Organisatie | Hulst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Groenbeleids- en beheerplan 2024-2033 |
Citeertitel | Groenbeleids- en beheerplan 2024-2033 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2024 | nieuwe regeling | 08-02-2024 | 608260 |
De raad van de gemeente Hulst;
Vaststelling van het Groenbeleids- en beheerplan 2024-2033.
In dit groenbeleids- en beheerplan geeft de gemeente Hulst weer hoe zij invulling geeft aan haar plichten en wensen ten aanzien van de inrichting, het beheer en het onderhoud van het openbaar groen. Het geldt voor de periode 2024-2033 en is een onderbouwing voor adequaat beheer van het groen. Het plan biedt inzicht in het aanwezige areaal, het beschrijft de gewenste beheerkwaliteit en geeft aan welke kosten hiermee gemoeid zijn.
De gemeente Hulst heeft 199 ha aan groenareaal in beheer. Dit is opgedeeld in openbaar groen, begraafplaatsen, sportaccommodaties, bos en water.
In de gemeente Hulst wordt voor het beheer onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsniveaus:
Uit de doorrekening van de kwaliteitsniveaus blijkt dat het beschikbare budget voldoende is om de gewenste kwaliteit in stand te houden.
Het groenbeleids- en beheerplan is naast een beleidsmatig en strategisch plan ook een praktisch plan dat invulling geeft aan het dagelijks beheer en onderhoud.
Groenbeleid is in grote lijnen verwoord in het in 2011 vastgestelde Groenstructuurplan. Voor zover er in de tijd afwijkingen zijn ontstaan door wet- en regelgeving en nieuwe inzichten, zijn deze hier opgenomen. De thema’s geven een duidelijke visie op het beheer: uitgifte van snippergroen, burgerparticipatie, flora en fauna, renovaties groen en inrichtingseisen voor de buitenruimte. Bij het laatste thema komt klimaatadaptatie en zonnepanelen en bomen aan de orde.
Hulst is een gemeente waarbij groen voor de inwoners een belangrijke plaats inneemt in beleving en woongenot. Ook voor de bezoekers van de gemeente Hulst levert de groene uitstraling een meerwaarde. De invulling van de groene inrichting en het beheer en onderhoud daarvan vormen het onderwerp van dit plan.
De gemeente Hulst staat met haar groenvoorziening voor een nieuwe planperiode. Het huidige groenbeleids- en beheerplan loopt van 2019 tot 2023. Naast het aflopen van de geldigheidsduur van het groenbeheerplan 2019 tot 2023 zijn er andere belangrijke redenen om een nieuw beheerplan op te stellen. Ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, gewijzigde inzichten in de wijze van het beheer en onderhoud en intensievere betrokkenheid van de burgers bij de inrichting van de openbare ruimte maken het noodzakelijk om een nieuwe visie vast te leggen. Ontbrekend beleid moet worden geformuleerd zodat dit de basis kan vormen voor het nieuwe groenbeleids- en beheerplan.
1.3 Inhoud groenbeheer- en beleidsplan
In dit groenbeleids- en beheerplan geeft de gemeente Hulst weer hoe zij invulling geeft aan haar plichten en wensen ten aanzien van de inrichting, het beheer en het onderhoud van het openbaar groen. Het geldt voor de periode 2024-2033 en is een onderbouwing voor adequaat beheer van het groen. Het plan biedt inzicht in het aanwezige areaal, het beschrijft de gewenste beheerkwaliteit en geeft aan welke kosten hiermee gemoeid zijn.
Het groenbeleids- en beheerplan is naast een beleidsmatig en strategisch plan ook een praktisch plan dat invulling geeft aan het dagelijks beheer en onderhoud. In dit plan krijgen snippergroen, boomveiligheidsregistratie, beeldgericht werken en het actueel houden van de administratie in het beheersysteem extra aandacht. Daarnaast zijn klimaatverandering en biodiversiteit actuele thema’s die in het groenbeleid een plek krijgen. Het groenbeleids- en beheerplan houdt rekening met landelijke normen en geldende wet- en regelgeving.
Het groenbeleids- en beheerplan houdt rekening met landelijke normen en geldende wet- en regelgeving.
Voor het bestuurlijk traject wordt een definitief groenbeleids- en beheerplan opgesteld. Dit definitieve groenbeleids- en beheerplan wordt via het college van Burgemeester & Wethouders aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling.
In de samenvatting wordt een bestuurlijk overzicht weergegeven.
Hoofdstuk 1 betreft deze inleiding en de procedure om te komen tot een groenbeheer- en beleidsplan.
Hoofdstuk 2 beschrijft het beleidskader en geldende wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 3 beschrijft het voorgenomen beleid. Hierin worden groenstructuur, groenbeleid en het boombeleid beschreven.
Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de aanwezige voorzieningen en het huidig beheer.
Hoofdstuk 5 gaat in op de strategie hoe de gemeente Hulst wil groeien naar een completer groenbeheer.
Hoofdstuk 6 gaat in op de organisatie en werkwijze.
Hoofdstuk 7 gaat in op de benodigde middelen en kostendekking.
Hoofdstuk 8 geeft een overzicht van de keuzes en werkwijzen.
In 2016 is door het CROW de richtlijn boomveiligheidsregistratie opgesteld om invulling te geven aan wetgeving rond boomveiligheid. Deze richtlijn maakt voor boomeigenaren inzichtelijk wat minimaal geregistreerd moet zijn om aan hun zorgplicht te voldoen. Onder zorgplicht wordt verstaan dat elke boomeigenaar de plicht heeft om voldoende zorg te besteden aan zijn bomen. De term ‘zorgplicht’ komt voort uit eerdere rechtspraak betreffende artikel 6:162 van het Burgerlijk wetboek over onrechtmatige daad. Op grond van dit artikel is een boomeigenaar aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de boom als de te besteden zorg voor de boom onvoldoende is geweest. Uit deze rechtspraak blijkt dat onder voldoende zorg het volgende verstaan wordt:
Om de controle op gebreken aantoonbaar te maken, wordt geadviseerd twee zaken op orde te hebben: gegevensregistratie en een onderbouwing van de controlefrequentie.
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet heeft drie oude wetten vervangen, namelijk de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Volgens deze wet mag geen schade toegebracht worden aan beschermde dieren en planten. De provincies bepalen nu wat wel en niet toegestaan is in de natuur binnen hun gebied. Zij zorgen voor de vergunningen en ontheffingen.
Het werken volgens een gedragscode voorkomt het aanvragen van vergunningen en ontheffingen. Gemeente Hulst werkt volgens de Gedragscode soortenbescherming gemeenten. Medewerkers zijn hiervoor opgeleid en een natuurkaart is beschikbaar. Hierdoor wordt zorgvuldig omgegaan met de Wet natuurbescherming.
De Gedragscode soortenbescherming gemeenten is toe te passen voor alle werkzaamheden die vallen onder het begrip ‘bestendig beheer’ zoals omschreven in de gedragscode. Voor ruimtelijke ontwikkelingen kan ook de Gedragscode soortenbescherming gemeenten worden gebruikt. Hoofddoel van deze gedragscode is behoud en herstel van de biodiversiteit. Daar waar volgens de Wet natuurbescherming beschermde soorten voorkomen, soorten die staan in Bijlage A van de wet, moet wel een ontheffing bij de provincie Zeeland worden aangevraagd.
Het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden verbiedt met ingang van 31 maart 2016 de professionele toepassing van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen en met ingang van 1 november 2017 voor overig openbaar groen.
In 2018 is het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) vastgesteld. Het DPRA is een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om Nederland klimaatbestendig en waterrobuust in te richten. Klimaatbestendig en waterrobuust gaat over de kwetsbaarheid voor hemelwateroverlast, grondwateroverlast en – onderlast (verdroging), hittestress en risico op overstroming en hoe we daar mee om willen gaan.
Vanuit de Waterwet zijn gemeenten al verplicht om wateroverlast te voorkomen, aandacht te hebben voor de waterkwaliteit en beleid te hebben over grondwater. De Kader Richtlijn Water is nadrukkelijk aandacht voor de kwaliteit van zowel de oppervlaktewater- en grondwaterlichamen.
Duurzaamheid voegt daar nog de aandacht bij voor de flora en fauna. Verbeteren van de biodiversiteit zowel in stedelijk als landelijk gebied zijn daarbij speerpunten.
In dit kader is samen met de gemeenten Sluis en Terneuzen in 2019 een stresstest uitgevoerd om de kwetsbaarheden in beeld te brengen. Ook is in Zeeuws Vlaanderen een eerste aanzet gegeven voor de risicodialoog door het houden van enquête gehouden onder de bevolking en bedrijfsleven.
9 juni 2022 heeft de gemeenteraad van de gemeente Hulst de klimaatadaptatiestrategie Zeeuws Vlaanderen vastgesteld. De strategie houdt in dat er streefwaardes bepaald zijn voor wateroverlast, droogte, hitte en percentage groen in de openbare ruimte. Bij de aanpak van de openbare ruimte moet er op elk thema verbetering te zien zijn na realisatie van de werken. Bij nieuwe ontwikkelingen moet direct aan de streefwaardes voldaan worden.
Door de klimaatverandering stijgt de temperatuur en verschuiven de klimaatzones naar het noorden. Groeiseizoenen worden langer en het weer wordt extremer met name hevige neerslag en droge periodes beïnvloeden de groenvoorzieningen. Planten, bermen en sportvelden kunnen verdrogen. Restricties op het gebruik van grond- en slootwater beperken de mogelijkheden voor watergeven. Als planten en bomen verzwakken krijgen ziekten en plagen een kans.
In aanleg en beheer van groenvoorzieningen zal hier rekening mee gehouden moeten worden:
Gebieden die kwetsbaar zijn, zijn met name de zuidelijke delen met zandgrond: Heikant, Hulst, Clinge.
Sinds 1 januari 2015 is in de Europese Unie EU-verordening 1143/2014 van kracht. Deze verordening heeft als doel de introductie, verspreiding en impact van invasieve exoten in Europa te beperken. Centraal in de verordening staat een lijst van soorten waarvan de negatieve effecten zodanig zijn dat gezamenlijk optreden op het niveau van de Unie gewenst is. Deze zogenaamde Unielijst is 3 augustus 2016 van kracht geworden.
De Unielijstsoorten zijn gegroepeerd naar het artikel waaronder ze vallen: artikel 17 snelle uitroeiing en artikel 19 beheersmaatregelen. Het Rijk heeft vervolgens de uit de EU-verordening voortvloeiende bestrijdingsmaatregelen grotendeels middels een Ministeriële Regeling overgedragen aan de provincies.
De provincie maakt onderscheid tussen artikel 19a en 19b soorten. 19a soorten hebben zich gevestigd maar zijn niet wijdverspreid zodat uitroeien mogelijk is; 19b soorten hebben zich wijdverspreid gevestigd.
Voor de gemeente Hulst betreft het, het voorkomen van vestiging van hemelboom (art 19a) en het beheersen van reuzenberenklauw (19b). Japanse duizendknoop staat niet op de unielijst maar is wel een schadelijke en lastig te bestrijden exoot.
Andere overheden hebben een medeverantwoordelijkheid voor hun publieke taak en/of eigendom. Daar waar beheersing of lokale uitroeiing van wijdverbreide invasieve exoten samenvalt met een publieke taak van een andere overheid ligt het initiatief en de verantwoordelijkheid bij het betreffende bestuursorgaan en komen de kosten van de beheersing of lokale uitroeiing primair voor diens rekening. Denk hierbij aan het verwijderen van reuzenberenklauw langs publieke paden door gemeenten. Dit sluit een bijdrage van de provincie in de kosten op voorhand niet uit, mits er (ook) een biodiversiteitsbelang in het geding is.
3 Beleid groene openbare ruimte
In dit hoofdstuk zijn de beleidsuitgangspunten opgenomen voor de inrichting en het onderhoud van de groene openbare ruimte. Per paragraaf is ingezoomd op de diverse elementen van de openbare ruimte.
Groen is een belangrijk onderdeel van de uitstraling van de gemeente Hulst. Het is een van de elementen die bepalend zijn voor het prettig leefklimaat in de kernen en de gemoedelijke uitstraling van de gemeente. Ook draagt het groen bij aan de toekomstbestendigheid ten aanzien van de klimaatontwikkelingen. De gemeente Hulst kent nu enkel voor de kernen Hulst, Clinge en St Jansteen een structuurindeling van het groen. Voor de overige kernen is deze indeling niet goed in te vullen omdat de groenstructuren te kleinschalig aanwezig zijn. In deze kernen is het uitgangspunt dat deze structuren behouden blijven en daar waar nodig verder ontwikkeld worden.
Voor de indeling van de groenstructuur worden de volgende beschrijvingen gehanteerd:
Doel is bestaande structuren te beschermen en richting te geven aan de ontwikkeling van de gewenste structuur. Ook kunnen deze structuurindelingen gebruikt worden voor de keuzes in mate van bescherming, mate van inspraak bij reconstructie of herinrichting, onderhoudsniveau en wel of niet verkopen van gronden met een groene inrichting.
In deze paragraaf zijn beleidsthema’s opgenomen die zorgen voor een eenduidig bescherming, ontwikkeling en gebruik van het groen. De thema’s geven een duidelijke visie op het beheer: uitgifte van snippergroen, burgerparticipatie, flora en fauna, renovaties groen en inrichtingseisen voor de buitenruimte.
Groenbeleid is in grote lijnen verwoord in het in 2011 vastgestelde Groenstructuurplan. Voor zover er in de tijd afwijkingen zijn ontstaan door wet- en regelgeving en nieuwe inzichten, zijn deze hieronder opgenomen.
Daar waar vroeger het groenonderhoud cyclisch georganiseerd was en er werd gewerkt met vaste onderhoudsronden, vindt in de praktijk al enkele jaren een verschuiving plaats naar onderhoud op basis van beeldkwaliteit. Dit laatste betekent dat onderhoud wordt gepleegd waar de beeldkwaliteit onder de vastgestelde norm dreigt te zakken.
