Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik
Citeertitel“Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik”
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 16.15a van de Omgevingswet
  2. artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet
  3. artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-2024nieuwe regeling

16-06-2022

gmb-2024-81600

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik

 

De raad van de gemeente Bunnik;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 mei 2022,

gelet op:

Artikel 16.15a, lid b onder 1 van de Omgevingswet;

Artikel 16.55 zevende lid van de Omgevingswet

Artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit

 

besluit vast te stellen het

 

Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik

Uitleg en leeswijzer

 

Onder de Omgevingswet kunnen vergunningen verleend worden voor een buitenplanse omgevingsactiviteit. Daardoor kan - onddanks strijd met het omgevingsplan - toch een vergunning worden verleend door het college.

 

De gemeenteraad kan gevallen van actitviteiten aanwijzen, waarin het college niet zomaar van het omgevingsplan kan afwijken en een vergunning kan verlenen. In die gevallen wordt de raad om een bindend advies gevraagd. Ook kan de gemeenteraad het besluit nemen om participatie verplicht te stellen bij buitenplanse omgevingsactiviteiten.

 

Met dit aanwijzingsbesluit worden voor zowel het adviesrecht als de participatieplicht gevallen van activiteiten vastgesteld.

 

In hoofdstuk 1 wordt uitleg gegeven over het adviesrecht van de raad en in hoofdstuk 2 wordt uitleg gegeven over de verplichte participatie. Een lijst van activiteiten waarvoor de verplichte participatie en het adviesrecht geldt, staat in hoofdstuk 3. Hoofstuk 4 bevat de slotbepaling.

Hoofdstuk 1 – Adviesrecht

 

 

Voor activiteiten in strijd met het bestemmingsplan (‘buitenplanse omgevingsplanactiviteiten’) kon de gemeenteraad voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet beslissen dat er ‘geen bedenkingen’ zijn, met een zogenoemde ‘verklaring van geen bedenkingen’. Om het werkbaar te houden had de raad activiteiten aangewezen waarin die verklaring van geen bedenkingen niet nodig was. Voor alle overige activiteiten was deze verklaring dus wel nodig.

 

Onder de Omgevingswet is het precies omgekeerd. De gemeenteraad wijst gevallen aan waarin een bindend advies nodig is van de raad om af te wijken van het omgevingsplan.

 

De Omgevingswet

In essentie blijft de rolverdeling tussen de gemeenteraad en het college van B&W na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onveranderd. Met het bestaand raadsinstrumentarium (het indienen van amendementen, moties, schriftelijke/mondelinge vragen, interpellatie, recht van onderzoek en initiatief en de actieve informatieplicht van het college van B&W) houdt de gemeenteraad gedurende het beleids- en besluitvormingsproces vinger aan de pols en stuurt op de gewenste doelen. Dat is met de komst van de Omgevingswet niet anders.

 

Het college van B&W krijgt wel meer bevoegdheden bij de uitvoering van het beleid en de gemeenteraad is nadrukkelijker belast met de hoofdlijnen en het monitoren van de resultaten. Ook is het college van B&W straks het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning.

 

Met de omgevingsvisie en het omgevingsplan legt de raad de doelen vast en stuurt op de realisatie hiervan, zoals gebruikelijk is binnen een gemeente. Over initiatieven en (bouw)plannen die passen binnen het omgevingsplan, maar waarvoor een vergunning is vereist, geeft het college van B&W eenvoudig en snel uitsluitsel.

 

Het adviesrecht

De voormalige aanwijzing van de raad van activiteiten waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de raad was vereist, is met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen. Daarvoor in de plaats heeft de raad nu activiteiten aangewezen waarvoor een verzwaard, bindend adviesrecht van de gemeenteraad geldt. Het college van B&W mag van dat advies met zijn besluit op de vergunningaanvraag niet afwijken.

Het adviesrecht van de raad is alleen van toepassing op buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Dat wil zeggen dat de activiteit waarvoor vergunning is aangevraagd in strijd komt met het omgevingsplan en het omgevingsplan zelf daarvoor geen afwijkingsmogelijkheid geeft.

 

De gemeenteraad wijst in dit besluit activiteiten aan waarin hij een bindend adviesrecht heeft. Voor activiteiten die niet op de lijst voorkomen kan zonder advies van de raad op de vergunningaanvraag worden besloten.

