Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
WerkSaam Westfriesland

Beleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkSaam Westfriesland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland
CiteertitelBeleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4.3 van de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten (nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-08-2020wijziging met duidelijke toelichting in document opgenomen

08-10-2020

bgr-2024-327

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland

 

Inleiding

De inlichtingenplicht is een van de belangrijkste plichten voor mensen die bijstand aanvragen of ontvangen. Hierbij gaat het vooral om het doorgeven van alle zaken die van invloed kunnen zijn op het recht op en de hoogte van de uitkering. WerkSaam moet een bestuurlijke boete beoordelen bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht van cliënten.

 

Als iemand deze inlichtingenplicht niet nakomt (denk hierbij aan het niet verstrekken van informatie over betaald werk of over een woonsituatie of het niet inleveren van gevraagde bankafschriften) dan moet WerkSaam een boete overwegen.

 

Daarnaast kan in die situaties ook sprake zijn van een beëindiging en terugvordering van de bijstand. Afhankelijk van de situatie van de cliënt wordt de hoogte van de boete bepaald. In sommige gevallen kan WerkSaam er voor kiezen om een schriftelijke waarschuwing te geven.

 

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

 

gezien het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 28 september 2020;

 

gelet op artikelen:

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 18a van de Participatiewet;

  • artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

  • artikel 1 en 2 boetebesluit sociale zekerheidswetten;

  • beleidsplan WerkSaam Westfriesland.

 

b e s l u i t :

  • de beleidsregel bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland van 10 oktober 2019 te wijzigen. De titel en tekst na wijziging luiden als volgt:

 

Beleidsregel Bestuurlijke boete

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Cliënt: persoon die een uitkering ontvangt of ontving van WerkSaam Westfriesland op grond van de wet.

  • 2.

    Benadelingsbedrag: het bedrag aan uitkering dat als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht teveel is ontvangen (art. 18a, lid 1, Participatiewet).

  • 3.

    Bijstandsnorm: de hoogte van de uitkering waar de cliënt recht op heeft.

  • 4.

    Boete: een opgelegde geldstraf voor het niet nakomen van de inlichtingenplicht (art. 18a, lid 1, Participatiewet en art. 20a, lid 1, IOAW/IOAZ).

  • 5.

    Fictieve draagkracht: het inkomen boven 95% van de bijstandsnorm.

  • 6.

    Inlichtingenplicht: een regel om alle zaken die van invloed kunnen zijn op het recht en de hoogte van de uitkering door te geven aan WerkSaam.

  • 7.

    Reële draagkracht: het inkomen boven de beslagvrije voet met correcties voor verhoogde zorg- of woonlasten.

  • 8.

    WerkSam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland.

 

Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete

  • 1.

    WerkSaam ziet af van een bestuurlijke boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing als:

    • a.

      de overtreding van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag of het benadelingsbedrag niet hoger is dan € 150,00, of

    • b.

      de cliënt die onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt of op andere wijze een wijziging van omstandigheden niet direct heeft gemeld, uit eigen beweging alsnog, binnen 60 dagen nadat de inlichtingen hadden moeten worden verstrekt, de juiste inlichtingen verstrekt. Dit moet zijn gedaan voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de cliënt deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

  • 2.

    Als de cliënt binnen 24 maanden weer de inlichtingenplicht overtreedt zonder benadelingsbedrag, dan kan niet meer worden volstaan met een waarschuwing.

  •  

Artikel 3. Berekening bestuurlijke boete

  • 1.

    Als de maximale boete minder is dan € 340,00 volgt WerkSaam de boeteprocedure licht.

  • 2.

    Als de maximale boete meer is dan € 340,00 volgt WerkSaam de boeteprocedure zwaar.

  • 3.

    Heeft het gedrag niet geleid tot eenbenadelingsbedrag en is een schriftelijke waarschuwing niet voldoende, dan bedraagt de boete € 150,00.

  • 4.

    De boete bedraagt:

    • a.

      100% van het benadelingsbedrag als de inlichtingenplicht opzettelijk is overtreden.

    • b.

      75% van het benadelingsbedrag als sprake is van grove schuld ten aanzien van de overtreding van de inlichtingenplicht.

    • c.

      50% van het benadelingsbedrag als geen sprake is van opzet of grove schuld ten aanzien van de overtreding van de inlichtingenplicht.

    • d.

      25% van het benadelingsbedrag als sprake is van verminderde verwijtbaarheid ten aanzien van de overtreding van de inlichtingenplicht.

 

Artikel 4. Vaststellen fictieve draagkracht

  • 1.

    De hoogte van de boete wordt afgestemd op de mate van verwijtbaarheid, zodat deze binnen de gestelde termijn kan worden voldaan:

    • a.

      opzet: voldoening boete mogelijk binnen 24 maanden.

    • b.

      grove schuld: voldoening boete mogelijk binnen 18 maanden.

    • c.

      geen opzet/geen grove schuld: voldoening boete mogelijk binnen 12 maanden.

    • d.

      verminderde verwijtbaarheid: voldoening boete mogelijk binnen 6 maanden.

  • 2.

    Als de cliënt geen actuele gegevens over zijn/haar financiële situatie verstrekt, vindt geen matiging van de hoogte van de boete plaats op basis van de fictieve draagkracht.

 

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze gewijzigde beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking per 4 augustus 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: beleidsregel bestuurlijke boete WerkSaam Westfriesland.

 

 

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 8 oktober 2020,

De voorzitter,

D. te Grotenhuis

De directeur,

M.J. Dölle

Bijlage

 

Toelichting beleidsregel bestuurlijke boete

Algemene toelichting

WerkSaam zorgt ervoor dat mensen die niet voldoende inkomen hebben, van een minimum inkomen worden voorzien. Om te zorgen dat iedereen hiervan gebruik kan maken is het belangrijk dat niemand ten onrechte gebruik maakt deze voorziening.

Volgens de wet moeten cliënten die de inlichtingenplicht schenden, het fraudebedrag terugbetalen en een boete krijgen. De hoogte van de boete is maximaal 100% van het benadelingsbedrag. Daarnaast moet WerkSaam naar de verwijtbaarheid kijken en ook naar hoeveel de cliënt van zijn/haar inkomen kan missen om de boete te betalen. Afhankelijk van de verwijtbaarheid moet de boete binnen 6 tot 24 maanden afgelost kunnen worden.

WerkSaam heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van deze ruimte (de fictieve draagkracht) en ging hiervoor (conform jurisprudentie) uit van het inkomen boven de beslagvrije voet. Op basis van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2020, kan dit niet langer in stand blijven en moet dit worden verlaagd naar het inkomen boven 95% van de bijstandsnorm.

 

De volgende punten zijn vastgelegd in de beleidsregel:

  • 1.

    Wanneer WerkSaam gebruik maakt van de mogelijkheid om een waarschuwing op te leggen in plaats van een boete;

  • 2.

    Dat voor het vaststellen van de verwijtbaarheid wordt aangesloten bij de artikelen van het boetebesluit sociale zekerheidswetten;

  • 3.

    Dat de boete wordt verlaagd als de fictieve draagkracht onvoldoende is om de boete te kunnen betalen.

 

Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete

Als de inlichtingenplicht wel overtreden is, maar er is (nog) geen of een zeer gering benadelingsbedrag (< € 150,00), dan kan het geven van een waarschuwing volstaan. Dit is ook het geval als er wel een benadelingsbedrag is maar cliënt binnen 6 weken alsnog uit eigen beweging de benodigde inlichtingen verstrekt. Een waarschuwing is niet mogelijk als cliënt in de 24 maanden daarvoor al op enige wijze de inlichtingenplicht heeft overtreden.

 

Artikel 3. Berekening van de bestuurlijke boete

Bij de berekening van de bestuurlijke boete worden de criteria, zoals genoemd in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten, gehanteerd. Bij recidive gaat het om 150% van het benadelingsbedrag.  

In het onderstaande schema wordt uitgelegd welke invloed de hoogte van de boete heeft op het proces:

 

Onderscheid wordt gemaakt in boete licht (bovenste deel schema) en boete zwaar (onderste deel schema):

 

Artikel 4. Vaststellen fictieve draagkracht

WerkSaam stemt de boete nader af op de financiële omstandigheden van belanghebbende, in overeenstemming met de richtlijnen van de Centrale Raad van Beroep. Uitgangspunt is dat de boete door de cliënt met de fictieve draagkracht binnen een redelijke termijn kan worden voldaan. Hierbij gaan we uit van het inkomen boven 95% van de bijstandsnorm. Er wordt geen rekening gehouden met:

  • 1.

    verhoogde zorg- of woonlasten;

  • 2.

    vermogen (omdat bij het meerekenen van vermogen de boetes hoger kunnen worden en hierdoor ongelijkheid tussen cliënten ontstaat);

  • 3.

    een lagere uitkering door de kostendelersnorm. Voor cliënten met de kostendelersnorm stelt WerkSaam de fictieve inkomsten op de bijstandsnorm voor een alleenstaande of gehuwden (omdat ook kostendelers een boete moeten krijgen bij het schenden van de inlichtingenplicht en in de praktijk gebleken is dat deze werkwijze standhoudt bij de rechtbank);

  • 4.

    vermogen.

 

Als cliënt ten tijde van het opleggen van de boete geen uitkering (meer) ontvangt, is het aan de hem/haar om inzage te geven in de actuele inkomenspositie. Als de cliënt hierin geen inzage geeft, dan wordt de hoogte van de boete niet aangepast op basis van de fictieve draagkracht. Als de cliënt nog wel uitkering ontvangt, dan wordt de fictieve draagkracht uiteraard daarop gebaseerd.

 

De daadwerkelijke aflossing vindt plaats op basis van de reële draagkracht. Dat komt omdat hierbij wel rekening gehouden moet worden met de regels die gelden bij het vaststellen van de beslagvrije voet. Dit betekent dat de invordering van de boete in de praktijk langer zal duren dan de termijn die gehanteerd wordt om de fictieve draagkracht te bepalen.

 

In onderstaand schema wordt uitgelegd hoe de bestuurlijke boete wordt berekend: