Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westervoort

Subsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestervoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Beleidsregels houdende regels omtrent subsidieverlening peuteropvang gemeente Westervoort.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Subsidieverordening peuteropvang gemeente Westervoort 2020
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-02-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2024-76246

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024

Het college van Westervoort,

 

Overwegende dat:

  • -

    Aan alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Westervoort de mogelijkheid wordt geboden om een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang;

  • -

    Uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor peuteropvang bij de gemeente ligt in het geval ouders niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk;

  • -

    Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters, met als doel dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan;

  • -

    De wet op het primair onderwijs (WPO) de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    Uit de Jeugdwet volgt dat de gemeente de wettelijke taken voor de jeugdhulp uitvoert en samen met het onderwijs (Passend Onderwijs) verantwoordelijk is voor het versterken van preventie en het vroegtijdig onderkennen van ondersteuningsvragen;

  • -

    Het beleidsplan Onderwijskansen 2023-2026 voor de gemeenten Duiven en Westervoort na consultatie van school- en kinderopvangbesturen door het college is vastgesteld met daarin afspraken over de besteding van de onderwijsachterstandsmiddelen;

gelet op artikel 2 van de Subsidieverordening peuteropvang gemeente Westervoort 2020 en gelet op hoofdstuk 4, titel 4.2 en 4.3 van de Algemene Wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024.

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    pedagogische medewerker VVE

  • De beroepskracht die geschoold is volgens de wettelijke basisvoorwaarden voor kwaliteit van beroepskrachten in de voorschoolse educatie.

  • 2.

    LRK

  • Landelijk Register Kinderopvang

  • 3.

    Geregistreerd kindcentrum

  • Een kindcentrum dat is opgenomen in het LRK en voldoet aan de wet- en regelgeving voor de kinderopvang. Een locatie wordt aanvullend als een VVE-locatie in het LRK geregistreerd als deze voldoet aan de wet- en regelgeving van de kinderopvang.

  • 4.

    Het college

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort.

  • 5.

    Houder

  • De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die een in het LRK geregistreerd Kindcentrum exploiteert.

  • 6.

    Subsidie

  • de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten

  • 7.

    Inkomensverklaring

  • Een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens aan houder van een persoon in een bepaald inkomensjaar.

  • 8.

    Kinderopvangtoeslag (KOT)\

  • Kinderopvangtoeslag is een maandelijkse bijdrage van de overheid voor kinderopvang. De toeslag wordt berekend op basis van het inkomen van de ouders en de levenssituatie. Ook het aantal kinderen dat naar een opvang gaat heeft invloed op de hoogte van de toeslag.

  • 9.

    Peuter

  • Kind in de leeftijd van 2 - 4 jaar, woonachtig in Westervoort.

  • 10.

    Peutermonitor

  • Een monitoringsinstrument dat de gemeente en de voorschoolse voorziening inzicht biedt in het aanbod, bereik en de financiën.

  • 11.

    Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

  • Educatie aan de hand van een VVE-programma, verdeeld in een voorschoolse periode (2- en 3-jarigen), doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode.

  • 12.

    Voorschoolse locatie VVE

  • Een voorschoolse locatie met een VVE-aanbod waar op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters in ieder geval gestimuleerd wordt op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 13.

    VVE-indicatie

  • De criteria die het consultatiebureau hanteert voor de VVE-indicatie in de gemeente Westervoort zijn:

    • Het opleidingsniveau van één of beide ouders of van de verzorgende ouder is maximaal VMBO kaderberoepsgerichte leerweg;

    • Kinderen met een risico op taalachterstand zonder medische oorzaak bij het kind zelf (Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek);

    • Kinderen uit een taalarme omgeving, waar thuis geen Nederlands gesproken wordt en/of waar laaggeletterdheid is;

    • Kinderen met een aanwezig risico op onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden;

    • Kinderen bij wie bij binnenkomst in de voorschoolse voorziening een (taal)achterstand wordt geconstateerd.

  • 14.

    Reguliere peuters

  • Peuters zonder VVE indicatie

  • 15.

    Doelgroeppeuters

  • Peuters met een VVE- indicatie afgegeven door het consultatiebureau.

  • 16.

    Verzamelinkomen

  • Door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

Artikel 2. Doel

  • 1.

    Deze subsidieregeling is ondersteunend aan de Westervoortse ambitie om alle kinderen in de gemeente Westervoort zonder taal-/ontwikkelingsachterstand aan groep 3 van de basisschool te laten beginnen.

  • 2.

    Met deze subsidieregeling is peuteropvang:

    • a.

      toegankelijk voor reguliere peuters vanaf 2 ½ jaar;

    • b.

      toegankelijk voor peuters met een VVE-indicatie vanaf 2 jaar.

    • c.

      door de subsidie ook toegankelijk voor ouders die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst (niet-KOT);

    • d.

      een basisvoorziening van 8 uur voor alle peuters. Voor peuters met een VVE-indicatie is er een aanvullend aanbod van 8 uur per week (in totaal 16 uur peuteropvang per week);

    • e.

      voldoende gespreid binnen de gemeente.

Artikel 3. De subsidieaanvraag

In aanvulling op de bepalingen in de Verordening Peuteropvang Westervoort moet aan de volgende eisen zijn voldaan:

  • 1.

    De aanvrager is een geregisteerd kindcentrum of de houder daarvan.

  • 2.

    De aanvrager vraagt jaarlijks subsidie aan door het indienen van het ingevulde door de gemeente geleverde aanvraagformulier ondersteuning, met tenminste:

    • a.

      Een opgave van het aantal peuters voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd.

    • b.

      Een beschrijving van het aanbod VVE dat is voorzien van informatie over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de VVE.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 4. Verlening subsidie kindgebonden financiering peuteropvang

Bij een besluit tot subsidieverlening worden aan de houder en/of het geregistreerd kindcentrum de volgende verplichtingen opgelegd:

  • 1.

    Het geregistreerd kindcentrum en de invulling van het aanbod voldoen aan de kwaliteitseisen van wetgeving en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    Wetgeving en aanverwante regelgeving moeten worden nageleefd.

  • 3.

    Het geregistreerd kindcentrum organiseert het aanbod met inachtneming van de subsidiecriteria.

  • 4.

    Het geregistreerd kindcentrum verleent medewerking aan een (on)aangekondigde toetsing op kwaliteit.

  • 5.

    Het geregistreerd kindcentrum informeert het college over wijzigingen betreffende wachtlijsten voor het aantal reguliere peuters en VVE-peuters volgens de termijnen zoals onder 5. genoemd.

  • 6.

    Het geregistreerd kindcentrum draagt zorg voor de inzet van peuteropvang/VVE voor peuters van ouders die de ouderlijke bijdrage niet (geheel) kunnen dragen. Er is een mogelijkheid voor een gemeentelijke vergoeding.

  • 7.

    De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker van het geregistreerd kindcentrum is ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van voorschoolse educatie en betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot voorschoolse educatie en coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie.

Artikel 5. Verlening extra subsidie voor locaties met minimaal 40% VVE-geïndiceerde kinderen

De gemeente subsidieert een tegemoetkoming voor aanbieders met een relatief hoog aandeel VVE-geïndiceerde peuters. Het gaat hierbij om de volgende criteria en doelen:

  • 1.

    De aanbieder kan voor VE- locaties met gemiddeld meer dan 40% VVE- geïndiceerde peuters een beroep doen op een extra subsidie. Dit percentage betreft de verhouding op basis van gemiddelde aantallen unieke kinderen met en zonder VVE-indicatie in de eerste drie kwartalen van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar (te verifiëren via de Peutermonitor).

  • 2.

    De inzet van deze aanvullende middelen komt ten goede aan de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie op deze locatie en kan door de aanbieder naar eigen inzicht in worden gezet.

Artikel 6. Verlening extra subsidie cursussen pedagogisch medewerkers

De gemeente subsidieert cursussen ten behoeve van pedagogisch medewerkers. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.

    De cursussen hebben specifiek betrekking op het werken in VE- groepen en het werken in integrale kindcentra. Jaarlijks stemmen de gemeente Westervoort en de houders een gezamenlijke focus af, gericht op specifieke kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie. Te denken valt aan cursussen op het gebied van doorgaande ontwikkellijn, planmatig werken, observeren en omgang met ouders. Scholings- en opleidingskosten die nodig zijn om te voldoen aan de opleidingseisen voor voorschoolse educatie en kinderopvang vallen niet onder deze regeling.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen van deze subsidie moet de aanvraag worden voorzien van een opleidingsplan en begroting van de kosten.

Artikel 7. De hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter.

  • In de van deze regeling deel uitmakende bijlage ‘Opbouw kostprijs peuteropvang’ wordt de gemeentelijke subsidie per uur peuteropvang en dagopvang beschreven. Het college stelt jaarlijks voor 15 oktober de bijlage als bedoeld in het eerste lid vast.

  • Hierbij wordt als volgt bepaald:

    • a.

      de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang zoals vastgesteld door het Rijk;

    • b.

      de gemeentelijke opslag per uur op basis van de landelijke / wettelijke ontwikkelingen.

  • 2.

    Op het subsidiebedrag aan wordt de door de houder of het geregistreerd kindcentrum ontvangen ouderbijdrage van alle ouders, die geen recht hebben op KOT, in mindering gebracht.

  • Dit gebeurt op de volgende wijze:

  • Het college vergoedt aan de houder of het geregistreerd kindcentrum het vastgestelde maximumuurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang, zoals deze door de rijksoverheid wordt vastgesteld. Ouders betalen aan de e houder of het geregistreerd kindcentrum een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 3.

    Indien een geregistreerd kindcentrum een hoger tarief hanteert dan het maximumuurtarief dat wordt gesubsidieerd, betaalt de ouder het verschil tussen het hogere uurtarief en het maximum tarief altijd zelf. Aan dit verschil kan geen recht op subsidie worden ontleend.

  • 4.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door het geregistreerd kindcentrum bepaald aan de hand van het meest recente verzamelinkomen van de ouder(s). Dit verzamelinkomen wordt bepaald aan de hand van een door de ouders te overleggen inkomensverklaring of door een recente jaaropgave, als er geen aangifte hoeft te worden gedaan voor de inkomensbelastingen.

  • 5.

    Voor lid 2 tot en met 4 geldt de door de rijksoverheid vastgestelde ouderbijdragetabel voor de kinderopvang voor het onderdeel dagopvang.

  • 6.

    De aanbieder kan voor VE-locaties met gemiddeld meer dan 40% VVE-geïndiceerde peuters een beroep doen op een extra subsidie. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeente Westervoort 8 uur per week extra subsidieert voor een periode van 40 weken. Hierbij wordt uitgegaan van loonkosten à €35,68 per uur, op basis van trede 22, schaal 6 uit de CAO Kinderopvang, inclusief werkgeverslasten. Dit komt neer op een bedrag van €11.418,00 per locatie per jaar.

Artikel 8. Budget

  • 1.

    Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de gemeenteraad van Westervoort zoals vastgelegd in de gemeentelijke begroting.

  • 2.

    De subsidie wordt in 2 voorschotten betaald.

  • 3.

    De houder en/of het geregistreerd kindcentrum is vrij om het toegekende budget naar eigen inzicht te besteden, mits wordt voldaan aan de doelstelling, de kwaliteitseisen en overige verplichtingen uit deze regeling.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1.

    Het in artikel 8, eerste lid bedoelde budget geldt als subsidieplafond.

  • 2.

    Voor de subsidie zoals bedoeld in artikel 5 geldt een jaarlijks subsidieplafond van € 75.000.

  • 3.

    Voor de subsidie zoals bedoeld in artikel 6 geldt een jaarlijks subsidieplafond van € 18.000.

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden wordt subsidie onder de peuteropvangaanbieders verdeeld naar rato van

    • a.

      het marktaandeel VVE-peuters in september voorafgaand aan het betreffende jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd (te verifiëren via de Peutermonitor).

Artikel 10. Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie gaat in op de dag waarop de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 2.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 11. Weigeringsgronden

In aanvulling op de Subsidieverordening peuteropvang Westervoort 2020 geldt dat subsidieverstrekking tevens geweigerd wordt indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten zoals blijkt uit de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben.

  • b.

    De houder en/of het geregistreerd kindcentrum niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen genoemd in artikel 3.1. van deze regeling

Artikel 12. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk 1 april na afloop van het jaar waarin subsidie is ontvangen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen op basis van de gegevens van de peutermonitor;

    • b.

      een financieel verslag waarin een toelichting op significante afwijkingen ten opzichte van het aanvraagformulier is opgenomen.

    • c.

      Indien ook een subsidie is aangevraagd zoals is bedoeld in artikel 5 en/of 6: een overzicht van de werkelijke kosten.

    • d.

      Indien ook een subsidie is aangevraagd zoals bedoeld in artikel 6: een verslag van de opbrengsten van het cursusaanbod.

  • 2.

    Het college toetst aan de hand van de verantwoording als bedoeld in dit artikel of de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen uit deze regeling. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van de subsidie. De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar de verschillende categorieën.

  • 3.

    Als het geregistreerd kindcentrum onderdeel is van een rechtspersoon (de houder), dan kan het college bij de aanvraag tot subsidievaststelling tevens de jaarrekeningen van alle gelieerde groepsmaatschappijen, voorzien van een accountantsverklaring overeenkomstig artikel 393 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, opvragen.

Artikel 13. Toezicht en kwaliteit

De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM) en De Onderwijsinspectie houden in opdracht van de gemeente toezicht op de kwaliteit van het aanbod in het kader van deze subsidieregeling.

Artikel 14. Afwijkingsmogelijkheid

Het College kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van een of meerdere bepalingen van deze regeling.

Artikel 15. Rapportageverplichtingen

De gegevens die van de houder en/of het geregistreerd kindcentrum worden gevraagd zijn nodig om de definitieve subsidie te kunnen vaststellen en om te kunnen beoordelen of de subsidieontvanger zich aan de subsidieverplichtingen heeft gehouden. De gegevens moeten betrekking hebben op het gehele subsidietijdvak of gelden per ultimo van dat subsidietijdvak, afhankelijk van de aard van de gevraagde gegevens.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De beleidsregels houdende regels omtrent subsidieverlening peuteropvang gemeente Westervoort, geldend sinds 1 januari 2020, worden ingetrokken.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang gemeente Westervoort 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort.