Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023
CiteertitelVerordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-202401-01-2023nieuwe regeling

15-02-2024

gmb-2024-82345

24001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023

De raad van de Gemeente Almere

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,

 

Besluit:

 

De Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023 vast te stellen, met dien verstande dat aan artikel 14.1 van de verordening wordt toegevoegd:

 

14.1.1 Als er bij uitzondering een wijziging wordt voorgesteld, waarbij het mogelijk is voor de raad een keuze te maken dan zal deze wijziging in het raadsvoorstel als apart beslispunt opgenomen worden.

14.1.2 Dit gebeurt alleen voor bedragen welke groter zijn dan 100.000.

 

Almere, 15 februari 2024

 

De raad voornoemd,

 

De griffier,

G.J. Broer

 

De voorzitter,

W.H.J.M. van der Loo

 

Algemene bepalingen

1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.1.

    Accountant: een door de raad aangewezen accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

  • 1.2.

    Accountantscontrole: controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening door de accountant.

  • 1.3.

    Accountantsverslag: het middel waarmee de accountant verantwoording aflegt over het resultaat van de uitgevoerde werkzaamheden en bevindingen in het kader van het samenstellen van de jaarrekening.

  • 1.4.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 1.5.

    BBV (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten): Dit zijn de boekhoudregels waar wij ons als gemeente aan moeten houden.

  • 1.6.

    Boardletter: een samenvatting van de managementletter met de bestuurlijke relevante punten, met als oogmerk om hierover publiekelijk verantwoording af te leggen.

  • 1.7.

    College: Het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.8.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • 1.9.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • 1.10.

    Jaarrekening: jaarrekening van de gemeente als bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet.

  • 1.11

    Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • 1.12.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • 1.13.

    Sisa: Gemeenten en provincies kunnen extra geld krijgen om specifiek beleid van de Rijksoverheid uit te voeren. Dit zijn specifieke uitkeringen. Gemeenten en provincies moeten elk jaar aan de Rijksoverheid melden of en hoe ze het geld hebben besteed. Dit doen zij via de methodiek SiSa (Single information, Single audit). Dit betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. Deze verantwoording hoort als bijlage bij de jaarstukken die gemeenten en provincies maken.

2. Inhoud en herkomst van deze verordening

  • 2.1.

    Met deze verordening stelt de raad de kaders vast voor de gemeentefinanciën van de gemeente Almere. Dit is verplicht op basis van artikel 212 van de gemeentewet.

  • 2.1.

    Met deze verordening stelt de raad de kaders vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Dit is verplicht op basis van artikel 213 van de gemeentewet.

  • 2.3.

    Met deze verordening stelt de raad de kaders vast voor de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur. Dit is verplicht op basis van artikel 213a van de gemeentewet.

  • 2.4.

    In deze verordening wordt ingegaan op de relatie tussen raad en het college. Daarnaast wordt achtereenvolgens ingegaan op de financiële kaders, de budgetcyclus, de inrichting van de financiële organisatie en de controle op de financiën. Tevens wordt ingegaan op de onderzoeken in het kader van de doelmatigheid en de doeltreffendheid. Met de verordening wordt gewaarborgd dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

1 Financiële kaders

3. Vaste activabeleid

  • 3.1.

    De kaders voor activabeleid worden vastgelegd in de Kadernota vaste activabeleid. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

    • a.

      De wijze waarop voorstellen voor investeringen worden aangeboden en geautoriseerd door de raad, in aanvulling op wat in deze verordening is vastgelegd.

    • b.

      De afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn per categorie.

    • c.

      Het moment van starten met afschrijven.

    • d.

      De gebruiksduur per categorie kapitaalgoederen ofwel de afschrijvingstermijn.

    • e.

      De componentenbenadering.

    • f.

      Restwaarde.

  • 3.2.

    Investeringskredieten dienen ter instemming te worden voorgelegd aan de raad. De raad wordt geïnformeerd over de gemeentelijke bezittingen via de balans in de programmarekening.

4. Reserves en voorzieningen

  • 4.1.

    De kaders voor reserves worden vastgelegd in de Kadernota reserves en buffers. Hierin wordt uiteengezet, wie reserves mag instellen, de soorten reserves die we onderscheiden en voor welk doel reserves mogen worden ingezet en hoe over reserves wordt gerapporteerd.

  • 4.2.

    Aan het instellen van reserves dient een instellingsbesluit van de raad vooraf te gaan. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      Het specifieke doel van de reserve.

    • b.

      Het bestedingsplan van de reserve.

    • c.

      De voeding van de reserve.

    • d.

      De maximale looptijd.

  • 4.3.

    De raad besluit via de vaststelling van begrotingswijzigingen over de storting in en onttrekking aan reserves

  • 4.4.

    Het college mag als verwachte risico’s zich voordoen de risicoreservering die hiervoor is gedaan gebruiken om deze uitgaven te dekken, zonder dat hiervoor een begrotingswijziging is vastgesteld door de raad. Het college informeert de raad hierbij achteraf. In de praktijk zal dit over het algemeen bij de volgende kwartaalrapportage zijn.

  • 4.5.

    Het college informeert de raad bij de programmabegroting en programmarekening over de ontwikkeling van reserves en voorzieningen. Op beide momenten wordt inzicht gegeven of het geld dat in de reserves en voorzieningen zit nog nodig is.

  • 4.6.

    Een voorziening wordt ingesteld als dit moet van de regelgeving. Dit is meestal een bedrag wat aan een derde betaald moet worden of dat van inwoners is ontvangen voor een specifiek doel (rioolheffing).

5. Kostentoerekening aan goederen, werken en diensten

  • 5.1.

    De kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt berekend op basis van een systeem van kostentoerekening. Bij deze toerekening worden zowel de directe kosten betrokken als de kosten die indirect samenhangen met de verstrekte goederen, de uitgevoerde werken, of de verleende diensten. De directe kosten worden verantwoord op het betreffende taakveld. De indirecte kosten worden verantwoord op het taakveld Overhead. Jaarlijks wordt in de paragraaf bedrijfsvoering van de programmabegroting beschreven hoe de kostentoerekening plaatsvindt

  • 5.2.

    In de paragraaf lokale heffingen van de programmabegroting geeft het college inzicht in de kostenopbouw van de heffingen.

  • 5.3.

    Met de levering van sommige goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden treedt de gemeente in concurrentie met marktpartijen. In dat geval wordt als tarief ten minste de integrale kostprijs gerekend. Voor het identificeren van de met de markt concurrerende activiteiten wordt uitgegaan van de Wet markt en overheid. Om voor dergelijke activiteiten een lager dan kostendekkende prijs te mogen rekenen, dient een raadsbesluit te worden genomen, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 5.4.

    Tarieven voor heffingen mogen op begrotingsbasis niet hoger zijn dan de integrale kostprijs. Bij de programmabegroting wordt in de paragraaf lokale heffingen aangetoond dat onder deze grens gebleven wordt.

  • 5.5.

    Het college doet de raad jaarlijks via de Tarievennota een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen en heffingen. De raad wordt tevens door het college geïnformeerd over de lokale heffingen via de paragraaf lokale heffingen in de programmabegroting en – rekening.

6. Treasurybeleid

  • 6.1.

    De regels voor de financieringsfunctie worden vastgelegd in het Treasurystatuut. Het treasurystatuut wordt door de raad vastgesteld. De voorwaarden waaronder de gemeente geld mag lenen en uitlenen, die hierin worden beschreven, worden door het college ter vaststelling aangeboden aan de raad.

  • 6.2.

    Het college informeert de raad over de stand van zaken met betrekking tot de treasury activiteiten via de paragraaf financiering in de programmabegroting en –rekening. Daarnaast doet het college vier keer per jaar verslag van de treasury activiteiten via de financiële kwartaalrapportages.

7. Risicomanagement en weerstandsvermogen

  • 7.1.

    De kaders voor het beheersen van risico’s worden vastgelegd in de Kadernota integraal risicomanagement en weerstandsvermogen. De Kadernota integraal risicomanagement en weerstandsvermogen wordt door de raad vastgesteld.

  • 7.2.

    Het college informeert de raad over de risico’s en het gevormde weerstandsvermogen via de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de programmabegroting en programmarekening. Ook wordt over de wijzigingen in het risicoprofiel gerapporteerd via de kwartaalrapportages.

8. Verstrekking subsidies en garantstellingen

  • 8.1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies binnen de door de raad vastgestelde kaders. Het college informeert de raad over de verstrekte subsidies via het online subsidieregister.

  • 8.2.

    De uitgangspunten voor de behandeling van subsidieaanvragen, de wijze van subsidieverlening en de verantwoording worden door de raad vastgesteld via de Algemene subsidieverordening.

  • 8.3.

    De uitgangspunten voor de behandeling van aanvragen voor garantstellingen worden door de raad vastgesteld aan de hand van de Verordening gemeentegaranties.

  • 8.4.

    Het college is zelfstandig bevoegd tot het afgeven van garanties binnen de door de raad vastgestelde kaders. Dit houdt in dat de gemeente tegenover een geldverstrekker toezegt in te staan voor de betalingsverplichting van een derde. Als blijkt dat er een risicoreserve gevormd moet worden voor de verstrekte garantie moet altijd vooraf toestemming gevraagd worden aan de raad. Het college biedt de raad inzicht in de afgegeven garanties via het overzicht gewaarborgde geldleningen in de bijlage van de programmarekening. Tevens wordt in de programmarekening een korte toelichting gegeven op de afgegeven waarborgen en garanties bij het onderdeel Niet uit de balans blijkende verplichtingen.

2 Uitgangspunten begroten en verantwoorden

9. Budgetcyclus

  • 9.1.

    Met de koersnotitie consulteert het college de raad in het voorjaar over de belangrijkste beleidsmatige keuzes voor het komende begrotingsjaar.

  • 9.2.

    Met de programmabegroting stelt de raad de beleidsmatige en financiële kaders vast, waarbinnen het college het beleid dient uit te voeren. Naast de begroting voor het eerstvolgende jaar wordt in de programmabegroting ook de begroting bijgesteld voor het lopende jaar en de komende vier begrotingsjaren.

  • 9.3.

    Met de kwartaalrapportages informeert het college de raad vier keer per jaar over de financiële positie en de financiële afwijkingen ten opzichte van het vorige kwartaal. De raad stelt de financiële wijzigingen vast via een begrotingswijziging bij de kwartaalrapportage. De kwartaalrapportages zijn technisch van aard en bevatten geen nieuw beleid.

  • 9.4.

    Met de programmarekening legt het college verantwoording af aan de raad over het gevoerde beleid en het financieel resultaat over het desbetreffend jaar.

10. Digitaal presenteren van de begrotings- en verantwoordingsdocumenten

  • 10.1.

    Planning & control producten worden digitaal gepresenteerd. Doel hiervan is om de informatie voor de raad en inwoners zo toegankelijk mogelijk te maken. De verschillende producten zijn terug te vinden op de PCportal (https://almere.pcportal.nl/).

     

2.1 Koersnotitie

11. Beleidsmatige vooruitblik op de programmabegroting

  • 11.1.

    De Koersnotitie dient als middel om het gesprek tussen raad en college te faciliteren in aanloop naar de begroting. Met de koersnotitie wordt inzicht gegeven in de dilemma’s waar het college voor staat richting de begroting. Hiermee is de koersnotitie een discussiedocument van het college aan de raad voor wat er in de programmabegroting zal worden uitgewerkt. In de koersnotitie wordt geen integrale afweging gemaakt van beleid en middelen. Deze integrale afweging vindt plaats bij de behandeling programmabegroting.

     

2.2 Programmabegroting

12. Indeling programmabegroting

  • 12.1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 12.2.

    De programmabegroting heeft een vaste indeling en bestaat in ieder geval uit een inleiding, het programmaplan, de paragrafen en de wettelijk verplichte bijlagen. Ook wordt er digitaal een totaalbegroting gepubliceerd.

  • 12.3.

    In de inleiding staan de belangrijkste bestuurlijke aandachtspunten en een beschrijving van de financiële positie en een leeswijzer.

  • 12.4.

    In de programmabegroting wordt per programma ingegaan op de beleidsmatige ambities, de financiële mutaties, de beleidsindicatoren en de verbonden partijen.

  • 12.5.

    De programmabegroting bevat de wettelijk voorgeschreven paragrafen. De raad kan besluiten om extra paragrafen voor specifieke onderwerpen waarover zij wil worden geïnformeerd op te nemen in de programmabegroting. In de paragrafen staan in ieder geval de volgende door het BBV (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) verplichte overzichten.

    • In de paragraaf bedrijfsvoering wordt in het onderdeel overhead en kostentoerekening inzicht gegeven in de algemene dekkingsmiddelen, de overheadkosten, het bedrag voor de heffing van vennootschapsbelasting en het voor onvoorziene uitgaven gereserveerde bedrag. Ook zijn de wettelijk verplichte kengetallen opgenomen voor de overhead en bedrijfsvoering.

    • In de paragraaf bedrijfsvoering wordt de openbaarheidsparagraaf, Wet open Overheid, opgenomen.

    • In de paragraaf bedrijfsvoering wordt informatie gegeven over de totstandkoming van de rechtmatigheidsverantwoording, de voorgestelde verbetermaatregelen bij geconstateerde onrechtmatigheden boven de door de raad vastgestelde verantwoordingsgrens en een uiteenzetting van geconstateerde onrechtmatigheden boven de door de raad vastgestelde rapporteringsgrens en de voorgestelde verbetermaatregelen.

    • In de paragraaf bedrijfsvoering wordt informatie gegeven over het fraudepreventiebeleid.

    • In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing staat onder de financiële kengetallen de meerjarenbalans, de netto-schuldquote, de solvabiliteitsratio, grondratio en het structureel begrotingssaldo.

    • In de paragraaf financiering staat de interne rekenrente en het EMU-saldo.

  • 12.6.

    In de bijlage wordt in ieder geval inzicht gegeven in de meerjarenbegroting per taakveld en het overzicht van incidentele baten en lasten

  • 12.7.

    Bij de programmabegroting en de kwartaalrapportages is een totaalbegroting opgenomen. In de totaalbegroting staan per raadsprogramma alle geraamde baten en lasten voor het komende jaar onderverdeeld naar programmaonderdelen en deze programmaonderdelen bestaan op hun beurt weer uit activiteiten. Bij elke activiteit staat hoeveel budget hiervoor beschikbaar is, maar ook wat de gemeente hiermee doet en hoe beïnvloedbaar het budget is.

13. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 13.1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma.

  • 13.2.

    De (nieuwe) investeringskredieten worden door de raad vastgesteld. Dit gebeurt in de programmabegroting, kwartaalrapportages en overige begrotingswijzigingen.

  • 13.3.

    Bij investeringen met een meerjarig karakter stelt het college aan de raad voor op welke wijze de jaarschijven binnen het investeringsbudget worden opgebouwd. Verschuivingen die passen binnen het beschikbaar gestelde budget tussen de jaarschijven van het investeringsbudget zijn hierbij toegestaan. Actualisatie van de fasering vindt dan plaats bij de eerstvolgende kwartaalrapportage.

  • 13.4.

    Het college informeert de raad als het verwacht het beschikbaar gestelde budget met meer dan € 0,5 miljoen per programma of het investeringskrediet te overschrijden. Dit geldt ook voor een verwachte onderschrijding van meer dan € 0,5 miljoen op de baten, lasten en het investeringskrediet. Het college rapporteert hier tussentijds over via de kwartaalrapportages en de programmarekening.

     

2.3 Kwartaalrapportages

14. Indeling kwartaalrapportage

  • 14.1.

    In de kwartaalrapportage wordt een actualisatie gegeven van het financiële beeld van het lopende jaar en de komende vier begrotingsjaren. De kwartaalrapportages bevatten geen nieuw beleid. In de rapportages worden alleen onvermijdelijke begrotingsbijstellingen opgenomen. Hieronder vallen onder andere knelpunten, de bijstelling van het gemeentefonds, de gemeentelijke belastingen, de groei van budgetten door de autonome groei van de stad, de ontwikkeling van de rente en de bijstelling van de financiële risico’s Dit zorgt voor een actuele stand van zaken van de gemeentefinanciën.

    • 14.1.1.

      Als er bij uitzondering een wijziging wordt voorgesteld, waarbij het mogelijk is voor de raad een keuze te maken dan zal deze wijziging in het raadsvoorstel als apart beslispunt opgenomen worden.

    • 14.1.2

      Dit gebeurt alleen voor bedragen welke groter zijn dan 100.000.

  • 14.2.

    Naast de actualisatie van het meerjarenperspectief wordt in de kwartaalrapportages de laatste stand van zaken gegeven op de bezuinigingsmonitor. Ook wordt inzicht gegeven in de laatste stand van zaken met betrekking tot de betaaltermijnen van crediteuren en debiteuren.

  • 14.3.

    In de kwartaalrapportages worden de risico's en de reservering hiervoor geactualiseerd. In de eerste en derde kwartaalrapportage gebeurt dit integraal. In de tweede en vierde kwartaalrapportage worden alleen nieuwe risico's of grote wijzigingen verwerkt.

  • 14.4.

    De derde kwartaalrapportage wordt als onderdeel van de programmabegroting aangeboden aan de raad.

  • 14.5.

    De vierde kwartaalrapportage geeft een eerste inzicht in het jaarresultaat. Ook wordt bij deze kwartaalrapportage budget dat nog niet volledig is uitgegeven doorgeschoven naar het volgende begrotingsjaar. Dit geldt ook voor uitkeringen van het rijk die we pas later in jaar beschikbaar krijgen die we niet meer kunnen besteden. Voor het doorschuiven van het budget naar het volgende begrotingsjaar is de voorwaarde dat het incidenteel geld betreft en het bedrag groter is dan € 100.000.

     

2.4 Programmarekening

15. Indeling programmarekening

  • 15.1.

    De programmarekening heeft dezelfde indeling als programmabegroting van het betreffende jaar. In de programmarekening wordt verantwoording afgelegd over de in de programmabegroting opgenomen beleidsambities en financiële realisatie versus de financiële begroting.

  • 15.2.

    De programmarekening bestaat uit twee aparte onderdelen: het jaarverslag en de jaarrekening.

  • 15.3.

    Het jaarverslag bestaat uit de programmaverantwoording en de paragrafen. Hierin wordt de raad geïnformeerd over de beleidsmatige en financiële realisatie per programma. Hierin wordt vooral inzicht gegeven in de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd en wordt stilgestaan bij de afwijkingen ten opzichte van de begrote baten en lasten.

  • 15.4.

    De jaarrekening bestaat uit de balans en toelichting, het overzicht van gerealiseerde baten en lasten en de verplichte bijlagen, zoals voor specifieke uitkeringen (Sisa).

  • 15.5.

    Het overzicht van gerealiseerde baten en lasten is wettelijk verplicht en bestaat uit een (1) overzicht per programma, (2) overzicht per taakveld, (3) overzichten overhead en kostentoerekening (inclusief kengetallen), (4) het overzicht van incidentele baten en lasten, (5) de primitieve begroting per programma, (6) de Wet normering topinkomens en (7) wachtgelden college. De eerste 4 overzichten staan in de programmabegroting op een andere plek. De andere overzichten staan niet in de programmabegroting.

     

2.5 Informatievoorziening grondexploitaties

16. Meerjaren perspectief grondexploitaties

  • 16.1.

    Jaarlijks wordt het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties Almere, voorafgaand aan de vaststelling van de jaarrekening, ter vaststelling aangeboden aan de raad. Hierin geeft het college inzicht in de verwachte grondverkoop, de hiervoor te maken kosten en de waardering en het verdienpotentieel van de grondexploitaties.

  • 16.2.

    Via de paragraaf grondbeleid in de programmabegroting en –rekening wordt de raad door het college op hoofdlijnen geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot de grondexploitaties.

     

2.6 Uitgangspunten inrichting financiële organisatie

17. Budgetrecht gemeenteraad

  • 17.1.

    De raad bepaalt middels het vaststellen van de programmabegroting hoeveel geld er binnen de verschillende raadsprogramma’s mag worden uitgegeven. Pas na vaststelling van de begroting door de raad mag het college uitgaven doen en verplichtingen aangaan.

  • 17.2.

    De raad stelt begrotingsmutaties vast die betrekking hebben op:

    • Het begrotingssaldo, dat wil zeggen een voordeel door hogere baten of lagere lasten, of een nadeel door lagere baten of hogere lasten.

    • Een beleidskeuze. Dit bestaat uit extra budget voor nieuw beleid of bestaand beleid of het verlagen van budget voor bestaand beleid.

    • Verschuiving van budget tussen programma’s als dit effect heeft op de in de begroting vastgestelde beleidskaders.

    • Stortingen in en onttrekkingen aan reserves.

  • 17.3.

    De raad mandateert het college om begrotingsmutaties vast te stellen die geen effect hebben op het begrotingsresultaat en die geen effect hebben op de in de begroting vastgestelde beleidskaders. Het gaat hierbij om:

    • Extra geld of minder geld voor taken die volledig worden betaald uit een specifieke uitkering. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om: doeluitkeringen en integratie-uitkeringen van het gemeentefonds en specifieke uitkeringen die wij van andere overheden ontvangen.

    • Verschuiving van budget tussen programma’s of de hoogte van de baten en lasten met een administratieve oorzaak. Bijvoorbeeld als gevolg van begrotingsfouten, wijziging van indeling van de organisatie of wijziging van de taakuitvoering binnen de organisatie.

    • De uitvoering van reeds genomen raadsbesluiten.

    • Het college informeert de raad over deze begrotingswijzigingen via de bijlage in de kwartaalrapportages.

  • 17.4.

    De raad mandateert het college om begrotingsmutaties vast te stellen binnen het budgettaire kader van een raadsprogramma. Het gaat hierbij om:

    • Budgetverschuivingen tussen programmaonderdelen en activiteiten.

    • Budgetverschuivingen tussen bedrijfsvoerings- en programmabudgetten.

    • Onttrekkingen uit de risicoreserve voor door de raad vastgestelde risico's.

18. Budgethouderschap

  • 18.1.

    Met het vaststellen van de begroting stelt de raad het college verantwoordelijk om het beleid binnen de financiële kaders uit te voeren. Hiertoe dient het college een ordentelijke financiële organisatie en een ordentelijk financieel beheer in te richten.

  • 18.2.

    Het college regelt de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegekende budgetten en investeringskredieten via het Algemeen mandaatbesluit. In de Budgethoudersregeling is vastgelegd op welke wijze de gemeentesecretaris, op basis van de door de raad vastgestelde begroting, budgetten en investeringskredieten toewijst aan budgethouders. Ook is hierin geregeld op welke wijze aanwijzingen worden gegeven over de wijze van verantwoording van bestedingen en ontvangsten binnen deze budgetten.

19. Inrichting financiële organisatie

  • 19.1.

    Het college is verantwoordelijk voor de uitwerking van interne kaders voor de inrichting van de financiële organisatie en regels voor het financiële beheer. Vanuit die verantwoordelijkheid draagt het college zorg voor een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Langs deze weg wordt voldaan aan de eisen van interne controle en wordt de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie en de rechtmatigheid gewaarborgd.

  • 19.2.

    Het college is tevens verantwoordelijk voor de zorg voor een ordelijke financiële organisatie en een ordelijk financieel beheer van de griffie en eventueel door de raad ingestelde bestuurscommissies.

  • 19.3.

    Voor wat betreft de financiële organisatie zijn in ieder geval de vier volgende functies van belang:

    • Bijhouden van de financiële administratie, zodanig dat hieruit alle benodigde sturingsinformatie kan worden verschaft en dat de accountantscontrole erop kan steunen;

    • Ondersteunen en adviseren van de ambtelijke organisatie bij het uitvoeren van het vastgestelde beleid binnen de financiële kaders;

    • Borgen van de lange termijn gezondheid van de gemeentefinanciën en het hierover op transparante wijze informeren van de raad;

    • Controleren van de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur.

20. Administratie

  • 20.1.

    Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 20.2.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • Het sturen en beheersen van gemeentelijke activiteiten en processen;

    • Informatieverstrekking over de (verwachte) uitputting van toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • Informatieverstrekking over ontwikkelingen in de omvang van posten op de balans;

    • Verantwoording over de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur;

    • Het kunnen uitvoeren van de controle door de accountant.

21. Interne controle

  • 21.1.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne beheersing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Bij afwijkingen ten aanzien van de financiële rechtmatigheid rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 23. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van tekortkomingen.

22. Concerncontroller

  • 22.1.

    De gemeentesecretaris wordt bij de uitvoering van de bedrijfsvoering ondersteund door de concerncontroller

  • 22.2.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de concerncontroller worden door het college vastgelegd in de Instructie voor de concerncontroller.

     

2.7 Rechtmatigheidsverantwoording

23. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 23.1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 23.2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de toevoegingen aan de reserves.

  • 23.3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 0,5 miljoen nader toegelicht.

24. Voorwaardencriterium

  • 24.1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 24.2.

    Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de intern beheersing.

25. Begrotingscriterium

  • 25.1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 25.2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 13.

  • 25.3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal geautoriseerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 25.4.

    Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van de lasten van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      Er sprake is van een begrotingsoverschrijding die past binnen het bestaande beleid van de raad.

  • 25.5.

    Begrotingsoverschrijdingen die voldoen aan de uitgangspunten in artikel 25.4 lid c worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de rechtmatigheidsverantwoording en in de paragraaf bedrijfsvoering. De toelichting hiervan wordt opgenomen in de betreffende programma's van de jaarrekening en in de paragraaf begrotingsrechtmatigheid.

  • 25.6.

    Uitgangspunt is dat als de begroting niet tijdig is aangepast bij onderschrijdingen van lasten of investeringskredieten en/of lagere of hogere baten dan begroot, dit als formeel onrechtmatig wordt beschouwd. Deze worden als rechtmatig aangemerkt als deze toereikend zijn toegelicht in de kwartaalrapportages en/of de programmarekening. Deze afwijkingen van de begroting worden niet opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.

26. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 26.1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 26.2.

    Het college zorgt voor en legt regels vast voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

3 Regels toetsing van en controle op de financiën

3.1 Controle door de accountant

27. Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 27.1.

    De accountantscontrole vindt plaats door een accountant. De aanwijzing van de accountant geschiedt voor een periode van maximaal 5 jaar. Deze periode kan nog verlengd worden met maximaal 2 jaar.

  • 27.2.

    Het college bereidt in overleg met de raad de aanbesteding van de accountantscontrole voor.

  • 27.3.

    De raad stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast. Het programma van eisen bevat voor de jaarlijkse accountantscontrole in ieder geval:

    • De toe te passen goedkeuringstoleranties bij de accountantscontrole en afwijkende rapportagegrenzen.

    • De apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbasis; en goedkeuringstoleranties en afwijkende rapporteringstoleranties.

    • De inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen en boardletter.

    • De aanvullende uit te voeren tussentijdse controles.

  • 27.4.

    De raad stelt de selectiecriteria en per selectiecriterium de bijbehorende wegingsfactoren vast.

28. Overige controles en opdrachten

  • 28.1.

    Het college draagt zorgt voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries.

  • 28.2.

    Het college draagt zorg voor de verantwoording aan derden en nemen hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Als een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door de raad aangewezen accountant, indien dit in het belang van de gemeente is.

29. Inrichting accountantscontrole

  • 29.1.