In het vorige beleids- en beheerplan is een verdieping van het beeldgericht werken geïntroduceerd. De gewenste beeldkwaliteit is eenduidig omschreven. Aangegeven is welke kwaliteit waar behaald moet worden. Dit bepaalt welke inspanningen nodig zijn en biedt duidelijkheid aan zowel medewerkers als burgers. Het geeft de mogelijkheid om transparant te zijn tegenover de burger over welke kwaliteit van beheer verwacht mag worden.
Om te controleren of aan de gewenste beeldkwaliteit voldaan wordt, is het noodzakelijk om enkele malen per jaar op willekeurige plekken in de gemeente de beeldkwaliteit te meten. Daar waar de kwaliteit onder de norm dreigt te raken wordt bijgestuurd.
Onderscheid wordt gemaakt in vijf kwaliteitsniveaus (zie Tabel 3-1). Van deze vijf kwaliteitsniveaus worden A, B en C door beheerders gebruikt. Kwaliteitsniveaus A+ en D gelden als boven- en ondergrens.
In de gemeente Hulst wordt voor het beheer onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsniveaus:
Deze kwaliteiten zijn gespecificeerd (zie bijlage A). Invulling van de structuren van het groen per kern kan aanleiding zijn voor nadere advisering en besluitvorming over het onderhoudsniveau.
De specificatie van de kwaliteiten geschiedt aan de hand van beeldkwaliteitsmeetlatten. Deze zijn ontleend aan de Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte 2018, uitgebracht door kennisplatform CROW. In 2023 is een nieuwe kwaliteitscatalogus uitgebracht door het CROW. Deze zal de catalogus van 2018 opvolgen voor de gemeente Hulst.
Een veilige en verzorgde openbare ruimte gaat prima samen met extensief onderhouden groen, waar flora en fauna meer de ruimte krijgen. De ecologische functies van het groen dragen bij aan een aantrekkelijke openbare ruimte voor de directe gebruikers en aan de biodiversiteit in de gemeente Hulst. De inrichting zal daar waar mogelijk afgestemd worden op flora en fauna. Bij het beheer gaat het met name om het behouden en zo mogelijk versterken van de aanwezige ecologische waarden en diversiteit.
3.2.5 Renovatie en integrale projecten
Beplanting heeft een levenscyclus van 25 tot 40 jaar. Om deze cyclus volledig te doorlopen is passend beheer nodig. Indien geen passend beheer wordt toegepast is de levenscyclus korter. Ook externe factoren kunnen ervoor zorgen dat de levensduur van de beplanting afneemt.
Het renoveren van groen wordt hoofdzakelijk gelijktijdig uitgevoerd met de reconstructies van wegen of ander soortige civieltechnische projecten. Tevens wordt versleten groen ook door de wijkteams vervangen vanuit het onderhoudsbudget.
Grootschalige renovatie maakt geen onderdeel uit van dit beheerplan.
Verspreid door de gemeente komt snippergroen voor. Het gemeentelijk beleid is gericht op het zo veel als mogelijk verkopen van deze snippers. Afhankelijk echter van de locatie van het snippergroen kan het van belang zijn om rekening te houden met de structuurindeling van het groen. De aanwezigheid van kabels en leidingen in de te koop gevraagde grond kan een beperkende factor (hoge kosten voor het verleggen) zijn voor de verkoop.
3.2.7 Toekomstbestendige inrichting bebouwd gebied
Klimaatvoorspellingen geven aan dat door de temperatuurstijging het weerbeeld ingrijpend zal veranderen. Steeds intensievere buien, langdurig natte periodes en langdurig droge periodes zullen steeds meer voorkomen. Ook kan door de temperatuurstijging hittestress ontstaan in bebouwd gebied. In veel van de ontwikkelingen kan groen een bijdrage leveren bij het zoeken naar mogelijke oplossingen. Infiltratie van hemelwater in groenvoorzieningen zorgt voor aanvulling van grondwater en tevens voor de opvang van de intensieve buien. Het is daarom van het grootste belang dat groenvoorzieningen behouden blijven en liever nog uitgebreid worden. Voor langdurig droog kan het zijn dat in bepaalde gebieden grondwaterstanden zo ver dalen dat beplanting kan verdrogen of vijvers droog komen te staan.
Burgerparticipatie zowel bij de inrichting als het onderhoud van het openbaar gebied vindt steeds meer plaats. Initiatieven worden welwillend ontvangen. De afspraken daaromtrent worden vastgelegd.
3.3.1 Richtlijnen voor aanplant van bomen
Bij aanplant van nieuwe bomen wordt rekening gehouden met toekomstige grootte van de boom versus plantplaats, beschikbare ruimte en soortkeuze. Bij de keuze van de soort boom wordt rekening gehouden met de risico’s van ziektes en klimaatbestendigheid.
Bomen hebben een positieve invloed op de leefomgeving. Bewoners ervaren echter ook overlast van de gemeentelijke bomen. Verstopte straatkolken door bladval in de herfst of gladheid door grote hoeveelheden bloesem op trottoirs zijn hier voorbeelden van. Het is daarom belangrijk adequaat met klachten om te gaan. De afhandeling van de klachten moet eenduidig en consequent plaatsvinden.
Zorg voor boomveiligheid is een wettelijke plicht. Vooral oudere bomen vormen een risico omdat die gezien de omvang meer schade kunnen veroorzaken. De gemeente Hulst controleert bomen ouder dan vijfentwintig jaar elke drie jaar op veiligheid om risico’s te beperken. De gemeente heeft het areaal in drieën verdeeld zodat elk jaar een derde kan worden gecontroleerd. Uit de boomveiligheidscontrole volgen maatregelen die noodzakelijk zijn voor het veilig houden van het bomenbestand.
Het gebruik van zonnepanelen door particulieren heeft de laatste jaren een behoorlijke vlucht genomen. Nu steeds meer partijen over gaan tot de plaatsing van dergelijke systemen ontvangt de gemeente in toenemende mate verzoeken tot het kappen of snoeien van bomen. Dit in verband met het feit dat in sommige gevallen de schaduw van bomen beperkend kan werken op het rendement van de zonnepanelen.
De gemeente hecht grote waarde aan het verduurzamen van de energievoorziening. De uitgangspunten in het beleidsplan energie- en materiaaltransitie zijn er immers op gericht te komen tot een energieneutrale en afvalloze samenleving in 2030. Tegelijkertijd wordt er grote waarde toegekend aan de groen- en bomenstructuur binnen de gemeente. In het geval van verzoeken omtrent het verwijderen of snoeien van bomen vanwege de plaatsing van zonnepanelen raken deze beleidslijnen elkaar en kunnen dan als conflicterend worden ervaren. Met het vaststellen van een expliciet afwegingskader hopen wij hier helderheid in te scheppen en naar de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen dat er sprake is van dergelijke conflicterende belangen.
In het geval van nieuwe ontwikkelingen wordt door middel van de stedenbouwkundige inrichting en de inrichting van de openbare ruimte het toepassen van zonnepanelen op dakvlakken optimaal gefaciliteerd. Dit betekent dat bij de verkaveling reeds zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met een zongerichte situering van de woningen. Dit betekent ook dat bij nieuwe inrichting van een straat zoveel mogelijk rekening gehouden dient te worden met onder andere de kabel- en leidingstraat, parkeervakken plantvakken en verlichtingsmasten ten opzichte van de bomen. Voor de projectie van (toekomstige) bomen zal de keuze voor locatie en omvang van de bomen zoveel mogelijk gericht moeten zijn op het zo min mogelijk belemmeren van het rendement van zonnepanelen.
In alle gevallen waarbij sprake is van een reeds ingerichte openbare ruimte inclusief een bestaand bomenbestand prevaleert de boom. Met andere woorden, degene die voornemens is over te gaan tot de plaatsing van zonnepanelen zal rekening moeten houden met de aanwezigheid van de bestaande bomen en het feit dat deze mogelijk nog kunnen groeien. Als blijkt dat door de aanwezigheid van bomen het te behalen rendement onvoldoende is zal men zelfstandig de afweging moeten maken of plaatsing van zonnepanelen als zinvol kan worden betiteld. Verzoeken tot snoeien zullen individueel worden beoordeeld waarbij de inpasbaarheid in de reguliere planning van het bomenonderhoud en de gewenste kroon van de boom leidend zijn. Dit betekent dat we niet voor individuele gevallen gaan afwijken van onze onderhoudscyclus.
Herinrichting van de openbare ruimte
Indien sprake is van een herinrichting van de openbare ruimte en bestaande bomen kunnen/ hoeven niet worden gehandhaafd op dezelfde locaties gelden dezelfde regels al bij nieuwbouwlocaties. Daar waar het aanwezige bomenbestand wordt gehandhaafd of herbeplanting op dezelfde locaties kan plaatsvinden is sprake van een bestaande situatie en gelden zodoende de uitgangspunten die hiervoor zijn beschreven. Bij herbeplanting wordt het uitgangspunt “de juiste boom op de juiste plek”. Bij herbeplanting op locaties waar een historische en/of waardevolle boomstructuur aanwezig is kan het belang van zonnepanelen ondergeschikt zijn aan de te planten bomen.
De groenvoorzieningen zijn opgedeeld in verschillende typen, beheergroepen genaamd. In Tabel 4-1 is per beheergroep een opsplitsing gemaakt welke hoeveelheid binnen de categorieën openbaar groen, begraafplaatsen, sportaccommodaties of wegen valt. Grafiek 4.1 geeft weergave van de verdeling van het areaal per beheergroep in percentages ten opzichte van het totale areaal.
Tabel 4-1Areaaloverzicht per beheergroep
Grafiek 4-1Verdeling areaal per beheergroep in % ten opzichte van het totale areaal
De areaalgegevens van de gemeente komen uit het beheersysteem. In dit systeem is een één op één koppeling tot stand gebracht met de Basiskaart Grootschalige Topografie (BGT). De BGT is een gebiedsdekkende kaart waarin ook alle groenvoorzieningen zijn opgenomen. Het bijhouden van de wijzigingen in het areaal vindt plaats middels een koppeling tussen het beheersysteem en de BGT. De ingemeten vlakken in de BGT worden in het beheersysteem voorzien van de gedetailleerde data nodig voor het beheer van het groen.
Het huidige beheer kan worden geschetst als efficiënt waarbij inzicht en vakkennis van het personeel een bepalende factor is. Het areaal kent een gevarieerd assortiment. Daar waar machinaal gewerkt kan worden wordt dit machinaal gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met de natuurwaarden.
In het groenbeheer is weinig achterstand in het onderhoud. De afgelopen jaren zijn eventuele achterstanden weggewerkt.
Op de begraafplaatsen houdt de gemeente een deel van de graven bij. Het betreft de graven waarbij de nabestaanden hebben ingestemd met het onderhoud van de graven door de gemeente. Het beheer van de gemeente is beperkt tot het verwijderen van onkruid en het snoeien van overhangend groen. De exploitatie en uitgangspunten van het beheer van begraafplaatsen is beschreven in Beleidsplan begraafplaatsen gemeente Hulst 2021-2033.
Met betrekking tot meldingen wordt curatief gehandeld. Meldingen worden afhankelijk van de risico’s zo snel mogelijk verholpen. In totaal gaat het hier om ongeveer 2000 meldingen per jaar die betrekking hebben op het groenareaal. Afhankelijk van de urgentie van de melding is er direct actie ondernomen of is de melding in het reguliere onderhoud meegenomen.
Ten aanzien van klimaatadaptatie en biodiversiteit neemt de gemeente binnen het bestaande budget acties voor verbetering. Voorbeelden zijn het aanpassen van het maaibeleid in bermen en ruw gras waarbij niet al het gras meer wordt gemaaid. Doordat gras blijft staan vinden insecten plaats om te schuilen. Daarnaast worden plantvakken gemulcht. Dit betekent dat een laag organisch materiaal (bijvoorbeeld olifantsgrassnippers) op de bodem tussen de planten wordt aangebracht. Door deze laag wordt onkruid groei onderdrukt en droogt de grond minder snel uit.
5 Strategie groene openbare ruimte
De keuze in beeldkwaliteit is bepalend voor het niveau van onderhoud. Om dit te bereiken is het noodzakelijk om het personeel daarop voor te bereiden en voldoende op te leiden. Ook bij uitbesteding worden de aannemers getoetst volgens deze normen.
Het beheer en onderhoud van het groen is verdeeld in gebieden met een onderhoudsniveau A, B of C. Het centrum van Hulst en de zichtlocaties buiten het centrum worden op niveau A onderhouden. De overige gebieden binnen de bebouwde kom op niveau B. Het groen in de buitengebieden en op bedrijventerreinen op niveau C.
Ter bewustwording van de gevraagde beeldkwaliteit wordt een aantal keren per jaar op 25 willekeurige locaties de beeldkwaliteit getoetst op:.
Om de duurzaamheid en biodiversiteit te bevorderen worden bewuste keuzes gemaakt in gebieden waar mogelijkheden benut kunnen worden om flora en fauna meer ruimte te geven.
Bewuste keuzes in de omvorming van het groen zorgen voor een eenduidig groenbeeld van een kern en dragen bij aan het beheersbaar houden van de onderhoudskosten.
5.1.4 Renovatie en integrale projecten
Ook beplanting kent een levenscyclus. Incidenteel is daar in het verleden rekening mee gehouden. Het structureel vervangen van het groen, dat door verschillende oorzaken het einde van de levensduur bereikt heeft, vraagt extra middelen. Meer richting naar duurzame toekomstbestendige inrichting. Rekening houden met klimaatverandering.
Inwoners willen soms grond kopen van de gemeente. Voor verkoop gelden regels, de gemeente moet de grond kunnen missen, de grond moet vrij zijn van gebruik voor infrastructuur of onderhoud. Daarnaast gelden esthetische regels.
5.1.6 Toekomstbestendige inrichting bebouwd gebied
Volgens het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie dragen groenvoorzieningen bij aan: het voorkomen van wateroverlast, het aanvullen van grondwater door infiltratie en het verminderen van hittestress. Verstening van gebieden binnen bebouwd gebied is daarom niet wenselijk. Extra groen, zeker in de vorm van bomen, levert een grote bijdrage aan de toekomstbestendigheid. Het verminderen van het verhard oppervlak in de vorm van klinkers, tegels of asfalt levert meer ruimte voor groen en water op.
Burgerparticipatie is maatschappelijke ontwikkeling waar we rekening mee moeten houden. De hoofdgroenstructuur is dermate belangrijk dat de gemeente Hulst daar zelf de inrichting bepaald. De nevenstructuur en overig groen bieden ruimte voor burgerparticipatie.
Klanttevredenheid is een belangrijk uitgangspunt bij het oplossen van klachten van burgers. Daarbij is het belangrijk dat er consequent gehandeld wordt. Terechte klachten moeten binnen redelijke termijn constructief opgelost worden.
Een adequate onkruidbestrijding bepaalt voor een groot deel de beeldkwaliteit van de openbare ruimte. Deze begint al bij het ontwerp. Gebruik van verhardingen met zo weinig mogelijk voeglengte en bodembedekkend groen dragen bij aan het beperken van het ontstaan van onkruid. Verder zal inzet van extra mankracht nodig zijn om de juiste beeldkwaliteit te bereiken.
5.2.1 Richtlijnen voor aanplant van bomen
Door rekening te houden met locatie, ruimte voor de volwassen boom en bodem bij de keuze in het type boom wordt de groene omgeving duurzamer ingericht.
Om een goed beeld te hebben en houden van de toestand van de bomen is structurele controle noodzakelijk. Gelijktijdig met de controle kunnen ziektes in bomen vastgesteld, ontbrekende bomen opgenomen en vervangen bomen aangepast worden. Aan de hand van de bevindingen kunnen maatregelplannen opgesteld en uitgevoerd worden. Dit is een wettelijke verplichting.
Voor de uitvoering van de werkzaamheden buiten is de gemeente Hulst opgedeeld in drie gebieden (zie afbeelding 6-1).
Per gebied is een wijkteam actief op het gebied van groen en infra (verharding, riolering, enz.). De wijkteams zijn verantwoordelijk voor het integraal uitvoeren van het onderhoud van de gemeentelijke voorzieningen. De aansturing van de teams vindt plaats door de voorman. Voor ingewikkelde keuzes of oplossingen kan gebruik gemaakt worden van het bedrijfsbureau of beleidsmedewerkers. Indien zaken zo groot worden dat ze niet meer uitgevoerd kunnen worden door de wijkteams kunnen de werkzaamheden via de werkvoorbereiding uitbesteed worden.
In sommige wijken is een deel van het werk uitbesteed aan [geanonimiseerd]. Daaronder valt het maaien in enkele buitenkernen, het onderhoud van sportvelden en het machinaal knippen van blokhagen. Verder worden nog diverse groen-gerelateerde werkzaamheden uitbesteed aan derden.
12,4 fte aan medewerkers van [geanonimiseerd] worden, verdeeld over de groenteams, door het hele gebied van de gemeente Hulst ingezet bij het onderhouden van het groen. De aansturing vindt plaats door de voormannen van de gemeente Hulst. Daarnaast worden nog zeven medewerkers van [geanonimiseerd] ingezet voor de onkruidbestrijding op de verhardingen. De samenwerking met [geanonimiseerd] is vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst tussen de Zeeuws-Vlaamse gemeenten en [geanonimiseerd].
De controle ten behoeve van de boomveiligheidsregistratie en de advisering over de noodzakelijke maatregelen wordt uitbesteed. De maatregelen worden door de wijkteams uitgevoerd.
7.2 Kostenraming regulier onderhoud
De werkwijze van de eigen dienst van gemeente Hulst is vertaald naar werkpakketten, ingevoerd in het beheerprogramma. Dit onderhoudsscenario vormt de basis van de kostenraming. De werkpakketten zijn opgenomen in bijlage B.
Tabel 7-1Benodigd budget per jaar beheerprogramma
In Tabel 7-1 zijn de resultaten van de doorrekening opgenomen. In Tabel 7-2 zijn de taken opgenomen die wel worden uitgevoerd maar niet in het beheerprogramma staan.
Tabel 7-2Benodigd budget per jaar aanvullende taken
De uren voor ouderschapsverlof en aankoopuren zijn niet meegenomen. Deze uren zitten in de tarieven verwerkt.
In de budgetberekeningen is een uurprijs van € 44,46 meegenomen inclusief de overhead van 17,5%. De totale kosten van het groenbeheer volgens beheerprogramma en aanvullende taken, komen daarmee uit op € 1.973.896.
In de raming uit het beheerprogramma zijn 26.772 directe uren arbeidsbehoefte berekend. Uitgaande van 1.450 uur per werknemer komt dit neer op ruim 18,4 fte. De aanvullende taken komen neer op 6,0 fte zodat totaal 24,4 fte benodigd is.
7.3 Vergelijking met beschikbare budgetten
De noodzakelijke kosten worden in deze paragraaf vergeleken met beschikbare budgetten. Dit wordt gedaan op drie verschillende niveaus, te weten:
In Tabel 7-3 is de vergelijking gemaakt met de noodzakelijke kosten en beschikbare budgetten. In de gemeentelijke begroting is € 2.071.663,- beschikbaar voor groenbeheer. De noodzakelijke budgetten zijn ontleend aan paragraaf 7.2.
Tabel 7-3Vergelijking noodzakelijk met beschikbaar budget jaarlijks
Uit Tabel 7-3 blijkt dat het beschikbare budget voldoende is voor het voeren van het groenonderhoud. Het verschil tussen noodzakelijk en beschikbaar budget is bijna 5%. Dit verschil valt in de marge van de nauwkeurigheid van de berekening van de noodzakelijke budgetten. Het prijspeil is januari 2023. De inflatie 2023 zal de druk op de noodzakelijke budgetten verhogen.
Voor groenonderhoud is aan eigen personeel 16,1 fte beschikbaar. Benodigd is 24,4 fte. Het verschil wordt ingevuld door uitbesteding.
Voor het vervangen van openbaar groen dat aan het einde van zijn levensduur is, zijn geen structurele budgetten beschikbaar. In dit beheerplan is aangegeven dat deze investeringen worden gepleegd in samenwerking met civieltechnische reconstructies (wegen en riool).
Budgetten worden pas aangevraagd als er concrete projecten gedefinieerd zijn. Dit valt buiten het kader van dit beheerplan.
In de komende onderhoudsperiode zijn geen eenmalige kosten voorzien.
In dit groenbeleids- en beheerplan geeft de gemeente Hulst weer hoe zij invulling geeft aan haar plichten en wensen ten aanzien van de inrichting, het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Het geldt voor de periode 2024-2033 en is een onderbouwing voor adequaat beheer van het groen. Het plan biedt inzicht in het aanwezige areaal, het beschrijft de gewenste beheerkwaliteit en geeft aan welke kosten hiermee gemoeid zijn.
De gemeente Hulst heeft 199 ha aan groenareaal in beheer. Dit is opgedeeld in openbaar groen, begraafplaatsen, sportaccommodaties, bos en water.
In de gemeente Hulst wordt voor het beheer onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsniveaus:
Uit de doorrekening van de kwaliteitsniveaus blijkt dat het beschikbare budget voldoet om de gewenste kwaliteit in stand te houden.
Het groenbeleids- en beheerplan is naast een beleidsmatig en strategisch plan ook praktisch plan dat invulling geeft aan het dagelijks beheer en onderhoud.
Groenbeleid is in grote lijnen verwoord in het in 2011 vastgestelde Groenstructuurplan. Voor zover er in de tijd afwijkingen zijn ontstaan door wet- en regelgeving en nieuwe inzichten, zijn deze hier opgenomen. De thema’s geven een duidelijke visie op het beheer: uitgifte van snippergroen, burgerparticipatie, flora en fauna, biodiversiteit, renovaties groen en inrichtingseisen voor de buitenruimte. Bij het laatste thema komt klimaatadaptatie en zonnepanelen en bomen aan de orde.
In onderstaande afbeelding 1 zijn de te beheren kernen van de gemeente Hulst weergegeven.
Weergegeven is het centrum van Hulst. Dit centrum wordt intensief beheerd.
Afbeelding 1 Ambitieniveau gemeente Hulst (fel groen intensief, wijken basis en bedrijventerreinen en buitengebied laag)
Een combinatie van kwaliteitsniveaus vormt samen een ambitieniveau. Er wordt onderscheid gemaakt in ambitieniveau intensief, basis en laag (grafiek 1).
Grafiek 2 Overzicht relatie kwaliteitsniveaus beeldmeetlatten ten opzichte van de ambitieniveaus
In bovenstaande grafiek 1 is een overzicht gegeven uit welke combinatie van kwaliteitsniveaus de ambitieniveaus intensief, basis en laag bestaan. Een beeldkwaliteitsschouw beoordeelt de kwaliteitsniveaus aan de hand van de genoemde beeldmeetlatten.
In onderstaand overzicht staan alle gebruikte beeldmeetlatten weergegeven waarvoor wordt voorgesteld om deze te schouwen.
In het buitengebied en aan de randen zijn beheergroepen aanwezig die een sober onderhoud krijgen. Hier zijn geen beeldmeetlatten voor gegeven.