 

 

Het doel van het adviesrecht

De gemeenteraad heeft bij het bepalen van de lijst van activiteiten meegewogen dat de Omgevingswet als doel heeft om besluitvorming over initiatieven sneller en overzichtelijker te laten verlopen. Ook bij afwijkingen van het omgevingsplan is de reguliere procedure van toepassing. De beslistermijn is in principe 8 weken, optioneel 6 weken. Hoewel de beslistermijn kan worden verlengd (onder meer op verzoek van aanvrager of als bevoegd gezag dat beslist) is de planning van de raadscyclus geen reden om de procedure te verlengen.

 

Hoofdstuk 2 Verplichte participatie

 

De Omgevingswet stimuleert vroegtijdige participatie. Voor het bevoegd gezag is participatie verplicht. De gemeente moet ervoor zorgen dat alle belanghebbenden hun meningen kunnen geven over een visie of plan. Zoals een Omgevingsvisie of een Omgevingsplan. Met belanghebbenden bedoelt de wet burgers, vertegenwoordigers van bedrijven, professionals van maatschappelijke organisaties en bestuurders van overheden.

 

Bij verplichte participatie moet de aanvrager aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat daarvan de resultaten zijn. Bij niet verplichte participatie wordt dit wel gestimuleerd, afhankelijk van de aard van de activiteit. Dit is beschreven in het participatiebeleid, vastgesteld door de raad van de gemeente Bunnik.

 

Participatie bij vergunningverlening

In veruit de meeste gevallen is de gemeente het bevoegd gezag voor het verlenen van de vergunning. De gemeente toetst dan ook of het initiatief past in het Omgevingsplan. Daarbij zijn er drie mogelijkheden:

  • 1.

    Het initiatief past binnen de regels en de kaders van de Omgevingswet, vastgesteld door de raad. De gemeente verleent de vergunning.

  • 2.

    Het initiatief past met een binnenplanse afwijking van het omgevingsplan. Dit heet een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (binnenplanse opa).

  • 3.

    Het initiatief past niet in het omgevingsplan. Als de gemeente wil meewerken aan het initiatief, moet de gemeente een vergunning verlenen in afwijking van het omgevingsplan. Een dergelijk initiatief valt dan onder de procedure van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (buitenplanse opa).

 

Bij initiatieven die onder 1 en 2 vallen is participatie voor een initiatiefnemer niet verplicht. Deze initiatieven vallen binnen de regels van het omgevingsplan. Daarnaast heeft bij het vaststellen van het omgevingsplan al participatie plaatsgevonden. Voor initiatieven onder 3 heeft nog nooit participatie plaatsgevonden. De raad heeft met dit besluit een lijst van activiteiten vastgesteld waarvoor participatie verplicht is.

 

De aanvrager moet laten zien hoe hij belanghebbenden bij de aanvraag heeft betrokken. De aanvrager mag zelf bepalen op welke manier hij belanghebbenden bij de aanvraag betrekt.

 

Het bevoegd gezag mag niet weigeren om een vergunning te verlenen omdat er geen participatie is geweest. Ook mag het bevoegd gezag de aanvraag niet buiten behandeling laten omdat er te weinig participatie is geweest.

Hoofdstuk 3 – Lijst van adviesrecht en participatie

 

In dit hoofdstuk staat de lijst van activiteiten waarvoor de raad een adviesrecht heeft voor de besluitvorming door het college. Hierbij is aansluiting gezocht bij de lijst van activiteiten voor verplichte participatie. In enkele gevallen ligt de ‘drempel’ voor verplichte participatie lager dan die voor het adviesrecht van de raad. Daar is voor gekozen omdat het adviesrecht een meer politiek karakter heeft terwijl bij participatie de impact op de omgeving maatgevend is. Bij het adviesrecht is de impact op de omgeving slechts een van de criteria die meespelen.

Voor de volgende buitenplanse omgevingsplanactiviteiten heeft de raad adviesrecht en is participatie verplicht.

 

Toelichting:

  • De bebouwde kom is dat gebied dat volgens de Bouwverordening van de gemeente Bunnik als zodanig is aangemerkt.

  • De grens van 5 woningen is bepaald naar de mate van de ruimtelijke impact daarvan op de stedenbouwkundige structuur. Het aantal woningen van 5 heeft een grotere impact op de stedenbouwkundige structuur en brengt enige complexiteit met zich mee.