    De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening:

    • De wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden. De accountant vraagt voorafgaand aan de accountantscontrole de benodigde dossierstukken schriftelijk op bij een vertegenwoordiger van de ambtelijke organisatie.

    • De accountant voert de controlewerkzaamheden met voorafgaande kennisgeving aan een vertegenwoordiger van de ambtelijke organisatie van de gemeente uit.

  • 29.2.

    Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek overleg plaats tussen de accountant, de raad en vertegenwoordigers van de gemeente.

30. Informatieverstrekking door het college

  • 30.1.

    Het college is verantwoordelijk voor de samenstelling van de programmarekening, met de rechtmatigheidsverantwoording, conform de geldende wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor accountantscontrole.

  • 30.2.

    Het college draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende bescheiden voor de accountant ter inzage liggen en onbelemmerd toegankelijk zijn.

  • 30.3.

    Bij de jaarrekening bevestigt het college schriftelijk aan de accountant, dat alle bij het college bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 30.4.

    Het college verstrekt de gecontroleerde jaarrekening samen met de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voor uiterlijk 15 juli aan de raad.

  • 30.5.

    Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt terstond door het college aan de raad en de accountant gemeld.

  • 30.6.

    De accountant maakt voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording door het college zo veel mogelijk gebruik van het namens het college uitgevoerde onafhankelijke onderzoek.

  • 30.7.

    De accountant maakt in de accountantscontrole zo veel mogelijk gebruik van de aanwezige interne beheersing van de werkzaamheden van de interne controle van de gemeente en stimuleert door een zo veel mogelijke organisatiegerichte accountantscontrole de verdere kwaliteitsverbetering en professionalisering. van de ambtelijke organisatie.

31. Toegang tot informatie door accountant

  • 31.1.

    Het college draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle relevante werkplaatsen van de gemeente.

  • 31.2.

    De accountant is bevoegd om van alle in de gemeentelijke organisatie werkende personen mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het college draagt er zorg voor, dat de in de gemeentelijke organisatie werkende personen hieraan hun medewerking verlenen.

  • 31.3.

    Het college draagt er zorg voor, dat alle in de gemeentelijke organisatie werkende personen zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over het gevoerde financiële beheer, de getrouwheid van zowel het financiële beeld als de verklaring omtrent de rechtmatige totstandkoming van de baten en lasten.

32. Rapportering door accountant

  • 32.1.

    Indien de accountant bij een accountantscontrole tot het oordeel komt dat de rechtmatigheidsverantwoording door het college niet getrouw is, dan wel afwijkingen constateert die op zichzelf leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende controleverklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan de raad en zendt een afschrift hiervan aan het college.

  • 32.2.

    In aanvulling op het verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde controles verslag uit over zijn bevindingen die niet van bestuurlijk belang zijn aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaren.

  • 32.3.

    De controleverklaring en het verslag van bevindingen worden voor verzending aan de raad door de accountant aan het college voorgelegd met de mogelijkheid voor het college om op deze stukken te reageren.

  • 32.4.

    De accountant bespreekt voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met (een vertegenwoordiging van) de raad.

     

3.2 Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid

33. Onderzoeksfrequentie

  • 33.1.

    Het college verricht jaarlijks onderzoeken naar de doelmatigheid van de organisatie-eenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente.

  • 33.2.

    Het college verricht jaarlijks onderzoeken naar de doeltreffendheid van programma's en paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan.

34. Verslag en plan van verbetering

  • 34.1.

    De onderzoeksresultaten worden vastgelegd in een verslag. Het verslag bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbetering.

  • 34.2.

    Op basis van het verslag stelt het college indien nodig een plan van verbetering op.

  • 34.3.

    Het verslag en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 34.4.

    Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

4 Slotbepaling

35. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 35.1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 35.2.

    Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2019, zoals vastgesteld op 7 maart 2019, ingetrokken.

  • 35.3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financiële sturing, verantwoording en controle Almere 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 februari 2024

de griffier,

G.J. Broer

de voorzitter,

W.H.J.M. van der Loo