Organisatie | Land van Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk 2024 |
Citeertitel | Beleidsnota Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Toetsingskader voor kleinschalige huisvesting arbeidsmigranten (gemeente Boxmeer, 2020).
Deze regeling vervangt de Introductie en uitgangspunten, Kadernota en beleidsregels, Ontwikkelkader grootschalige voorzieningen (gemeente Cuijk, 2021).
Deze regeling vervangt de Introductie en uitgangspunten, Kadernota en beleidsregels, Ontwikkelkader grootschalige voorzieningen (gemeente Grave, 2020).
Deze regeling vervangt de Introductie en uitgangspunten, Kadernota en beleidsregels, Ontwikkelkader grootschalige voorzieningen (gemeente Mill en Sint Hubert, 2020).
Deze regeling vervangt de Introductie en uitgangspunten, Kadernota en beleidsregels, Ontwikkelkader grootschalige voorzieningen (gemeente Sint Anthonis, 2021).
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2024 | nieuwe regeling | 01-02-2024 | RIS 2024-R-8 |
De raad van de gemeente Land van Cuijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 december 2023;
gelet op de Wet arhi, Wet goed verhuurderschap (2023), het Regionaal Handelingsperspectief (2021) en Verdeelsleutel arbeidsmigranten RNOB (2023);
vast te stellen de Beleidsnota Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk 2024, met inachtneming van de volgende wijziging:
in de Beleidsnota Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk 2024, paragraaf 6.3 Grootschalige huisvesting, onder 6.3.1 Toelatingscriteria, de laatste (vierde) bullet te schrappen;
Reeds vele jaren wordt een beroep gedaan op de inzet van arbeidskrachten uit (vooral) Midden- en Oost-Europa, ook in de gemeente Land van Cuijk. De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de wijze waarop deze mensen gehuisvest worden. Vergroening en vergrijzing maken dat ook in de (nabije) toekomst het aantal te huisvesten arbeidsmigranten alleen maar verder zal toenemen; ze zijn onmisbaar voor het behoud van het brede palet aan bedrijfsactiviteiten binnen de gemeente, en op dit moment daardoor van essentieel belang voor het behoud én de groei van de lokale economie.
Het huidige beleid dateert uit de periode van voor de herindeling en is vastgesteld door de toenmalige gemeenten. Dit staande beleid vervalt van rechtswege per 1 januari 2024 (Wet Arhi) zodat het noodzakelijk is om te komen tot nieuw of geharmoniseerd beleid dat van toepassing is voor het gehele grondgebied van de gemeente Land van Cuijk.
Om aan het laatste te voldoen is de beleidsnota ‘Beleid tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk 2024’ opgesteld. Daarnaast is er sprake van een samenloop met de Verhuurverordening (Wet goed verhuurderschap).
De voorliggende beleidsnota schetst de contouren van het geharmoniseerde beleid voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten. Het (oude) beleid van de vijf voormalige gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis komt met de vaststelling van deze beleidsnota te vervallen.
Het (nieuwe) beleid is erop gericht om ruimte te geven aan marktpartijen om te kunnen voorzien in de huisvestingsopgave voor arbeidsmigranten waarbij gestuurd wordt op een balans tussen het aantal in de gemeente woonachtige en werkzame arbeidsmigranten. Daarbij wordt ingezet op:
Het jaar 2024 vormt daarbij een overgangsjaar, waarin de inhoud van deze beleidsnota handen en voeten gegeven wordt aan al wat nodig is voor een goede inhoudelijke en organisatorische uitrusting en uitvoering van het beleid.
Reeds vele jaren wordt een beroep gedaan op de inzet van arbeidskrachten uit het Midden- en Oost-Europa, ook in de gemeente Land van Cuijk. Deze mensen, bekend onder de verzamelnaam ‘arbeidsmigranten’ zijn niet meer weg te denken, ze leveren immers een onmisbare bijdrage aan de economie, en daarmee onze welvaart, landelijk, regionaal en lokaal. Zou bijvoorbeeld het glasvezelnetwerk Land van Cuijk gerealiseerd zijn zonder de inbreng van deze mensen?
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de wijze waarop deze mensen gehuisvest worden. Wegkijken is geen optie, dat geldt niet alleen voor het creëren van voldoende huisvestingsmogelijkheden maar ook voor het tegengaan van mogelijke vormen van overlast. De (voormalige) gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis hadden, voorafgaand aan de vorming van de gemeente Land van Cuijk per 1 januari 2022, beleid vastgesteld.
De gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis hebben hierbij vergelijkbaar beleid vastgesteld. Waar deze gemeenten op voorhand geen grootschalige huisvesting tegen gingen was in de gemeente Boxmeer gekozen voor een regeling die ‘kleinschalige opvang’ (maximaal 20 personen) mogelijk maakt.
In de aanloop naar de herindeling is er nadrukkelijk voor gekozen om niet meteen te harmoniseren en daarmee voorlopig verschillen in beleid te accepteren. De wet Algemene regels herindeling (Arhi) schrijft voor dat deze verschillen gedurende een periode van maximaal twee jaar (tot 1 januari 2024) mogen bestaan.
Om formele redenen dient dan ook nieuw beleid voor de gemeente Land van Cuijk vastgesteld te worden; er zijn echter materiële motieven om het beleid te actualiseren, zoals bijvoorbeeld de recente inwerkingtreding van de Wet goed verhuurderschap.
Het doel van deze beleidsnota is de contouren te schetsen van een geharmoniseerd beleidskader voor het gehele grondgebied van de gemeente Land van Cuijk ter vervanging van het beleid van de voormalige gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis die per 1 januari 2022 zijn samengegaan in de gemeente Land van Cuijk.
Naast het hiervoor formele doel heeft de beleidsnota een aantal inhoudelijke doelen, zoals:
Daarbij wordt voldoende ruimte aan de markt geboden om de opgave zoveel mogelijk te kunnen realiseren, door toevoeging en instandhouding van kwalitatief goede en verantwoorde huisvesting voor de arbeidsmigranten door initiatiefnemers, rekening houdend met de belangen van derden.
De gemeente Land van Cuijk legt in deze beleidsnota vast dat ze de goede initiatieven voor huisvesting van arbeidsmigranten wil faciliteren om (bestaande) strijdige huisvestingssituaties tegen te gaan en de economische groei wil bevorderen door actief ruimte te bieden aan verschillende huisvestingsmogelijkheden.
Iedereen heeft wel een beeld bij de arbeidsmigrant. Deze tijdelijke arbeidskrachten, voornamelijk afkomstig uit Midden- en Oost-Europa, maken steeds meer deel uit van de samenleving.
Het beeld wordt niet zelden negatief gekleurd. Vanwege uitbuiting en/of schrijnende vormen van huisvesting die het nieuws halen waarbij de arbeidsmigrant de gedupeerde partij is. Ook komt het voor dat arbeidsmigranten aanleiding zijn en de oorzaak van (het gevoel van) onveilige situaties, verrommeling van de woonomgeving en (soms aanzienlijke) overlast voor omwonenden. Een verkamerde woning wordt veel intensiever bewoond dan wanneer er één gezin/huishouden woont. Het is anders of iemand naast een gezin woont of naast een huis waar acht of meer mensen wonen. Als dat (te) vaak voorkomt in een wijk of straat legt dat een druk op de leefbaarheid en veroorzaakt dit sociale erosie. Dit wordt in de hand gewerkt als werkgevers woningen opkopen om de arbeidsmigranten te huisvesten, en daardoor ook de beschikbaarheid van deze veelal betaalbare woningen voor andere inwoners in het gedrang komt.
De aanwezigheid van arbeidsmigranten is niet zonder reden. De behoefte aan deze mensen voor het economisch functioneren van bedrijven en organisaties is erg hoog. De verrichte werkzaamheden zijn divers en variëren van seizoensarbeid tot arbeid gedurende het hele jaar.
Het belang van de arbeidsmigranten voor de Nederlandse economie is evident. Volgens een rapport van SEO Economisch Onderzoek uit 2022, opgesteld in opdracht van de Algemene Bond van Uitzendondernemingen, is het aantal arbeidsmigranten in Nederland tussen 2006 en 2021 verviervoudigd. Vooral het aandeel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is flink toegenomen, van een derde naar twee derde. De laatste jaren neemt ook het aandeel van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) langzaam toe. Het gaat in meer dan de helft nog altijd om laaggekwalificeerde arbeid. Wanneer huidige trends worden doorgetrokken, dan neemt het aantal arbeidsmigranten toe van 735 duizend in 2019 tot bijna 1,2 miljoen in 2030.
Arbeidsmigranten dragen ongeveer 3 procent bij aan het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dat is overigens minder dan hun aandeel in de totale werkgelegenheid, omdat ze vaak lager gekwalificeerde arbeid uitvoeren. Die bijdrage kan oplopen tot 3,5 tot 4,7 procent van het nationaal inkomen in 2030. Een deel van de bijdrage aan het nationaal inkomen komt direct of indirect ten goede aan arbeidsmigranten in de vorm van lonen en premies. Het overige deel komt ten goede aan alle Nederlanders in de vorm van extra welvaart (in de vorm van meer consumptieve keuzes, goedkopere producten of diensten, betere zorg of lagere belastingen). Per hoofd van de bevolking kwam die bijdrage aan de welvaart door arbeidsmigranten in 2019 neer op 650 euro, oplopend naar een verwachte bijdrage van 1.100 euro per hoofd van de bevolking in 2030. in de verschillende scenario’s voor 2030 loopt die op tot maximaal 1.100 euro per hoofd van de bevolking. Tegenover deze ‘winst’ staan overigens ook afnemende meeropbrengsten, omdat arbeidsmigratie zorgt voor een lagere arbeidsparticipatie van de binnenlandse beroepsbevolking, minder arbeidsbesparende (proces) innovatie en meer maatschappelijke kosten in de vorm van bijvoorbeeld huisvesting.
De inzetbaarheid van arbeidsmigranten wordt (mogelijk) beperkt door het ontbreken van adequate huisvesting. De gemeente wordt regelmatig bevraagd door uitzendbureaus en andere initiatiefnemers om medewerking bij het realiseren van nieuwe huisvestingsmogelijkheden. Bij gebrek aan grootschalige voorzieningen wordt – al dan niet legaal – toevlucht gezocht door de verkamering van woningen. Voor niemand een ideale situatie, het is een indicatie van de dringende noodzaak om te komen tot uitbreiding van gereguleerde huisvestingsmogelijkheden.
De eerste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij werkgevers en uitzendbureaus; de gemeente heeft vooral een toetsende en soms stimulerende rol. Het beleid dat op dit moment nog van toepassing is, heeft – algemeen geformuleerd en als rode draad – als doel het evenwicht (terug) te brengen in de wijk. Dat geldt voor alle vijf voormalige gemeenten, alleen de wijze waarop aan het eigen beleid invulling gegeven is, is per gemeente verschillend ingekleurd door meer of minder uitgebreide voorschriften en regels. Met de vaststelling van deze beleidsnota wordt hierin nu één lijn getrokken.
In relatie tot de huisvesting van arbeidsmigranten is sprake van een terugkerend aantal begrippen die hier niet juridisch maar illustratief/toelichtend kort worden aangestipt.
3.1. Overzicht bestaand beleid
Het huidige beleid van de gemeente wordt gevormd door diverse beleidsstukken. De beleidsstukken kennen een grote mate van gelijkheid of zijn gebaseerd op vergelijkbare uitgangspunten. Een samenvatting is opgenomen in bijlage 1. Dit beleid is/was erop gericht om het ongereguleerd verkameren van woningen, en dus het onttrekken van deze woningen aan de woningmarkt, tegen te gaan.
Het beleid kent een grote mate van samenhang met het bestemmingsplan omdat in het bestemmingsplan voor alle percelen, bebouwd of onbebouwd, bouw- en gebruiksvoorschriften zijn vastgelegd. Het bestemmingsplan is daarmee dan ook een belangrijk instrument bij de uitvoering van het beleid, zowel bij de toetsing van aanvragen als ook de handhaving.
Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat er op het grondgebied van de gemeente honderden bestemmingsplannen van toepassing zijn, er kan dus niet gesproken worden over ‘het bestemmingsplan’.
Het palet aan bestaande bestemmingsplanregelingen blijft ook na de harmonisatie van het beleid in stand. Insteek bij de harmonisatie is ook niet om in het verleden afgewogen regelingen terug te draaien of af te bouwen. Wat nu rechtstreeks kan, kan na de vaststelling van deze beleidsnota nog steeds (‘bij recht’). Dat zou immers ook niet stroken met het doel en de visie die aan deze beleidsnota ten grondslag ligt.
Waar een aanvraag niet voldoet aan de regels van het bestemmingsplan, gelden na de vaststelling van deze beleidsnota de daarin opgenomen toetsingskaders zoals hierna opgenomen in hoofdstuk 6. Idealiter zou op termijn één groot veeg- of paraplubestemmingsplan gemaakt moeten worden waarin alle nu nog verschillende regelingen worden samengevat in één nieuwe samenhangende regeling. Een dergelijke operatie is, mede gelet op de komst en de organisatorische veranderingen die de Omgevingswet met zich meebrengt, niet aan de orde op korte termijn. In 2024 wordt hiervoor een start gemaakt met een aanzet voor een plan van aanpak in relatie tot de dan in werking getreden Omgevingswet. Daarin wordt ook een themagewijze verwerking van deze beleidsnota meegenomen.
De harmonisatie van het beleid zoals in deze beleidsnota is opgetekend, gaat voort op ‘het meest uitgebreide beleid’ zoals dat voor 1 januari 2022 door de voormalige gemeenten was vastgesteld. Dat is dus het beleid van de zogeheten CGM-gemeenten, waar ook Sint Anthonis zich bij aangesloten had.
De opzet van dat beleid bestond uit drie delen/documenten. In de nieuwe opzet is er nog maar sprake van één document. Het ziet er dus anders uit, maar is inhoudelijk hetzelfde. Waar in de drie ‘oude documenten’ regelmatig sprake was van ‘herhalende teksten’ is in deze beleidsnota deze dubbeling eruit gehaald. Daarnaast zijn bestaande teksten gescreend en deels komen te vervallen, bijvoorbeeld doordat ze door het verstrijken van tijd niet meer actueel waren of door nieuwe ontwikkelingen overbodig geworden.
Verder volgt deze beleidsnota een andere inhoudsopgave of rubricering van onderwerpen waarbij veel inhoud een andere plek heeft gekregen. Dit maakt deze beleidsnota een stuk compacter. Naar de inhoud is er geen sprake van wijzingen; het bestaande beleid wordt – met enkele aanvullingen – voortgezet.
Voor de definiëring van wat kleinschalig of grootschalig is, is aansluiting gezocht bij de regeling zoals die in de voormalige gemeente Boxmeer van toepassing was (kleinschalig: maximaal 20 te huisvesten personen).
In deze beleidsnota worden toetsingskaders vastgelegd waarmee medewerking kan worden verleend aan huisvesting van arbeidsmigranten volgens de principes van ‘shortstay’ en ‘midstay’. Dit zijn vormen van huisvesting die zich kenmerken door een tijdelijk verblijf van de individuele arbeidsmigrant.1 Voor de inhoud van deze beleidsnota zijn de navolgende beleidskaders van belang of uitgangspunt.
Binnen de Europese Unie geldt het principe van vrij verkeer van personen. Personen met een nationaliteit van de EU-landen mogen – waar dan ook in Nederland – wonen en werken zonder visum of verblijfsvergunning. Dit recht komt overigens ook toe aan personen met de nationaliteit van Liechtenstein, IJsland, Noorwegen en Zwitserland. In de praktijk komen de meeste arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa.
Deze beleidsnota ziet toe op de huisvesting van personen die vallen onder voornoemde omschrijving dan wel personen die afkomstig zijn uit een land anders dan al genoemd maar wel legaal hier mogen wonen en werken op basis van een tewerkstellingsvergunning.
4.1.1. Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (2020)
Hoewel het rapport ‘Geen tweederangsburgers’ van het aanjaagteam alweer dateert van 2020 is het een belangrijk stuk omdat het tal van adviezen en handvatten biedt voor de uitvoerings-praktijk. Kern van de adviezen is simpel, aldus Emile Roemer, voorzitter van het Aanjaagteam: ‘Het gaat erom dat geen enkele arbeidsmigrant meer in een situatie kan komen waarin u of ik zelf zouden willen belanden wanneer wij tijdelijk in een ander land gingen werken. Goede wet- en regelgeving met bijbehorend toezicht en handhaving moeten ervoor zorgen dat werkgevers, huisvesters, overheden en arbeidsmigranten geen andere optie hebben dan netjes met elkaar omgaan.’
Voorkomen moet worden dat het verstrekken van tijdelijke huisvesting een (nieuw) verdien-model wordt. Het Aanjaagteam heeft concrete maatregelen geadviseerd op het gebied van de kwaliteit van de huisvesting, de uitbreiding van huisvesting, het verbeteren van de huurpositie van arbeidsmigranten en de ondersteuning van gemeenten.
4.1.2. Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2022)
De VNG is dit jaar een uitgebreid ondersteuningsprogramma voor gemeenten gestart met als doelstelling het verbeteren van de positie van arbeidsmigranten. Dit omvat onder meer advies, kennisdeling en kennisontwikkeling op thema’s als draagvlak, handhaving, huisvesting en nieuwe bedrijvigheid.
4.1.3. Wet goed verhuurderschap, Wgv (2023)
Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap in werking getreden. Een concreet resultaat volgend uit het rapport van het Aanjaagteam. Gemeenten hebben een toezichthoudende en handhavende taak ten aanzien van het gedrag van verhuurders. Naast algemene normen voor het verhuurgedrag van verhuurders, bevat de Wgv ook specifieke bepalingen ten aanzien van de bescherming van arbeidsmigranten. De wet biedt de gemeente de mogelijkheid tot het instellen van de Verhuurverordening waarbij een verhuurder over een gemeentelijke vergunning moet beschikken om arbeidsmigranten te mogen huisvesten.
Bij verhuur aan arbeidsmigranten moeten verhuurders het huurcontract apart vastleggen, dus los van het arbeidscontract. Verhuurders moeten hun huurder informatie geven in de taal van de arbeidsmigrant.
In de regio Noordoost-Brabant werken ruim 20.000 arbeidsmigranten. Binnen de regio is, als vervolg op de rapportage van het Aanjaagteam, overleg gepleegd en afstemming gezocht. Dit heeft geleid tot het opstellen van een Regionaal Handelingsperspectief en overleg over de spreiding van de arbeidsmigranten over de regio.
4.2.1. Regionaal Handelingsperspectief (2021)
Het Regionaal Handelingsperspectief kan gezien worden als de basis van waaruit de gemeenten gezamenlijk optrekken om uitvoering te geven aan het vraagstuk van de huisvesting van arbeidsmigranten. Dit laat onverlet dat de aanpak per gemeente verschillend kan zijn en bij de vaststelling en uitvoering van het beleid lokaal maatwerk voor de hand ligt.
4.2.2. Verdeelsleutel arbeidsmigranten RNOB (2023)
Een belangrijke vraag bij de samenwerking in de regio is het aantal personen dat in iedere gemeente gehuisvest dient te worden. Dit is van belang om te voorkomen dat er ongewenste waterbedeffecten optreden. Er is overleg gepleegd om te komen tot een regionale verdeelsleutel, die na vaststelling geldt als richtpunt voor het gemeentelijk beleid.
De regio heeft als ambitie uitgesproken om tot en met 2024 ‘bedden’ te realiseren in een bandbreedte van 4.000-6.000. Indien het regionale uitgangspunt 4.000 is, bedraagt het aandeel van Land van Cuijk daarin 600.
De lokale kaders zijn hiervoor in de paragraaf ‘Overzicht te harmoniseren beleid’ opgenomen. Dit is ‘staand beleid’ en wordt in deze beleidsnota o.a. op basis van de hierboven genoemde beleidskaders geharmoniseerd en geactualiseerd.
Het beleid dat op dit moment nog van toepassing is (ofwel het samenstel van het beleid van de voormalige gemeenten), heeft – algemeen geformuleerd en als rode draad – als doel het evenwicht (terug) te brengen in de wijken en buurten.
5. Uitgangspunten voor het nieuwe beleid
Met deze beleidsnota worden (nieuwe) toetsingskaders vastgesteld om in de groeiende behoefte aan huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten te voorzien. De navolgende zaken spelen daarbij een rol en geven daarmee inhoudelijk kleuring aan het beleid.
5.1. Arbeidsmigrant essentieel voor lokale economie
Het aantal arbeidsmigranten neemt niet alleen landelijk, regionaal maar ook binnen de gemeente Land van Cuijk toe. Vergroening en vergrijzing maken dat ook in de (nabije) toekomst het aantal te huisvesten arbeidsmigranten alleen maar verder zal toenemen; steeds meer zijn ze structureel nodig voor de bedrijfsvoering. Arbeidsmigranten zijn onmisbaar voor het behoud van het brede palet aan bedrijfsactiviteiten binnen de gemeente, en daardoor van essentieel belang voor het behoud én de groei van de lokale economie.
5.2. Verantwoordelijkheid werkgevers en bedrijven
Het ontwikkelen en instandhouden van kwalitatief goede huisvesting voor de arbeidsmigranten is primair de verantwoordelijkheid van werkgevers en bedrijven.
Huisvesting van tijdelijke werknemers dient integraal onderdeel van de bedrijfsvoering te zijn en mag niet als probleem afgewenteld worden op de samenleving of de gemeente. Dit ontslaat ook de gemeente niet van haar eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld bij de verkoop van bedrijfsgrond wetende dat het nieuw te realiseren bedrijf draait op arbeidsmigranten.
In zo’n geval is het revenu uit de verkoop alleen niet zaligmakend, maar zal ook gesproken moeten worden over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het huisvestingsvraagstuk (‘bedrijfseffectrapportage’).
De realiteit gebiedt te zeggen dat op dit vlak de afgelopen jaren de nodige verbetering is opgetreden. Werkgevers/bedrijven zijn zich meer dan bijvoorbeeld tien jaren geleden bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op dit punt.
In het kader van voornoemde bedrijfseffectrapportage is het gewenst dat nader beleid geformuleerd wordt om de maatschappelijke baten en lasten van een voorgenomen verkoop van bedrijfsgrond goed in kaart gebracht en gewogen wordt.
Met deze beleidsnota wijzigt de rol en taakopvatting van de gemeente bij het huisvestingsvraagstuk van arbeidsmigranten.
Het beleid zoals dat voorheen van toepassing was, kende bij een aantal van de voormalige gemeenten een grote mate van inhoudelijke betrokkenheid door het zelf actief oppakken of het aanwijzen van locaties voor (grootschalige) huisvesting. Die rol of taak wordt – gezien de primaire verantwoordelijkheid voor werkgevers en bedrijven – losgelaten. De gemeente treedt faciliterend of regelend op door het stellen van heldere toetsingskaders.
Idealiter stuurt de gemeente op de omvang van het huisvestingsaanbod dat is afgestemd op het aantal arbeidsmigranten dat werkzaam is binnen de gemeente. Niet in de laatste plaats om ervoor te kunnen zorgen dat wat aangeboden wordt kwalitatief goede huisvesting is en anderzijds er geen overaanbod ontstaat omdat die juist negatief van invloed kan zijn op de leefomgeving en de belangen van derden (omwonenden).
Het is gewenst dat in de gemeente alleen die arbeidsmigranten gehuisvest worden die een economische binding hebben met een bedrijf in de gemeente Land van Cuijk.
Feit is en blijft dat (ook) arbeidsmigranten vrij kunnen gaan en staan en dat er altijd sprake kan zijn van een situatie waarbij er (mogelijk) meer arbeidsmigranten woonachtig zijn dan werkzaam. Omdat het illusoir is dat hierop gehandhaafd kan worden, wil dat niet zeggen dat hier niet op gestuurd kan worden.
Met de vaststelling van deze beleidsnota wordt uitvoering gegeven aan de zogeheten ’80-10-10-regeling’. Die houdt in dat minimaal 80 procent van de arbeidsmigranten werkzaam is binnen de gemeente, maximaal 10 procent werkzaam is binnen de regio Brabant-Noordoost en maximaal 10 procent buiten de regio. Daartoe zal met name gebruik gemaakt gaan worden van een nieuw in te voeren instrument, het Convenant huisvesting arbeidsmigranten.
5.6. Convenant huisvesting arbeidsmigranten
Behalve het stellen van regels is de gemeente Land van Cuijk voorstander van nauwere samenwerking met (markt)partijen die zijn betrokken bij het in dienst hebben of uitlenen van arbeidsmigranten, zoals werkgevers, verblijfsbieders en uitzenders.
Met het convenant wordt ‘een bodem in de markt’ gelegd, het biedt duidelijke spelregels waaronder de betrokken marktpartijen huisvesting voor arbeidsmigranten in de gemeente Land van Cuijk mogen realiseren en exploiteren. Denk daarbij onder andere aan:
Kortom: het convenant verschaft duidelijkheid tussen marktpartijen en gemeenten over de regels waaraan huisvesting van arbeidsmigranten moet voldoen.
Waar mogelijk wordt in 2024 het convenant niet alleen gesloten voor de gemeente Land van Cuijk alleen maar ook van toepassing verklaard voor de regio Brabant-Noordoost. Een regionaal convenant bevordert immers een gelijk speelveld en is een goed instrument in het tegengaan van het al eerdergenoemde waterbedeffect (zie bij regionale afstemming).
In beginsel is het huisvesten van arbeidsmigranten niet onwenselijk. Het voornemen om nieuwe locaties, ongeacht de grootte, in gebruik te nemen voor de huisvesting van arbeidsmigranten stuit meer wel dan niet op bezwarende reacties. Begrip en acceptatie gaan hand in hand met het naleven van een aantal basisrandvoorwaarden gericht op veiligheid en het voorkomen van overlast.
Voorkomen moet worden dat er grote concentraties eenzijdige huisvestingsfaciliteiten in een klein gebied verschijnen. Daarnaast dient de huisvesting te allen tijde schoon, heel, veilig én legaal te zijn.
Begrip en acceptatie – en op termijn mogelijk zelfs draagvlak – volgt dan ook nadrukkelijk uit de rol- en taakopvatting die de gemeente uitstraalt: eenduidig in beleid, niet alleen faciliteren en reguleren, maar waar nodig ook handhavend optreden.
Mensen die in Land van Cuijk wonen gebruiken alle voorzieningen die de gemeente biedt, zo ook de wegen, het riool en de parken. Iemand die ingeschreven staat bij de gemeente betaalt hiervoor via de gemeentelijke belastingen. Daarnaast krijgt de gemeente geld van de landelijke overheid op basis van het aantal inwoners.
Om te mogen werken heeft een arbeidsmigrant een BSN nodig. Om die te kunnen verkrijgen is in ieder geval inschrijving in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) nodig. De RNI is een onderdeel van de Basisregistratie Personen (BRP). Inschrijving bij RNI betekent niet dat een arbeidsmigrant ook bij de gemeente als inwoner staat geregistreerd. Daarvoor geldt geen verplichting, dat is anders zodra de arbeidsmigrant binnen een aaneengesloten periode van 6 maanden tenminste 4 maanden daarvan in de gemeente verblijft. In dat geval telt de arbeidsmigrant mee voor de bepaling van het aantal inwoners bij de uitkering van het Rijk aan de gemeente via het Gemeentefonds.
Als een arbeidsmigrant korter dan 4 maanden in de gemeente verblijft, en er vindt geen registratie via de BPR plaats, dan geldt voor deze persoon de plicht tot het betalen van verblijfsbelasting. Op die manier betaalt iedereen mee aan de voorzieningen in de gemeente. In het convenant worden daartoe nadere afspraken gemaakt gericht op een sluitend systeem (via BRP en/of RNI en/of (digitaal) Nachtregister).
Tot slot wordt in dit hoofdstuk ingegaan op verschillende vormen van huisvesting. Die indeling behoeft op voorhand een nadere toelichting.
In het algemeen bestaat de neiging om in beleidsnota’s scherpe lijnen te trekken; als iets niet dit is, dan is het dat. De praktijk van alledag laat zien, dat ‘de theorie van de beleidsnota’ niet altijd goed aansluit op de situatie buiten de muren van het gemeentehuis. Gehanteerde scheidslijnen zijn daarmee in zekere zin flexibel, zeker daar waar het om begripsomschrijvingen of definities betreft.
In het beleid wordt wel geopteerd voor ‘grootschalige oplossingen’. Dat zijn locaties waar arbeidsmigranten samen kunnen wonen, veelal in de nabijheid van de werklocatie en met eigen voorzieningen. Daarbij kan het gaan om de huisvesting van enkele tientallen mensen tot zelfs honderden bewoners. Bij een grote locatie is het mogelijk om 24/7 beheer op de locatie te organiseren. Bij kleinere omvang is dat minder gemakkelijk of moet dat op een andere wijze gebeuren. Grootschalige locaties zijn locaties 20 personen of meer gehuisvest (kunnen) worden.
Gezien het voorgaande wordt grofweg onderscheid gemaakt naar vier vormen van huisvesting, die hierna kort worden besproken:
5.9.1. Verkamering van woningen
De verkamering van woningen voor arbeidsmigranten is een voor velen bekend, en tegelijkertijd negatief verschijnsel. Woningen zijn immers primair bedoeld voor de huisvesting van gezinnen of huishoudens die in een onderlinge samenhang en afhankelijkheid samenwonen.
Door het gebrek aan andere voorzieningen, zijn de afgelopen jaren tal van woningen (op)gekocht en (al dan niet met vergunning) verkamerd. Dit wordt niet als wenselijk gezien, het heeft dan ook om verschillende redenen de voorkeur om verkamering in de kernen en wijken zo min mogelijk te faciliteren en waar mogelijk zelfs terug te dringen.
In de voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint-Hubert zijn in 2021 bestemmings-plannen vastgesteld om kamerbewoning te reguleren. Verkamering van woningen wordt niet uitgesloten (er geldt geen absoluut verbod), er is wel een omgevingsvergunning vereist en er vindt een leefbaarheidstoets plaats. Daarin worden zaken als veiligheid, overlast, parkeren etc. afgewogen.
De verwachting is dat bij het realiseren van meer grootschalige voorzieningen (zie hierna bij 5.9.3), het sluiten van het convenant met marktpartijen, de verkamering van woningen minder vlucht zal nemen en (op termijn) zelfs kan leiden tot het vrijkomen van een deel van deze woningen voor reguliere bewoning.
In combinatie met het in 2024 instellen van de verhuurdersvergunning vormt het paraplu-bestemmingsplan ‘Kamerbewoning’ een sluitend systeem dat veel voordelen in zich herbergt. Reden om de inhoud van het bestemmingsplan te gieten in de vorm van een beleidsregel zodat die gebruikt kan worden als toetsingskader (zie ook hoofdstuk 7) voor het gehele grondgebied van de gemeente. Het maximumaantal te huisvesten personen in een verkamerde woningen wordt vastgesteld op vier.
5.9.2. Seizoenshuisvesting op het bedrijf
Zoals in het op 7 juli 2022 vastgestelde raadsprogramma dRaad Land van Cuijk staat aangegeven, is de agrarische sector sterk geworteld in onze samenleving. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel arbeidsmigranten in deze sector werkzaamheden.
Omdat het werk op en af gaat met de seizoenen, varieert de hoeveelheid werk en is er ook sprake van een tijdelijk grote arbeidsbehoefte. Tal van arbeidsmigranten verblijven en werken een aantal maanden hier en keren vervolgens weer huiswaarts.
Om deze bijzondere vraag naar tijdelijke aan het agrarische bedrijf verbonden huisvesting te kunnen faciliteren hebben alle voormalige gemeenten in het verleden hiervoor in de bestemmingsplannen voor het buitengebied regelingen getroffen (zie bijlage 2). Daarmee kan medewerking worden verleend aan het plaatsen van behuizing in de vorm van stacaravans en woonunits.
De regelingen vertonen overeenkomsten, maar wijken op onderdelen ook (sterk) van elkaar af. Denk daarbij aan de maximaal toegestane aantallen units, te huisvesten personen, het maximaal bebouwd oppervlak etc. In het kader van harmonisatie van beleid zouden deze regelingen gelijkgetrokken moeten worden, dat loopt echter via een planologisch-juridische procedure en kan niet via vaststelling van deze beleidsnota. Het maakt daarmee dan ook deel uit van de op pagina 10 aangekondigde aanzet voor een plan van aanpak.
Via de Verhuurvergunning kan mogelijk wel al een vorm van harmonisatie plaatsvinden door de ruimte die deze wet aan de gemeente biedt om aan de verhuurder nadere eisen te stellen. Ook zal, vergelijkbaar met wat hiervoor staat beschreven onder 5.9.1., een beleidsregel opgesteld worden als tijdelijke maatregel/tijdelijk toetsingskader. Uitgangspunt is dat maximaal 20 aan het op locatie actieve agrarische bedrijf personen gehuisvest (kunnen) worden.
5.9.3. Grootschalige huisvesting
Zoals al eerder aangegeven, is het begrip ‘Grootschalige huisvesting’ een term die geen eenduidige definitie kent. De uitwerking of beleving van wat grootschalig is, wordt ingegeven door het letterlijk aantal te huisvesten personen, de omvang en ligging van de locatie en de relatie met of beleving door de omgeving. Toch is in deze beleidsnota een grens getrokken; in het geval de huisvesting betrekking heeft op meer dan 20 personen is er sprake van grootschalige huisvesting.
Feit is wel dat grootschalige(re) vormen van huisvestingen efficiënter en effectiever invulling kunnen geven aan de grote vraag naar huisvesting voor arbeidsmigranten. Het voorkomt (extra) vraag naar (veelal de goedkopere) woningen op de in het algemeen toch al overspannen woningmarkt. Het actief medewerking verlenen aan de realisatie van grootschalige voorzieningen voorkomt daarmee sociale erosie in wijken en buurten doordat met grootschalig aanbod arbeidsmigranten niet (meer) zijn aangewezen op kamers in reguliere woningen.
Zo zijn er meer argumenten om de voorkeur te geven aan de realisatie van grootschalige voorzieningen ten opzichte van de verkamering van woningen in wijken en buurten:
vanuit een beheervisie is het centraliseren van medewerkers beter te organiseren. Er is meer effectief toezicht en voorkomt daarmee overlast voor de directe omgeving. Dit geldt zowel voor de gemeente (minder locaties te bezoeken levert een besparing op in handhavingskosten) als de huisvester. Afspraken worden opgenomen in een prestatiecontract;
Als kanttekening geldt wel dat een grote voorziening ruimte en personeel vereist; het een kan niet zonder het andere. Een clustering van mensen vraagt bovendien ook om ruime mate van privacy. En ook dit vraagt weer meer ruimte. De locatie of voorziening is dan veelal ook nadrukkelijk zichtbaar in de omgeving. Dit vraagt dan ook om een passende beeldkwaliteit en een plan voor de in inpassing in de omgeving. Het vooraf kaders stellen, zonder kennis te hebben van de omvang, hoogte, aantal verblijven en of de locatie, zal lastig blijken te zijn.
Grootschalige huisvestingslocaties zijn niet zonder meer toegestaan onder het geldende planologische regiem. Dit geldt zowel voor transformatie van bestaande gebouwen alsook voor nieuwbouwlocaties.
Dit vraagt dan ook van de initiatiefnemer om een (ruimtelijke) onderbouwing, het sluiten van een overeenkomst met de gemeente (die de mogelijkheid geeft om maatwerkeisen vast te leggen ten aanzien van de locatie en omgeving, de inrichting van de voorziening, de huisregels etc.). De gemeente faciliteert niet alleen maar heeft daarnaast dus ook een stevige regierol. En dat laatste is goed, want locaties waar een groot aantal arbeidsmigranten wordt gehuisvest, is doorgaans het resultaat van een intensief besluitvormingsproces waarbij soms tegenstrijdige belangen worden gewogen waarbij zorgen van omwonenden zich veelal richten op onderwerpen als veiligheid, verloedering, rommel, hinder, geluidsoverlast, parkeeroverlast en planschade. Ter illustratie is in bijlage 3 een belangenmatrix opgenomen.
5.9.4. Overige vormen van huisvesting
Het is voorstelbaar dat er initiatieven zijn die niet ‘exact’ zijn te scharen onder de hiervoor drie genoemde categorieën. In voorkomende gevallen zal daarbij gekeken worden naar de raakvlakken die de initiatieven hebben met een van voornoemde categorieën, een en ander naar oordeel van burgemeester en wethouders. Inhoudelijke behandeling vindt vervolgens naar analogie van het gemeentelijke oordeel plaats.
In dit hoofdstuk wordt het toetsingskader geschetst, dit gebeurt aan de hand van diverse criteria. De criteria geven aan de initiatiefnemers duidelijk richting aan welke eisen een initiatief moet voldoen. Of er sprake is van een kansrijk en wenselijk initiatief wordt beoordeeld aan de hand van diverse criteria. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat – hoewel er meer huisvesting voor arbeidsmigranten nodig is – dit niet betekent dat de gemeente in alle gevallen medewerking verleent. Met verwijzing naar het gestelde in hoofdstuk 10 (Monitoring en evaluatie) kan er aanleiding zijn tot het doen van een tussentijdse beleidswijziging.
De verkamering van woningen wordt getoetst aan de voorschriften van het bestemmingsplan ‘Kamerbewoning’ voor zover het verzoeken betreft op het grondgebied van de voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint-Hubert.
Voor zover het verzoeken betreft op het voormalige grondgebied van de gemeente Boxmeer en Sint Anthonis worden deze getoetst aan een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen/vastgestelde beleidsregel ‘Kamerbewoning’. De inhoud van deze beleidsregel is inhoudelijk identiek aan de bepaling van het bestemmingsplan ‘Kamerbewoning’.
Aanvullend wordt op deze vorm van huisvesting het bepaalde in de Verhuurverordening van toepassing. Dit betekent dus dat (in de loop van 2024) voor kamerbewoning twee vormen van toestemming/instemming van de gemeente vereist zijn.
6.2. Seizoenshuisvesting op het bedrijf
Aanvragen in dit verband worden getoetst aan de vigerende bestemmingsplannen. Aangezien er sprake is van verschillende regelingen stelt het college van burgemeester en wethouders in 2024 een beleidsregel vast die gebruikt kan worden als basis voor (geharmoniseerde) afwijking via de zogeheten buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa).
6.3. Grootschalige huisvesting
Er worden criteria gesteld ten aanzien van de (persoon van de) initiatiefnemer. De gemeente verlegt de aandacht van eigendom naar eisen aan de kwaliteit van bebouwing, professioneel beheer en goede communicatie met belanghebbenden en omwonenden om te bepalen of aan een locatie medewerking kan worden verleend.
De initiatiefnemer kan in zijn initiatief worden ontvangen indien hij:
Aanvullend op de toelatingscriteria dient het initiatief een toelichting te bevatten met informatie over:
Voor elke locatie is medewerking van de gemeente noodzakelijk. Alle nieuwe locaties liggen bij voorkeur nabij de bebouwde kom en op basis van een sociale kaart (gericht op het benutten van de functies binnen de gemeente) zal per locatie onderzocht worden in welke mate de internationale werknemers naar verwachting het (winkel)voorzieningenaanbod gaan benutten.
Een locatie is niet eerder een reële en communiceerbare locatie voordat een initiatiefnemer een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders haalbaar plan heeft gemaakt, dit plan geen onoplosbare belemmeringen kent én moeten er afspraken zijn gemaakt ten aanzien van communicatie en beheer. Pas dan wordt een plan voldoende kansrijk geacht om breder gepresenteerd te worden en de omgevingsdialoog te starten.
De omvang van de locatie en het exact aantal bedden blijft maatwerk en wordt ook gerelateerd aan de gekozen locatie en de omgeving (draagkracht in het kader van de sociale cohesie). Daarbij geldt dat het aanbod van huisvestingstype kan variëren, tussen locaties en ook daarbinnen. De huisvestingsvraag is immers divers.
Aan het initiatief dan wel de initiatiefnemer worden in geval van een huisvesting van grootschalige voorzieningen de aanvullende eis gesteld dat deze het convenant huisvesting arbeidsmigranten Land van Cuijk ondertekend heeft of met de gemeente een overeenkomst sluit overeenkomstig het convenant.
Zoals eerder is aangegeven is een van de doelen van het beleid huisvesting arbeidsmigranten dat het aantal verkamerde woningen wordt verminderd. Dit streven wordt ook door marktpartijen onderschreven. Waar een initiatief dus ziet op de ontwikkeling van grootschalige huisvesting, dan wordt het bestaande bezit van betrokken partijen als uitzendorganisaties/ huisvesters hierbij betrokken.
Het initiatief dient in deze situatie vergezeld te gaan van een overzicht van het woningbezit van betrokken partijen in de gemeente. In overleg zullen daarbij (aanvullende) afspraken gemaakt worden over het aantal verkamerde woningen dat ‘teruggegeven’ wordt aan de markt door deze weer als reguliere woning te verkopen. Deze verplichting wordt schriftelijk vastgelegd tussen de gemeente en de initiatiefnemer.
Tot slot. Indien een locatie permanent wordt ingezet voor huisvesting van arbeidsmigranten zal de bestemming verruimd worden met een specifieke op deze functie toegesneden (‘huisvesting arbeidsmigranten’). Omzetting naar regulier wonen is daarmee uitgesloten en wordt voorkomen dat er nieuwe woongebieden ontstaan; de afweging van reguliere woongebieden kent immers nadrukkelijk andere afwegingskaders.
6.4. Overige vormen van huisvesting
In voorkomende gevallen wordt gekeken worden naar de grootste gemeenschappelijke deler die het initiatief heeft met een van de drie voornoemde categorieën. Toetsing van het initiatief vindt plaats naar analogie van de betreffende categorie.
7. Bestemmingsplan, Omgevingswet en Verhuurvergunning
Bij het ‘Overzicht te harmoniseren beleid’ (hoofdstuk 3) is aangegeven, dat op de huisvesting van arbeidsmigranten vooral ook al bestaande regels/voorschriften van het bestemmingsplan van toepassing zijn op de huisvesting van arbeidsmigranten.
Afwijkingsregeling voor 1 januari 2024
Onder het huidige planologisch regiem wordt – in geval van afwijking van het bestemmingsplan en in het bestemmingsplan ontbreekt het aan een binnenplanse vrijstelling of ontheffing – van het Besluit omgevingsrecht (kruimelgevallenregeling) gebruik gemaakt om tijdelijke omgevings-vergunningen af te geven.
Afwijkingsregeling na 1 januari 2024
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet verandert deze grondslag. Is een initiatief in strijd met het planologisch regiem, dan is afwijking alleen nog maar mogelijk via de procedure van de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa).
Toepassing hiervan is mogelijk indien uit de toetsing van het verzoek aan de uitgangspunten van deze beleidsnota positief is. De bopa-procedure treedt ook in de plaats van nu nog bestaande binnenplanse vrijstellingen en/of ontheffingen.
Naast het ruimtelijk-planologische spoor, geldt voor nieuwe initiatieven ook de vergunningplicht op basis van de Huurverordening (Wet goed verhuurderschap).
Voor het realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten geldt dan ook een meervoudig vergunningstelsel.
Algemeen wordt handhaving beschouwt als het sluitstuk van regelgeving. Dat geldt dus ook in het geval van deze beleidsnota.
Wat buiten kijf staat is dat malafide ondernemers die willens en wetens misbruik maken van arbeidsmigranten en daaraan verdienen streng aangepakt moeten worden. Dit betekent dan ook dat het bestaande toezicht op slechte huisvestingssituaties moet voortgezet worden. Er dient dan ook nadrukkelijk rekening te worden gehouden met de uitbreiding van de capaciteit, onder meer als gevolg van de al eerdergenoemde Wet goed verhuurderschap.
8.1. Wet goed verhuurderschap en handhaving
Een direct resultaat van het rapport van het Aanjaagteam - zie 4.1.1. - is de per 1 juli 2023 in werking getreden Wet goed verhuurderschap (Wgv).
Gemeenten hebben een toezichthoudende en handhavende taak ten aanzien van het gedrag van verhuurders. Naast algemene normen voor het verhuurgedrag van verhuurders, bevat de Wgv ook specifieke bepalingen ten aanzien van de bescherming van arbeidsmigranten.
De wet introduceert algemene regels waaraan de verhuurder zich moet houden, zoals het voorkomen en tegengaan van discriminatie en intimidatie, de wijze waarop de huur, borg en servicekosten moeten worden berekend. Belangrijk is ook dat verhuurders die verhuren aan arbeidsmigranten daarbij arbeidsmigranten altijd een aparte huurovereenkomst moeten aanbieden. Deze huurovereenkomst mag geen onderdeel zijn van een arbeidsovereenkomst. Verlies van een arbeidsrelatie leidt daarmee niet automatisch tot direct verlies van woning. Gemeenten moeten daarnaast een laagdrempelig meldpunt inrichten. Bij dit meldpunt kan (anoniem) gemeld worden over slecht verhuurgedrag.
Wil de gemeente stevig grip wil krijgen op het verhuurgedrag richting arbeidsmigranten, dan is daarvoor het instrument van de Verhuurverordening. Hierin wordt dan de verplichting opgenomen dat – naast de omgevingsvergunning – enkel mag worden verhuurd aan arbeids-migranten als de verhuurder beschikt over de verhuurvergunning verblijfsruimte.
Met de verhuurvergunning wordt ervoor gezorgd dat een arbeidsmigrant beschikt over een eigen slaapkamer waarmee privacy, rust en voldoende beschikbaarheid van de aanwezige voorzieningen geborgd. Met dit voorschrift wordt ook overbewoning bestreden met een positieve uitwerking op de leefbaarheid van een wijk. Daarnaast kunnen, aanvullend op de eisen van het Bouwbesluit, nadere eisen gesteld worden aan overige aanwezige voorzieningen in de keuken, badkamer en wasruimte.
In 2024 wordt de gemeenteraad een voorstel voorgelegd tot instelling van de Verhuurverordening. Hierbij zal dan ook een reële inschatting worden gemaakt van de hieraan verbonden capaciteitsvraag (vergunningverlening, toezicht en handhaving).
8.2. Inrichting meldpunt en ambtelijke coördinatie
Het is verplicht een meldpunt in te stellen waar huurders (waaronder arbeidsmigranten) terecht kunnen met signalen en klachten over ongewenst gedrag van verhuurders. Het meldpunt moet laagdrempelig benaderbaar en kosteloos en anoniem melden van misstanden mogelijk maken. Zo nodig kan de gemeente naar andere instanties doorverwijzen.
Deze verplichting geldt met ingang van 1 januari 2024. Het besluit tot instelling van het meldpunt is op 28 november 2023 genomen. Hierover de gemeenteraad geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief. De definitieve inrichting van het meldpunt vindt plaats in de loop van de eerste helft van 2024. Tot die tijd wordt aansluiting gezocht bij een van de bestaande gemeentelijke meldlijnen. Werkende weg zal aan de hand van praktijkervaring de definitieve inrichting en werkwijze ingevuld worden.
Interne ambtelijke afstemming vindt – afhankelijk van de aard van de melding - plaats tussen de meest betroken taakvelden (Wonen en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Vergunningen, Toezicht, Handhaving). Waar nodig worden daarbij ook andere taakvelden en/of externe partijen (o.a. politie) betrokken.
De verplichte inrichting van het meldpunt leidt op korte en middellange termijn tot extra ambtelijke inzet.
Ook zal naar verwachting bij de bekendmaking van het nieuwe beleid tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten leiden tot nieuwe aanvragen met als gevolg meer tijd nodig voor (RO-) toetsing, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hoewel er deels sprake is van een verschuiving van bestaande werkzaamheden, is er op korte en middellange termijn sprake van meerwerk, vooral binnen de taakvelden Ruimtelijke Ontwikkeling, Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Op de langere termijn is mogelijk wel sprake van een inverdieneffect na de ingebruikname van een of meerdere grote locaties.
8.4. Informatievoorziening aan arbeidsmigranten
Arbeidsmigranten weten niet altijd goed hun weg in de samenleving te vinden. Om te voorkomen dat arbeidsmigranten tweederangsburgers worden, moet – aldus de eerdergenoemde commissie Roemer – de informatievoorziening voor arbeidsmigranten naar een aanzienlijk hoger niveau om hun positie in de samenleving te verbeteren.
Mede door toedoen van het Expertisecentrum Flexwonen is een krachtige app ontwikkeld met de naam MYinfoNL. Via de app krijgt de arbeidsmigrant in de eigen taal over tal van relevante thema’s. De app maakt het delen van essentiële informatie erg eenvoudig. De gemeente kan de app volledig zelf inrichten.
Behalve gemeenten kan de app ook gebruikt worden door werkgevers en huisvesters. Gelet op het voornemen om veel meer samenwerking met marktpartijen te zoeken, is de gemeente niet alleen voorstander om zelf van de app gebruik te gaan maken; ook zal de gemeente lokaal actieve werkgevers en huisvesters gaan aansporen de app te gaan gebruiken.
Invoering/ingebruikname van de app staat gepland voor 2024. Aan de invoering zijn kosten verbonden waarvoor nog geen dekking is. Omdat de app ook nadrukkelijk een functie/relatie kan hebben als informatie- en doorverwijsfunctie bij het gemeentelijk meldpunt wonen (zie § 8.2) wordt de ingebruikname van de app betrokken bij de opstellen van de Kadernota 2025.
Voor het instellen en het in werking hebben van het gemeentelijk meldpunt in het kader van de Wet goed verhuurderschap zijn door het Rijk zowel incidenteel (€21.349) als structureel (€ 50.325) middelen beschikbaar gesteld (gemeentefonds).
Voor de in- en uitvoering van de verhuurvergunning krijgt de gemeente geen bijdrage van het Rijk. Een aanpassing van de legesverordening is dan ook noodzakelijk om de kosten die verband houden met het in behandeling nemen van vergunningaanvragen af te dekken.
Uitvoering van het in deze beleidsnota beschreven beleid is deels voortzetting van de bestaande situatie. Zoals hiervoor onder 8.3 staat beschreven is niet uit te sluiten dat er sprake is van de noodzaak tot verruiming van de ambtelijke capaciteit. In de jaarlijks op te stellen monitor zal hier ook aandacht aan worden besteed, via de P&C-cyclus of bij wijze van separate voorstellen wordt de gemeenteraad geïnformeerd en waar nodig gevraagd extra financiële middelen beschikbaar te stellen.
Voor het in gebruik nemen van de MYinfoNL is jaarlijks een bedrag van € 20.400 gemoeid en wordt nader besproken bij de Kadernota 2025.
Deze beleidsnota is bedoeld om onwenselijke situaties te voorkomen en misstanden tegen te gaan. Het daarin vastgelegde beleid beidt daarnaast helderheid aan initiatiefnemers over wat binnen de gemeente Land van Cuijk (on)mogelijk is ten aanzien van de huisvesting van arbeidsmigranten. Of het beleid tot de gewenste ontwikkelingen leidt, zal met enige regelmaat gemonitord en geëvalueerd moeten worden.
Naast monitoring is het van belang om het beleid te evalueren. Daarbij kunnen de resultaten van de jaarlijkse monitor een rol spelen, maar ook bijvoorbeeld de vraag of de in deze beleidsnota vastgestelde uitgangspunten en toetsingskader nog actueel zijn. Maar ook of er sprake is van nieuwe en/of gewijzigde wetgeving die (moeten) leiden tot aanpassing of zelfs het intrekken van bestaande regelingen.
Evaluatie vindt intern ambtelijk plaats en vindt terugkoppeling plaats aan het college. Waar nodig zal het college de raad informeren (al dan niet in combinatie met de jaarlijkse monitor) en/of concrete voorstellen doen tot aanpassing van de beleidsnota/het beleid.
11. Beslispunten en Uitvoeringsprogramma
Tot slot volgt in deze beleidsnota een overzicht van beslispunten. Daaraan toegevoegd tevens de nog uit te werken onderwerpen die beschouwd kunnen worden als uitvoeringsprogramma.
11.2. Uitvoeringsprogramma (college)
In de onderstaande tabel staan de onderwerpen die nader uitgewerkt (moeten) worden, uitgesplitst naar onderwerp, de relatie met de beleidsnota en/of de Verhuurverordening en de periode of tijdvakken waarin hieraan uitvoering gegeven wordt.
Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met de op 29 juni 2023 genomen raadsbesluiten:
Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 1 februari 2024.
De griffier,
Richard van der Weegen
De voorzitter,
Marieke Moorman
Bijlage 1 – Overzicht vastgesteld beleid
Beleid voormalige gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis
Om de ongebreidelde verkamering van reguliere (sociale) koopwoningen een halt toe te roepen, zijn in het eerste kwartaal 2020 drie beleidsdocumenten door de gemeenteraden van Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis vastgesteld die juridisch handvatten bieden om de gesignaleerde problematiek te kunnen aanpakken c.q. voorkomen. Hiermee kwam een samenhangend pakket aan maatregelen en interventies beschikbaar om dit efficiënt en effectief te kunnen doen.
Deel 1 – Introductie en uitgangspunten:
Voor het ontwikkelen van beleid dient eerst helder te zijn welke uitgangspunten worden gehanteerd om te zorgen voor goede woon- en werkomstandigheden voor de arbeidsmigrant en ervoor te zorgen dat men hier (hopelijk) graag wil blijven komen en werken. Daarbij wordt voortgeborduurd op landelijk en provinciaal geformuleerde aandachtspunten. Deze zijn vertaald naar werkbare uitgangspunten voor de vier voormalige gemeenten.
Deel 2 – Kadernota met beleidsregels en paraplubestemmingsplan:
De gemeenten zijn geen voorstander van het huisvesten van arbeidsmigranten in verkamerde woningen (behoudens de voormalige gemeente Boxmeer), maar streven naar grootschalige logiesvoorzieningen. De kadernota is een document dat diverse zaken met elkaar verbindt en uitlegt. Denk hierbij aan: de huisvesting arbeidsmigranten en seizoenarbeiders, verkamering van panden, beleidsregels, invoering (paraplu) bestemmingsplan en het verminderen van overlast. Kortom: het verkameren van woningen is alleen toegestaan als hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
Deel 3 – Ontwikkelkader grootschalige logiesvoorzieningen:
Om grootschalige logiesvoorzieningen mogelijk te kunnen maken, is een ontwikkelkader vastgesteld. Dit kader dient als toetssteen om mee te werken aan een nieuw bestemmingsplan, buitenplanse afwijking van een bestemmingsplan (verklaring van geen bedenkingen), afwijkend gebruik toe te staan (kruimelgevallenregeling) of het verlenen van een omgevingsvergunning. Ook hierbij kunnen zaken als een leefbaarheidstoets en prestatiecontract voorwaarden zijn.
Paraplubestemmingsplan (voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert)
Door de toenemende komst van arbeidsmigranten is het van belang dat er voor hen goede huisvesting wordt geregeld. Ook dienen er afspraken te worden gemaakt om overlast in de woonomgeving zoveel als mogelijk te voorkomen. Het paraplubestemmingsplan ‘Omzetten woningen’ biedt hiervoor een goede basis. Deze regeling is van toepassing op het grondgebied van de voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert.
Beleid voormalige gemeente Boxmeer
Op 11 juni 2020 heeft de gemeenteraad van Boxmeer besloten tot vaststelling van het Toetsingskader kleinschalige huisvesting van arbeidsmigranten. Volgens dat besluit kan het college van burgemeester en wethouders – onder voorwaarden en daarmee in afwijking van het bestemmingsplan – medewerking verlenen aan de huisvesting van arbeidsmigranten tot een maximum van 20 personen.
Bijlage 2 – Regeling buitengebied seizoenswerkers
Bestemmingsplan Boxmeer (2018)
3.5.3 Tijdelijke huisvesting tijdelijke werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 voor het toestaan van tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in bedrijfsgebouwen of woonunits, mits:
Plan Buitengebied Cuijk (2016)
3.3.9 Afwijken bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
Plan Buitengebied Grave (2018)
3.4.4 Gebruik bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van seizoenarbeiders
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Bestemmingsplan Mill en Sint Hubert (2018)
3.3.2 Afwijken bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d voor het plaatsen van woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Bestemmingsplan Sint Anthonis (2013)
40.12 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 4.4.1, 5.5.1, 6.4.1, 7.4.1 en 8.4.1. ten behoeve van tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten in bestaande bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
Bijlage 4 – VNG-model Verhuurverordening
Deze bijlage is ter informatie opgenomen. Vaststelling van de beleidsnota houdt niet in dat deze verordening daarmee gelijktijdig wordt vastgesteld. Zoals in het bij deze beleidsnota behorende raadsvoorstel is opgeschreven wordt in de loop van 2024 een separaat voorstel voorbereid op basis waarvan de gemeenteraad een besluit neemt over de instelling van de Verhuurverordening.
Voor meer informatie/toelichting zie Model Verhuurverordening Wet goed verhuurderschap | VNG |
Besluit van de raad van de gemeente [naam gemeente] tot vaststelling van de Verhuurverordening [naam gemeente en eventueel jaartal] (Verhuurverordening [naam gemeente en eventueel jaartal])
De raad van de gemeente [naam gemeente];
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];
gelet op de artikelen 5, eerste lid, onderdeel [a, OF b, OF a en b,] en 19, tweede lid, van de Wet goed verhuurderschap;
gezien het advies van de [naam commissie];
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verhuurverordening [naam gemeente en eventueel jaartal]
Deze verordening verstaat onder:
[Artikel 2. Vergunningplicht verhuur woonruimte
[Artikel 3. Vergunningplicht verhuur verblijfsruimte
Artikel 4. Aanvraag van de verhuurvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van de verboden, bedoeld in [artikel 2, eerste lid, en OF artikel 3, eerste lid en OF de artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid, en] artikel 12, derde lid, van de wet of de op basis van artikel 8, [eerste lid, OF tweede en derde lid, OF eerste tot en met derde lid,] van de wet aan een verhuurvergunning verbonden voorwaarden.
Van recidive als bedoeld in het derde lid is sprake, als binnen vier jaar voorafgaand aan de constatering die leidt tot het opleggen van de in het eerste en derde lid bedoelde boete, een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van de verboden, bedoeld in [artikel 2, eerste lid, en OF artikel 3, eerste lid en OF de artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid, en] artikel 12, derde lid, van de wet, de op basis van artikel 8, [eerste lid, OF tweede en derde lid, OF eerste tot en met derde lid,] van de wet aan een verhuurvergunning verbonden voorwaarden of het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap als bedoeld in artikel 2 van de wet.
[Artikel 6. Overgangsrecht voor al aangevraagde en voor al verleende vergunningen
Als voor inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel [oude regeling over verhuurvergunning] is ingediend en op de aanvraag nog niet is besloten als deze verordening in werking treedt, wordt op de aanvraag beslist met toepassing van het bepaalde in de wet en deze verordening en blijft [oude regeling over verhuurvergunning] buiten toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen de voorwaarden, voorschriften en beperkingen, verbonden aan een in het vorige lid bedoelde vergunning, vervangen door op grond van artikel 8, [eerste lid, OF tweede en derde lid, OF eerste tot en met derde lid,] van de wet aan de verhuurvergunning te verbinden voorwaarden.]
Artikel 7. Invoeringsregeling verhuurvergunning
[Het verbod OF De verboden] in [artikel 2, eerste lid, OF artikel 3, eerste lid OF de artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid,] [is OF zijn] [met ingang van datum (niet eerder dan zes maanden na inwerkingtreding van de verordening) OF zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening] van toepassing op verhuurders die voor inwerkingtreding van deze verordening een [woonruimte OF verblijfsruimte OF woon- of verblijfsruimte] verhuurden.
[Artikel 8. Intrekking oude vergunningstelsel
[onderdeel in te trekken verordening met de oude regeling] wordt ingetrokken met ingang van [datum (niet eerder dan zes maanden na inwerkingtreding van de verordening en niet later dan een jaar na inwerkingtreding van de wet)].]
Deze verordening treedt in werking op [datum].
Deze verordening wordt aangehaald als: Verhuurverordening [naam gemeente en eventueel jaartal].
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van [datum].
In de situaties waarbij de arbeidsmigranten zich (meer) permanent willen vestigen worden zij beschouwd als regulier woningzoekende. Dit betekent dat zij dan zelfstandig op zoek gaan naar een reguliere woning. Inschrijving bij een van de woningcorporaties ligt dan voor de hand voor een sociale huurwoning. Ook kan de keuze dan gemaakt worden voor een huurwoning in de vrije sector of het kopen van een eigen woning.