Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Castricum

Notitie Beslotenheid en Geheimhouding voor de gemeenteraad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCastricum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie Beslotenheid en Geheimhouding voor de gemeenteraad
CiteertitelNotitie Geheimhouding en Beslotenheid voor de gemeenteraad 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Notitie Geheimhouding en Beslotenheid voor de gemeenteraad 2013.

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college en de burgemeester.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 169 van de Gemeentewet
  2. artikel 180 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-202401-04-2023nieuwe regeling

09-01-2024

gmb-2024-78924

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie Beslotenheid en Geheimhouding voor de gemeenteraad

De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Castricum ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft;

gelet op het bepaalde in artikel 169 en artikel 180 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t e n :

 

De navolgende Notitie Beslotenheid en Geheimhouding voor de gemeenteraad 2024 vast te stellen:

 

§ 1 Openbaarheid is uitgangspunt

Openbaarheid is één van de grondbeginselen van ons democratisch bestel. In artikel 23 van de Gemeentewet staat dat vergaderingen van de gemeenteraad in beginsel openbaar zijn. Openbaarheid is dus de regel, geheimhouding de uitzondering.

 

Er kunnen echter redenen zijn om toch met geheimhouding te werken. In die gevallen kan worden gezorgd dat op hetgeen besproken wordt in een vergadering of hetgeen staat vermeld in stukken geheimhouding wordt opgelegd. Er zijn spelregels van toepassing op geheimhouding. Deze spelregels zijn gebaseerd op de artikelen 23, 24, 87, 88, 89 en 292 van de Gemeentewet (hierna: GemW) en artikel 5.1 Wet open overheid (hierna: Woo).

 

Openbaarheid en geheimhouding kunnen op drie zaken betrekking hebben.

  • Op vergaderingen, geregeld in artikel 23 en 24 GemW;

  • Op het in een besloten vergadering behandelde, geregeld in artikel 87, 88 en 89 GemW;

  • Op schriftelijke stukken, geregeld in artikel 87, 88 en 89 GemW.

Uit artikel 292 GemW volgt dat het inmiddels vervallen artikel 86 GemW van toepassing blijft op stukken waarop voor 1 april 2023 door de voorzitter van een commissie geheimhouding is opgelegd (dus conform de ‘oude’ regels).

 

In artikel 24 GemW wordt bepaald over welke onderwerpen in een besloten vergadering niet mag worden beraadslaagd:

  • a.

    De toelating van nieuw benoemde leden;

  • b.

    De vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

  • c.

    De invoering, wijziging en afschaffing van gemeentelijke belastingen, en;

  • d.

    De benoeming en het ontslag van wethouders.

1.1 Wanneer geheimhouding?

Zoals hierboven al opgemerkt is openbaarheid het uitgangspunt. Wanneer mag dan geheimhouding worden opgelegd en wanneer kan besloten worden tot het houden van een besloten vergadering? Het antwoord op deze vraag volgt uit de artikelen 87 GemW en 5.1 Woo eerste en tweede lid.

 

Geheimhouding kan alleen worden opgelegd op grond van een belang als genoemd in artikel 5.1 Woo. Hierbij schrijft het eerste lid voor dat het openbaar maken van informatie achterwege blijft voor zover dit:

  • a.

    De eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

  • b.

    De veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

  • c.

    Bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

  • d.

    Persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringswet AVG, tenzij de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt;

  • e.

    Nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 Uitvoeringswet AVG, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de levenssfeer maakt.

Lid 1 van artikel 5.1 Woo bevat dus dwingende uitzonderingsgronden voor het principe dat openbaarheid het uitgangspunt is.

 

Lid 2 van hetzelfde artikel bevat een belangenafweging en bepaald dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van:

  • a.

    De betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;

  • b.

    De economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;

  • c.

    De opsporing en vervolging van strafbare feiten;

  • d.

    De inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

  • e.

    De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

  • f.

    De bescherming van andere dan in het eerste lid onder c genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;

  • g.

    De bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;

  • h.

    De beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van chantage;

  • i.

    Het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.

Indien na het maken van de belangenafweging wordt geconcludeerd dat het belang van het openbaar maken van informatie niet opweegt tegen een van de in lid 2 genoemde belangen, dan dient dit besluit uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

 

Openbaarmaking kan op basis van het vierde lid ook tijdelijk achterwege blijven indien het belang van de geadresseerde van de informatie om als eerste kennis te nemen van de informatie dit kennelijk vereist. In die situatie wordt in het besluit de termijn vermeld waarbinnen de openbaarmaking alsnog zal geschieden.

 

1.2 Specifieke situaties van geheimhouding

Er wordt in de Gemeentewet nog op andere plaatsen over geheimhouding gesproken. Het gaat daarbij echter om specifieke situaties zoals:

  • De stemming over benoemingen, voordrachten of aanbevelingen over personen is geheim (zie artikel 31, eerste lid GemW);

  • De mogelijkheid om een verhoor (of een gedeelte daarvan) in het kader van het recht van enquête niet in het openbaar af te nemen (zie artikel 155c, zevende lid GemW);

  • De beraadslagingen over de (her)benoeming van de burgemeester en over de verklaring van de raad dat er een verstoorde verhouding is met de burgemeester zijn geheim (zie artikel 61c GemW).

In de ‘Gedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers Castricum 2022’ is een aparte paragraaf opgenomen over het omgaan met informatie. De tekst daarvan is als volgt:

 

‘Artikel 4. Informatie

  • 1.

    Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover uit hoofde van het lidmaatschap van de gemeenteraad wordt beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 2.

    Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan het geheime of vertrouwelijke karakter bekend is of waarvan dit redelijkerwijs te vermoeden is, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet tot mededeling verplicht.

  • 3.

    Een raadslid maakt niet te eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.’

In het vervolg van de notitie zal hier verder niet meer op ingegaan worden. Hieronder gaat het alleen nog over beslotenheid van vergaderingen en het opleggen van geheimhouding op stukken en ten aanzien van hetgeen is gewisseld in een besloten vergadering.

§ 2 Beslotenheid van vergaderingen

2.1 Algemeen

In het Reglement van orde voor de gemeenteraad van Castricum (hierna: RvO) is opgenomen dat in beslotenheid vergaderd kan worden. Deze bepalingen zijn gebaseerd op de Gemeentewet. In artikel 23 GemW staat: ‘De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.’ Nadat de deuren gesloten zijn, beslist de raad vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Op grond van artikel 82 vijfde lid van de GemW is artikel 23 GemW van overeenkomstige toepassing op vergaderingen van de raadscommissies.

 

Indien met gesloten deuren vergaderd wordt, geldt van rechtswege een verplichting tot geheimhouding omtrent hetgeen besproken is in de vergadering (artikel 23 lid 4 GemW). Let wel: voor schriftelijke stukken die voor, tijdens of na de vergadering worden overgelegd is nog steeds een afzonderlijk besluit nodig voor de oplegging van geheimhouding.

 

2.2 Werkwijze

Het is dus de raad of de commissie die bepaalt of zij in beslotenheid willen vergaderen. Het college kan natuurlijk altijd een verzoek doen aan de raad of de commissie om een onderwerp/voorstel in beslotenheid te behandelen. De Gemeentewet geeft niet aan dat hiervoor een expliciet besluit nodig is.

 

Van een besloten raadsvergadering of commissie wordt een afzonderlijk verslag gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tot de raad de geheimhouding opheft. Dit verslag ligt ter inzage op de griffie voor de leden van de gemeenteraad en de leden van de commissie.

 

Bij een besloten vergadering wordt als volgt te werk gegaan:

  • 1.

    De vergadering wordt in openbaarheid geopend.

  • 2.

    De voorzitter deelt mee dat verzocht is in beslotenheid te vergaderen.

  • 3.

    De voorzitter verzoekt belangstellenden en anderen die niet bij de vergadering aanwezig hoeven te zijn, de zaal te verlaten en sluit daarna de deuren. De online uitzending wordt gestaakt.

  • 4.

    Na het sluiten van de deuren vergewist de voorzitter zich ervan, dat de discussie in de zaal niet buiten de zaal te volgen is en dat de vergadering niet langer wordt uitgezonden.

  • 5.

    De voorzitter stelt voor te besluiten dat met gesloten deuren wordt vergaderd. De vergadering dient hier mee in te stemmen. Wanneer dit niet het geval is, worden de deuren weer geopend.

  • 6.

    Op de agenda/annotatie van de voorzitter van de commissie/raad voor een besloten vergadering wordt daarom opgenomen: Vaststellen van de beslotenheid van de vergadering.

  • 7.

    Indien tijdens de vergadering aanvullende schriftelijke stukken worden overgelegd (zoals een presentatie), dan dient hierover geheimhouding te worden opgelegd. In die situatie wordt op de agenda/annotatie voor de voorzitter van de commissie het volgende opgenomen: Opleggen geheimhouding en dit kan worden ondervangen met het uitspreken van de volgende zin: ‘’De vergadering besluit geheimhouding op te leggen op de inhoud van de stukken die in deze vergadering aan de raad zijn overgelegd, te weten …’’

  • 8.

    Van het vaststellen van de beslotenheid van de vergadering en eventueel op stukken opgelegde geheimhouding wordt expliciet melding gemaakt in het verslag. Dit verslag van het besloten deel van de vergadering is niet openbaar.

  • 9.

    Tijdens een besloten vergadering wordt als laatste punt voor de sluiting aan de aanwezigen meegegeven dat er van rechtswege sprake is van geheimhouding omtrent hetgeen besproken is tijdens de vergadering. Daarnaast wordt nogmaals benadrukt dat de geheimhouding van toepassing is op het verslag van de besloten vergadering en op de stukken waar geheimhouding over is opgelegd.

Wanneer sluiting van de deuren voorzienbaar is, dan kan op de agenda van de vergadering worden aangegeven dat bij een bepaald agendapunt de deuren worden gesloten en dat daarover ‘naar verwachting’ in beslotenheid zal worden vergaderd. Het onderwerp wordt, omwille van de openheid zo volledig mogelijk weergegeven, tenzij dit te veel weggeeft over het geheime aspect van de vergadering of het onderwerp.

 

2.3 Specifieke werkwijze in Castricum

Door het in Castricum gehanteerde vergadermodel is de kans aanwezig dat een commissie in beslotenheid vergaderd. Wanneer de commissie besluit in beslotenheid te vergaderen, dan komt van rechtswege geheimhouding te liggen op hetgeen tijdens de besloten commissie is besproken. Voor mondelinge informatie geldt volgens de wet geen gelijk recht op informatie, waardoor hetgeen besproken wordt tijdens de besloten commissie niet mag worden gedeeld met andere raads- en commissieleden die niet bij de betreffende commissie aanwezig waren. Van de besloten commissie wordt een verslag opgemaakt. Het verslag is geheim en komt ter inzage te liggen op de griffie. Echter is het zo dat raads- en commissieleden die niet aanwezig waren bij de besloten commissie het verslag niet mogen komen inzien voordat een van de raads- of commissieleden die wel aanwezig waren bij de commissie het verslag zijn komen inzien. Op dat moment is het immers een schriftelijk stuk wat is overgelegd met een raadslid waardoor het recht op gelijke informatie in werking treedt en het stuk met alle raads- en commissieleden gedeeld moet worden.

 

Dit is tamelijk omslachtig en daarom zal in Castricum tijdens iedere besloten commissie het besluit in stemming worden gebracht om het verslag van de besloten commissie en hetgeen mondeling is besproken ook te delen met de niet aanwezige raads- en commissieleden. Dit is mogelijk op basis van artikel 88 lid 4 GemW. Deze werkwijze wordt verankerd in het Reglement van Orde.

§ 3 Opleggen van geheimhouding

Naast beslotenheid van vergaderingen kan ook geheimhouding worden opgelegd op stukken die aan een bestuursorgaan of commissie worden overgelegd. Dit kan op grond van artikel 87 GemW.

 

Bij beperking van openbaarheid dient vooraf te worden getoetst of het ook daadwerkelijk gaat om belangen die in artikel 5.1 eerste en tweede lid Woo worden genoemd. Deze toetsing wordt in het verzoek/besluit tot geheimhouding opgenomen.

 

3.1 Wie kunnen geheimhouding opleggen en wie mogen geheime informatie verstrekken?

Op basis van artikel 87 GemW kunnen de raad, het college, de burgemeester en de commissie een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie (vaak schriftelijke stukken) die bij dat orgaan berust.

 

Het college en de burgemeester kunnen informatie ten aanzien waarvan geheimhouding geldt, verstrekken aan de raad, de rekenkamer en een commissie. Indien de raad informatie ontvangt ten aanzien waarvan geheimhouding geldt (opgelegd door het college of de burgemeester), dan hoeft de geheimhouding niet bekrachtigd te worden.

 

De raad kan informatie ten aanzien waarvan geheimhouding geldt (of waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd) verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie. Ook kan de informatie worden gedeeld met derden. De raad kan hierbij nadere regels stellen. De opgelegde geheimhouding werkt ook door op alle ‘anderen’ die de informatie verstrekt hebben gekregen, maar de geheimhouding dient voor hen wel kenbaar te zijn. Dit houdt in dat op het stuk moet zijn vermeld dat het een geheim stuk betreft. Wanneer de raad geheime informatie wil verstrekken aan derden, dan gaat dit via een raadsbesluit.

 

Als informatie onder geheimhouding met de raad is gedeeld, mag daarna alleen de raad deze informatie nog met anderen delen. De wet biedt in artikel 88, zesde lid GemW echter de ruimte om te bepalen dat het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, ook na het verstrekken van de geheime informatie aan de raad deze informatie nog met anderen mag delen. Het college kan een voorstel doen voor algemene regels hieromtrent of per geval met een verzoek naar de raad komen.

 

De wet hecht sterk aan het recht op gelijkheid van informatie onder raadsleden. Om dit te waarborgen staat in artikel 88 vijfde lid GemW bepaald dat informatie die onder geheimhouding is verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, met de gehele gemeenteraad dient te worden gedeeld. In het Reglement van Orde wordt bepaald dat het recht op gelijkheid van informatie ook werking heeft voor commissieleden.

Uitzondering hierop is mondelinge informatie die tijdens een besloten commissie is gedeeld met de aanwezigen nu de informatie niet aan de commissie is verstrekt, maar enkel mondeling is medegedeeld.

 

3.2 Het college legt de gemeenteraad geheimhouding op

Indien het een besluit van het college betreft om geheimhouding op te leggen (wat in de praktijk het vaakst voorkomt), dan volgt in het collegebesluit een tekst van de volgende strekking:

 

Het college besluit:

  • 1.

    Op grond van artikel 87 Gemeentewet, in samenhang met artikel 5.1 eerste/tweede lid onder # van de Wet open overheid geheimhouding op te leggen op …

  • 2.

    Het stuk/de stukken, zoals bedoeld in het eerste beslispunt onder vermelding van geheimhouding te verstrekken aan de raad/de commissie.

De opgelegde geheimhouding dient altijd op het stuk te worden vermeld. Belangrijk is dat voor de gemeenteraad duidelijk is dat er een geheimhoudingsplicht is opgelegd en ten aanzien van welke stukken de geheimhoudingsplicht geldt. Het geheime schriftelijke stuk kan bijvoorbeeld worden vergezeld met een brief van het college of de burgemeester waarin staat vermeld dat is besloten aan de gemeenteraad geheimhouding op te leggen ten aanzien van het bijgesloten stuk en de motivering van dit besluit.

 

Geheime stukken worden niet digitaal verspreid, maar zijn voor de raads- en commissieleden in te zien bij de griffie. Als een raads- of commissielid de stukken komt inzien, tekenen zij de bijbehorende lijst waarmee nogmaals wordt benadrukt dat het om geheime informatie gaat. Zodra de geheime stukken ter inzage liggen, informeert de griffie de raads- en commissieleden hierover per e-mail. In de e-mail wordt aangegeven wat het onderwerp is van de ter inzage gelegde geheime stukken. Kan het onderwerp niet worden vermeld zonder afbreuk te doen aan het geheime karakter van de stukken, dan zal worden volstaan met de mededeling dat er geheime stukken ter inzage liggen. Het is niet toegestaan om foto’s of kopieën te maken of om de stukken mee te nemen buiten de kamer van de griffie.

 

Voor eventuele schriftelijke stukken die tijdens een besloten vergadering worden overgelegd, wordt voor afloop van de besloten vergadering geheimhouding opgelegd. Het gaat dan om stukken waar het college of de burgemeester niet al geheimhouding over hebben opgelegd.

 

Door de griffie wordt een lijst bijgehouden van alle documenten die aan de raad zijn overgelegd waarop geheimhouding rust (opgelegd door de raad zelf of de commissie, het college of burgemeester).

 

3.3 De raad legt zichzelf geheimhouding op

Sporadisch komt het voor dat de gemeenteraad aan zichzelf geheimhouding dient op te leggen. Dit is het geval als het om stukken gaat die afkomstig zijn van bijvoorbeeld een werkgroep waarin leden van de raad zitting hebben (denk hierbij bijvoorbeeld aan de BUCH-werkgroep financiële aspecten). Dit maakt de situatie wat complexer omdat er nog geen geheimhouding op de stukken rust totdat de raad daartoe besluit. Het onderwerp kan om die reden niet op de openbare agenda van de raad worden vermeld en de geheimhouding kan pas worden opgelegd als de raad de stukken onder zich heeft.

 

De meest praktische manier om hiermee om te aan lijkt de weg via de commissie te zijn. Daarvoor is van belang dat de stukken behandeld worden in een commissie die de status heeft van een commissie zoals bedoeld in artikel 82 of 84 GemW.

 

Het proces ziet er dan als volgt uit:

  • 1.

    Aan de (audit)commissie wordt een besloten agenda toegestuurd. Het onderwerp mag slechts in algemene termen op de openbare agenda worden vermeld.

  • 2.

    Ter vergadering worden de deuren gesloten en wordt door de voorzitter voorgesteld in beslotenheid te vergaderen. Hiermee wordt direct ook geheimhouding opgelegd op hetgeen ter vergadering is besproken. De vergadering dient hiertoe te besluiten. Besluit de vergadering niet om in beslotenheid te vergaderen, dan gaan de deuren weer open.

  • 3.

    Vervolgens worden de schriftelijke stukken uitgedeeld en wordt een leespauze gehouden.

  • 4.

    Na de schorsing neemt de commissie het besluit om al dan geen geheimhouding op te leggen over de stukken.

  • 5.

    Na afloop van de vergadering wordt nogmaals benadrukt dat nu geheimhouding van toepassing is.

  • 6.

    In aanloop naar de raadsvergadering kunnen overige raads- en commissieleden de stukken komen inzien op de griffie. Op de openbare raadsagenda kan het onderwerp nu dan wel worden vermeld (bijv. aanbesteding accountant (besloten)).

  • 7.

    Tijdens de raadsvergadering worden opnieuw de deuren gesloten en wordt vervolgens in geheimhouding besloten over het voorliggende stuk. Dit is slechts nodig indien de raad nog met elkaar van gedachte wil wisselen over het voorliggende stuk. Betreft het een hamerstuk, dan is het niet nodig om de deuren te sluiten.

Een alternatieve mogelijkheid is om de raad in een besloten vergadering geheimhouding te laten opleggen, de stukken op de griffie ter inzage te leggen en deze later in een volgende besloten raadsvergadering of commissie te behandelen.

 

Dictum opleggen geheimhouding door de raad:

 

De raad van de gemeente Castricum

 

Gelet op het bepaalde in artikel 87 Gemeentewet en artikel 5.1 eerste en tweede lid Wet Open Overheid.

 

Besluit:

Op grond van artikel 87 Gemeentewet, in samenhang met artikel 5.1 eerste/tweede lid onder # van de Wet open overheid geheimhouding op te leggen op …

 

In het raadsvoorstel dient te worden gemotiveerd op basis van welke grond van artikel 5.1 eerste en tweede lid Woo de geheimhouding wordt opgelegd.

 

3.4 Voor wie geldt de geheimhouding?

Indien is besloten achter gesloten deuren te vergaderen, dan geldt de geheimhouding over hetgeen is besproken tijdens de besloten vergadering voor iedereen die bij de besloten vergadering aanwezig was en dus kennis draagt van de geheime informatie.

 

Ten aanzien van schriftelijke stukken die zijn overgelegd en waarop geheimhouding rust, geldt dit voor iedereen die kennis draagt van de inhoud van de geheime informatie, waaronder de burgemeester, collegeleden, raadsleden, commissieleden en ambtenaren.

 

3.5 Sancties op overtreding

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een strafbaar feit op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht: ‘Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.’ (max. € 22.500,-).

 

Daarnaast staat in artikel 89, vierde lid GemW bepaald dat indien een lid van de raad of van de commissie in strijd handelt met de verplichting tot geheimhouding, de raad kan besluiten het lid of de commissie voor een periode van ten hoogste drie maanden uit te sluiten voor het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.

§ 4 Opheffen geheimhouding

Ten aanzien van hetgeen in een besloten vergadering wordt besproken is de hoofdregel dat de opgelegde geheimhouding blijft voortduren totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd deze weer opheft. Indien de geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting ook worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld. Dit blijkt uit artikel 89, derde lid GemW. Oftewel: de raad kan door de commissie opgelegde geheimhouding opheffen.

 

In afwijking hierop staat in het vierde lid van artikel 89 GemW dat de verplichting tot geheimhouding ten aanzien van informatie die aan de raad is verstrekt, alleen door de raad kan worden opgeheven.

 

Het proces voor het opheffen van geheimhouding door de raad is als volgt:

  • 1.

    De griffie houdt een overzicht bij van alle documenten die aan de raad zijn overgelegd waarop geheimhouding rust. De griffie vraagt het college respectievelijk de burgemeester twee keer per jaar in hoeverre geheimhouding nog relevant is met betrekking tot de documenten waarop het college of de burgemeester de geheimhouding heeft opgelegd.

  • 2.

    De terugkoppeling van het college respectievelijk de burgemeester wordt geagendeerd in het presidium. In het presidium wordt ook gekeken in hoeverre geheimhouding nog relevant is met betrekking tot de documenten waarop de geheimhouding door de raad zelf opgelegd is.

  • 3.

    Het college draagt, op verzoek van het presidium, zorg voor het opstellen van een raadsvoorstel voor opheffing van de geheimhouding, zij wint daarbij ambtelijk advies in over:

    • a.

      De juridische grondslag voor het opheffen, dan wel in stand houden van de geheimhouding;

    • b.

      De gevolgen en risico’s die opheffing met zich meebrengen voor de gemeente en derden.

  • 4.

    Het presidium draagt zorg voor de agendering van het raadsvoorstel tijdens de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 5.

    De bespreking van het raadsvoorstel vindt zoveel mogelijk in de openbaarheid plaats, tenzij de aard en de inhoud van het raadsvoorstel of de daarin voorgestelde besluiten zich daartegen verzetten.

  • 6.

    De raad besluit en de geheimhouding wordt al dan niet opgeheven.

  • 7.

    Het raadsbesluit inzake de opheffing van de geheimhouding wordt openbaar gemaakt. De stukken waarvan de geheimhouding is opgeheven zijn vanaf dat moment passief openbaar. Dit houdt in dat een ieder die de stukken wil inzien, deze kan opvragen bij de griffie. Daarnaast zal de griffie aan het archief doorgeven dat de stukken niet langer geheim zijn.

Raadsleden kunnen ook op eigen initiatief voorstellen geheimhouding op te heffen. Dit doen zij door een verzoek hiertoe te agenderen in het presidium. In deze situatie wordt het college in de gelegenheid gesteld een reactie op het voorgenomen besluit aan de raad over te brengen.

 

Een Woo-verzoek kan aanleiding zijn voor de raad om geheimhouding op te heffen. Gangbaar is dat het college een raadsvoorstel opstelt, de raad hierover een besluit neemt en dat het college het Woo-verzoek vervolgens verder afhandelt.

 

Dictum opheffen geheimhouding door raad:

 

De raad van de gemeente Castricum

 

Gelet op het bepaalde in artikel 89 Gemeentewet en artikel 5.1 eerste en tweede lid Wet Open Overheid.

 

Besluit:

  • 1.

    De eerder door het college opgelegde geheimhouding t.a.v. het volgende document/de volgende documenten op te heffen per DATUM

    • a.

      Naam document

    • b.

      Naam document

  • 2.

    De eerder door de burgemeester opgelegde geheimhouding t.a.v. het volgende document/de volgende documenten op te heffen per DATUM

    • a.

      Naam document

    • b.

      Naam document

  • 3.

    De eerder door de raad opgelegde geheimhouding t.a.v. het volgende document/de volgende documenten op te heffen per DATUM

    • a.

      Naam document

    • b.

      Naam document

§ 5 Tot slot

Afspraken:

  • Het college legt elk besluit tot oplegging van geheimhouding t.a.v. stukken, of die nu voor hem zelf zijn of worden overgelegd aan een ander bestuursorgaan, vast in de (besloten) besluitenlijst.

  • In het besluit wordt gemotiveerd op grond waarvan geheimhouding wordt opgelegd (dus de grond in de Woo). Indien sprake is van geheimhouding op grond van lid 2 van artikel 5.1 Woo dient de te maken belangenafweging te worden onderbouwd.

  • Op documenten waarop geheimhouding van toepassing is wordt de term ‘geheim’ gebruikt in plaats van ‘vertrouwelijk’.

  • Het college motiveert aan de gemeenteraad waarom een commissie besloten zou moeten zijn.

  • Aan het eind van een besloten vergadering wordt altijd benadrukt dat er een geheimhoudingsplicht is voor wat betreft hetgeen besproken in de vergadering. Voor eventueel overgelegde stukken wordt geheimhouding opgelegd.

Slotbepalingen

  • 1.

    De Notitie Geheimhouding en Beslotenheid voor de gemeenteraad 2013 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze Notitie treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2023.

  • 3.

    Deze notitie wordt aangehaald als: Notitie Geheimhouding en Beslotenheid voor de gemeenteraad 2024.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Castricum op 9 januari 2024

Mevrouw H.C. Heerschop

burgemeester

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum in de collegevergadering van 9 januari 2024

Mevrouw H.G.M. Bakker

secretaris

Mevrouw H.C. Heerschop

burgemeester

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum in de openbare raadsvergadering van 8 februari 2024.

Mevrouw R. Slootweg MSc

griffier

Mevrouw H.C. Heerschop

burgemeester