Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaren

vrijstelling artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingvrijstelling artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
CiteertitelBeleidsregels voor vrijstelling op basis van artikel 19 lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpBeleidsregels voor vrijstelling op basis van artikel 19 lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

opvolger is: beleidsregels voor buitenplanse ontheffingen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit Ruimtelijke Ordening art. 20<br />Algemene Wet Bestuursrecht art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.V.T.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-200720-11-2008intrekking

16-10-2007

De Leije, 28-11-2007

B&W voorstel 16 oktober 2007

Tekst van de regeling

Intitulé

vrijstelling artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Beleidsregels voor vrijstelling op basis van artikel 19 lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Paragraaf I Begripsbepalingen en toepassingen

Begripsbepalingen AanbouwEen gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in direct verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;Aansluitend terrein een begrensd bouwperceel, waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan; Aan huis gebonden beroepEen beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;Aan huis gebonden bedrijf Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van een ambachtelijke, geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen, bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woningen en/of de daarbij behorende bijgebouwen, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, ter plaatse kan worden uitgeoefend;Afhankelijke woonruimteEen bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;Ander-werkEen werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;BebouwingÉén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;BebouwingspercentageEen in de voorschriften van een bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;BedrijfsgebouwEen gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;BedrijfswoningEen woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk en slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;BijgebouwEen op zichzelf staand, la dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;BouwenHet plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;BouwlaagEen doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of zolder;BouwperceelEen aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;BouwperceelgrensEen grens van een bouwperceel;BouwwerkElke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, elke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;DetailhandelHet bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;DienstverleningHet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;GebouwElk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;Goot- en of boeiboordhoogte van gebouwenDe hoogte in meters gemeten vanaf peil tot aan de druiplijn, de bovenkant van de goot, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing blijven;HoofdgebouwEen gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op het bouwperceel kan worden aangemerkt;HorecaEen bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt aangeboden, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie;KantoorEen gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen;OnderbouwEen gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;Ondergeschikte bouwdelenBouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen;OverkappingEen bouwwerk met een open constructie, waarbij maximaal 2 wanden aanwezig mogen zijn, op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw;Peil

  • 1.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • 2.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  • 3.

    indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

SeksinrichtingEen voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig , of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotisch massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

UitbouwEen gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan het hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;VoorgevelDe naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van vaststelling van dit beleid kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;WoningEen complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;WoonwagenEen voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of delen kan worden verplaatst;Wijze van metenHoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijndeDe afstand in meters vanaf peil c.q. de voet van het bouwwerk tot het hoogste punt van het bouwwerk;Lengte en breedte van gebouwenDe afstand tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;Nokhoogte van gebouwenDe hoogte in meters gemeten vanaf peil tot aan het hoogste punt van het gebouw waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing kunnen blijven;Ondergrondse bouwdiepte. De afstand in meters gemeten vanaf peil tot aan het diepste punt van het gebouw, waarbij de fundering niet wordt meegerekend;Plat dakEen dak met een dakhelling van 0º;RooilijnElke op de plankaart van een bestemmingsplan aangegeven lijn die door bebouwing niet overschreden mag worden;VoorgevelrooilijnEen naar de weg gekeerde rooilijn dan wel een rooilijn welke in het verlengde hiervan is gelegen;AchtergevelrooilijnDe uiterste rooilijn welke parallel loopt aan de achtergevel van een gebouw Toepassing Cumulerende werkingDe Nota van Toelichting bij artikel 20 Bro geeft aan dat het om een regeling gaat waarbij éénmalig vrijstelling kan worden verleend om cumulerende werking te voorkomen. Artikel 20 Bro dient dan ook als volgt te worden toegepast:

  • 1.

    Indien er in een onderdeel van artikel 20 Bro een maximum is gesteld (voor wat betreft de oppervlakte), is de toepassing van dit onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal dat maximum;

  • 2.

    Indien er in een beleidsregel een maximum is gesteld (bijvoorbeeld maximale oppervlakte aan bijgebouwen), is toepassing van het betreffende onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum;

  • 3.

    Indien er geen maximum is gesteld, is toepassing van het betreffende onderdeel van artikel 20 Bro slechts éénmaal per bouwperceel mogelijk. In het geval van het na elkaar toepassen van verschillende onderdelen van artikel 20 Bro op hetzelfde bouwperceel is er geen sprake van cumulatie. Dit is bijvoorbeeld indien een woning in de bebouwde kom wordt uitgebreid en er een overkapping op dat zelfde perceel wordt geplaatst.

Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen. Deze beleidsregels ex artikel 19 lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn niet van toepassing ten aanzien van recreatiewoningen, stacaravans, woonwagens en recreatieterreinen. HardheidsclausuleHet college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregels, wanneer deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Hierbij wordt gesteld dat dan vooraf een ruimtelijke afweging heeft plaatsgevonden. Procedurele vereisten voor vrijstellingOp grond van artikel 19a lid 4 WRO is de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De aanvraag om vrijstelling ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn kan eenieder schriftelijk zijn zienswijze omtrent de aanvraag kenbaar maken. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent het al dan niet verlenen van de vrijstelling op grond van artikel 19 lid 3 WRO. Deze laatst genoemde termijn is niet van toepassing indien er zienswijzen zijn ingediend.Vrijstelling als bijlage bij het bestemmingsplanEen verleende vrijstelling op grond van artikel 19 lid 3 WRO wordt als bijlage bij het betreffende bestemmingsplan gevoegd.

Paragraaf II Beleidsregels

Artikel 20, lid 1 sub a onder 1 Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woongebouw in de bebouwde kom, mits het aantal woningen gelijk blijft.Uitgangspunten bij toepassing: Uitbreiding van een hoofdgebouw: • de woningdiepte mag na uitbreiding maximaal 15 meter bedragen en; • het onbebouwde gedeelte van het erf of tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10 meter te bedragen over de volle breedte van de woning en; • de goot- en nokhoogte zijn maximaal gelijk aan die genoemd in de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan en; • de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 3 meter bedragen. Uitbreiding van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens (aangebouwd bijgebouw)• de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; • de nokhoogte mag maximaal 5,50 meter bedragen of; • indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3,25 meter bedragen, en; • de gezamenlijke oppervlakte van de uitbreiding van de woning en de op het perceel aanwezige bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de krachtens deze beleidsregels maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en; • de uitbreiding mag maximaal 60% van de zijgevel van de woning beslaan en; • de uitbreiding van de woning dient minimaal 3 meter achter de voorgevel gesitueerd te worden. • Ingeval van hoeksituaties dient er tevens rekening gehouden te worden met de volgende elementen: • Verkeersveiligheid (uitzichtbelemmering); • Stedenbouwkundig verantwoord; • Bezonning van het naast gelegen perceel moet zijn geregeld; • Er dient rekening te worden gehouden met de achtertuinsituatie van de naastgelegen percelen. Uitbreiding aan de voorzijde van de woning: • deze dient te worden uitgevoerd in één bouwlaag en; • de breedte mag niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van de woning beslaan en; • de diepte van de uitbreiding mag maximaal 1,50 meter bedragen en • minimaal 1 meter aan tuin aan de voorzijde van de uitbreiding resteert, dat wil zeggen de afstand tussen de uitbouw en de voorste perceelsgrens dient tenminste 1 meter te zijn en; • de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning. Bijgebouwen

• de totale oppervlakte aan bijgebouwen gezamenlijk mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:totale oppervlakte perceel maximaal totale oppervlakte perceel tot 300 m² groter dan 300 m²65 m² 65 m², vermeerderd met 10% van het aantal vierkante meters dat het perceel groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen en; Overkapping

• de oppervlakte van de overkapping mag maximaal 25 m² bedragen; • de absolute hoogte mag maximaal 3 meter bedragen; • de overkapping dient tenminste 1 meter achter de voorgevel te worden opgericht, en • de overkapping mag ook voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden opgericht onder de voorwaarde dat de voorzijde van de overkapping gelegen moet zijn op 1 meter afstand van die voorgevelrooilijn, daarnaast dient de afstand tussen de voorzijde van de overkapping en de voorste perceelsgrens tenminste te 2 meter te bedragen; • de overkapping dient op dan wel op een afstand van 2,50 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen te worden opgericht; • de overkapping mag voorzien zijn van maximaal 2 wanden; • er mag maximaal 1 overkapping per bouwperceel worden opgericht; • het betrokken bouwperceel mag door het oprichten van de overkapping niet voor meer dan 50% bebouwd worden;Artikel 20, lid 1 sub a onder 2 Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woongebouw buiten de bebouwde kom, mits het aantal woningen gelijk blijft en:

  • 1.

    het bruto-vloeroppervlak van de uitbreiding of het bijgebouw niet groter is dan 25 m² en;

  • 2.

    de uitbreiding of het bijgebouw bestaat uit één bouwlaag en gemeten vanaf het terrein niet hoger is dan 5 meter en;

  • 3.

    de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat het aansluitende terrein voor meer dan 50% bebouwd is, dan wel dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden.

Uitgangspunten bij toepassing:In het streekplan van de provincie Noord-Brabant is bepaald dat wonen in het buitengebied een normaal gegeven is geworden. In het streekplan worden voorwaarden gegeven voor het uitbreiden van een bestaande woning in het buitengebied. De voorwaarden zijn: • de bestaande woning mag uitgebreid worden tot een maximum van 600 m³, waarbij ondergrondse ruimten zoals kelders niet worden meegeteld en; • het aantal woningen gelijk moet blijven, splitsing is dan ook uitgesloten en; • er bij de uitbreiding van de woning rekening gehouden wordt met bestaande hindercirkels. Gezien het feit dat deze voorwaarden als helder en toereikend moeten worden beschouwd, is er geen reden hierop een aanvulling te creëren in de vorm van deze beleidsregels. Bij de uitbreiding van de woning gelden voor het overige (uitgezonderd de maximale inhoudsmaat) de voorschriften zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. opgenomen maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen 100 m² wordt overschreden. Aangebouwde bijgebouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens:

• de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; • de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen en; • de oppervlakte mag maximaal 25 m² bedragen en; • de afstand tussen het aangebouwde bijgebouw en de voorgevel van de woning dient tenminste 3 meter te bedragen en; • de toevoeging van het gebouw mag niet tot gevolg hebben dat de in het vigerende bestemmingsplan opgenomen maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen met meer dan 15% wordt overschreden Let bij deze toepassing op de cumulerende werking. Het is slechts één keer toegestaan om 25m² extra aan bijgebouwen op te richten, dan wel vrijstaand dan wel aangebouwd. Hierbij kan niet gekozen worden voor bijvoorbeeld 10 m² voor een vrijstaand bijgebouw (bijvoorbeeld dierenverblijf) en 25 m² voor een aangebouwd bijgebouw.Artikel 20 lid 1 sub a onder 3

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van een of bijgebouw bij een ander gebouw binnen de bebouwde kom, alsmede een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming, mits de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat:

  • 1.

    het aansluitende terrein voor meer dan 50% bebouwd is en;

  • 2.

    de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt niet met meer dan 50% wordt overschreden.

Uitgangspunten bij de toepassingEen uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw binnen de bebouwde komUitbreiding op achter- of zijerf

• de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 25 m²; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen; • de nokhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen; • de afstand tot de voorgevel dient tenminste 3 meter te bedragen; • de uitbreiding mag niet tot gevolg hebben dat het aansluitende terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd.

Vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen

• het bijgebouw mag een maximale oppervlakte hebben van hetgeen in het bestemmingsplan is bepaald + 15% van deze oppervlakte; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen; • de nokhoogte mag maximaal 5,50 meter bedragen; • de afstand tot de voorgevel dient tenminste 3 meter te bedragen; • het bijgebouw mag niet tot gevolg hebben dat het aansluitende terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd. Een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemmingVrijstaande bijgebouwen:

• het bijgebouw moet op het zij- of achtererf worden opgericht en; • het bijgebouw dient tenminste 3 meter achter de voorgevel te worden opgericht; • de oppervlakte van het bijgebouw mag niet meer bedragen dan 25 m² en; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; • de nokhoogte mag maximaal 5,50 meter bedragen en • de toevoeging van het gebouw mag niet tot gevolg hebben dat de in het vigerende bestemmingsplan opgenomen maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen met meer dan 15% wordt overschreden.

Aangebouwde bijgebouwen tot op de zijdelingse perceelsgrens:

• de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; • de nokhoogte mag maximaal 5,50 meter bedragen en; • de oppervlakte mag maximaal 25 m² bedragen en; • de afstand tussen het aangebouwde bijgebouw en de voorgevel van de woning dient tenminste 3 meter te bedragen en; • de toevoeging van het gebouw mag niet tot gevolg hebben dat de in het vigerende bestemmingsplan opgenomen maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen met meer dan 15% wordt overschreden Let bij deze toepassing op de cumulerende werking. Het is slechts één keer toegestaan om 25m² extra aan bijgebouwen op te richten, dan wel vrijstaand dan wel aangebouwd. Hierbij kan niet gekozen worden voor bijvoorbeeld 10 m² voor een vrijstaand bijgebouw (bijvoorbeeld dierenverblijf) en 25 m² voor een aangebouwd bijgebouw. Artikel 20 lid 1 sub b Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een gebouw voor openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer of het wegverkeer mits:

  • 1.

    het bruto-vloeroppervlakte niet groter is dan 25 m² en;

  • 2.

    het bestaat uit één bouwlaag en;

  • 3.

    het niet hoger is dan 5 meter gemeten vanaf het aansluitende terrein.

Uitgangspunten bij toepassingGezien het feit dat artikel 20 Bro voldoende duidelijke regels heeft gesteld, is het niet nodig om hier nadere beleidsregels voor op te stellen.Artikel 20 lid sub c Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een bouwwerk geen gebouw zijnde:

  • 1.

    waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m² en;

  • 2.

    dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 5 meter.

Uitgangspunten bij toepassingErfafscheidingen en terreinafscheidingen

• de terrein- of erfafscheiding moet worden opgericht ten dienste van de bij de bestemming horende doeleindenomschrijving; • de hoogte van terrein- of erfafscheiding opgericht achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 2,25 meter bedragen; • de hoogte van terrein- of erfafscheidingen bij hoekwoningen in de bebouwde kom opgericht voor de bebouwingsgrens/voorgevelrooilijn aan de zijkant van de woning mag maximaal 2 meter bedragen mits: • de terrein- of erfafscheiding tenminste 3 meter achter de voorgevel blijft; • de verkeersveiligheid is gewaarborgd door middel van een positief advies van de afdeling Ruimtelijk Beheer. Schotels voor telecommunicatie met een doorsnede van meer dan 1 meter

• de doorsnede niet meer mag bedragen dan 2 meter; • de schotel wordt geplaatst aan de achtergevel van de woning dan wel op het achtererf van de woning;

Artikel 20 lid 1 sub d Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een kas of een bedrijfsgebouw van lichte constructie dat:

  • 1.

    ten dienste staat van een agrarische bestemming en;

  • 2.

    een maximaal bruto-vloeroppervlak heeft van niet meer dan 100 m².

Uitgangspunten bij toepassing:Gezien het feit dat artikel 20 Bro voldoende duidelijke regels heeft gesteld, is het niet nodig om hier nadere beleidsregels voor op te stellen.Artikel 20 lid 1 sub e Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een wijziging in het gebruik van opstallen binnen de bebouwde kom, mits het aantal woningen gelijk blijft en het gebruik niet meer omvat dan een bruto-vloeroppervlakte van 1500 m².Uitgangspunten bij toepassing:Deze vrijstelling betreft alleen een gebruikswijziging voor een pand en niet een vrijstelling tot verbouwing van dit pand.Aan huis gebonden beroep of bedrijf

• er mag maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning inclusief aan- en bijgebouwen ten behoeve van de activiteiten in gebruik zijn, met een absoluut maximum van 50 m²; • de woonfunctie op het perceel moet behouden blijven; • de uitoefenaar van het aan huis gebonden beroep of bedrijf moet gebruiker van de woning zijn; • het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren; • het aan huis gebonden beroep of bedrijf mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben; • er dient voorzien te worden in parkeerplaatsen op basis van de gemeentelijke parkeernorm; • er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een zeer beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan huis gebonden beroep of bedrijf; • de voor het bouwperceel geldende regels inzake de maatvoering en situering van de bebouwing zoals bepaald in het bestemmingsplan blijven onverkort van kracht; • het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend. In ieder geval van deze beleidsregel zijn uitgesloten het vestigen van een kappersbedrijf of een videotheek; • er dient een onderbouwing met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten te worden aangeleverd.

Detailhandel

• alleen toegestaan in gebieden welke als winkelconcentratiegebieden zijn aangemerkt; • de detailhandel mag alleen gevestigd worden op de begane grond van het pand. SeksinrichtingenEen wijziging in gebruik van een pand ten behoeve van een prostitutiebedrijf, seksinrichting, escortbedrijf en/of sekswinkel is niet toegestaan.Horeca

• alleen toegestaan in het centrumgebied van de kernen; • mag alleen worden gevestigd op de begane grond van het pand; • er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig zijn, dan wel tegelijkertijd op eigen terrein worden aangelegd; • mag geen onevenredige hinder voor de omgeving opleveren, dan wel het woonklimaat van de omgeving aantasten.

Bedrijven

In principe moeten bedrijven zich vestigen op bedrijfslocaties en bedrijventerreinen. Het zou zo kunnen zijn dat bedrijven in milieucategorie I zich binnen het winkelconcentratiegebied zullen vestigen. Of dit zo is dient per geval te worden beoordeeld waarbij vooral gekeken moet worden naar de aanwezige parkeervoorzieningen en de verkeersaantrekkende werking.Dienstverlening

• dient te zijn in het kader van zakelijke of winkelondersteunde dienstverlening; • mag alleen op de begane grond van het pand worden gevestigd; • er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig zijn, dan wel tegelijkertijd op eigen terrein worden aangelegd. Artikel 20 lid 1 sub f Bro Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan voor een antenne-installatie in de bebouwde kom mits:

  • 1.

    de antenne niet hoger is dan 40 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein dan wel indien geplaatst op een antennedrager gemeten vanaf de voet van de antenne.

Uitgangspunten bij toepassing:

• de voorkeur is plaatsing op bedrijventerreinen; • de voorkeur is de antenne te plaatsen in de nabijheid van fors en blijvend groen als voor- en/of achtergrond; • de voorkeur heeft het antennes niet te plaatsen op een woongebouw • het uitgangspunt is site-sharing; • geen plaatsing in de directe nabijheid van beeldbepalende /monumentale panden die tot verstoring van het beeld leidt, behoudens een positief advies van de monumentencommissie

Paragraaf III Slotbepaling

Oude beleidsregels ingetrokkenBesloten is diverse oude beleidsregels voor afwijking van de planvoorschriften in te trekken, nu er op basis van de wettelijke regeling van artikel 19 WRO jo. 20 Bro meer en andere mogelijkheden zijn om vrijstelling te verlenen.Besloten en vastgesteld bij vergadering van 16 oktober 2007,

Burgemeester en wethouders gemeente Haaren•      het betrokken bouwperceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd en; •      het bijgebouw minimaal 3 meter achter de voorgevel wordt gebouwd en; •      de goothoogte van het bijgebouw maximaal 3,25 meter bedraagt en; •      de nokhoogte van het bijgebouw maximaal 5,50 meter bedraagt; •      bij vrijstaande bijgebouwen mag de bouwdiepte maximaal 3 meter bedragen onder het gebouw.