Organisatie | WerkSaam Westfriesland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland |
Citeertitel | Beleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-08-2020 | wijziging met duidelijke toelichting in document opgenomen | 08-10-2020 |
De inlichtingenplicht is een van de belangrijkste plichten voor mensen die bijstand aanvragen of ontvangen. Hierbij gaat het vooral om het doorgeven van alle zaken die van invloed kunnen zijn op het recht op en de hoogte van de uitkering. WerkSaam moet een bestuurlijke boete beoordelen bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht van cliënten.
Als iemand deze inlichtingenplicht niet nakomt (denk hierbij aan het niet verstrekken van informatie over betaald werk of over een woonsituatie of het niet inleveren van gevraagde bankafschriften) dan moet WerkSaam een boete overwegen.
Daarnaast kan in die situaties ook sprake zijn van een beëindiging en terugvordering van de bijstand. Afhankelijk van de situatie van de cliënt wordt de hoogte van de boete bepaald. In sommige gevallen kan WerkSaam er voor kiezen om een schriftelijke waarschuwing te geven.
Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;
gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 28 september 2020;
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
de cliënt die onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt of op andere wijze een wijziging van omstandigheden niet direct heeft gemeld, uit eigen beweging alsnog, binnen 60 dagen nadat de inlichtingen hadden moeten worden verstrekt, de juiste inlichtingen verstrekt. Dit moet zijn gedaan voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de cliënt deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.
Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 8 oktober 2020,
De voorzitter,
D. te Grotenhuis
De directeur,
M.J. Dölle
Toelichting beleidsregel bestuurlijke boete
WerkSaam zorgt ervoor dat mensen die niet voldoende inkomen hebben, van een minimum inkomen worden voorzien. Om te zorgen dat iedereen hiervan gebruik kan maken is het belangrijk dat niemand ten onrechte gebruik maakt deze voorziening.
Volgens de wet moeten cliënten die de inlichtingenplicht schenden, het fraudebedrag terugbetalen en een boete krijgen. De hoogte van de boete is maximaal 100% van het benadelingsbedrag. Daarnaast moet WerkSaam naar de verwijtbaarheid kijken en ook naar hoeveel de cliënt van zijn/haar inkomen kan missen om de boete te betalen. Afhankelijk van de verwijtbaarheid moet de boete binnen 6 tot 24 maanden afgelost kunnen worden.
WerkSaam heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van deze ruimte (de fictieve draagkracht) en ging hiervoor (conform jurisprudentie) uit van het inkomen boven de beslagvrije voet. Op basis van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2020, kan dit niet langer in stand blijven en moet dit worden verlaagd naar het inkomen boven 95% van de bijstandsnorm.
De volgende punten zijn vastgelegd in de beleidsregel:
Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
Als de inlichtingenplicht wel overtreden is, maar er is (nog) geen of een zeer gering benadelingsbedrag (< € 150,00), dan kan het geven van een waarschuwing volstaan. Dit is ook het geval als er wel een benadelingsbedrag is maar cliënt binnen 6 weken alsnog uit eigen beweging de benodigde inlichtingen verstrekt. Een waarschuwing is niet mogelijk als cliënt in de 24 maanden daarvoor al op enige wijze de inlichtingenplicht heeft overtreden.
Artikel 3. Berekening van de bestuurlijke boete
Bij de berekening van de bestuurlijke boete worden de criteria, zoals genoemd in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten, gehanteerd. Bij recidive gaat het om 150% van het benadelingsbedrag.
In het onderstaande schema wordt uitgelegd welke invloed de hoogte van de boete heeft op het proces:
Onderscheid wordt gemaakt in boete licht (bovenste deel schema) en boete zwaar (onderste deel schema):
Artikel 4. Vaststellen fictieve draagkracht
WerkSaam stemt de boete nader af op de financiële omstandigheden van belanghebbende, in overeenstemming met de richtlijnen van de Centrale Raad van Beroep. Uitgangspunt is dat de boete door de cliënt met de fictieve draagkracht binnen een redelijke termijn kan worden voldaan. Hierbij gaan we uit van het inkomen boven 95% van de bijstandsnorm. Er wordt geen rekening gehouden met:
een lagere uitkering door de kostendelersnorm. Voor cliënten met de kostendelersnorm stelt WerkSaam de fictieve inkomsten op de bijstandsnorm voor een alleenstaande of gehuwden (omdat ook kostendelers een boete moeten krijgen bij het schenden van de inlichtingenplicht en in de praktijk gebleken is dat deze werkwijze standhoudt bij de rechtbank);
Als cliënt ten tijde van het opleggen van de boete geen uitkering (meer) ontvangt, is het aan de hem/haar om inzage te geven in de actuele inkomenspositie. Als de cliënt hierin geen inzage geeft, dan wordt de hoogte van de boete niet aangepast op basis van de fictieve draagkracht. Als de cliënt nog wel uitkering ontvangt, dan wordt de fictieve draagkracht uiteraard daarop gebaseerd.
De daadwerkelijke aflossing vindt plaats op basis van de reële draagkracht. Dat komt omdat hierbij wel rekening gehouden moet worden met de regels die gelden bij het vaststellen van de beslagvrije voet. Dit betekent dat de invordering van de boete in de praktijk langer zal duren dan de termijn die gehanteerd wordt om de fictieve draagkracht te bepalen.
In onderstaand schema wordt uitgelegd hoe de bestuurlijke boete wordt berekend: