Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilvarenbeek

Verordening baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilvarenbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek
CiteertitelVerordening baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 222
  2. Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2015Nieuwe regeling

18-11-2004

Hilverbode, 2004, 50

05-10-2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek

De raad van de gemeente Hilvarenbeek;gezien het voorstel van het college van 5 oktober 2004;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het ‘Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek’, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 april 2003;besluitvast te stellen de:Verordening op de heffing en invordering van baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:1. een bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel;2. een bebouwd of onbebouwd gedeelte van een kadastraal perceel;3. een samenstel van twee of meer aangrenzende bebouwde en/of onbebouwde kadastrale percelen, voor zover deze aan eenzelfde genothebbende toebehoren;

  • b.

    het bestemmingsplan: het bestemmingsplan buitengebied, zoals dat is vastgesteld door de raad van de gemeente Hilvarenbeek;

  • c.

    bestemming: een op grond van het bestemmingsplan voor een onroerende zaak geldende bestemming;

  • d.

    oppervlakte: de oppervlakte van een onroerende zaak, zoals deze blijkt uit de kadastrale registratie;

  • e.

    de ambtenaar belast met de heffing: de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet;

  • f.

    genothebbende: de genothebbende van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; in deze verordening wordt als genothebbende aangemerkt degene die op het tijdstip van de ingang van de heffing danwel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie staat vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen belanghebbende is;

  • g.

    het genot: de eigendom, het bezit of beperkt recht op een onroerende zaak;

  • h.

    peildatum: 16 september 2004; op dit tijdstip is vastgesteld, welke onroerende zaken bij de getroffen voorzieningen zijn gebaat;

  • i.

    perceelaansluitingen: de rioolleiding in beheer bij de gemeente, vanaf het openbaar riool tot aan het punt waarop een particuliere afvoerleiding op de rioolleiding kan worden aangesloten.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1

    Onder de naam “Baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe baatbelasting geheven ter zake van de onroerende zaken in de gemeente binnen het grijs gekleurde gebied op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op de peildatum zijn gebaat door beide in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      de aanleg van riool(pers)leidingen met inbegrip van bijbehorende werken, waaronder de plaatsing van rioolgemalen en rioolputten, alsmede;

    • b.

      het maken van perceelaansluitingen, voor zover het het gedeelte betreft dat in beheer en onderhoud van de gemeente is.

    Perceelaansluitingen worden alleen gemaakt ten behoeve van die percelen, die ten tijde van de totstandkoming van de voorzieningen overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan zijn bebouwd danwel op grond van een door de gemeente verstrekte bouwvergunning voor de peildatum worden bebouwd.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, genothebbende is.

  • 2

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, terzake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst of anderszins zijn of worden voldaan, wordt de belasting van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1

    De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

  • 3

    Indien in de periode gelegen tussen de peildatum en de datum van ingang van de heffing van deze verordening het genot van een gedeelte van een op de peildatum bestaande onroerende zaak is danwel wordt overgedragen, wordt voor de vaststelling van de belastingschuld voor de na de overdracht op de datum van ingang van de heffing bestaande onroerende zaken uitgegaan van een vaststelling van de belastingschuld volgens de formule:A / B x C x € 1,00Voor deze formule geldt:

    • a.

      de oppervlakte van de na de overdracht op de datum van ingang van de heffing bestaande onroerende zaak;

    • b.

      de oppervlakte van de op de peildatum bestaande onroerende zaak, waarvan A deel uitmaakt;

    • c.

      de belasting zoals deze ingevolge artikel 5 zou gelden voor de op de peildatum bestaande onroerende zaak op de datum van ingang van heffing, indien geen gedeeltelijke overdracht zou hebben plaatsgevonden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 3.330,00.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de ambtenaar belast met de heffing te worden ingediend.

  • 2

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 6 % per jaar.

  • 4

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6 % per jaar.

  • 5
    • a.

      Indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van het genot, wordt de nieuwe genothebbende, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslagingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de ambtenaar belast met de heffing te worden ingediend.

  • 6

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak het genot van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de resterende belastingschuld voor de betreffende onroerende zaak voor de nog niet aangevangen belastingjaren opnieuw vastgesteld. De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin geschiedt volgens de formule:A / B x C x € 1,00Voor deze formule geldt:

    • a.

      de oppervlakte van de na de overdracht ontstane onroerende zaak;

    • b.

      de oppervlakte van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak, waarvan A deel uitmaakt;

    • c.

      de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1

    De aanslag moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zeven gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 10 nwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 3

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening baatbelasting aanleg riolering buitengebied gemeente Hilvarenbeek’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 november 2004.De raad voornoemd,de griffier,                                                       de voorzitter,drs.G.J. de Ruiter                                         mr.drs.S.W.Th. Huisman