  • Het herbouwen van een woning op dezelfde locatie kan vanwege de beperkte impact zonder advies van de gemeenteraad worden vergund.

 

Toelichting:

  • Met het oog op een gunstig ondernemersklimaat en het stimuleren van economische ontwikkelingen is het wenselijk om ondergeschikte uitbreidingen van bedrijven mogelijk te maken zonder lange procedures. Kleinschalige uitbreidingen van bedrijvigheid kunnen op basis van deze lijst, zonder advies van de raad, worden gerealiseerd. Daarvoor is een grens van 250 m2 gesteld.

  • Uitbreidingen van zelfstandige kantoorvestigingen vallen niet onder deze categorie.

  • De bebouwde kom is dat gebied dat volgens de Bouwverordening gemeente Bunnik als zodanig is aangemerkt.

 

Toelichting:

  • tot 40 meter kan met de landelijke kruimelafwijking vergunning worden verleend. Daarboven is het adviesrecht van toepassing.

  • Installaties binnen of aan bestaande bebouwing hebben dusdanig weinig ruimtelijke impact dat dit zonder adviesrecht en participatie kan.

 

Toelichting:

  • Vanuit het algemeen belang is het wenselijk om het niveau van maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen voor sport en cultuur op peil te houden en ontwikkelingen op dat gebied te stimuleren.

  • Ondergeschikte uitbreidingen van dergelijke voorzieningen kunnen op grond van het maatschappelijk belang zonder advies van de raad worden gerealiseerd. Daarvoor is een grens van 250 m2 gesteld en een maximum aan het percentage van de uitbreiding ten opzichte van de bestaande oppervlakte van de voorziening.

  • Voorbeelden van maatschappelijke voorzieningen zijn een bibliotheek, naschoolse opvang, onderwijsgebouwen of een kerk. Onder culturele voorzieningen vallen bijvoorbeeld een dansschool, kinderboerderij, een speeltuin of een muziekschool. Bij sportvoorzieningen moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een ijsbaan, een sporthal of een zwembad.

 

Toelichting:

  • Onder intensieve recreatie wordt verstaan een gebied dat specifiek bedoeld is voor recreatiedoeleinden. Hier kan het gaan om zowel dagrecreatie als ook verblijfsrecreatie. Bij deze vormen van recreatie is sprake van een permanent ruimtebeslag.

  • Recreatief medegebruik van gronden voor wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen etc., waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, wordt gezien als extensieve recreatie.

Toelichting:

  • Met infrastructurele werken wordt bedoeld de aanleg van o.a. nieuwe (rond)wegen, (spoor)tunnels, viaducten, fietsbruggen.

  • Met grootschalige wijzigingen wordt bedoeld onder andere: herstructurering van openbare ruimte van een wijk of een belangrijk knooppunt.

 

Toelichting:

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen grootschalige en individuele toepassingen. Kleinschalige individuele energieopwekking voor eigen gebruik valt buiten het adviesrecht van de gemeenteraad.

 

Bovenstaande lijst is niet uitputtend. In omgevingsplannen kunnen regels opgenomen worden in welke gevallen advies van de raad wordt ingewonnen en/of participatie noodzakelijk wordt geacht.

 

Bij ontwikkelingen met activiteiten die niet op de lijst voorkomen maar wel grootschalig van aard zijn, heeft de raad ook adviesrecht.

Met grootschalig wordt bedoeld die ontwikkelingen die normaal gesproken niet zonder meer overal in de woonomgeving passen, gelet op het specifieke gebruik, de situering en de bereikbaarheid van de voorzieningen.

Indien het college een omgevingsvergunning voor een activiteit die in deze lijst voorkomt wil weigeren wegens strijdigheid met de kaders van de raad, dan is geen advies nodig van de gemeenteraad.

 

Toelichting:

  • De raad heeft op voorhand in zijn visie en omgevingsplan aangegeven wat hij aanvaardbaar vindt en wat niet. Als een activiteit in strijd is met dit kader, is er geen noodzaak om de raad advies te vragen voor het weigeren van de omgevingsvergunning. Deze categorie is vergelijkbaar met de oude bevoegdheid om een verzoek om een projectbesluit af te wijzen. Deze bevoegdheid was gedelegeerd aan het college.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als ‘Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik’

 

 

Aldus besloten in de vergadering van de gemeenteraad van 16 juni 2022

de griffier, de voorzitter,

mw. H. Khairouni dhr. R. van Bennekom