Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Collegebesluit tot vaststelling van de BELEIDSREGELS BEKOSTIGING LEERLINGENVERVOER VEENENDAAL

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingCollegebesluit tot vaststelling van de BELEIDSREGELS BEKOSTIGING LEERLINGENVERVOER VEENENDAAL
CiteertitelBeleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting op beleidsregels

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal 2024

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-02-202401-01-2024Vaststelling Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal

06-02-2024

gmb-2024-78864

Tekst van de regeling

Intitulé

Collegebesluit tot vaststelling van de BELEIDSREGELS BEKOSTIGING LEERLINGENVERVOER VEENENDAAL

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

Overwegende dat

  • zoveel mogelijk wordt ingezet op het creëren van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen;

  • het college de zelfredzaamheid in het reizen van leerlingen wil vergroten;

Gelet op

de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal 2024;

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal.

 

Artikel 1 Definities

In aanvulling op de definities van de Verordening wordt in deze regeling verstaan onder:

  • 1.

    AZC:

een asielzoekerscentrum waarin het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) aan asielzoekers onderdak biedt;

  • 2.

    crisisplaatsing:

een plotselinge uithuisplaatsing van een kind in een pleeggezin of gezinsvervangend tehuis waarbij deze plaatsing van tijdelijke aard is en tot doel heeft om de leerling zo snel mogelijk (bij voorkeur binnen 6 weken) terug te plaatsen in het ouderlijk huis dan wel in een andere definitieve huisvesting onder te brengen;

  • 3.

    hoogbegaafde leerling:

leerling die beschikt over een zeer hoge algemene intelligentie die kan worden uitgedrukt in een IQ-score van hoger dan 130;

  • 4.

    internationale schakelklas:

een vorm van onderwijs bestemd voor leerlingen tussen de 12 en 18 jaar die net in Nederland zijn komen wonen;

  • 5.

    nieuwkomer:

een leerling die vreemdeling is volgens artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • 6.

    nieuwkomersonderwijs:

een vorm van regulier primair onderwijs aan nieuwkomers in de leeftijd vanaf groep 3 (6 jaar);

  • 7.

    verordening

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal 2024.

 

Artikel 2 Afstand van woning naar school

  • 1.

    Voor het bepalen van de afstand naar een toegankelijke school, bedoeld in artikel 8 van de Verordening, om te onderzoeken of er bij de woning dichterbij gelegen toegankelijke scholen zijn, wordt gewerkt met de ANWB routeplanner, met als instelling ‘auto’ en via de ‘kortste route’.

  • 2.

    Voor het bepalen van de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school in relatie tot de afstandsgrens, bedoeld in artikel 9 van de Verordening, wordt gewerkt met de ANWB routeplanner, met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.

 

Artikel 3 Vervoer naar Nieuwkomersonderwijs / Internationale schakelklas/ taalklas

  • 1.

    Een vervoersvoorziening voor leerlingen van het nieuwkomersonderwijs wordt toegekend als de afstand van de woning naar het nieuwkomersonderwijs, overeenkomstig artikel 9, onder a, van de Verordening, meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    Bij het verlenen van een vervoersvoorziening, als bedoeld in lid 1, wordt getoetst of de ouders een eigen bijdrage dienen te betalen zoals bepaald in artikel 23 of 24 van de Verordening.

  • 3.

    Leerlingen voortgezet onderwijs die naar een Internationale schakelklas in de regio gaan, komen niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening.

  • 4.

    Leerlingen die in een AZC wonen, komen niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening omdat zij (taal)onderwijs krijgen op het terrein van het AZC.

 

Artikel 4 Vervoer van hoogbegaafde leerlingen

  • 1.

    Het college hanteert het uitgangspunt dat het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen, overeenkomstig de Wet op het primair onderwijs, plaatsvindt binnen het regulier basisonderwijs, als bedoeld in artikel 1, onder q, van de Verordening en daardoor gezien het gestelde in artikel 8 en artikel 9 van de Verordening niet in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan een vervoersvoorziening voor een hoogbegaafde leerling wel worden verleend als sprake is van een cumulatie van problemen waarbij:

    • a.

      de ouders door middel van een psychologisch rapport aantonen dat de hoogbegaafde leerling is aangewezen op de specifieke vorm van hoogbegaafden onderwijs; en

    • b.

      aan de overige vereisten van de Verordening is voldaan.

 

Artikel 5 Medisch onderzoek

  • 1.

    Indien dit voor de beoordeling van een aanvraag wenselijk is, kan het college een onafhankelijke deskundige, als bedoeld in artikel 16 van de Verordening, inschakelen om de vervoersmogelijkheden van de leerling medisch te onderzoeken.

  • 2.

    Dit vervoersadvies wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag leerlingenvervoer.

 

Artikel 6 Aangepast vervoer buiten reguliere schooltijden

  • 1.

    Onder schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden, als genoemd in artikel 13, derde lid, van de Verordening, wordt onder meer het volgende verstaan:

    • a.

      toetsweken

    • b.

      examens;

    • c.

      lesuren die uitvallen;

    • d.

      schoolreisjes;

    • e.

      sportdagen; of

    • f.

      ziekte.

  • 2.

    Onder een structurele handicap, als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de Verordening, wordt verstaan een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling die het niet toelaat het volledig onderwijsprogramma, zoals in de schoolgids is vermeld, te volgen.

  • 3.

    Als het examen, bedoeld in lid 1 onder b, na 10:00 uur plaatsvindt, kan in overleg aangepast vervoer worden geboden mits hiervoor minimaal een week van tevoren een aanvraag wordt gedaan.

  • 4.

    Als het examen, bedoeld in lid 1 onder b, voor 10:00 uur plaatsvindt wordt de reguliere schooltijd aangehouden, tenzij de vervoerder aangeeft dat er aan de betreffende gewenst rit geen meerkosten zijn verbonden.

 

Artikel 7 Geen vervoer naar overige adressen

Een vervoersvoorziening wordt gezien het bepaalde in artikel 8 van de Verordening alleen toegekend voor vervoer tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats naar school en vice versa, dat betekent dat in onder meer de volgende gevallen geen vervoersvoorziening wordt toegekend voor vervoer:

  • a.

    tussen schoolgebouwen onderling;

  • b.

    naar medische behandeling zoals huisarts, tandarts, revalidatiecentrum, dagbehandeling;

  • c.

    naar logeerhuizen;

  • d.

    naar kinderdagverblijf;

  • e.

    naar voor- en naschoolse opvang;

  • f.

    naar opa’s en oma’s of overige familieleden;

  • g.

    naar gymnastieklokaal of zwembad;

  • h.

    naar locaties van schoolreisjes of sportdagen; of

  • i.

    tijdens vakanties.

 

Artikel 8 Beoordeling van vergoedingen

  • 1.

    Bij de beoordeling van de aanvraag om een vervoersvoorziening wordt in ieder geval het volgende betrokken:

    • a.

      het aantal kilometers dat de leerling reist, de zogenaamde ‘beladen kilometers’;

    • b.

      a. het stimuleren van het zelfstandig reizen door de leerling waarbij het overzicht in bijlage 1 als leidraad geldt;

    • c.

      de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand.

  • 2.

    Indien nodig kan een medisch advies betrokken worden bij de beoordeling.

 

Artikel 9 Vergoeding eigen vervoer per fiets

  • 1.

    Voor de berekening van een vergoeding voor de kosten van een fiets, als bedoeld in artikel 17 en 18 van de Verordening, wordt gewerkt met de ANWB routeplanner, met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.

  • 2.

    De fietsvergoeding bedraagt € 0,10 per kilometer en wordt verstrekt aan de leerling en aan eventueel diens begeleider.

  • 3.

    Indien een leerling en eventueel diens begeleider in aanmerking komen voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding, bij één maal per dag heen en terug van en naar school, als volgt berekend:

    Fietsvergoeding = 40 weken x 5 schooldagen x (2x afstand naar school in km) x € 0,10.

 

Artikel 10 Vergoeding openbaar vervoer

  • 1.

    Voor de berekening van een vergoeding voor de kosten van het openbaar vervoer, als bedoeld in artikel 17 en 18 van de Verordening, wordt gewerkt met een periode van tien maanden per schooljaar.

  • 2.

    Voor de vergoeding hanteren we de goedkoopste tarieven die gelden bij de OV-aanbieder en deze wordt verstrekt in twee termijnen te weten: begin schooljaar en begin januari.

 

Artikel 11 Vergoeding eigen vervoer per auto

  • 1.

    Voor de berekening van een vergoeding voor de kosten van een auto, als bedoeld in artikel 20 van de Verordening, wordt gewerkt met de ANWB routeplanner, met als instelling ‘auto’ en via de ‘kortste route’.

  • 2.

    De autovergoeding bedraagt € 0,21 per kilometer en wordt verstrekt aan de leerling en aan eventueel diens begeleider.

  • 3.

    Indien een leerling in aanmerking komen voor een autovergoeding, dan wordt de autovergoeding, bij twee maal per dag heen en terug van en naar school, als volgt berekend:

    Autovergoeding = 40 weken x 5 schooldagen x (4x afstand naar school in km) x € 0,21.

 

Artikel 12 Aangepast vervoer

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 19, onder a, van de Verordening kan een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer worden toegekend indien sprake is van ernstige benadeling van het gezin, daarvan is sprake als:

    • a.

      het gezin een éénoudergezin betreft:

      • i.

        waarin nog een kind jonger dan 9 jaar is, dat nog niet zelfstandig naar school kan gaan;

      • ii.

        waarbij de ouder werkt of een opleiding volgt, die moet leiden tot het vinden van werk;

      • iii.

        aanpassing van de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden; en

      • iv.

        anderen hierbij niet behulpzaam kunnen zijn;

    • b.

      in een éénoudergezin:

      • i.

        een kind aanwezig is dat door een medische aandoening extra zorg van de ouder(s) nodig heeft: en

      • ii.

        anderen hierbij niet behulpzaam kunnen zijn.

        en dit door de ouder(s) aangetoond kan worden door een verklaring van een medische deskundige, waaruit de medische aandoening en de extra zorg die dit vraagt van de ouder(s) blijkt;

    • c.

      door een medisch deskundige is vastgesteld dat er medische redenen zijn die (één van de) ouders belemmeren het kind te begeleiden en anderen hierbij niet behulpzaam kunnen zijn.

  • 2.

    Naast de criteria genoemd in lid 1 kan per situatie worden bekeken wat in redelijkheid van de ouder(s) kan worden verwacht waarbij als de ouders aantoonbaar niet voor alle ritten kunnen voorzien in de begeleiding van hun kind, van hen wordt verwacht dat zij deeltijd begeleiding bieden.

  • 3.

    2. Bij de inzet van aangepast vervoer is het uitgangspunt dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto.

  • 4.

    In zeer uitzonderlijke gevallen kan individueel vervoer worden toegekend als ouders dit aantonen op basis van een deskundig onafhankelijk onderzoek waaruit blijkt dat één van onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is een medische noodzaak;

    • b.

      het individueel vervoer is niet te voorkomen door begeleiding mee te laten gaan in het gecombineerde vervoer; of

    • c.

      de leerling wordt de rest van de dag individueel begeleid.

  • 5.

    Het individueel vervoer wordt toegekend voor de duur van maximaal drie maanden dat eventueel, aan de hand van opnieuw een belangenafweging, verlengd kan worden.

 

Artikel 13 Andere passende vervoersvoorziening

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 21 van de Verordening wordt door het college onderzocht of maatwerk kan worden toegepast waarbij de vervoersvoorziening aansluit bij de vermogens van de leerling of de ouder(s) en het zelfstandig reizen wordt gestimuleerd.

  • 2.

    Onder maatwerk als bedoeld in lid 1 vallen onder meer een handbike, fiets, bakfiets, een app om te kunnen reizen in het OV en een reismaatje.

  • 3.

    Het college kan een andere passende vervoersvoorziening toekennen als de kosten van dit vervoermiddel niet uitstijgen boven de kosten van het openbaar vervoer naar de school.

 

Artikel 14 Structureel gehandicapte leerling

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt alleen verstrekt als bij een handicap van de leerling sprake is van een structurele handicap.

  • 2.

    In uitzondering op lid 1 kan het college ook een vervoersvoorziening verstrekken als een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 3 maanden afhankelijk is van een rolstoel of krukken voor de duur van het herstel of de revalidatie.

 

Artikel 15 Ontoelaatbaar gedrag leerling in verstrekte vervoersvoorziening

  • 1.

    In situaties, waarbij een leerling ontoelaatbaar gedrag vertoont in het aangepaste vervoer, worden ouders hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en kan hen de gelegenheid geboden worden hun kind te (laten) begeleiden.

  • 2.

    Als een leerling die met aangepast vervoer naar school gaat ontoelaatbaar gedrag vertoont waarmee de leerling een gevaar voor zichzelf of anderen veroorzaakt, bedreigend of onhygiënisch is, wordt door het college onderzocht of een (medische) oorzaak hieraan ten grondslag ligt en of de verstrekte vervoersvoorziening kan worden aangepast.

  • 3.

    Als een leerling op een andere manier reist dan met het aangepast vervoer, bedoeld in lid 1, en ontoelaatbaar gedrag vertoont in dat vervoer, worden ouders hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en kan hen de gelegenheid geboden worden hun kind te (laten) begeleiden.

  • 4.

    Bij ontoelaatbaar gedrag van een leerling in het (aangepaste) vervoer, als bedoeld in de leden 1, 2 en 3, onderzoekt het college of er een noodzaak is voor begeleiding of de inzet van individueel vervoer en kan het college zich laten adviseren door een externe deskundige, als bedoeld in artikel 16 van de Verordening. 

  • 5.

    Als uit het onderzoek blijkt dat een leerling niet zelfstandig met het (aangepaste) vervoer kan reizen, zijn de ouders verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding voor de leerling.

  • 6.

    Het college kan op grond van het onderzoek, bedoeld in lid 4, besluiten de vervoerskosten van een begeleider te bekostigen. 

  • 7.

    Als de in lid 5 genoemde begeleiding niet wordt geleverd of als het gedrag van de leerling niet ten positieve keert, kan het college besluiten het (aangepaste) vervoer te beëindigen, op te schorten of de vervoersvoorziening in te trekken.

 

Artikel 16 Crisisplaatsing

Als een leerling in verband met een crisisplaatsing de woning in Veenendaal tijdelijk verlaat, zal het college, voor zover aan de leerling reeds een vervoersvoorziening is verstrekt, op verzoek van het college van de nieuwe tijdelijke gemeente, het vervoer van deze leerling voor de periode van maximaal 6 weken blijven vergoeden naar de oorspronkelijke school.

 

Artikel 17 Drempelbedrag

Het drempelbedrag, bedoeld in artikel 23 van de Verordening, is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer over de afstandsgrens, genoemd in artikel 9 van de Verordening en wordt als volgt berekend:

Drempelbedrag = opstaptarief + (afstandsgrens x OV-kilometertarief) x 2 keer per dag x 200 schooldagen - 34% leeftijdskorting (t/m 11 jr).

 

Artikel 18 Intrekken oude regeling

De Beleidsregels leerlingenvervoer 2015, vastgesteld op 28 april 2015, worden ingetrokken

 

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2024.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Veenendaal.

 

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 6 februari 2024

 

mevrouw drs. S.M. Deelstra

secretaris

 

de heer K.J.G. Kats

burgemeester