Organisatie | Wassenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Re-integratie en Participatie Participatiewet gemeente Wassenaar 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels re-integratie en participatie Participatiewet gemeente Wassenaar 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Wassenaar 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2024 | 01-07-2023 | nieuwe regeling | 06-02-2024 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar;
Gelet op de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de Re-integratie- en Participatieverordening Participatiewet gemeente Wassenaar 2023;
Besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels Re-integratie en Participatie Participatiewet gemeente Wassenaar 2024.
Artikel 7 - Vergoeding kinderopvang en overige onkosten
Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang kan worden toegekend voor zover deze kosten noodzakelijk worden geacht voor de re-integratie en niet (volledig) kunnen worden vergoed uit een voorliggende voorziening. Indien belanghebbende geen of niet volledig aanvraag doet op een voorliggende voorziening, wordt er geen tegemoetkoming verstrekt door het college, tenzij dit naar oordeel van het college tot een onwenselijke situatie leidt. In dit geval wordt een maatwerkoplossing gezocht.
De premie zoals bedoeld in artikel 14 van de verordening bedraagt € 750,00. De betaling van de uitstroompremie geschiedt eenmalig na overleg van de loonstrook over de 6e maand van het dienstverband, binnen de door het college gestelde termijn.
Artikel 9 - Ontheffing van arbeidsplicht en participatieplicht
De beslissing van de gemeente om op grond van dringende redenen over te gaan tot ontheffing van de arbeidsplicht zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de wet of de verplichting tot het verrichten van maatschappelijke participatie naar vermogen zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de wet is maatwerk. Het college maakt een afweging op basis van belastbaarheid en belasting.
Artikel 12 - Begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorzieningen (Wsw)
Mensen die al op 31 december 2014 op basis van de Wsw Begeleid Werken werken, houden garantie op een baan wanneer het contract Begeleid Werken buiten hun toedoen wordt beëindigd. Ze worden dan met voorrang opnieuw aangemeld bij de sociale werkvoorziening. Bij voorkeur wordt de medewerker bemiddeld naar een dienstverband op basis van Begeleid Werken en als dat niet lukt in dienst genomen middels een reguliere arbeidsovereenkomst Wsw.
Mensen met een Wsw-dienstbetrekking worden ook na ingang van de Participatiewet per 1 januari 2015 gestimuleerd om een Begeleid Werken dienstbetrekking te accepteren. Om dit te bevorderen wordt gegarandeerd dat deze personen weer in dienst genomen worden op basis van een Wsw-dienstbetrekking, wanneer de Begeleid Werken dienstbetrekking vanwege onvrijwillige werkloosheid eindigt.
Overeenkomstig de regeling van voor de inwerkingtreding van de Participatiewet, zullen de bij de nieuwe functie horende arbeidsvoorwaarden (incl. salaris op basis van het minimumloon) van toepassing zijn. Men heeft in dit geval geen recht of garantie op salaris en arbeidsvoorwaarden, zoals die bij de vorige functie van toepassing waren.
Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal (Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar) of de arbeidsmarktregio Haaglanden (Den Haag, Delft, Rijswijk, Midden-Delfland, Westland) blijft de belanghebbende zoveel mogelijk het afgesproken traject volgen. De trajectkosten zijn voor rekening van de vertrekgemeente. Dat geldt ook voor eventuele kosten voor kinderopvang die vergoed worden voor de duur van het traject, voor zover de kinderopvang ongewijzigd wordt voortgezet en de andere nieuwe gemeente deze kosten niet vergoedt.
Artikel 14 - Ten onrechte verkregen vergoedingen
Wanneer blijkt dat een re-integratievergoeding, in welke vorm dan ook geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt, kan het college bepalen deze kosten als onverschuldigde betaling zoals genoemd in art 6.203 BW terug te vorderen.
Artikel 15 - Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van bekendmaking en werken terug tot 1 juli 2023.
Een leerwerkplek geeft belanghebbende de mogelijkheid werkervaring op te doen. Het verschil met de proefplaatsing zoals in de verordening genoemd, is dat bij een proefplaats de werkgever de intentie heeft de werknemer na afloop van de plaatsing in dienst te nemen. Bij een leerwerkplek hoeft die intentie niet aanwezig te zijn.
Dit artikel regelt de belangrijkste voorwaarden waaronder een leerwerkplek kan worden ingezet.
Een scholingstraject is bij uitstek maatwerk. Daarom zijn de in lid 1 genoemde aanvullende voorwaarden aan scholing algemeen gelaten. Sub b regelt dat een eventueel toegekende scholing de bestaande re-integratie verplichtingen niet mag doorkruisen of belemmeren. Sub c geeft enkele handvaten voor het beoordelen van de noodzaak van scholing: het moet passen bij het verleden en de mogelijkheden van de inwoner. Sub d voegt hieraan toe dat ook de mogelijkheden die de scholing op de arbeidsmarkt bieden in aanmerking moeten worden genomen. Dit betekent dat het college eerder een scholingstraject zal vergoeden voor een rol waarop een tekort op de arbeidsmarkt is. Dit is echter altijd een afweging met de kwaliteiten, motivatie en arbeidsverleden van de inwoner. Sub e, tenslotte, regelt dat de goedkoopst passende scholingsmogelijkheid wordt gebruikt. Dit is niet altijd de goedkoopste, maar de goedkoopst passende. Het gaat hier dus om een kosten-baten afweging van de kwaliteit en kosten van de opleiding, waarbij wederom ook de mogelijkheden en wensen van de inwoner in aanmerking worden genomen.
