Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Beleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024
CiteertitelBeleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2024nieuwe regeling

20-02-2024

gmb-2024-85524

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

 

  • overwegende dat het college aan minima gratis openbaar vervoer wil aanbieden op het RET vervoerstraject tijdens de daluren;

  • het daarom wenselijk is voor dit doel aparte beleidsregels vast te stellen;

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Beleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de belanghebbende van 18 jaar en ouder die in aanmerking wenst te komen voor deelname aan het gratis openbaar vervoer voor minima;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    • c.

      deelnemer: de alleenstaande, alleenstaande ouder, gezin met of zonder ten laste komende kinderen, die in aanmerking komen voor het gratis openbaar vervoer voor minima;

    • d.

      inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32 en 33 van de wet;

    • e.

      middelen: de middelen, bedoeld in artikel 31 van de wet, waarbij vermogensbestanddelen niet in ogenschouw worden genomen;

    • f.

      peilmaand: de kalendermaand voorafgaand aan de maand van de aanvraag gratis openbaar vervoer voor minima;

    • g.

      persoonlijke OV-chipkaart: een elektronische vervoerspas op naam met NFC-chip voor het betalen van openbaar vervoer in Nederland;

    • h.

      vervoerder: Rotterdamse Electrische Tram N.V (RET);

    • i.

      vrij reizen product: product dat bestaat uit vrij reizen bij de vervoerder;

    • j.

      wet: de Participatiewet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 De aanvraag

  • 1.

    De aanvrager dient de aanvraag voor gratis openbaar vervoer voor minima in op het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag overlegt de aanvrager, voor zover nog niet aanwezig, gegevens die het college nodig heeft om het recht op gratis openbaar vervoer voor minima te bepalen.

  • 3.

    Het gratis openbaar vervoer voor 67+ dat de belanghebbende via de meedoepas ontvangt op de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels, wordt ambtshalve omgezet naar gratis openbaar vervoer voor minima.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Het gratis openbaar vervoer voor minima is bedoeld voor de deelnemer met een laag inkomen die in de gemeente Krimpen aan den IJssel woont en aldaar is ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

  • 2.

    Onder een laag inkomen wordt verstaan, een netto (gezins)inkomen exclusief vakantietoeslag, dat in de peilmaand niet hoger is dan 130% van de normen genoemd in de artikel 20, 21 en 22 van de wet exclusief vakantietoeslag.

  • 3.

    Onder een laag inkomen, genoemd in lid 2, wordt ook verstaan het inkomen van de belanghebbenden die in de peilmaand zijn toegelaten tot:

    • a.

      het minnelijk schuldsaneringstraject (Msnp); of

    • b.

      de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp).

  • 4.

    Als het inkomen in de peilmaand niet representatief is voor het actuele inkomen, kan van lid 2 of 3 worden afgeweken.

  • 5.

    De normen in artikel 20, 21 en 22 van de wet worden vermeerderd, voor zover het een alleenstaande ouder betreft, met de verhoging op het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders (de zogenaamde alo-kop).

  • 6.

    De normen in artikel 20 van de wet worden, voor zover het een uitwonende jongere is, vermeerderd met de aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren volgens de bepalingen van de Beleidsregels aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor Jongeren.

  • 7.

    Voor de berekening van het inkomen worden niet meegerekend:

    • a.

      het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag is gelegd;

    • b.

      de eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg;

    • c.

      buitengewone lasten die voortkomen uit de algemene kosten van het bestaan en niet te voorkomen zijn.

  • 8.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.

  • 9.

    De volgende belanghebbenden hebben geen recht op het gratis openbaar vervoer voor minima:

    • a.

      zij die op grond van een studie rechthebbend zijn op een OV-product;

    • b.

      zij die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning een Wmo-vervoersindicatie hebben.

Artikel 4 Gebruik vrij reizen product

  • 1.

    Het gratis openbaar vervoer voor minima kan enkel worden gebruikt voor openbaar vervoer dat wordt verzorgd door de vervoerder.

  • 2.

    Het gratis openbaar vervoer voor minima kan onbeperkt worden gebruikt binnen het gehele vervoersgebied van de vervoerder van maandag tot en met vrijdag vanaf 9.00 uur en in het weekend en op feestdagen de gehele dag.

  • 3.

    Het gratis openbaar vervoer voor minima kan niet worden gebruikt voor het BOB-busnet, Randstad Railtraject Berkel Westpolder tot en met Den Haag Centraal, en evenmin voor openbaar vervoer dat wordt verzorgd door andere vervoersmaatschappijen.

Artikel 5 Werking

  • 1.

    Het college vergoedt de kosten voor het vrij reizen product en deze kosten worden rechtstreeks overgemaakt aan de vervoerder.

  • 2.

    Bij een toekenning van het gratis openbaar vervoer voor minima geeft het college middels een ophaalbrief aan de aanvrager aan de vervoerder de opdracht om de deelnemer een vrij reizen product te verstrekken.

  • 3.

    Het vrij reizen product is beschikbaar vanaf de datum die in de beschikking van het college is opgenomen, doch niet eerder dan nadat het vrij reizen product door de deelnemer is geactiveerd.

  • 4.

    De aanvrager en deelnemer dienen wijzigingen in zijn gezins- / woonsituatie en het inkomen door te geven aan het college.

  • 5.

    Het vrij reizen product eindigt per de eerste van de volgende maand waarin een wijziging plaatsvindt en de deelnemer niet meer aan de voorwaarden van het gratis openbaar vervoer voor minima voldoet.

  • 6.

    Iedere 12 maanden vindt er een toets plaats of de deelnemer nog aan de voorwaarden voor deelname aan het gratis openbaar vervoer voor minima voldoet.

  • 7.

    De deelnemer dient het vrij reizen product zelf te activeren op zijn persoonlijke OV-chipkaart.

  • 8.

    De deelnemer dient te beschikken over een persoonlijke OV-chipkaart. De deelnemer dient deze zelf aan te vragen, indien daarover nog niet wordt beschikt.

  • 9.

    Voor de kosten van de aanschaf van een persoonlijke OV-chipkaart of een vervangende persoonlijke OV-chipkaart wordt geen vergoeding verstrekt door het college.

  • 10.

    Bij verlies of diefstal van de persoonlijke OV-chipkaart dient de deelnemer zelf zorg te dragen voor een blokkering van de verloren of gestolen kaart en voor de aanschaf van een vervangende persoonlijke OV-chipkaart.

Artikel 6 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels gratis openbaar vervoer voor minima Krimpen aan den IJssel 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 maart 2024.

Krimpen aan den IJssel, 20 februari 2024.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Mr. A. Boele

de burgemeester,

J.J. Luteijn

Algemene toelichting

Inleiding

Het Gratis Openbaar Vervoer voor minima is een inkomensondersteunende regeling voor inwoners van Krimpen aan den IJssel met een laag inkomen, met als doel om het participeren in de samenleving van inwoners met een laag inkomen te bevorderen.

 

Openbaar vervoer heeft een prijskaartje. Hoewel de tarieven op zichzelf geen belemmering hoeven te vormen, zal een regelmatig gebruik wel merkbaar zijn in het budget, zeker voor belanghebbenden met een laag inkomen. Voor hen is daarom gratis openbaar vervoer beschikbaar.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd, dient te worden teruggevallen op hetgeen hieronder in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan.

 

Het college besluit met welke middelen (inkomen en vermogen) rekening wordt gehouden. Vermogen wordt in deze beleidsregels niet in ogenschouw genomen (artikel 3 lid 8).

Zo kan het college besluiten bepaalde middelen (bijvoorbeeld kinderbijslag, huurtoeslag, bepaalde

heffingskortingen van de Belastingdienst, etc.) die bij de Participatiewet buiten beschouwing worden gelaten, wel in aanmerking te nemen bij de verstrekking van het gratis openbaar vervoer voor minima.

 

In dit artikel is geregeld welke inkomensbestanddelen meetellen. Het uitgangspunt is dat wat inkomen is bij de Participatiewet dit ook is voor het gratis openbaar vervoer voor minima. Het tegenovergestelde geldt dus ook. Wat geen inkomen is voor de Participatiewet is dat ook niet voor het gratis openbaar vervoer voor minima.

 

Peilmaand

Het college bepaalt in deze beleidsregels een peilmaand. De kalendermaand voorafgaand aan de maand van de aanvraag gratis openbaar vervoer voor minima is de peilmaand. Over die maand wordt er getoetst aan het inkomen.

Uiteraard kan waar deze regel ongunstig uitpakt, individueel maatwerk worden geleverd. Ook de aanvrager kan een andere peilmaand verzoeken als aangetoond wordt dat de peilmaand niet representatief is voor het inkomen.

 

Artikel 2De aanvraag

Lid 1 en 2

Voor de aanvraag gratis openbaar vervoer voor minima is een apart aanvraagformulier gemaakt. Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen zal de aanvrager verschillende gegevens moeten overleggen.

 

Lid 3

Al enige jaren beschikt het college over gratis openbaar vervoer voor 67-plussers. Dit is een regeling met andere vervoerders en wordt per 1 maart 2024 opgezegd. Wel vallen al deze personen onder de inkomenseis van deze beleidsregels. Daarom worden de zogenaamde meedoepassen van deze groep ambtshalve omgezet naar het gratis openbaar vervoer voor minima.

 

Artikel 3Doelgroep

Lid 1 tot en met 3

In dit artikel staat een omschrijving van de doelgroep voor het gratis openbaar vervoer voor minima. Deze regeling staat open voor alleenstaanden en gezinnen met een laag inkomen. Dat wil zeggen een inkomen tot 130% van de bijstandsuitkeringen.

 

Bij de toets op het inkomen wordt gekeken naar het netto inkomen exclusief vakantietoeslag. Dit, omdat de bijstandsnormen ook netto zijn.

 

Verder is geregeld dat het college, net als bij de reguliere bijzondere bijstand, het inkomen afzet tegen de ‘volle uitkeringsnormen’ in de Participatiewet. Dus niet tegen de kostendelersnorm.

 

Voor personen die zijn toegelaten tot het minnelijk schuldsaneringstraject (Msnp) of de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) kan verondersteld worden dat zij een laag inkomen hebben. Het is dan niet nodig verder onderzoek te doen naar de samenstelling en de hoogte van het inkomen.

 

Lid 4

Bij de toelichting op artikel 1 is hier al aandacht aan besteed.

 

Lid 5

In dit lid is, net als bij de reguliere bijzondere bijstand, opgenomen dat de norm van de alleenstaande ouder wordt vermeerderd met het bedrag van de alleenstaande ouderkop van het kindgebonden budget (2024: € 290,- per maand). Hiermee wordt het inkomen van de alleenstaande ouder afgezet tegen een hoger normbedrag.

 

Lid 6

Als sprake is van een belanghebbende jonger dan 21 jaar die uitwonend is (niet bij zijn/haar ouders woont), dan moet het inkomen voor de uitwonende jongere niet alleen tegen de landelijke norm afgezet worden, maar ook tegen de aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud. Daarvoor gelden de Beleidsregels aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren.

 

Lid 7

In dit lid wordt beschreven in welke situaties een bepaald inkomen niet in ogenschouw wordt genomen. Bijvoorbeeld bij beslag op het inkomen. De belanghebbende heeft dan (soms) wel een hoger inkomen, doch kan niet over dit (hogere) inkomen beschikken.

 

Daarnaast is in dit lid opgenomen dat voor de bepaling van het inkomen rekening wordt gehouden met buitengewone lasten. Het kenmerk hiervan is dat zij een dwingend karakter hebben en onvermijdelijk zijn. Bijvoorbeeld de alimentatieverplichting. Het is niet de bedoeling om rekening te houden met individuele extra kosten die een huishouden moet maken of het gemis aan toeslagen. Dergelijke kosten dienen beoordeeld te worden via de individuele bijzondere bijstand.

 

Lid 8

Een groot vermogen zal in de meeste situaties bij belanghebbenden met een laag inkomen niet aan de orde zijn. Daarom wordt in deze beleidsregels opgenomen dat het vermogen buiten beschouwing wordt gelaten. Bovendien zal het inzetten van vermogen, soms gebonden in een woning, niet heel rendabel zijn voor een relatief ‘goedkoop’ product als gratis openbaar vervoer.

 

Lid 9

Belanghebbenden die al via een andere regeling gratis (openbaar) vervoer hebben, komen niet in aanmerking voor gratis openbaar vervoer voor minima.

 

Artikel 4 Gebruik vrij reizen product

Dit product is specifiek voor dit project van de gemeente Krimpen aan den IJssel aangemaakt in het OV chipkaartsysteem. En kan alleen worden gebruikt in het vervoersgebied van de vervoerder (RET) en ook wordt verzorgd door de vervoerder.

 

Het vrij reizen is geldig na 9.00 uur ’s ochtends op weekdagen en in het weekend en op feestdagen de gehele dag op alle lijnen van de RET. Het gratis openbaar vervoer voor minima is niet geldig voor het BOB-busnet en het Randstad-Railtraject Berkel Westpolder tot en met Den Haag Centraal.

 

Artikel 5Werking

Lid 1 en 2

De kosten vergoedt het college rechtstreeks aan de vervoerder. De aanvrager krijgt dus geen geld of betaling.

 

De opdracht voor vrij reizen wordt aan de aanvrager, na toekenning, afgegeven met een zogenaamd ophaalbericht.

Het ophaalbericht dient ter voorkoming van misbruik. De RET neemt het ophaalbericht in, waardoor het niet mogelijk is om nog een tweede OV-chipkaart met de gratis-optie te laden.

De gratis-optie kan om technische redenen alleen worden geladen bij een Servicepunt. Deze bevinden zich op de metrostations Zuidplein, Beurs, Rotterdam Centraal en Spijkenisse Centrum.

 

Lid 3

Het vrij reizen product is beschikbaar vanaf de datum die in de beschikking van het college is opgenomen. Echter, de aanvrager (deelnemer) dient het vrij reizen product zelf te activeren. Het activeren zal dus altijd later plaatsvinden dan de datum die in de beschikking wordt genoemd. Het is niet mogelijk de reiskosten gelegen tussen de in de beschikking genoemde datum en de datum van activeren te declareren.

 

Lid 4

De aanvrager / deelnemer dient wijzigingen in zijn gezins- / woonsituatie en inkomen door te geven. Dit kan tussentijds leiden tot een beëindiging van het vrij reizen product.

 

Lid 5

Voldoet de deelnemer niet meer aan de voorwaarden voor deelname aan het gratis openbaar vervoer voor minima, dan dient het vrij reizen product beëindigd te worden. Dit gebeurt per de eerste van de volgende maand waarin de wijziging plaatsvindt. In deze gevallen zal een bericht naar de RET gaan met het verzoek om het vrij reizen product te deactiveren.

 

Lid 6

Iedere 12 maanden zal er een toets moeten plaatsvinden of de deelnemer nog aan de voorwaarden voor deelname aan het gratis openbaar vervoer voor minima voldoet. Dit kan door de aanvrager / deelnemer documenten te laten overleggen of door een interne toets, bijvoorbeeld door een controle in de BRP en Suwinet.

 

Lid 7, tot en met 10

De deelnemer zelf of een gezinslid kan het vrij reizen product activeren. De ophaalbrief en OV-chipkaart van het gezinslid moeten dan wel worden meegenomen.

 

Mocht de deelnemer ten tijde van de aanvraag niet in bezit zijn van een persoonlijke OV chipkaart, dan dient de deelnemer deze zelf aan te vragen bij OV-chipkaart.

 

De kosten van een persoonlijke OV chipkaart dient de deelnemer zelf te betalen. Een persoonlijke OV-chipkaart kost - eenmalig - € 7,50 en is 5 jaar geldig. De “gratis-optie” openbaar vervoer is slechts te laden op een persoonlijke OV-chipkaart.

 

Ook bij verlies of diefstal zijn de kosten van een nieuwe persoonlijke OV chipkaart voor rekening van de deelnemer.

 

Thans wordt er gewerkt aan de opvolger van de OV-chipkaart: ‘OVPay’. Waarschijnlijk kan op OVPay ook een abonnement, zoals gratis openbaar vervoer, geactiveerd worden. Mocht OVPay of een andere vorm de opvolger van de OV-chipkaart worden, ook dan dient de aanschaf en vervanging door de deelnemer zelf betaald te worden.

 

Artikel 6Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.