Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Beleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024
CiteertitelBeleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Beleid Ontplofbare Oorlogsresten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet
  3. artikel 172 van de Gemeentewet
  4. artikel 175 van de Gemeentewet
  5. artikel 176 van de Gemeentewet
  6. artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s
  7. Wet wapens en munitie
  8. Omgevingswet
  9. Circulaire Vliegtuigberging
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-2024nieuwe regeling

13-02-2024

gmb-2024-81102

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,

 

gelet op o.a.:

 

  • -

    Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet;

  • -

    Artikel 172, 175 en 176 van de Gemeentewet;

  • -

    Artikel 15 van de Wet Veiligheidsregio’s;

  • -

    Wel wapens en munitie;

  • -

    Omgevingswet;

  • -

    Bommenregeling;

  • -

    Circulaire vliegtuigberging;

overwegende dat:

 

  • -

    het college het wenselijk vindt om beleid vast te stellen in het belang van de veiligheid en het beperken van risico’s voor die gebieden waar naar verwachting ontplofbare oorlogsresten in de grond kunnen liggen;

  • -

    het in 2020 vastgestelde explosievenbeleid gericht was op harmonisering en inzicht geven in de processen, werkwijzen en (financiële) gevolgen rondom het opsporen, benaderen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog;

  • -

    dat in dat beleid een duidelijk ruimtelijk toetsingskader ontbrak voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen er in het nieuw beleid 2024 een duidelijk ruimtelijk toetsingskader is opgenomen en waarin de in 2022 opgestelde risicokaart is verwerkt;

  • -

    het ontwerpbeleid “Ontplofbare Oorlogsresten” van 8 december 2023 tot en met 18 januari 2024 ter inzage heeft gelegen, met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen;

  • -

    tegen het ontwerpbeleid één zienswijze is ingediend;

  • -

    deze zienswijze geen aanpassing tot gevolg heeft;

  • -

    het beleid aangevuld is met nadere informatie over statistieken over aangetroffen ontplofbare oorlogsresten en ongelukken met ontplofbare oorlogsresten;

Besluit:

 

Het beleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024 als volgt vast te stellen:

 

1. Inleiding – doel - historie

1.1 Aanleiding

Als gevolg van de oorlogshandelingen in de Tweede Wereldoorlog zijn er in ons land en daarmee ook in de gemeente Altena ontplofbare oorlogsresten achtergebleven. Om diverse redenen, onder andere veiligheid en gebiedsontwikkeling, kan de noodzaak ontstaan om deze ontplofbare oorlogsresten (verder OO genoemd) op te sporen en op te ruimen. In 2022 heeft de gemeente Altena een Bodembelastingkaart Ontplofbare Oorlogsresten (verder te noemen risicokaart) laten opstellen. Het betreft een geografisch overzicht, op basis van historisch onderzoek, waarop locaties aangegeven staan waar naar verwachting nog één of meerdere OO in de grond liggen.

 

1.2 Doel

Dit beleid heeft als doel:

  • Uitgangspunten bij de totstandkoming van dit beleid zijn enerzijds de veiligheid en het beperken van risico’s en anderzijds het voorkomen van een onnodige administratieve en financiële last voor onze inwoners. Om die reden is het van belang dat aan specifieke activiteiten in de bodem een vergunningplicht gekoppeld wordt, maar dat de hiervoor genoemde activiteiten uitgezonderd kunnen worden van die vergunningplicht;

  • Beschermen inwoners m.b.t. veiligheid;

  • Inzicht geven in de processen en werkwijzen rondom het onderzoeken en aantreffen van OO;

  • Borgen van de risicokaart in het bestemmingsplan/omgevingsplan;

  • Handvatten bieden voor de toetsing op OO bij (grondroerende) activiteiten / ontwikkelingen en inzicht geven in de acties die nodig zijn met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid van OO door middel van een locatie gebonden explosieven inventarisatie (LEI);

  • Inzicht geven in de beheersing van de (financiële) gevolgen voor het opsporen, benaderen en ruimen van OO zowel voor gemeentelijke als niet gemeentelijke projecten.

1.3 Historie

In de Tweede Wereldoorlog hebben vele gevechtshandelingen in de gemeente Altena plaatsgevonden. In de winter 1944 en het voorjaar van 1945 was hier een frontlinie. Een deel van de hierbij gebruikte munitie is niet gedetoneerd en mogelijk in de bodem achtergebleven. Om die reden is onze gemeente een risicogemeente voor de aanwezigheid van OO uit de Tweede Wereldoorlog. In de Eerste Wereldoorlog hebben in Nederland niet of nauwelijks gevechtshandelingen plaatsgevonden. In de afgelopen decennia zijn bij grondroerende werkzaamheden met enige regelmaat OO aangetroffen. De gemeente blijft nu en in de toekomst te maken houden met de ’risico’s van het aantreffen van OO. Sinds 2009 registreert de EODD het aantal vondsten, spontaan of naar aanleiding van opsporingswerkzaamheden in een UO nummersysteem. Vanaf 2019 zijn er binnen de gemeente Altena 175 meldingen geregistreerd. Zie bijlage. Van de 175 meldingen is 17 % naar aanleiding van opsporingswerkzaamheden, waarmee de risico’s op letsel door OO bij de uitvoering van grondroerende werkzaamheden zijn geëlimineerd.

 

Bron: EODD

Vanaf 1970 zijn op landelijk niveau alle incidenten bijgehouden, op de volgende website: https://crisislab.nl/overzicht-oo-mist-er-wat/.Tot nu toe zijn er 17 doden gevallen en 28 personen zijn (zeer) ernstig gewond geraakt door explosieven uit de oorlog.

2. Juridisch kader

2.1 Wet- en regelgeving

Arbeidsomstandighedenwet

In artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt de werkgever verplicht een risico-inventarisatie en –evaluatie te doen en deze schriftelijk vast te leggen. Daarnaast wordt hiervoor een beschrijving gegeven van de gevaren en de risico-beperkende maatregelen die reeds genomen zijn of genomen worden.1

 

Arbeidsomstandighedenbesluit

Het Arbeidsomstandighedenbesluit is onderdeel van de Arbeidsomstandighedenwet en stelt de werkgever verplicht zorg te dragen voor de gezondheid en veiligheid van de werknemer indien zij worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Deze zorgplicht is beschreven in artikel 4.1b. Daarnaast is in het Arbeidsomstandighedenbesluit in artikel 4.10 beschreven dat bij mogelijke aanwezigheid van OO een oriënterend onderzoek, dan wel een nader onderzoek dient te worden ingesteld. Het opsporen van OO wordt verricht door een bedrijf dat in het bezit is van een procescertificaat OO.2 Dit procescertificaat wordt afgegeven door de Minister of een certificerende instelling. Op dit moment is TÜV Nederland als enige instelling hiertoe aangewezen.

 

Arbeidsomstandighedenregeling

De Arbeidsomstandighedenregeling is onderdeel van de Arbeidsomstandighedenwet. Art. 4.16 stelt eisen aan de registratie of herregistratie van personen die werken met explosieve stoffen. In artikel 4.17e en 4.17f worden eisen gesteld aan de aanwijzing en afgifte ven het certificaat opsporen van OO. 4.17fvan de regeling geeft aan dat het certificaat als beschreven in artikel 4.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt afgegeven indien er wordt voldaan aan de eisen van het procescertificaat, dat is vastgesteld door de Stichting Veilig Omgaan met Explosieve Stoffen op 15 oktober 2020 en door de minister is gepubliceerd in de Staatscourant van 13 november 2020, (Stcrt. 2020, 58198).

 

Gemeentewet

In de Gemeentewet staat in artikel 172 beschreven dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde. Vervolgens krijgt de burgemeester in artikel 175 en 176 de bevoegdheid om bij de opsporing of ruiming van OO (indien hier aanleiding voor is) bevelen of algemeen verbindende voorschriften te geven, indien dit nodig is om de openbare orde en veiligheid te beschermen tegen gevaar.3

 

Wet veiligheidsregio’s

De Wet veiligheidsregio’s heeft als voornaamste doel de rampenbestrijding en crisisbeheersing te verbeteren en te versterken in Nederland.4 Artikel 15 uit de Wet veiligheidsregio’s verplicht veiligheidsregio’s een risicoprofiel op te stellen. In een regionaal risicoprofiel worden risico’s geïnventariseerd en geanalyseerd, waarop het beleid van de veiligheidsregio wordt gebaseerd. Veiligheidsregio’s zetten zich in voor het organiseren en uitvoeren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. In deze wet worden de definities van een ramp en crisis gegeven. Onder ramp of crisis wordt verstaan: indien de veiligheid van het leven en/of gezondheid van een grote groep mensen in gevaar komt, of een vitaal belang dat gevaar dreigt. Het opsporen van OO heeft betrekking op deze wet. Wanneer er namelijk munitie ongewenst tot uitwerking komt, kan de impact groot zijn. Een goede organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing is hierbij dan van groot belang.

 

Wet wapens en munitie

In de Wet wapens en munitie staat beschreven dat het verboden is wapens en munitie als beschreven in de wet voorhanden te hebben, te dragen en te vervoeren.5 Om opsporingswerkzaamheden uit te voeren is er een ontheffing nodig op de Wet wapens en munitie. In de eisen van het procescertificaat Opsporen OO wordt de organisatie, die in deelgebied A is gecertificeerd verplicht te beschikken over een ontheffing op de Wet wapens en munitie. Deze ontheffing is krachtens artikel 4 van de Wet wapens en munitie.

 

Omgevingswet

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Nederland kent talloze wetten en regels op het gebied van de leefomgeving. Circa 26 wetten m.b.t. bouwen, milieu, natuur, ruimtelijke ordening en monumentenzorg worden samengevoegd in de Omgevingswet: één wet die alle wetten op het gebied van de leefomgeving vereenvoudigd en bundelt. De Omgevingswet is het toekomstige omgevingsrecht waarmee kortweg

 

Bommenregeling

Dit is een regeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Een gedeelte van de gemaakte onderzoekskosten komen in aanmerking voor de zogenoemde bommenregeling. Een gedeelte van deze kosten worden vergoed door BZK. Richtsnoer is dat de bommenregeling in het gemeentefonds niet is bedoeld voor het compenseren van private partijen voor kosten die anders door de markt zouden worden gedragen.6

 

Wet ruimtelijke ordening

De gemeente kan in het bestemmingsplan en omgevingsplan regels opnemen over het omgaan met OO. Deze regels kunnen worden afgeleid uit de voorliggende beleidsnota.

 

Circulaire Vliegtuigberging

In deze circulaire worden de verantwoordelijkheden en bevoegdheden die bij het bergen van vliegtuigwrakken en stoffelijke resten uit de Tweede Wereldoorlog geschetst. Bij het proces van opsporing en berging kunnen er ook ontplofbare oorlogsresten worden aangetroffen. Ook kan er zich in een vliegtuigwrak radioactieve stoffen en/of asbest bevinden.7

 

CS-VROO

Het Certificatieschema Vooronderzoek en Risicoanalyse ontplofbare oorlogsresten (CS-VROO) is op 29 januari 2021 gepubliceerd. Het CS-VROO is in beheer van de Stichting Veilig Omgaan met Explosieve Stoffen (Stichting VOMES). Doelstelling van dit certificatieschema is dat door toepassing kan worden voldaan aan de onderzoekverplichting in artikel 4.10 van het Arbeidsomstandighedenbesluit om het risico van de mogelijke aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten voorafgaand aan werkzaamheden in een gebied te inventariseren en te evalueren. In de periode 2012-2020 werden vooronderzoeken in Nederland uitgevoerd volgens de richtlijnen van het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE). Vanaf 1 januari 2021 is het WSCS-OCE overgegaan in het Certificatieschema voor het Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (CS-OOO).

 

CS-OOO

Het Certificatieschema voor het Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (CS-OOO) is gericht op het fysieke opsporingsproces en bevat geen richtlijnen en eisen meer met betrekking tot vooronderzoeken en risicoanalyses. Dergelijke richtlijnen en eisen zijn nu opgenomen in het CS-VROO. Het CS-OOO is gepubliceerd in de Staatscourant van 13 november 2020, (Stcrt. 2020, 58198) en bevat eisen over het opsporen van ontplofbare oorlogsresten.

 

SIVOON-richtlijn

De SIVOON-richtlijn is een richtlijn voor het opstellen van een deel Risico-Inventarisatie & Evaluatie Ontplofbare Oorlogsresten. Dit is tot stand gekomen door een samenwerking tussen opdrachtgever/ initiatiefnemer. en opdrachtnemers om bij te dragen aan de verdere professionalisering van de branche. Het doel van de richtlijn is om een uniforme beschrijving te geven van de Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) ontplofbare oorlogsresten waarin werkmethodes, procedures en analyserichtlijnen zijn vastgelegd.

 

In sommige gevallen is een OO-onderzoek nodig maar is er geen wettelijke grondslag om de verplichting af te dwingen, bijvoorbeeld bij vergunningvrije bouwwerken. Handhaven van de OO-onderzoeksplicht is in deze gevallen niet realiseerbaar. Aanbevolen wordt om de noodzaak voor OO-onderzoek door middel van gerichte communicatie naar de doelgroepen (initiatiefnemers, aannemers, enz.) onder de aandacht te brengen.

 

2.2 Bevoegd gezag

De bevoegdheden voor dit beleid liggen bij:

  • Burgemeester:

    • voor de openbare orde en veiligheid op basis van artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet

    • voor het handhaven van de openbare orde Op basis van artikel 172 Gemeentewet;

    • het beoordelen van projectplannen OO.

  • College van burgemeester en wethouders

    • de beslissingsbevoegdheid om al dan niet tot het opsporen en ruimen van OO, op basis van artikel 160 van de Gemeentewet;

    • Verplichting tot het opleggen van een nader onderzoek al dan niet tot het (proactief) opsporen en ruimen van OO.

Met betrekking tot de Ruimtelijke Ordening zorgt het bevoegd gezag ook voor een aanvaardbaar woon- en veilig leefklimaat. Dit gebeurt in het kader van een "goede ruimtelijke ordening" (art 3.1 Wro). Een goede ruimtelijke ordening blijft van toepassing voor alle ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Het bestemmingsplan is een juridisch bindend document voor zowel de overheid als burgers en bedrijven. Het college van burgemeester en wethouders bereidt het bestemmingsplan voor. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast met daarin een uitwerkingsplicht met daarbij uitwerkingsregels. Hiermee geeft de gemeenteraad aan het college van burgemeester en wethouders de plicht mee op tijdens de duur van het bestemmingsplan een uitwerkingsplan op te stellen binnen de kaders van de uitwerkingsregels.

 

2.3 Initiatiefnemer

Iedere persoon of organisatie die van plan is om grondroerende activiteiten uit te voeren is verplicht om te informeren bij de gemeente Altena naar de mogelijke aanwezigheid van OO op het betreffende perceel. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als voor niet-gemeentelijke projecten. Een initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn eigen medewerkers en personen die in zijn opdracht werkzaamheden uitvoeren.

3. Risicokaart

Voor de gemeente Altena is in 2022 een risicokaart Ontplofbare Oorlogsresten opgesteld. Op deze risicokaart is aangegeven waar mogelijk OO zijn achtergebleven. De risicokaart is tot stand gekomen door historisch bronnenmateriaal te raadplegen en het analyseren. Het verzamelde historische bronnenmateriaal bestaat onder andere uit literatuur, archiefstukken, luchtfoto onderzoek uit de Tweede Wereldoorlog, militaire dagrapporten, getuigenverklaringen en rapporten van eerder uitgevoerde explosieven opsporingswerkzaamheden.

Het eindresultaat van dit vooronderzoek uit de conflictperiode is vertaald in de -risicokaart. Hierop zijn de grenzen van verdachte gebieden weergegeven. Op de risicokaart worden de verdachte gebieden horizontaal globaal weergegeven. Een verticale afbakening is niet uitgevoerd, omdat er destijds zoveel oorlogsgeschut is afgevuurd, wat het niet mogelijk maakt om dit op de kaart weer te geven. Hiervoor is bij elke activiteit/initiatief een nader verticaal onderzoek nodig. Dit onderzoek gebeurt door middel van een locatie gebonden explosieven inventarisatie (LEI). Wanneer een LEI voor noodzakelijk is wordt nader toegelicht onder paragraaf 4.

 

De risicokaart wordt door 2 zones onderscheiden:

  • Rode gebieden: verdacht op OO;

  • Groen gekleurde gebieden op de kaart: niet verdacht op OO.

De groene kleur op de kaart wil niet zeggen dat het gebied is vrijgegeven van OO, de kans dat hier iets aangetroffen kan worden is klein maar niet uit te sluiten.

De kaart is intern digitaal te raadplegen via NedGraphics.

Externe kunnen de gegevens van de kaart in pdf opvragen en/of digitaal inzien via de gemeente. In de toekomst zal de kaart via de site van de gemeente Altena te raadplegen zijn.

De risicokaart krijgt een doorvertaling in het Bestemmingsplan/Omgevingsplan met daaraan gekoppeld regels om veiligheidsrisico's te verminderen.

 

Ieder jaar zullen de onderzochte gebieden, waarvan een proces-verbaal van oplevering (PvO) is opgemaakt, worden verwerkt in de risicokaart, zodat de kaart actueel blijft.

4. Beleidsvorming

4.1 Bestemmingsplan- omgevingsplan

Beleid heeft geen burgerbindende doorwerking, waardoor het beleid door vertaald moet worden in een bestemmingsplan /Omgevingsplan. De juridische grondslag voor de toetsing aan het beleid en de bijbehorende risicokaart ligt in het Bestemmingsplan/Omgevingsplan.

Na doorvertaling is de toetsing op OO bij activiteiten en/of ontwikkelingen geborgd waardoor de veiligheidsrisico’s zo laag mogelijk blijven. Bij de vergunningprocedure wordt door middel van een LEI onderzocht of nader onderzoek noodzakelijk is. Wanneer blijkt dat er nader onderzoek noodzakelijk is, wordt dit als voorwaardelijke verplichting in de vergunning opgenomen.

 

4.2 Werkzaamheden niet vergunning plichtig

Het uitgangspunt is dat alle (grond)werkzaamheden vergunning plichtig zijn. De volgende uitzonderingen zijn:

  • Normaal onderhoud (bv. schoffelen en rooien) en werkzaamheden niet dieper dan 30 cm, omdat de grond al geroerd is.

  • Agrarisch grondgebruik (incl. diepploegen mits aangetoond kan worden dat dit al eens is gebeurt) op agrarische gronden (zoals in het bestemmingsplan) omdat de grond (over het algemeen) al geroerd is.

 

Hoofd-werkzaamheden

Subwerkzaamheden

Werkwijze

Bodem en Water

Grondwerk

Ontgravingen in grond welke na de oorlog is opgebracht (aangenomen dat deze grond explosieven vrij is).

  • Het verlagen, vergraven, verhogen of egaliseren van de bodem, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet of provinciale ontgrondingenverordening

Dit is al verwerkt in de risicokaart oplevering of op basis van een uitgevoerd nader onderzoek.

Het diepwoelen of –ploegen op agrarisch grondgebied

  • Diepploegen dieper dan 0,6 meter, niet aantoonbaar eerder doorgevoerd diepploegen

Baggerwerk

De te verwijderen sliblaag is na de oorlog gebaggerd. Er wordt niet dieper gebaggerd dan de laag welke al eerder gebaggerd is na de oorlog

Beplanting en grondgebruik

Groenwerk

  • Schoffelen

  • Planten

  • Het kappen, vellen of rooien van bomen en ander houtgewas, waarbij wortels welke dieper dan 30 cm niet worden verwijderd.

  • Het scheuren van grasland/het omzetten van grasland in bouwland.

  • Het omzetten van agrarische gronden in boomkwekerij.

Infrastructuur en voorzieningen

Kabels en leidingen

Vervangen van bestaande tracés, welke naoorlogs zijn aangelegd, in bestaande sleuf.

Aanleg

  • Het aanbrengen van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het geen bouwwerken zijn)

  • Het aanbrengen van hoge tijdelijke en overige teeltondersteunendevoorzieningen (voor zover het geen bouwwerken zijn).

4.3 Werkzaamheden vergunning plichtig

Onderstaande voorbeelden van werkzaamheden vallen onder vergunning plichtig hiervoor dient een LEI te worden uitgevoerd. Er dient een risicoanalyse ontplofbare oorlogsresten dan wel explosieven opsporingswerkzaamheden te worden uitgevoerd.

Hoofd-werkzaamheden 

Subwerkzaamheden 

Werkwijze 

Bodem en Water

Grondwerk

  • Het diepwoelen of –ploegen op niet-agrarisch gronden.

  • Het graven, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten, greppels en andere waterpartijen .

  • Het dempen van waterlopen, sloten en greppels of andere waterpartijen.

  • Werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals bemalen, onderbemalen, slaan van putten, draineren etc.,

Baggerwerk

Na de oorlog niet eerder gebaggerd of er wordt nu dieper gebaggerd dan na de oorlog is gebeurd.

Sonderingen

Boringen

Plaatsen damwanden

Heiwerkzaamheden

Beplanting en grondgebruik

Groenwerk

  • Het kappen, vellen of rooien van bomen en ander houtgewas, waarbij wortels welke dieper dan 30 cm worden verwijderd.

  • Het beplanten van gronden met houtgewas, waaronder begrepen bebossen, het aanplanten van fruitbomen en het aanbrengen van laanbeplanting en bosschages.

Infrastructuur en voorzieningen

Kabels en leidingen

Aanleg nieuwe tracés

Aanleg

  • De aanleg van oeverbeschoeiing, kaden en/of aanlegplaatsen

  • Het aanleggen van oppervlakte verhardingen, waaronder begrepen het aanleggen en verharden van paden, dieper dan 30 cm,

  • Het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur , dieper dan 30 cm.

  • Het aanbrengen van hoge tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het bouwwerken zijn), dieper dan 30 cm.

Overige niet nader omschreven werkzaamheden.

5. Uitvoering proces

5.1 Opstellen LEI

Wanneer er een activiteit wordt uitgevoerd in de gebieden die op de risicokaart als rood zijn aangegeven dient er een LEI uitgevoerd te worden zie paragraaf 4.De LEI wordt ingezet als bindend advies voor inschatting van de risico's en eventueel nader onderzoek en zal als voorwaardelijke verplichting worden opgenomen in de omgevingsvergunning.

De gemeente Altena geeft, als onderdeel van een aanvraag omgevingsvergunning, opdracht voor het uitvoeren van de LEI en verhaald de kosten bij de opdrachtgever/ initiatiefnemer.

 

Wat hebben we van de initiatiefnemer nodig om de aanvraag LEI te kunnen beoordelen:

  • -

    Welke werkzaamheden;

  • -

    Met welk materieel;

  • -

    Hoe diep (informatie over heien);

  • -

    Afbakening locatie (kadastrale kaart op schaal);

  • -

    Oppervlakte (kadastrale kaart op schaal).

Ondanks het uitvoeren van onderzoeken op basis van historisch feitenmateriaal en/of het maken van risicoanalyses en het uitvoeren van fysieke opsporing van OO, kan nooit een volledige garantie worden gegeven dat deze niet meer in de ondergrond aanwezig zijn. De kans bestaat daarom dat er bij (graaf)werkzaamheden spontaan OO worden aangetroffen. De hulpverleningsdiensten onder leiding van het bevoegd gezag openbare orde en veiligheid zijn verantwoordelijk voor de maatregelen en afhandeling na het spontaan aantreffen van OO, zie bijlage B bij spontane vondsten.

5.1.1 Processchema OO

5.2 Vervolgstappen naar aanleiding van de LEI

Naar aanleiding van de LEI kunnen een drietal vervolgstappen worden geadviseerd. Dit kunnen zijn een aanvullend onderzoek, risicoanalyse of opsporingswerkzaamheden zijn.

5.2.1 Aanvullend onderzoek

Als op basis van de resultaten van de LEI blijkt dat nader onderzoek noodzakelijk is, dan neemt de gemeente een voorwaardelijke verplichting in de vergunning. Bij vormen van aanvullend onderzoek kun je denken aan:

  • 1.

    Aanvullend archiefonderzoek – In dit aanvullende onderzoek wordt diepgaander onderzoek uitgevoerd in bijv. gemeente- of provinciaalarchief, The National Archives (Londen), uitbreiding luchtfoto-onderzoek, etc. op basis van de gebeurtenissen, met als doel het verdachte gebied te verkleinen/ te laten vervallen.

  • 2.

    Onderzoek na-conflictperiode: in het onderzoek worden de grondroerende handelingen na-conflictperiode (1945- heden) binnen het verdachte gebied beschreven en beoordeeld. Een studie naar zogeheten contra-indicaties is gericht op het verzamelen van informatie waarom OO niet (meer) aanwezig zijn. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat naoorlogs geroerde grond onverdacht is op de aanwezigheid van grote objecten als vliegtuigbommen. Onder onderzoek naar contra-indicaties kan een veelheid aan gegevens worden verstaan: zoals vrijwaringstekeningen opgesteld door CS-OOO gecertificeerde explosievenopsporingsbedrijven, gegevens over naoorlogs bodemverzet waaruit blijkt dat naoorlogs significante hoeveelheden grond zijn verwijderd of informatie over aangebrachte infrastructuur.

5.2.2 Risicoanalyse

Op basis van de LEI kan de gemeente als onderdeel van de vergunning een voorwaardelijke verplichting opnemen om een risicoanalyse (RA) uit te laten voeren. De RA heeft tot doel om de risico’s van de in het projectgebied mogelijk aanwezige OO in relatie tot het toekomstige gebruik vast te stellen en te beoordelen. De RA wordt uitgevoerd conform de eisen zoals omschreven in hoofdstuk 2 in het CS-VROO en is opgebouwd uit de volgende elementen:

 

  • 1.

    Identificatie toekomstig gebruik

  • 2.

    Vasstellen soorten OO

  • 3.

    Vaststellen locatie specifieke omstandigheden

  • 4.

    Identificatie van invloedsfactoren

  • 5.

    Studie van gevaar factoren

  • 6.

    Identificatie van uitwerkingsfactoren

  • 7.

    Beoordeling risico's

5.2.3 Opsporingswerkzaamheden

Opstellen projectplan

Voordat met de opsporing wordt begonnen, laat de initiatiefnemer door het CS-OOO gecertificeerde opsporingsbedrijf, dat de daadwerkelijke opsporing uitvoert, een projectplan opstellen. Dit plan beschrijft de onderlinge relatietussen de betrokken partijen, de planmatige voortgang, afspraken, toezicht, documentatie, procedures en werkmethode om de werkzaamheden op een adequate en veilige wijze uit te kunnen voeren. Het projectplan dient aantoonbaar te worden goedgekeurd door de burgemeester of een gemandateerd ambtenaar openbare veiligheid (AOV) van de gemeente Altena. Indien de uitvoering van het project ook van invloed kan zijn op de openbare orde en publieke veiligheid in een buurgemeente, wordt door de initiatiefnemer ook aan deze gemeente om goedkeuring van het projectplan gevraagd. Goedkeuring van het projectplan is niet vereist ingeval het project uitsluitend een detectieonderzoek bestaande uit non-realtime detectie betreft. In dit geval kan worden volstaan met een kennisgeving van de uitvoering van het project aan de gemeente. Deze kennisgeving wordt naar de ambtenaar AOV-er.

De opsporingswerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een gecertificeerd opsporingsbedrijf.

 

Uitvoeren detectieonderzoek

Detecteren omvat het vaststellen van de aanwezigheid van (mogelijke) OO dit gebeurt met behulp van detectieapparatuur, uitvoeren van een meting en de beoordeling van de meetgegevens. Op basis van het zoekdoel, de locatie specifieke omstandigheden en de toepasbaarheid van de verschillende detectiemethode dient door een gecertificeerd opsporingsbedrijf per locatie een maatwerk aanpak te worden uitgewerkt. Resultaat hiervan is een algehele vrijgave van het verdachte gebied, of een gedeeltelijke vrijgave op basis van de diepte van de uit te voeren werkzaamheden.

Indien er detectiewerkzaamheden door een gecertificeerd bedrijf wordt uitgevoerd volstaat een kennisgeving aan de gemeente (in plaats van de ondertekening van het projectplan). Er is dan geen gevaar voor de openbare orde en veiligheid (er wordt immers niet ongecontroleerd gegraven naar OO).

 

Benaderen en ruimen

Als binnen het projectgebied verstoringen zijn gedetecteerd en geïnterpreteerd die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een OO, is het nodig om deze te benaderen om vast te stellen (identificeren) of daadwerkelijk sprake is van OO en deze, in geval het daadwerkelijk OO betreft, te ruimen. Het is ook mogelijk om OO achter te laten indien deze zich onder de werkdiepte bevinden. Dit dient in voorkomende gevallen tussen de initiatiefnemer en de AOV te worden afgestemd. Dit is maatwerk dat vastgelegd dient te worden in het projectplan.

Bij het aantreffen van een OO dient de situatie tijdelijk veiliggesteld te worden. Het tijdelijk veiligstellen van de situatie omvat alle activiteiten na de benadering en identificatie die benodigd zijn om de uitwerkingsrisico’s van OO in relatie tot de omgeving te beheersen tot aan het tijdstip van overdracht van het explosief aan de EODD. Er worden bij het tijdelijk veiligstellen van de situatie geen demontagehandelingen aan OO zelf verricht. De wijze van tijdelijk veiligstellen en de getroffen beschermende maatregelen worden geregistreerd in het projectdossier paragraaf VTVS en veiligstellen OO.

Het opsporingsbedrijf dient te borgen dat de voorziening voor het tijdelijk veiligstellen van de situatie (VTVS) van OO voldoet.

 

Indien er explosieven opsporingswerkzaamheden worden uitgevoerd, dient het gecertificeerde bedrijf een projectplan in te dienen. Het bevoegd gezag dient deze na goedkeuring te ondertekenen, om toestemming te geven voor de werkzaamheden.

Na afronding van deze werkzaamheden wordt door het opsporingsbedrijf een PvO (proces-verbaal van oplevering) opgesteld een aangeleverd aan de gemeente. Hierin is onder andere vastgelegd welke bijzonderheden zich tijdens het opsporingsproces hebben voorgedaan en of wel of geen OO zijn aangetrokken. Bij het PvO hoort een kaart met daarop het vrijgegeven gebied. Ook een evaluatie over het verloop van het project behoort tot de afronding.

 

Als voorwaarde dient gesteld te worden dat de resultaten van een aanvullend onderzoek of risicoanalyse, het detectierapport of het proces-verbaal van oplevering (PvO) en het vrijgegeven gebied in pdf, dwg, shapefile of autocad na uitvoering dient te worden aangeleverd aan de gemeente Altena, zodat de resultaten kunnen worden verwerkt in de risicokaart.

 

5.3 Vernietigingslocatie

De gemeente Altena heeft In Dussen aan de Hillsestraat (kadastraal T588) een eigen vernietigingslocatie. Explosieven worden daar vernietigd, tenzij gemotiveerd en in overleg voor een alternatieve locatie wordt gekozen. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) is de aangewezen instantie voor het ruimen (vernietigen) van explosieven. Na het opsporen en verwijderen van OO worden deze in het algemeen onschadelijk gemaakt door de EODD. De vernietigingslocatie voldoet aan de eisen van de EODD en is door hen goedgekeurd, zie bijlage C. De vernietiging gebeurt is samenwerking met de politie en de AOV-er.

6. Spontane vondsten

De spontane vondst van een OO moet worden gemeld bij de politie. De politie, in de functie van Explosieven Verkenner (EV) of Teamleider Explosieven en Veiligheid (TEV), besluit afhankelijk van de situatie ter plaatse of de Explosieven Opruiming Dienst Defensie (EODD) gewaarschuwd moet worden. Als vastgesteld is dat het om een OO gaat wordt altijd contact opgenomen met de EODD. De EODD bepaalt op basis van de gegevens van de TEV of ze direct ter plaatste komen of op een later moment ter plaatste komen. De EODD bepaalt op basis van onderzoek ter plaatse welke maatregelen er worden genomen en zal dat vervolgens afstemmen met de burgemeester (of rechtstreeks met de adviseur Veiligheid) en de politie. Indien nodig wordt het explosief tot ontploffing gebracht, een gecontroleerde vernietiging. Bij een gecontroleerde vernietiging wordt altijd de AOV-er van de gemeente in kennis gesteld door. Zie bijlage B Protocol Spontane Vondst OO.

7. Suppletie

Voor de kosten van het opsporen en ruimen van OO kan vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een bijdrage (suppletie) worden verstrekt. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage dient de gemeente eenmaal per jaar een raadsbesluit te maken waarin de gemaakte kosten voor het opsporen en ruimen van OO zijn opgenomen. Er hoeft geen verdere onderbouwing overlegd te worden. De bijdrage heeft betrekking op de gemaakte kosten exclusief btw. In het raadsbesluit dient daarom duidelijk te worden gemaakt wat de bedragen exclusief btw zijn. De controle op de legitimiteit van de in te dienen kosten bij het ministerie van BZK is door de rijksoverheid neergelegd bij de gemeenteraad. Zowel particuliere, ontwikkelaars of overheidsinstanties komen in aanmerking voor de suppletie. In de meicirculaire van BZK wordt ieder jaar aangegeven welk percentage wordt vergoed.

De gemeente Altena geeft voorlichting aan de initiatiefnemers/opdrachtgevers wat nodig is om suppletie aan te vragen. De aanvrager is aansprakelijk voor alle (financiële) consequenties betreffende de opsporing, de benadering en het faciliteren van de ruiming van OO. Tevens is de initiatiefnemer/opdrachtgever verantwoordelijk voor het aandragen van de benodigde bescheiden en het inzichtelijk maken van de kosten, gespecificeerd per kostensoort die voor vergoeding in aanmerking komen.

8. Communicatie

Dit beleidsplan zal in overleg met communicatie intern en extern worden uitgerold. De focus zal intern liggen op het zorg dragen dat het beleid en de risicokaart op de juiste manier wordt geïnterpreteerd, zodat zo goed kan worden geadviseerd.

De risicokaart zal extern zorgvuldig door communicatie worden uitgerold om onrust onder de inwoners en hobbyisten te voorkomen zodat zij weten wat zij moeten doen als zij in een risicogebied wonen en hobbyisten niet gaan zoeken naar explosieven in de risicogebieden.

De informatie over de risicokaart en de aanvraag van een vergunning en/of suppletie zal via de website beschikbaar zijn voor de inwoners.

9. Slotbepalingen

Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel:

 

  • 1.

    Het op 8 december 2020 vastgestelde beleid Ontplofbare Oorlogsresten wordt ingetrokken;

  • 2.

    Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit beleid wordt aangehaald als: Beleid Ontplofbare Oorlogsresten 2024.

Aldus vastgesteld op 13 februari 2024,

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

drs. R.J.M. van Wuijtswinkel MPA

de burgemeester,

drs. E.B.A. Lichtenberg MCM

10. Bijlagen

 

A. Begrippenlijst

 

OO

Ontplofbare Oorlogsresten

LEI

locatiegebonden explosieven inventarisatie

CS-OOO

Certificatieschema Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten

CS-VROO

Certificatieschema Vooronderzoek en Risicanalyse Ontplofbare Oorlogsresten

BZK

ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

RA

risicoanalyse

PvO

proces-verbaal van oplevering

EODD

Explosieven Opruiming Dienst Defensie

TEV

Team Explosieven Veiligheid

VTVS

Voorziening voor het Tijdelijk Veiligstellen van de Situatie

 

B. Protocollen

C. Vernietingslocatie

D. Risicokaart OO

 


1

Afkomstig uit de Arbeidsomstandighedenwet geldend van 20-05-2022 t/m heden.

2

Afkomstig uit het Arbeidsomstandighedenbesluit geldend van 01-08-2022 t/m heden.

3

Afkomstig uit de Gemeentewet geldend van 01-08-2022 t/m heden.

4

Afkomstig uit de Wet veiligheidsregio’s geldend van 01-05-2022 t/m heden.

5

Afkomstig uit de Wet wapens en munitie geldend van 01-07-2022 t/m heden.

6

Factsheet bommenregeling gemeentefonds van de Rijksoverheid, d.d. 04-05-2022.

7

Afkomstig uit Circulaire Vliegtuigberging geldend van 19-10-2016 t/m heden.