Artikel 4 - Vrijlating inkomen
Het college past een inkomensvrijlating toe als dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van belanghebbende. De termijn en de hoogte van de vrijlating is geregeld in landelijke wetgeving.
Lid 2 sub c regelt dat de vrijlating niet wordt toegekend als de belanghebbende al 6 maanden in de afgelopen 2 jaar gebruik heeft gemaakt van de vrijlating. Hierbij is het niet van belang of dit dezelfde of een andere uitkeringsperiode betreft.
Lid 3 en lid 4 geven aan dat de belanghebbende na afloop van de algemene vrijlating, eventueel recht kan hebben op andere vrijlating als het inkomsten vanuit loonkostensubsidie betreft (lid 3), of als belanghebbende een alleenstaande ouder is (lid 4).
Artikel 5 - Persoonsgebonden re-integratiebudget
Het college kan een persoonsgebonden re-integratiebudget toekennen als dit bijdraagt aan het vergroten van de kans op arbeidsinschakeling. In lid 3 is opgenomen dat het persoonsgebonden re-integratiebudget maximaal € 5.000, - bedraagt en inclusief alle bijkomende kosten is. Lid 3 bepaalt dat de met het persoonsgebonden re-integratiebudget ingekochte trajecten in principe in natura worden aangeboden aan de inwoner. Dit wil zeggen dat de inwoner niet het budget zelf ontvangt, maar direct gebruik kan maken van de ingekochte activiteiten. Rekeningen worden door uitvoeringsorganisaties ingediend bij de gemeente en vanuit het persoonsgebonden re-integratiebudget betaald.
Artikel 6 - Onkostenvergoeding reiskosten
Reiskosten worden vergoed voor reizen die belanghebbende moet afleggen om deel te nemen aan een re-integratietraject dat plaatsvindt op meer dan 10 kilometer reisafstand enkele reis. Reiskosten die worden gemaakt voor een afspraak met de consulent Werk van de gemeente komen niet in aanmerking voor een vergoeding. Re-integratietrajecten worden inclusief reiskostenvergoeding door de gemeente ingekocht. Dit betekent dat de reiskostenvergoeding wordt uitgevoerd door het bedrijf waar belanghebbende het re-integratietraject volgt. De vergoeding is gelijk aan de kosten voor het openbaar vervoer. Hiervan kan worden afgeweken indien belanghebbende niet in staat is met het openbaar vervoer te reizen. In dat geval bedraagt de vergoeding € 0,22 per kilometer enkele reis.
Artikel 7 – Vergoeding kinderopvang en overige onkosten
Het college kan kosten voor kinderopvang vergoeden. Lid 1 bepaalt dat deze door het college alleen worden vergoed als kinderopvang noodzakelijk is voor de re-integratie en de kosten niet uit andere voorliggende voorzieningen kan worden vergoed. Belanghebbende dient bewijstukken van de kosten van de kinderopvang en van de aanspraak op voorliggende voorzieningen te overleggen.
Lid 3 bepaalt dat er naast kosten voor de kinderopvang ook andere kosten vergoed kunnen worden. Dit is alleen het geval indien deze kosten noodzakelijk zijn voor de re-integratie. Het college bepaalt op welke manier de gemaakte kosten moeten worden aangetoond.
Een uitstroompremie kan door het college worden toegekend aan een persoon die langdurig werkloos is geweest, duurzaam uitstroomt naar regulier werk en daardoor geen recht meer heeft op bijstand. In de re-integratieverordening Participatiewet is de doelgroep bepaald. De uitstroompremie wordt in 1 termijn uitbetaald en de hoogte bedraagt voor iedereen die behoort tot de doelgroep € 750,-.
Artikel 9 - Ontheffing van arbeidsplicht en participatieplicht
Ontheffing van de arbeidsverplichting of de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie kan worden toegekend indien er sprake is van dringende redenen. Dit is maatwerk. Lid 1 bepaalt dat het college hiervoor een afweging maakt op basis van belastbaarheid en belasting. De ontheffing duurt maximaal drie jaar.
Artikel 10 - Perspectiefaanbod en maatschappelijke participatie
Het perspectiefaanbod en de mogelijkheden rondom maatschappelijke participatie worden in dit artikel omschreven. Deze mogelijkheden, in combinatie met de participatieplicht die in artikel 11 is geregeld, moeten als getrapt worden gezien:
Artikel 11 – Participatieplicht
Dit artikel regelt de voorwaarden van het opleggen van de participatieplicht. Van belang hierbij is dat deze enkel wordt opgelegd wanneer de in artikel 10 omschreven mogelijkheden tot perspectiefaanbod zonder succes zijn aangeboden. Het doel van de participatieplicht is om belanghebbende op de lange termijn zelf te motiveren maatschappelijke activiteiten uit te voeren. Duur en omvang van de plicht zijn individueel maatwerk.
Artikel 12 - Begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
Om mensen met een Wsw-dienstbetrekking te stimuleren een Begeleid Werken dienstbetrekking te accepteren, geeft de Participatiewet gemeenten de mogelijkheid om een terugkeergarantie aan te bieden. Het bieden van de terugkeergarantie heeft geen financiële nadelen heeft voor de gemeenten.
Bij verhuizing naar een andere gemeente binnen de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal (Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar) of Haaglanden (Den Haag, Delft, Rijswijk, Midden-Delfland, Westland) blijft de belanghebbende zoveel mogelijk het afgesproken traject volgen. De trajectkosten zijn voor rekening van de vertrekgemeente. De regie over het traject wordt overgenomen door de nieuwe woongemeente.