Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Financiële verordening gemeente Zwolle

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Zwolle
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Zwolle
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en organisatie
Externe bijlageAlgemene toelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202401-01-2024nieuwe regeling

22-01-2024

gmb-2024-75647

rb 22-01,2024

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Zwolle

Gemeente Zwolle, bekendmaking Verordening artikel 212 Gemeentewet

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 22 januari 2024 de verordening artikel 212 Gemeentewet vastgesteld.

Deze verordening treedt 1 januari 2024 in werking.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    programma:

  • onder programma wordt verstaan het programma zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording: een samenhangend geheel van activiteiten, genoemd in de begroting en jaarstukken.

  • b.

    administratie:

  • het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

  • het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van de jaarrekening en verantwoording.

  • d.

    administratieve organisatie:

  • het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding en gericht op een goede interne controle en het voorkomen van frauduleus handelen.

  • e.

    financieel beheer:

  • de activiteiten die moeten bewerkstelligen dat de uitvoering van de begroting volgens de gestelde plannen en doelen en binnen de gestelde kaders plaatsvinden en dat de financiële positie daarmee in overeenstemming is.

  • f.

    rechtmatigheidsverantwoording:

  • de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • g.

    rechtmatigheid:

  • het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • h.

    doelmatigheid:

  • de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • i.

    doeltreffendheid:

  • de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • j.

    bestuurlijke planning:

  • het schema van de jaarcyclus perspectiefnota – begroting – beleidsrapportage - jaarrekening zoals ieder jaar in het eerste kwartaal ter kennisname aan de raad wordt aangeboden.

  •  

  • k.

    bedrijfsvoering :

  • alle activiteiten die dienen ter ondersteuning van het primaire proces.

  • l.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het college de programmabegroting aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2.

    De begroting is ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3.

    De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 4.

    De raad stelt jaarlijks, op voorstel van het college, per programma vast:

    • a.

      de beleidsdoelen en de aan deze doelen gekoppelde criteria;

    • b.

      de indicatoren, waaronder de indicatoren bedoeld in artikel 25 lid 2a van het BBV, waarmee de beleidsdoelen worden gemonitord;

    • c.

      de baten en lasten;

    • d.

      de taakvelden.

  • 5.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra beleidsparagrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, beleidsdoelen en maatschappelijke effecten, opdat de beoogde doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 7.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd (beleidsparagraaf investeringen).

  • 8.

    Niet in de begroting opgenomen nieuwe investeringen die in het begrotingsjaar ontstaan worden via een raadsvoorstel aan de raad voorgelegd.

  • 9.

    In het overzicht van de geraamde incidentele lasten en baten worden posten vanaf

  • € 200.000 afzonderlijk gespecificeerd.

  • 10.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

Artikel 3. Meerjarig kader begroting

  • 1.

    De raad stelt in principe jaarlijks de Perspectiefnota, die een periode van 4 jaar beslaat (begrotingsjaar en de 3 jaren daarna), vast waarin indicatief de beleidskaders en de toedeling van de financiële middelen worden benoemd.

  • 2.

    In de jaarlijkse begroting vindt de uitwerking en actualisering van de meerjarige kaders en budgetten plaats.

  • 3.

    De uiterste datum voor aanbieding van de Perspectiefnota door het college, en het moment van vaststelling door de raad, wordt jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

Artikel 4. Uitvoering begroting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat :

    • a.

      wijzigingen in de omvang van een programmabudget vooraf door de raad worden geautoriseerd m.u.v. lid 3 en 4 van dit artikel.

    • b.

      de werkelijke lasten en baten op de juiste wijze worden toegewezen aan de programma’s in de programmabegroting

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij de uitvoering van de begroting in de loop van het jaar te besluiten de omvang van een programmabudget op de begroting van baten en lasten te wijzigen onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de door de raad vastgestelde doelen (art. 2) ongewijzigd en uitvoerbaar blijven;

    • b.

      het bedrag maximaal € 100.000 bedraagt;

    • c.

      de budgetwijzigingen achteraf ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden via de beleidsrapportage respectievelijk de periodieke begrotingswijziging.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij de opstelling van de jaarrekening middelen te storten in en bij de uitvoering van de begroting in de loop van het jaar middelen te onttrekken aan de reserves Nog uit te voeren werken onder de voorwaarden dat:

    • a.

      het restanten van middelen betreft in verband met over het jaar heen lopende werkzaamheden voor een activiteit waarvoor de raad deze incidentele middelen beschikbaar heeft gesteld.

    • b.

      de onttrekkingen afzonderlijk, ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden via de periodieke begrotingswijziging als onderdeel van de beleidsrapportage.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te besluiten om bij de opstelling van de jaarrekening saldi op begrotingsposten die een relatie hebben met een egalisatiereserve nog in het lopende jaar te verrekenen met die egalisatiereserve onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de verrekening past binnen het door de raad geformuleerde beleid

    • b.

      uit de doelomschrijving van de reserve blijkt dat het gaat om een egalisatiereserve en wat de door de raad vastgestelde voorwaarden zijn die gelden voor verrekening.

Artikel 5. Interne controle

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 20 lid 2. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders informeren de raad door middel van minimaal één beleidsrapportage over de realisatie van de begroting.

  • 2.

    De beleidsrapportage wordt aan de raad aangeboden op het tijdstip zoals jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

  • 3.

    De inrichting van de beleids rapportage sluit aan bij de programma indeling van de begroting.

  • 4.

    In de rapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen betreffende beoogde beleidsdoelen, beoogde activiteiten en op afwijkingen betreffende geautoriseerde baten en lasten en investeringskredieten. Daarnaast kunnen beleidsinterventies op beleidsdoelen worden voorgesteld.

  • 5.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of bijstelling van de onder lid 4 genoemde onderwerpen nodig is.

  • 6.

    Bij de behandeling van de beleidsrapportages in de raad doen burgemeester en wethouders voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Burgemeester en wethouders leggen in het jaarverslag en de jaarrekening verantwoording af aan de raad over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geven burgemeester en wethouders aan:

    • a.

      welke beoogde beleidsdoelen zijn bereikt;

    • b.

      de activiteiten en projecten die uitgevoerd zijn om de beleidsdoelen te realiseren;

    • c.

      wat de lasten en baten zijn geweest;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de programmabegroting gestelde doelen.

  • 2.

    De jaarstukken zijn ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de verantwoording ten behoeve van de burgemeester en wethouders én de raad.

  • 4.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

  • 5.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als de burgemeester en wethouders een aanpassing nodig acht, doen de burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 9. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt via de auditcommissie vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van een percentage van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) boven de rapporteringstolerantie nader toegelicht.

  • 4.

    De raad stelt deze verantwoordings- en rapportagegrens vast.

Artikel 10. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 11 Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage of afzonderlijk raadsbesluit.

    • d.

      De overschrijding past binnen het bestaande beleid van de raad, is toereikend toegelicht in o.a. de paragraaf begrotingsrechtmatigheid in de jaarrekening en had niet via een eerder raadsbesluit geautoriseerd kunnen worden.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 6.

    Uitgangspunt is dat als de begroting niet tijdig is aangepast bij onderschrijdingen van lasten of investeringskredieten en/of lagere of hogere baten dan begroot dit als formeel onrechtmatig wordt beschouwd. Deze worden als rechtmatig aangemerkt als deze toereikend zijn toegelicht in de beleidsrapportages of jaarrekening.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 7.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4. Financiële positie

Artikel 13. Financiële positie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor, dat de financiële consequenties van het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de grondexploitatie en de investeringen.

  • 1.

    3 De verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 14. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    De beleidslijn ten aanzien van activering, waardering en afschrijving wordt beschreven in een nota activa- en afschrijvingsbeleid die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is.

  • 2.

    Afschrijvingen vinden plaats conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording en volgens de vastgestelde afschrijvingstabel.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders voegen jaarlijks bij de begrotingsstukken de geldende afschrijvingstabel toe.

  • 4.

    In deze tabel is het onderscheid tussen investeringen met Maatschappelijk nut en investeringen met Economisch nut opgenomen.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks bij de programmabegroting het overzicht van reserves en voorzieningen vast.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het instellen van een reserve berust bij de raad.

  • 3.

    Uitzonderingen daargelaten geldt de hoofdregel dat er geen rente toevoeging aan reserves plaatsvindt.

  • 4.

    Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

    • a.

      de vorming, doel en vrijval van reserves en voorzieningen

    • b.

      de geldende beleidsregels van reserves en voorzieningen

    • c.

      de voeding van en onttrekking aan reserves en voorzieningen

    • d.

      de eventuele normering en bandbreedte

    • e.

      de toerekening en verwerking van prijsstijging over de voorzieningen

  • 5.

    De reserves worden jaarlijks getoetst en de onderliggende bestedingsplannen worden hierbij geactualiseerd.

Artikel 16. Kostentoerekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rentekosten voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de oninbare vorderingen betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van het bij de begroting vastgestelde overheadtarief per uur.

  • 5.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bij de begroting vastgesteld.

Artikel 17. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doen de burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaan burgemeester en wethouders uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 18: Financieringsfunctie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen zoals vastgelegd in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2.

    Het Treasurystatuut wordt periodiek geëvalueerd en geactualiseerd wanneer dit wet technisch noodzakelijk blijkt.

Hoofdstuk 5. Paragrafen

Artikel 19. Lokale heffingen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2.

    In of bij de begroting doet het college voorstellen met betrekking tot de tarieven, heffingen en prijzen in samenhang met de kosten per verstrekte dienst.

Artikel 20. Weerstandsvermogen en risico beheersing

  • 1.

    Het college biedt een nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement en het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald en wordt ingegaan op de schuldpositie van de gemeente. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college op grond van artikel 11 van het BBV, in de paragraaf weerstandsvermogen verslag van de risico’s voor de gemeente, de aanwezige weerstandscapaciteit en wordt een inschatting gegeven in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s met de aanwezige weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen, op grond van artikel 12 van het BBV, verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, speelvoorzieningen en gemeentelijke gebouwen.

Artikel 22. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering, conform artikel 13 van het BBV, verslag van de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de

financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

Artikel 23. Bedrijfsvoering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in het programma Bedrijfsvoering, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, verslag van de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven, alsmede van nieuwe ontwikkelingen. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt naar dit programma verwezen.In de paragraaf bedrijfsvoering wordt opgenomen:

  • a.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 9 overschrijden;

  • b.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • c.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

  • d.

    geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

Artikel 24. Verbonden partijen

  • 1.

    De raad ontvangt ter informatie de Handreiking verbonden partijen gemeente Zwolle.

  • 2.

    De Handreiking wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is.

  • 3.

    Het college stuurt op de verbonden partijen op basis van de Handreiking.

  • 4.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 25. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken worden de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen en wordt ingegaan op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies / winstverwachtingen, de verwerving van gronden en de relatie tussen reserves en risico’s

  • 2.

    In de jaarstukken wordt bovendien een risico-analyse opgenomen van de nog niet in exploitatie genomen gronden, het zogenaamde strategisch bezit.

Artikel 26. Openbaarheidsparagraaf

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de openbaarheidsparagraaf conform het BBV, verslag van de beleidsvoornemens ten aanzien van de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en de uitvoering daarvan.

Artikel 27. Niet verplichte paragrafen.

  • 1.

    De raad is bevoegd nieuwe paragrafen in de begroting en jaarstukken te laten opnemen. Inhoudelijke eisen worden door de raad geformuleerd.

  • 2.

    De begroting bevat een beleidsparagraaf Investeringen met een totaaloverzicht van alle vastgestelde investeringen, vervangingsinvesteringen, voorgenomen investeringen waarover nog besluitvorming plaats moet vinden en de financieringsbronnen voor de investeringen.

  • 3.

    In de paragraaf Investeringen zijn alle investeringen toebedeeld naar begrotingsprogramma’s.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 28. Financiële administratie

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat:

  • 1.

    De inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    De vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

  • 3.

    De administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 29. Financiële organisatie

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor :

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • f.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

Artikel 30. Aanbesteding en inkoop

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door de raad vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 31. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt er zorg voor dat bij de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies gehandeld wordt in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de Algemene subsidieverordening van de gemeente Zwolle.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 32. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Financiële verordening gemeente Zwolle vastgesteld op 25-11-2019, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt

Artikel 33. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Zwolle

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 22 januari 2024

P. Snijders, burgemeester

E. Meurs, griffier.