Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beek

Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2024 Gemeente Beek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota risicomanagement en weerstandsvermogen 2024 Gemeente Beek
CiteertitelNota risicomanagement en weerstandsvermogen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota "weerstandsvermogen en risicomanagement 2016".

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-2024nieuwe regeling

08-02-2024

gmb-2024-77840

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2024 Gemeente Beek

De raad van Beek,

 

gelezen het advies van B en W,

 

gelezen het advies van de commissie,

 

besluit:

 

  • 1.

    De nota "weerstandsvermogen en risicomanagement 2016" intrekken per 1 januari 2024;

  • 2.

    De nota "weerstandsvermogen en risicomanagement 2024" vast te stellen

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Gemeenten hebben in toenemende mate met onzekerheden te maken. Risico’s kunnen forse financiële gevolgen (en daarmee ook beleidsmatige gevolgen) hebben en er zijn risico’s die de realisatie van doelstellingen in de weg kunnen staan. Daarmee zijn risico’s dus een belangrijk onderwerp voor sturing.

 

Binnen gemeenten is er een toenemende aandacht voor de manier waarop risico’s worden beheerst. Een toenemende complexiteit van de samenleving, grote decentralisaties (onder andere de (financiële) druk op het domein Jeugdzorg), bezuinigingen, maar bijvoorbeeld ook de recente gevolgen van de COVID-19 uitbraak en de Oekraïense oorlogsvluchtelingen dwingen de gemeente tot een groter risicobewustzijn.

 

Daarnaast laten gebeurtenissen van de laatste jaren mede zien hoe belangrijk het is om inzicht te hebben in de risico’s en hierop te sturen.

 

Jaarlijks rapporteert het college over de financiële risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen bij de jaarrekening en de begroting. De paragraaf bevat daarnaast informatie over de actuele beschikbare middelen om de financiële gevolgen van die risico’s te kunnen afdekken (weerstandsvermogen).

 

In 2016 was de laatste nota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld door de raad, dus tijd voor vernieuwing van de nota.

 

1.2 Doel en verantwoordelijkheidsverdeling

Doel van deze nota is dat de raad het beleidskader voor het risicomanagement en het weerstandsvermogen vaststelt. Deze nota vloeit voort uit de “Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Beek” (cf. artikel 212 gemeentewet) en het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en gemeenten).

 

Risicomanagement is een nuttig instrument dat ingezet wordt om risico’s efficiënter en effectiever te beheersen en doelstellingen te realiseren. Risico’s managen geeft geen garantie dat gebeurtenissen met een negatief gevolg niet meer zullen optreden; het geeft wel aan dat actief wordt gewerkt aan het in beeld brengen, voorkomen en het, indien mogelijk, bewust verminderen van het effect van risico’s.

 

Het weerstandsvermogen heeft betrekking op de relatie tussen de risico’s die de gemeente loopt en de financiële middelen die de gemeente kan vrij maken om de nadelige gevolgen op te vangen.

 

Risicomanagement valt onder de integrale verantwoordelijkheid van het college. De raad stelt de kaders en het college voert het beleid uit binnen de gestelde kaders. Risico’s worden zowel door het management als door de vak-ambtenaren gesignaleerd en geregistreerd.

 

De raad is verantwoordelijk voor een begroting die structureel en reëel in evenwicht is en een weerstandsvermogen dat van voldoende omvang is. Vanuit deze verantwoordelijkheid stelt de raad het beleid omtrent het risicomanagement en het weerstandsvermogen op en houdt toezicht hierop.

2 Risicomangement(beleid)

2.1 Risico

Een risico is een kans op optreden van een gebeurtenis met een bepaald (negatief) gevolg. Het kan gaan om diverse type risico’s:

  • Afkomstig buiten de eigen organisatie of binnen de eigen organisatie

  • Onbeïnvloedbare en beïnvloedbare risico’s

  • Terugkerende risico’s (structureel) en eenmalige risico’s (incidenteel)

  • In geld te kwantificeren en niet in geld te kwantificeren risico’s.

2.2 Het begrip risicomanagement

Risicomanagement is het op een gestructureerde wijze identificeren, analyseren en managen van risico’s. Of anders gezegd: risicomanagement is het effectief en systematisch omgaan met (de kansen) en bedreigingen die de realisatie van organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden. Het is gericht op proactief handelen in plaats van reactief.

 

Risicomanagement houdt niet in dat koste wat het kost risico’s vermeden moeten worden. Het gaat om het inzicht creëren in de risico’s die van toepassing zijn en vervolgens bewust afwegen of het risico kan worden beheerst. Soms is het bewust accepteren van een risico de meest optimale beheersingsmaatregel.

 

2.3 Wat levert risicomanagement op?

  • Continu risico’s expliciet maken en beheersen (inzicht en overzicht)

    Door het risicomanagement zullen risico’s geregeld, met vastgestelde tussenpozen (minimaal) bij de begroting en jaarrekening, geïnventariseerd en besproken worden. Op deze wijze worden de risico’s ‘levend gehouden’ en is er een voortdurende aandacht voor de beheersing ervan. Door het gestructureerd toepassen van risicomanagement zal een completer beeld van de risico’s ontstaan. De kans dat risico’s over het hoofd worden gezien wordt hiermee gereduceerd.

  • Risicoalertheid creëren (risicoalertheid en risicobewustzijn & expertise)

    Door het risicomanagement worden de risico’s voor de betrokkenen inzichtelijk gemaakt. Dit bevordert het risicobewustzijn en de expertise in risico’s en het beheersen ervan.

  • Proactief met risico’s omgaan in plaats van reactief

    Het is mogelijk proactief met risico’s om te gaan door beheersmaatregelen vroegtijdig te benoemen en uit te voeren. Dus: vóórdat de risico's optreden. Dit is beter dan af te wachten tot het risico optreedt en dan pas actie te ondernemen om de gevolgen te beperken.

  • Informatie voor besluitvorming & risicobereidheid

    Door het risicomanagement krijgen het management, het college en de raad meer inzicht in de risico’s die men wil aangaan en de risico’s die beheerst moeten worden. De risico’s worden ook actief meegenomen in de besluitvorming (van nieuwe beleidsrichtingen). Hiermee wordt de risicobereidheid explicieter gemaakt. De mate waarin risico’s worden genomen is een politieke bestuurlijke afweging. Voorbeelden hiervan zijn het wel- of niet meenemen van een risico voor openeinderegelingen bij jeugdbudgetten.

  • Weerstandsvermogen

    Op basis van de risico’s met een financieel gevolg (benodigde weerstandscapaciteit) kan worden bekeken of deze in balans zijn met de beschikbare weerstandscapaciteit.

2.4 Het proces van risicomanagement

Risicomanagement bestaat uit vier stappen:

 

 

1. Identificeren

De eerste stap is het in kaart brengen van risico’s die de gemeente loopt. Daarbij is het duidelijk formuleren van het risico en het vaststellen van de oorzaak een onderdeel.

 

2. Analyseren en beoordelen

De tweede stap is het kwantificeren van het risico. Dit gebeurt door middel van het aangeven wat het negatieve gevolg van het risico is én wat de kans (%) is dat het risico daadwerkelijk zal optreden. Het negatief gevolg kan zijn een gevolg in geld of anderzijds. Bij het analyseren en beoordelen wordt gebruik gemaakt: “Als gevolg van.... (oorzaak), bestaat de kans dat.... (risico), waardoor..... (gevolg)”.

 

3. Beheersen

De derde stap is het in beeld brengen van de mogelijke beheersingsmaatregelen en vervolgens de gekozen beheersmaatregelen uitvoeren. Beheersingsmaatregelen zien op:

  • Elimineren (vermijden) van het risico’s

  • Beperken van de kans van optreden

  • Beperken van het negatieve gevolg

  • Accepteren van het risico’s

4. Rapporteren, monitoren en evalueren

De laatste stap van de cyclus bestaat uit communiceren over de aard en omvang van risico’s, de beheersmaatregelen en deze monitoren en evalueren.

 

2.5 Risicomanagement binnen de gemeente Beek

De gemeente Beek past minimaal twee keer per jaar (aansluitend bij begroting en jaarrekening) concern breed risicomanagement toe per organisatieonderdeel (afdelingen en directie). De concern brede inventarisatie ziet op het geheel aan risico’s om een zo actueel, volledig en juist risicoprofiel op te kunnen stellen. Vanuit Financiën wordt jaarlijks een algemene toets gedaan op de risico’s. Hierbij wordt met een integrale blik onder andere gekeken naar consistentie, rode draden en de beheersing van risico’s.

 

Het risicomanagementsysteem is primair gericht op risico’s met een financieel gevolg in verband met de onderbouwing van het weerstandsvermogen. Daarnaast gebruikt het management van de gemeente Beek het risicomanagement ook voor (bedrijfsvoerings)risico’s met een niet-financieel gevolg. Hieronder vallen o.a. imagoschades. De risico’s met niet-financiële gevolgen vallen buiten de scope van deze nota.

De gemeente Beek voert verschillende taken uit. Soms worden deze taken door externe organisaties uitgevoerd. Ook in deze gevallen is het van belang om hier voldoende inzicht in en grip op te houden. Denk hierbij o.a. aan het participatiebedrijf Vidar, de BsGW en RWM.

 

2.6 Rapportages

Het risicoprofiel van de gemeente is dynamisch. Er doen zich nieuwe risico’s voor en risico’s verdwijnen of verminderen in omvang (gevolg en/of kans van optreden). Om een juist, volledig en actueel inzicht in het risicoprofiel te hebben en te houden is een koppeling met de Planning & Controlcyclus.

 

Ten behoeve van de begroting en de jaarrekening wordt de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing” opgesteld. In deze paragraaf staat de actuele top 10 van de grootste risico’s. Met grootste wordt hierbij bedoeld de risico’s die een hoogste score krijgen aan de hand van financiële gevolg maal (x) de kans van optreden. Daarnaast bevat de paragraaf de informatie over de actuele risico’s met financiële gevolgen in relatie tot de beschikbare weerstandscapaciteit om de risico’s te kunnen opvangen.

 

2.7 Naris

De gemeente Beek maakt gebruik van NARIS@ (NAR Risicomanagement informatiesysteem). Deze risicomanagementsoftware wordt gebruikt voor registratie, analyse en rapportage over het risicoprofiel van de gemeente Beek. Het ondersteunt risicomanagement en faciliteert hiermee integraal risicomanagement.

 

De software zorgt voor eenzelfde manier van omgaan met de risico’s. Het analyseren en beoordelen van risico’s in een (financieel of niet-financieel) gevolg en de kans van optreden gebeurt met dezelfde klasse-indelingen. Hierdoor worden de risico’s gelijk behandeld en zijn daarmee vergelijkbaar.

 

2.8 Doorontwikkeling risicomanagement

Risicomanagement is geen doel op zich maar een hulpmiddel om in control te komen en te blijven. De gemeente Beek wil komende jaren met behulp van Naris het risicomanagement blijven door ontwikkelen.

 

Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Voortdurend streven naar nog betere en betrouwbare managementinformatie en daarmee managementrapportages met betrekking tot risico’s;

  • Gebruik van Naris voor alle risico’s, financieel en niet-financieel;

  • Financieel kunnen inschatten van risico’s die in omvang nog onzeker zijn (in relatie tot de gehanteerde algemene factor 1,2 van de risicosimulatie; zie paragraaf 3.2);

  • Doorontwikkeling t.a.v. de mogelijke keuzes en gemaakte afwegingen voor het nemen van beheersmaatregelen;

  • Nog meer zichtbare toepassing van risicomanagement bij projecten en programma’s en besluitvorming van het college en de raad.

3 Risicomanagement in relatie tot het weerstandsvermogen

3.1 Risicomanagement in relatie tot het weerstandsvermogen

Risicomanagement en het weerstandsvermogen zijn nauw met elkaar verbonden. Het doel van het hebben van weerstandsvermogen is dat er een buffer aanwezig is om de financiële tegenvallers op te vangen zodra risico’s werkelijkheid worden. Kortom: weerstandsvermogen is het vermogen om risico’s te kunnen dekken.

 

Bij de berekening van het weerstandsvermogen gaat het om risico’s met een financieel gevolg ná het toepassen van beheersmaatregelen. Bij toepassen van risicomanagementsysteem zal eerst worden bekeken in hoeverre beheersing mogelijk is, alleen het restant dat overblijft zal afgedekt worden via het weerstandsvermogen.

 

Het weerstandsvermogen bestaat uit benodigde weerstandscapaciteit als gevolg van het risicoprofiel afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit, hetgeen daadwerkelijk aanwezig is om de risico’s financieel op te vangen.

 

Het weerstandsvermogen, zoals gehanteerd in gemeente Beek, kan afgebeeld worden als onderstaande weegschaal:

 

 

3.2 Berekening benodigde weerstandscapaciteit

Op grond van het risicoprofiel dat is ingevoerd in Naris, wordt een risicosimulatie uitgevoerd met de risico’s met een financieel gevolg. Dat is een simulatie (Monte Carlo-analyse) waarbij ervan uit wordt gegaan dat de risico’s zich nooit op één moment én allemaal tegelijk én allemaal in hun maximale omvang voordoen. Op basis van de risicosimulatie kan worden berekend welk bedrag er nodig is aan benodigde weerstandscapaciteit. Er wordt uitgegaan van een zekerheidspercentage van 90%,zoals geadviseerd door Naris en de Universiteit Twente.

 

3.3 Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken.

 

In deze nota en voor de berekening van de ratio van het weerstandsvermogen gaat de gemeente Beek alleen uit van de algemene reserve en onvoorzien (structureel € 50.000) als direct aanwezige (beschikbare) weerstandscapaciteit.

 

Er zijn ook andere middelen aan te wijzen die bij grote tegenvallers ingezet zouden kunnen worden:

 

1.Bestemmingsreserves en stille reserves

Bestemmingsreserves zijn reserves die reeds voor een bepaalde bestemming zijn geoormerkt en die niet direct vrij besteedbaar zijn, maar waarvan de bestemming wel kan worden aangepast. Een voorbeeld bij de gemeente Beek is de reserve ruimtelijke plannen.

Van stille reserves is sprake als activa onder de opbrengstwaarde of tegen nul zijn gewaardeerd, maar direct verkoopbaar zijn als men dat zou willen. Bij verkoop van deze bezittingen ontstaan dus winsten die eenmalig vrij inzetbaar zijn.

Voor beide soorten reserves geldt dat deze snel/direct en vrij beschikbaar moeten zijn. Dit zal niet snel aan de orde zijn. Daarom worden deze reserves niet meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.

 

2.Onbenutte belastingcapaciteit

De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit komt tot stand op basis van de drie belangrijkste (belasting)inkomsten van de gemeente, de onroerende zaakbelastingen (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Er is sprake van onbenutte belastingcapaciteit wanneer er ruimte is de tussen de eigen OZB-tarieven en het redelijk peil van de OZB dat wordt vastgesteld in het kader van artikel 12 Financiële verhoudingswet (de artikel 12-norm). Voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is sprake van onbenutte capaciteit als de tarieven niet 100% kostendekkend zijn.

 

3.Bezuinigings-/ombuigingsmogelijkheden

Door middel van een zeer sober beleid is het mogelijk de omvang van de begroting onder het huidige niveau te brengen. Doorvoeren van bezuinigingen betekent wel dat een aantal van de bestaande voorzieningen wordt versoberd of afgebouwd. Om dit te bewerkstelligen is echter een aantal jaren nodig om de verschillende voorzieningen af te bouwen. Gemeente Beek heeft al diverse ombuigingsrondes gehad. Bovendien is de financiële ruimte die mogelijk nog aanwezig is moeilijk te bepalen. Daarom wordt de benodigde belastingcapaciteit niet meegenomen in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.

 

3.4 Ratio weerstandsvermogen en norm voor de ratio

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio van het weerstandsvermogen.

 

 

De ratio wordt aan de hand van onderstaande tabel (weerstandsnorm) beoordeeld.

 

Weerstandsnorm

Waardering

Ratio

Betekenis

A

> 2.0

Uitstekend

B

1.4 - 2.0

Ruim voldoende

C

1.0 - 1.4

Voldoende

D

0.8 - 1.0

Matig

E

0.6 - 0.8

Onvoldoende

F

< 0.6

Ruim onvoldoende

 

De gemeente Beek streeft naar een voldoende weerstandsvermogen (waarderingscijfer C (1,0 – 1,4)).

Als de ratio weerstandsvermogen onder de streefwaarde komt, wordt in beginsel aangegeven hoe weer op de streefwaarde uit te komen.

4 Verplichte kengetallen

In artikel 11 lid 2-d van het BBV staat de verplichting om 5 kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het doel van deze 5 kengetallen is om de financiële informatie inzichtelijker en transparanter te maken, zowel door de jaren heen als ook in vergelijking met andere gemeenten. Daarmee leveren deze kengetallen ook een bijdrage aan de kaderstellende en controlerende rol van de raad. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. Een deugdelijke en transparante begroting is in het belang van de horizontale controle door de raad op de financiële positie van de gemeente.

 

De volgende kengetallen zijn verplicht gesteld:

  • 1.

    Schuldquote

    • a.

      Netto schuldquote

    • b.

      Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

  • 2.

    Solvabiliteitsratio

  • 3.

    Structurele exploitatieruimte

  • 4.

    Kengetal grondexploitatie

  • 5.

    Belastingcapaciteit

4.1 Beoordeling kengetallen

Naast het opnemen van de kengetallen staat in artikel 11 lid 2-e dat een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie moet worden opgenomen. Uit de beschrijving van de verschillende kengetallen (zie hierna) blijkt dat een afzonderlijk kengetal nog weinig zegt over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen en baten tegenover die schuld staat en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Noch hoeft een tegenvallende ontwikkeling van de grondprijs een negatieve invloed te hebben indien de structurele exploitatieruimte groot is of men over voldoende ruimte in belastingcapaciteit beschikt, omdat er dan ruimte is om tegenvallers op te vangen. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente.

 

Voor de beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking of de gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans.

De mate waarin een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.

 

Hierna wordt per kengetal weergeven welke verhouding wordt uitgedrukt en wat het kengetal inhoudt.

 

1Netto schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen)

 

 

Voor de netto schuldquote gecorrigeerd, voor alle verstrekte leningen door de gemeente Beek, wordt bij de financiële vaste activa ook rekening gehouden met de doorverstrekte geldleningen.

 

Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een hoge netto schuldquote hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is valt niet direct af te leiden uit de netto schuldquote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel ex- als inclusief doorgeleende gelden weergegeven. De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is altijd gelijk aan of lager dan de netto schuldquote.

 

Normaliter bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens tussen de 0% en 100% (groen). Afhankelijk van het feit of een gemeente recent grote investeringen heeft uitgevoerd, is de netto schuldquote hoger of lager. Op het moment dat de netto schuldquote boven 100% komt springt het licht op oranje. Boven 130% springt het licht op rood, er is dan sprake van een zeer hoge schuld.

De norm houdt in dat een gemeente een netto schuldquote van ruim onder de 130% moet hebben om bij een grote investering of voor het opvangen van de gevolgen van een recessie niet boven dit plafond uit te stijgen. Vandaar dat het licht al boven 100% op oranje staat.

 

2Solvabiliteitsratio

 

 

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen, hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is (omdat het vast zit in bijvoorbeeld een gemeentehuis, er investeringen mee zijn gefinancierd of geld langdurig is uitgezet). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie van de financiële positie van een gemeente.

 

Hoe hoger het percentage hoe beter de gemeente is toegerust om verplichtingen na te komen. Bij een solvabiliteitsratio lager dan 20% bevindt de gemeente zich op glad ijs.

 

3Structurele exploitatieruimte

 

 

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen de structurele en incidentele baten en lasten.

 

Bij incidentele baten en lasten gaat het om zaken die zich gedurende een bepaalde (beperkte) periode voordoen. Voor reservemutataties wordt aangegeven dat deze altijd incidenteel zijn. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en de eigen belastinginkomsten.

Structurele lasten zijn alle niet incidentele zaken, bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen.

 

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij de structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van leningen) te dekken. Bij een negatieve ratio is de gemeente structureel niet in evenwicht. Hoe hoger het percentage hoe flexibeler en beter toegerust de gemeente is om in te springen op wijzigende omstandigheden.

 

De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De kengetallen moeten daarbij in samenhang worden bezien. Wanneer bijvoorbeeld de grondexploitatie er niet toe bijdraagt om de schuldpositie te verminderen en de structurele exploitatie ruimte negatief is, geeft het kengetal belastingcapaciteit inzicht in de mogelijkheid tot het genereren van hogere belastingbaten.

 

4Kengetal grondexploitatie

 

 

De afgelopen jaren is landelijk gebleken dat de grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien een gemeente leningen heeft afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject heeft zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost met de opbrengst van de grondexploitatie.

 

Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief weinig risico. Het is dus van belang om te beoordelen of er een reële verwachting bestaat dat de grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuldpositie. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet deze worden afgewaardeerd, dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. De accountant beoordeeld ieder jaar of de gronden tegen de actuele waarde op de balans zijn opgenomen en of een eventueel gevormde voorziening van voldoende omvang is.

 

Hoe lager de ratio hoe minder invloed het grondbedrijf heeft op de gemeentelijke exploitatie.

 

5Belastingcapaciteit

 

 

Onder de woonlasten worden verstaan: de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente. De OZB is de belangrijkste eigen belastinginkomstenbron van een gemeente. De reden dat tevens wordt gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing is dat deze heffing maximaal kostendekkend mag zijn. In het geval dat de heffing lager dan kostendekkend wordt vastgesteld, is er sprake van belastingcapaciteit die niet wordt benut. In Beek worden de tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffing kostendekkend vastgesteld.

 

De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten Voor de landelijk gemiddelde woonlasten wordt gebruik gemaakt van de gegevens van het COELO. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 8 februari 2024.