Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hof van Twente

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Hof van Twente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHof van Twente
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Hof van Twente
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Hof van Twente 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202401-01-2024Besluit maatschappelijke ondersteuning Hof van Twente 2024

16-01-2024

gmb-2024-81274

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Hof van Twente

 

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

 

gelet op artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het gestelde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2024;

 

besluiten:

vaststellen de navolgende regels MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HOF VAN TWENTE 2024.

 

 

 

Hoofdstuk 1Algemene bepalingen

 

Artikel 1Begripsbepalingen

1. CAK: Centraal Administratiekantoor.

2. Dagdeel: een aaneengesloten deel van de dag van 4 uur.

3. Etmaal: een aaneengesloten periode van 24 uur.

4. Gebruikersbijdrage: het tarief dat de Wmo-pashouder in rekening wordt gebracht bij gebruik van Maatwerkvervoer.

5. Half dagdeel: een aaneengesloten deel van de dag van 2 uur.

6. HO: de voorziening Huishoudelijke ondersteuning.

7. Instandhoudingskosten: kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden om een voorziening te kunnen gebruiken en de levensduur te waarborgen. Deze kosten betreffen uitsluitend kosten van reparaties en onderhoud en, zo nodig, WA-verzekering van woonvoorzieningen, vervoermiddelen en rolstoelen die zijn verstrekt op grond van een Verordening maatschappelijke ondersteuning Hof van Twente;

8. OMD: de voorziening Ondersteuning maatschappelijke deelname.

9. OZL: de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven.

10. PGB: persoonsgebonden budget

11. Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015

12. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

13. Wmo-verordening: de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente;

14. Alle begrippen, die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in de geldende Wmo-verordening en in de geldende Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2Persoonsgebonden budget en financiële tegemoet-komingen

 

Artikel 2 Algemene voorwaarden

1. De cliënt voert een deugdelijke administratie in verband met gegevensoverdracht met de Sociale Verzekeringsbank en in verband met verantwoording van het PGB.

2. Het PGB voor HO en OZL mag uitsluitend worden besteed aan kosten van arbeidsloon van hulp of zorg en bijkomende kosten voor de zorgverlener, te weten werkgeverslasten, reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer, verlofregelingen en een pensioenvoorziening.

3. Een PGB is niet hoger dan de kostprijs van een vergelijkbare voorziening in natura.

 

Artikel 3PGB Woonvoorzieningen

1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 van de Wmo-verordening.

2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat de woonvoorziening overeenkomstig de toekenning is aangebracht.

3. Als een PGB voor aanschaf van een voorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor instandhoudingskosten worden toegekend.

4. Het PGB voor instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken en de kosten niet vallen onder garantiebepalingen van de leverancier.

5. Instandhoudingskosten kunnen uitsluitend betrekking hebben op trapliften, rolstoel- of sta – plateauliften, woonhuisliften, plateauliften, balansliften; tilliften, mechanisme voor een hoog / laag verstelbaar keukenblok en elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren;

6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is, indien van toepassing, gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie door gecontracteerde leveranciers wordt gehanteerd.

7. Als een traplift is geplaatst op of na 1 januari 2017 wordt, afwijkend van het voorgaande, geen PGB voor instandhoudingskosten van die traplift toegekend.

8. Als een traplift is geplaatst voor 1 januari 2017, is het PGB voor instandhoudingskosten van die traplift, afwijkend van het voorgaande, gemaximeerd tot € 187,- per kalenderjaar.

 

Artikel 4Financiële tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten

1. De financiële tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 3.154,-.

2. Indien de begrote en goedgekeurde kosten van een bouwkundige of woontechnische ingreep aan de aanpasbare, te verlaten woning meer bedragen dan € 15.770,-, bedraagt de tegemoetkoming als bedoeld in het vorige lid 20% van die begrote en goedgekeurde kosten.

 

Artikel 5PGB Rolstoelen

1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 van de Wmo-verordening.

2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat een adequate voorziening is aangeschaft.

3. Als een PGB voor aanschaf van een rolstoel wordt verstrekt, wordt ook een PGB voor instandhoudingskosten toegekend.

4. Het PGB voor de instandhoudingskosten gaat in op het moment dat de garantie op de voorziening is afgelopen. Indien van toepassing, wordt gedurende de garantieperiode een PGB toegekend ter hoogte van de werkelijke kosten van een WA-verzekering.

5. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken.

6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie hiervoor door de gecontracteerde leveranciers wordt gehanteerd.

 

Artikel 6Financiële tegemoetkoming sportrolstoel

1. De financiële tegemoetkoming voor aanschaf van een sportrolstoel bedraagt € 3.338,-.

2. Deze tegemoetkoming is mede bedoeld voor kosten van reparaties en het onderhoud gedurende een periode van 3 jaar, gerekend vanaf datum aanschaf.

 

Artikel 7PGB Vervoermiddelen

1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 van de Wmo-verordening.

2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat een adequate voorziening is aangeschaft.

3. Indien een PGB voor aanschaf van een vervoermiddel wordt verstrekt, wordt ook een PGB voor instandhoudingskosten toegekend.

4. Het PGB voor de instandhoudingskosten gaat in op het moment dat de garantie op de voorziening is afgelopen. Indien van toepassing, wordt gedurende de garantieperiode een PGB toegekend ter hoogte van de werkelijke kosten van een noodzakelijke WA-verzekering.

5. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken.

6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie hiervoor door de gecontracteerde leveranciers wordt gehanteerd.

7. Aanpassingskosten van de eigen auto: Deze voorziening wordt slechts toegekend indien de aan te passen auto niet ouder is dan vijf jaar. Het PGB voor kosten van de noodzakelijke aanpassingen is 100% van de goed te keuren kosten, met uitzondering van algemeen gebruikelijke voorzieningen

 

Artikel 8Financiële tegemoetkomingen vervoervoorzieningen

1. De financiële tegemoetkoming in kosten van individueel gebruik van een (rolstoel)taxi wordt gebaseerd op:

  • a.

    een verplaatsing van maximaal 1850 km op jaarbasis

  • b.

    een verplaatsing van maximaal 30 kilometer rondom het woonadres

  • c.

    de kosten van het reguliere taxi/rolstoeltaxitarief per kilometer,

  • d.

    het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit en

  • e.

    een eigen bijdrage van € 1,21 per rit plus € 0,25 per kilometer, gebaseerd op de gebruikersbijdrage voor Wmo-pashouders.

  • f.

    Als de rit meer dan 25 kilometer is, is de bijdrage per kilometer vanaf de 25e kilometer € 2,10.

2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt achteraf op declaratiebasis betaald, nadat een declaratieformulier met bewijsstukken is overgelegd.

3. De financiële tegemoetkoming in kosten van gebruik van de eigen auto bedraagt op jaarbasis € 560,- op jaarbasis. Betaling vindt naar rato per kwartaal achteraf plaats.

4. Als de cliënt beschikt over een eigen auto en er de voorkeur aan geeft om deze te gebruiken in plaats van de individuele (rolstoel)taxi, kan in plaats van een voorziening als bedoeld in het eerste lid een tegemoetkoming in de kosten van gebruik van de eigen auto als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden toegekend, waarbij de indicatie “individueel taxivervoer” in stand blijft.

5. Als ook een aanvullend vervoermiddel op grond van een Verordening maatschappelijke ondersteuning is verstrekt, bestaat recht op 50% van de in dit artikel bedoelde tegemoetkomingen.

 

Artikel 9PGB sociaal netwerk

Het PGB voor inschakeling van het sociaal netwerk is gelijk aan het tarief als de voorziening zou worden geboden door een niet-professional.

 

 

Hoofdstuk 3Maatwerkvervoer

 

Artikel 10Maatwerkvervoer

1. Voor personen die recht hebben op het gebruik van het Maatwerkvervoer (Wmo-pashouders) gelden de volgende voorwaarden:

Het maatwerkvervoer betreft regionale ritten, d.w.z. binnen een gebied van maximaal 30 kilometer vanaf het woonadres van de Wmo-pashouder, waarbij voor de eerste 25 kilometer een gesubsidieerd tarief (gebruikersbijdrage) geldt. Voor de kilometers 26 t/m 30 geldt een hogere gebruikersbijdrage.

2. Het gebruik van het Maatwerkvervoer (reisbudget) is beperkt tot een maximum van 1850 kilometer op jaarbasis.

Hierop gelden de volgende uitzonderingen:

a. 75% van dit budget, dus 1387 kilometer op jaarbasis, voor jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 16 jaar

b. 50% van het budget, dus 925 kilometer, als ook gebruik wordt gemaakt van een aanvullende vervoervoorziening, tenzij de Wmo-pashouder een zorgplicht heeft voor kinderen tot 14 jaar.

c. Een extra budget van 475 kilometer op jaarbasis geldt voor Wmo-pashouders:

- in de leeftijdscategorie 16 tot 23 jaar

- met een zorgplicht voor kinderen tot 14 jaar

- die permanent in een Wlz-instelling verblijven en een thuiswonende partner hebben

- die een partner hebben die permanent in een Wlz-instelling verblijft.

3. De gebruikersbijdrage per rit als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld door de Regio Twente. De hoogte is afhankelijk van het aantal te reizen kilometers.

4. Medisch begeleider: op grond van een medische indicatie kan één begeleider gratis meereizen.

5. Sociaal begeleider: een Wmo-pashouder kan zich maximaal door één persoon laten vergezellen, mits die persoon zonder hulp van de chauffeur van het Maatwerkvervoer gebruik kan maken. Voor de sociaal begeleider geldt eveneens het in lid 3 bedoelde tarief.

6. Kinderen: kinderen van Wmo-pashouders, mits jonger dan 14 jaar, kunnen als extra sociaal begeleider(s) meereizen. Per kind geldt het in lid 3 bedoelde tarief.

 

 

Hoofdstuk 4Bijdrage in de kosten

 

Artikel 11Bijdrage in de kosten voorziening in natura voor HO, OMD, OZL enVerblijf

1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de ondersteuning daadwerkelijk is geboden (vast te stellen aan de hand van de factuur van de zorgaanbieder) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.

2. De bijdrage is tijdelijk niet verschuldigd indien en voor zover de ondersteuning onafgebroken in tenminste 3 opeenvolgende volledige kalendermaanden niet is geboden.

3. Het vorige lid laat onverlet dat de bijdrage alsnog verschuldigd kan zijn op grond van de artikelen 12, 13 of 14 van dit besluit.

4. De bijdrage is verschuldigd zolang het recht op ondersteuning niet is ingetrokken of beëindigd.

 

Artikel 12Bijdrage in de kosten van voorziening in natura voor hulpmiddelen en woningaanpassingen

1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de voorziening daadwerkelijk is geboden (vast te stellen aan de hand van de factuur van de leverancier) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.

2. De bijdrage is verschuldigd zolang de voorziening nog gebruikt wordt en/of in het bezit is van de cliënt en de kostprijs ervan nog niet volledig is voldaan.

 

 

Artikel 13Bijdrage in de kosten PGB voor HO, OMD, OZL en Verblijf

1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop aanspraak op het PGB bestaat en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.

2. De bijdrage is verschuldigd gedurende de gehele periode waarover het PGB is verleend.

 

Artikel 14Bijdrage in de kosten PGB voor hulpmiddelen en woning-aanpassingen

1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de ondersteuning daadwerkelijk is geboden (te bepalen aan de hand van de factuur van de leverancier) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.

2. De bijdrage is verschuldigd zolang de voorziening nog gebruikt wordt en/of in het bezit is van de cliënt en de hoogte van het verleende PGB nog niet volledig is voldaan.

 

Artikel 15Kostprijs maatwerkvoorzieningen

1. Het kostprijs van Huishoudelijke ondersteuning in natura bedraagt € 36,53 per uur.

2. De kostprijs van OMD bedraagt

a. voor de maatwerkvoorziening OMD1 in natura € 43,54 per dagdeel,

b. voor de maatwerkvoorziening OMD2 in natura € 46,07 per dagdeel.

3. Het tarief voor het vervoer in verband met deze voorziening bedraagt

a. voor vervoer per rolstoeltaxi € 24,61 per retourrit,

b. voor overig vervoer € 10,36 per retourrit.

4. De kostprijs voor OZL bedraagt

  • a.

    voor de maatwerkvoorziening OZL1 in natura € 64,30 uur,

  • b.

    voor de maatwerkvoorziening OZL2 in natura € 69,56 per uur.

5. De kostprijs voor Verblijf bedraagt

  • a.

    voor de maatwerkvoorziening Verblijf1 in natura € 86,69 per etmaal,

  • b.

    voor de maatwerkvoorziening Verblijf2 in natura € 148,62 per etmaal.

 

Artikel 16 Afschrijvingsperiode

Als afschrijvingstermijn voor hulpmiddelen zoals bedoeld in artikel 5.2. van de Wmo-verordening gelden de volgende termijnen:

a. scootmobiel: 7 jaar

b. eenvoudige rolstoelen: 7 jaar

c. complexe rolstoelen en elektrische rolstoelen: 5 jaar

d. (aangepaste) fiets: 7 jaar

e. handbike: 7 jaar

f. traplift: 10 jaar

g. plafond- en tillift: 10 jaar

h. tilband: 5 jaar

i. (aangepaste) auto: 10 jaar

j. hulpmiddelen voor kinderen: 5 jaar

k. eenvoudige woonvoorzieningen, waaronder toilet- en douchehulpmiddelen: 1 jaar

l. complexe toilet- en douchehulpmiddelen: 7 jaar

m. bouwkundige woonvoorzieningen: 10 jaar

 

 

Hoofdstuk 5Slotbepalingen

 

Artikel 17Citeertitel en inwerkingtreding

1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2024.

2. Dit besluit is vastgesteld door het college in de vergadering van 16 januari 2024 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

3. Bij de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2023 met kenmerk 396540.

 

 

 

 

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris,

de burgemeester,

 

 

 

drs. D. Lacroix

 

 

 

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM