Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sanctiebeleid Horeca en Alcohol Súdwest-Fryslân 2024 |
Citeertitel | Sanctiebeleid Horeca en Alcohol Súdwest-Fryslân 2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | sanctiebeleid horeca en alcohol |
Externe bijlage | Bijlage 1: Sanctietabel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2024 | nieuwe regeling | 29-01-2024 |
De burgemeester van de gemeente Súdwest-Fryslân;
Gelet op de Alcoholwet en de Algemene plaatselijke verordening 2021 Súdwest-Fryslân, waarin meerdere artikelen zijn opgenomen die aanleiding geven beleidsregels vast te stellen die bij overtreding van deze artikelen als vaste gedragslijn worden gehanteerd;
vast te stellen het Sanctiebeleid Horeca en Alcohol Súdwest-Fryslân 2024.
De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Alcoholwet. De burgemeester is –in medebewind- het bevoegd gezag voor zowel vergunningverlening als toezicht op de naleving van de Alcoholwet.
Vanaf 2014 is iedere gemeente verplicht een preventie- en handhavingsplan alcohol te hebben (artikel 43a Alcoholwet). Dit plan wordt elke vier jaar vastgesteld en mag ook tussentijds gewijzigd worden.
Het plan dient de hoofdzaken van het beleid ten aanzien van zowel de preventie van alcoholgebruik met name onder jongeren, als de handhaving van de wet te bevatten. Als uitvloeisel van het Preventie- en Handhavingsplan is dit sanctiebeleid vastgesteld.
Het beleid beschrijft de aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers. Met alcoholverstrekkers wordt in ieder geval bedoeld: horecaondernemers, verenigingen (onder andere sportverenigingen) en stichtingen met een horeca-exploitatie (onder andere dorpshuizen), supermarkten, slijterijen en verstrekkers bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard (bijvoorbeeld bij evenementen).
Het sanctiebeleid Horeca en Alcohol Súdwest-Fryslân is van toepassing op alle alcoholverstrekpunten binnen de gemeente. Onder deze verstrekpunten bevinden zich:
Daarnaast is het sanctiebeleid uiteraard ook van toepassing op:
Deze 2 vallen niet onder de noemer verstrekpunten en zijn per definitie illegaal.
2.1 Uitgangspunten handhavend optreden
Als algemeen uitgangspunt geldt dat tegen overtredingen adequaat wordt opgetreden.
Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Bij het bepalen van de sanctie wordt het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel toegepast. Dit wil zeggen dat de sanctie wordt toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het doel te bereiken. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend. De toezichthouder/handhaver weegt in elke specifieke situatie af welke sanctie(s) het meest geschikt is/zijn.
Als de handhaver een overtreding constateert, past hij het handhavingstappenplan toe. Van dit plan kan worden afgeweken als de redenen daarvoor deugdelijk worden gemotiveerd.
De wettelijke bevoegdheid tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32.
In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in een bijzondere wet zoals de APV en Alcoholwet.
Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.
De burgemeester wijst in een aanwijzingsbesluit ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht houden op de naleving van de Alcoholwet.
2.3 Beginselplicht tot handhaven
Het algemeen belang is gediend met handhaving van wet- en regelgeving. Daarom bestaat een beginselplicht tot handhaving. Dat betekent dat handhavend opgetreden moet worden als er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van handhavend optreden worden afgezien. Er is sprake van zo’n bijzondere omstandigheid als handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen of als er sprake is van een concreet zicht op legalisatie.
In het algemeen bestaat geen concreet zicht op legalisatie, indien een bestuursorgaan twijfelt aan de integriteit van een vergunning aanvrager en/of zijn zakelijke relaties. In dit geval zal op basis van het eigen onderzoek en of het advies van het Landelijke Bureau BIBOB moeten worden beoordeeld of een vergunning op grond van artikel 27, derde lid, van de Alcoholwet kan worden geweigerd.
Concreet zicht op legalisatie kan wel bestaan, indien geen redelijke grond voor zodanige twijfel bestaat en nader onderzoek derhalve niet nodig is (ECLI:NL:RVS:2008:BC4246/ ECLI:NL:RVS:2015:2523).
De ondernemer wordt bij een concreet zicht op legalisatie de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) mits:
De Algemene wet bestuursrecht en andere wetten (waaronder de Alcoholwet) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen.
Bij veel overtredingen is uitgegaan van een dwangsom per m². Het aantal m²’s wordt berekend aan de hand van de oppervlakte van de lokaliteiten in het horeca- dan wel slijtersbedrijf dan wel de verkoopruimte van een andersoortig bedrijf (bijvoorbeeld supermarkt). Het terras behoort ook tot het horecabedrijf. Deze oppervlaktes zijn onder andere terug te vinden in de Alcoholvergunning of de vergunning die voor 1 juli 2021 is verleend op grond van de Drank- en Horecawet.
Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf (door de burgemeester) kan bijvoorbeeld wanneer:
Een aantal artikelen in de Alcoholwet schrijven voor dat alleen met het opmaken van een proces-verbaal kan worden opgetreden.
Niet alle sancties mogen gelijktijdig worden toegepast. Hiervoor dient naar de wettelijk mogelijke samenloop van sancties gekeken te worden (onder andere Algemene wet bestuursrecht en Alcoholwet). Het toepassen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde valt onder de Gemeentewet.
Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, moet ook B zeggen”! Zodoende zal een eenmaal opgestart handhavingstraject ook moeten worden afgerond. Het handhavend optreden moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Anders wordt het sanctiebeleid een papieren tijger en zal het naleefgedrag afnemen. Elke overtreding dient dus in beginsel te leiden tot handhavend optreden.
De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd. Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van de verbeurde dwangsommen en het effectueren van de bestuursdwang. In uitzonderlijke omstandigheden, zoals overmacht en niet-voorzienbare zaken, kan hiervan worden afgeweken.
Het oude beleid ging er vanuit dat het instrument “bestuurlijke boete” werd ingezet als sanctiemiddel. Van dit sanctiemiddel is echter nooit gebruik gemaakt. Daarom wordt dit sanctiemiddel niet meer opgenomen in de huidige uitvoeringstrategie.
Indien al een proces-verbaal wordt opgemaakt, dient dit te leiden tot een strafrechtelijke vervolging. Op basis van het opportuniteitsbeginsel zal het Openbaar Ministerie vanuit haar wettelijke bevoegdheid beslissen over strafrechtelijke vervolging.
3.1 Type overtredingen en acties
Overtredingen worden ingedeeld in drie categorieën, met elk hun eigen aanpak. De categorieën zijn, van zwaar naar licht:
Bij deze overtredingen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Snelheid is vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.
Bij ernstige overtredingen is geen sprake van een acute gevaarsituatie. Een overtreding kan ook als ernstig worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn.
Bij overige overtredingen is de impact van overtredingen gering. Het gaat bijvoorbeeld om administratieve gebreken, signalering van zaken en gedragingen die geen gevaar veroorzaken of de openbare orde aantasten.
In de Sanctietabel, die hoort bij dit sanctiebeleid, is aangegeven tot welke categorie een overtreding hoort.
De hoogte van de dwangsom dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld de kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) als uitgangspunt worden genomen. De dwangsom mag in het kader van de beoogde werking worden verhoogd met een “toeslag”, bijvoorbeeld van 25%. Dit is volgens jurisprudentie toegestaan. De dwangsom mag immers niet worden gezien als een afkoopsom.
Het opleggen van sancties is geen doel op zich. Sancties zijn in eerste instantie bedoeld als middel om de overtredingen ongedaan te maken. Sanctiemiddelen hebben bovendien een preventieve werking. Blijft een ondernemer of burger echter volharden in zijn overtreding, dan wordt de sanctie ook daadwerkelijk toegepast of uitgevoerd.
Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding. Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf, dient zowel de sluiting zelf, als de duur van de sluiting in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.
Zoals eerder gesteld, kan er in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. De motivering voor het afwijken wordt in het besluit opgenomen. Enerzijds doet dit recht aan de transparantie van de handhaving en anderzijds wordt daarmee een motiveringsgebrek voorkomen in bezwaar- en beroepzaken.
3.3 Uitwisseling informatie/gegevens
Bij gezamenlijk handhavend optreden kunnen relevante gegevens worden uitgewisseld tussen gemeenten onderling en tussen gemeente en politie. Dit kan alleen indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor een adequaat bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden. Voor persoonlijke en gevoelige gegevens geldt uiteraard een geheimhoudingplicht. Deze data worden vertrouwelijk behandeld.
Dit beleid is uitgewerkt in een sanctietabel die als bijlage bij dit beleidsstuk is gevoegd. Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen sancties bij horeca- en alcoholgerelateerde zaken. Er wordt per overtreding een sanctiemiddel aanbevolen.
In de sanctietabel zijn alleen de direct horeca- en alcoholgerelateerde overtredingen op grond van de volgende wet- en regelgeving nader uitgewerkt: