tarief van € 0,50 per gereden kilometer. Het opstaptarief blijft gelijk.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 10. Indexering

  • 1.

    De in artikel 5 genoemde bedragen worden met uitzondering van het eerste en zesde lid, jaarlijks geïndexeerd met het percentage van de jaarmutatie van de CPI (consumenten prijsindex) van september van het voorgaande jaar waarmee de arrangementstarieven in natura ook mee worden geïndexeerd.

  • 2.

    De in artikel 2 en 4 genoemde bedragen worden op dezelfde manier geïndexeerd als de arrangementstarieven in natura waarvan ze zijn afgeleid.

  • 3.

    Pgb-budgetten worden gedurende de looptijd van de individuele voorziening niet geïndexeerd, tenzij niet wordt voldaan aan het landelijk geldend wettelijk minimumloon.

  • 4.

    De ritbijdrage voor het collectiefvervoer wordt per kalenderjaar geïndexeerd op basis van de door de Provincie vastgestelde openbaar vervoertarieven.

Artikel 11. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen bepalingen van dit Besluit buiten toepassing laten, indien deze gelet op het doel ervan tot onbillijkheden van overwegende aard kunnen leiden.

  • 2.

    In alle gevallen waarin dit financieel besluit niet voorzien, beslist het college.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2024.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2024 gemeente Koggenland.

  • 3.

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Koggenland 2023 wordt ingetrokken.

Burgemeester en wethouders van Koggenland,

de burgemeester,

Monique M. Bonsen-Lemmers

de gemeentesecretaris,

A.M. Schuit

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 2 en 4 de hoogte van het Persoonsgebonden budget

Door de ingang van het resultaat gestuurd werken 1 januari 2020 hebben zorgaanbieders een vast arrangementstarief in plaats van een uurtarief voor de geïndiceerde ondersteuning aan een cliënt.

 

Voor een individuele cliënt met pgb gaat dit niet op, deze kan alleen zijn eigen zorg inkopen.

Om die reden is in het Besluit opgenomen dat bij de toekenning van een pgb uitgegaan wordt van het benodigd aantal uren ondersteuning en kan het college borgen dat het pgb bedrag voor de cliënt toereikend is om de benodigde zorg zelf in te kopen. Echter blijft het arrangementstarief dat geldt als zorg in natura ingezet zou worden leidend.

 

De maximale pgb tarieven voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding en dagbesteding worden afgeleid van de arrangementstarieven voor zorg in natura. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de regionale PDC die door de Netwerkorganisatie wordt verzorgd.

 

Artikel 5 financiële tegemoetkomingen

De financiële tegemoetkoming is een vorm van een maatwerkvoorziening, de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), onder andere over bezwaar en beroep en subsidies zijn hierop van toepassing. Wel is vereist dat de cliënt zelf kiest voor een tegemoetkoming.

Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een cliënt die een aanvraag doet voor een maatwerkvoorziening en die tijdens het onderzoek naar de aanvraag de keuze krijgt om een tegemoetkoming te ontvangen voor de door hem gewenste voorziening.

 

De tegemoetkoming is niet kostendekkend maar geeft de cliënt wel het voordeel dat hij zelfeen bedrag in handen krijgt waarmee hij meer eigen regie heeft bij de inkoop van de gewenste voorziening. Indien hij het geld niet aanwendt voor dit doel, kan op grond van de subsidietitel van de Awb worden gehandhaafd. Indien hij later wederom een aanvraag zou doen voor maatschappelijke ondersteuning, zonder dat er nieuwe feiten of omstandigheden in zijn situatie zijn, kan deze aanvraag worden afgewezen op grond van de Awb onderverwijzing naar de eerdere beschikking ter verstrekking van de tegemoetkoming.

 

Op grond van het eerste tot het vijfde lid kan het college bij besluit bepalen in welke gevallen een tegemoetkoming wordt verstrekt en wat de hoogte daarvan is. Door het vastleggen bij besluit is voor de burger op voorhand duidelijk op welke tegemoetkoming hij recht heeft.

 

Hoofdstuk 7 Eigen bijdrage

De hoogte van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening is vastgelegd in de verordening. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening is een maximaal vast bedrag per maand zoals opgenomen in het landelijke Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

De cliënt betaalt de bijdrage per maand zolang hij gebruik maakt van de voorziening