Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
CiteertitelBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-2024nieuwe regeling

22-01-2024

gmb-2024-75324

1592798

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning,

 

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024,

 

 

B E S L U I T E N:

 

De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024 vast te stellen.

 

HOOFSTUK 1 BEGRIPPEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • -

    Bouwkundige voorziening: voorzieningen die nagelvast aan het huis vast zitten;

  • -

    Hulp bij het huishouden: ondersteuning van inwoners die niet in staat zijn zelfstandig een gestructureerd huishouden te voeren.

  • -

    Hulp bij het huishouden 1(Hbh 1): de nadruk bij deze categorie ligt op het overnemen van huishoudelijke taken, de client is in staat om zelf de regie te voeren;

  • -

    Hulp bij het huishouden 2 (Hbh 2): naast het overnemen van huishoudelijke taken is het ook noodzakelijk om te ondersteunen in de regie over het huishouden;

  • -

    Hulp bij het huishouden 3 (Hbh 3): de nadruk bij deze categorie hulp bij het huishouden ligt op hulp bij ontregeling van het huishouden;

  • -

    Leefeenheid: alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren.

  • -

    Niet-uitstelbare taken: maaltijd verzorgen/opwarmen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen;

  • -

    Wel-uitstelbare taken: wasverzorging, licht huishoudelijk werk (afstoffen) zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen.

HOOFDSTUK 2 MELDING, ONDERZOEK EN AANVRAAG

Artikel 2. Eigen kracht

Het college onderzoekt bij iedere aanvraag of er vanuit eigen kracht een passende oplossing is om de zelfredzaamheid en participatie te verbeteren. Van een inwoner wordt verwacht dat hij op adequate wijze anticipeert op (komende) veranderingen in diens leefsituatie, waarbij de inwoner:

  • 1.

    eerst naar de eigen mogelijkheden kijkt;

  • 2.

    een beroep doet op het eigen netwerk;

  • 3.

    eigen financiële middelen inzet;

  • 4.

    eerst beroep doet op wetten zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), Zorgverzekeringswet (Zvw), Jeugdwet en Participatiewet.

Artikel 3. Voorzienbaarheid

Als het college van oordeel is dat een cliënt de hulpvraag redelijkerwijs van tevoren had kunnen voorzien en kunnen voorkomen, kan het college besluiten dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie. Onderzoek naar en beoordeling van de individuele situatie is hierbij leidend.

Artikel 4. Langdurig noodzakelijk

De voorzieningen of diensten moeten langdurig noodzakelijk zijn ter compensatie van beperkingen. Onder ‘langdurig’ als in artikel 9 lid 3 onder d van de verordening wordt over het algemeen verstaan langer dan 6 maanden of een blijvende situatie. In alle gevallen blijft het leveren van maatwerk leidend.

Artikel 5. Gebruikelijke hulp

Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van huisgenoten zijn geen reden om een maatwerkvoorziening toe te kennen. Indien er hulp nodig is die naar algemeen aanvaarde opvattingen meer is dan in redelijkheid van iemand kan worden gevraagd, is er sprake van niet gebruikelijke hulp. Dat wil niet zeggen dat een huisgenoot niet in staat is om die hulp te bieden.

 

Voor het vaststellen van de mogelijkheid van het bieden van gebruikelijke hulp worden de volgende factoren afgewogen in het onderzoek:

  • 1.

    Is de huisgenoot in staat om de noodzakelijke hulp te bieden;

  • 2.

    Is de huisgenoot beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden;

  • 3.

    Levert dit voor de huisgenoot die de noodzakelijke hulp biedt, geen overbelasting op;

  • 4.

    Ontstaan er, door het verlenen van de noodzakelijke hulp door de huisgenoot, geen financiële problemen.

Het principe van gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het bieden van noodzakelijke hulp.

 

Indien op grond van de specifieke omstandigheden van de cliënt (waaronder persoonskenmerken en gezinssituatie) uit één of meerdere onderzoeksfactoren blijkt dat de gebruikelijke hulp niet kan worden geleverd, is er sprake van een noodzaak voor hulp van buiten het huishouden zoals mantelzorg (vrijwilligers), zorg door personen in het sociale netwerk of professionele hulp. De hulp kan dan niet binnen de leefeenheid worden opgelost.

 

Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

  • 1.

    Voor het vaststellen van de draagkracht en draaglast van leden van de leefeenheid van de cliënt, worden de volgende factoren afgewogen in het onderzoek:

    • a.

      lichamelijke en/of geestelijke conditie van partner of huisgenoot, maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen;

    • b.

      de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose en bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.

  • 2.

    Medisch advies is onderdeel van het onderzoek om (dreigende) overbelasting objectief te kunnen vaststellen.

  • 3.

    Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk, het voeren van een huishouden en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en het voeren van een huishouden voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding kan op zich geen reden zijn om een voorziening voor hulp bij het huishouden te krijgen.

Fysieke afwezigheid

Indien de huisgenoot van de cliënt vanwege werk fysiek niet aanwezig is, wordt hiermee bij het aanvragen uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot van cliënt moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.

 

Bij daadwerkelijke afwezigheid van de huisgenoot gedurende een aantal dagen en nachten, maar minder dan zeven etmalen per week, kunnen de niet-uitstelbare taken overgenomen worden. Alleen als schoonmaken niet kan blijven liggen (regelmatig geknoeide vloeistoffen en eten) zal dat direct moeten gebeuren. Hier zal dan ondanks de gedeeltelijk gebruikelijke hulp, een beschikking voor hulp bij het huishouden gegeven worden.

Artikel 6. Uitzonderingen gebruikelijke hulp en langdurig noodzakelijk

In bepaalde situaties kan als volgt worden omgegaan met ‘gebruikelijke hulp’ en ‘langdurig noodzakelijk’:

  • 1.

    In terminale situaties (levensverwachting is minder dan 3 maanden) is het ontlasten van de huisgenoot in de vorm van hulp bij het huishouden mogelijk;

  • 2.

    Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking of probleem, waardoor redelijkerwijs de activiteiten niet overgenomen kunnen worden, dan is gebruikelijke hulp niet van toepassing.

  • 3.

    Indien uit medisch onderzoek blijkt dat de aanwezige huisgenoten niet (meer) leerbaar zijn voor het uitvoeren van huishoudelijke taken;

  • 4.

    In geval de leden van een leefeenheid overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een voorziening worden verstrekt op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke hulp worden gerekend. Die voorziening is van korte duur (maximaal 3 maanden) om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.

  • 5.

    Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (maximaal 3 maanden) hulp bij het huishouden worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen;

  • 6.

    Ter voorkoming van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen: indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is, heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is kan tijdelijke inzet van hulp bij het huishouden noodzakelijk zijn;

  • 7.

    Het hebben van een huisdier (met uitzondering van een hulphond) is een keuze. Voor het uitlaten van huisdieren bestaan voorliggende voorzieningen. Extra schoonmaak in verband met dieren kan alleen in een acute situatie voor maximaal 6 weken worden afgegeven waarna zelf naar een oplossing gezocht moet worden.

  • 8.

    Wanneer verwacht wordt dat na ziekenhuisopname en ontslag hulp nodig is, dan kan tijdelijk (voor maximaal 3 maanden) hulp bij het huishouden toegekend worden. Met de mogelijk eenmalige verlenging van de tijdelijke toekenning met nogmaals maximaal 3 maanden. Dit is afhankelijk van de situatie en verwachte hersteltermijn. Tijdige melding over de ziekenhuisopname is nodig om onderzoek te kunnen doen naar de mogelijkheden van inzet van het eigen netwerk van cliënt. De voorziening wordt niet eerdere verstrekt dan vlak voor de ontslagdatum.

Artikel 7. Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die normaal in de winkel te koop is, ook door mensen zonder beperkingen wordt gekocht en gebruikt. Voorbeelden zijn: elektrische fiets vanaf 12 jaar, klussenservice, ramenwasservice, losse douchestoel. Een van de kenmerken van een algemeen gebruikelijke voorziening is dat de voorziening gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Het financieel criterium dat het college hanteert in het onderzoek is: een voorziening is financieel te dragen als de kosten binnen een termijn van 36 maanden terugbetaald kunnen worden bij een aflossing van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

HOOFDSTUK 3 MAATWERKVOORZIENINGEN

§ 3.1 Hulp bij het huishouden

Met hulp bij het huishouden wordt een schoon en leefbaar huis beoogd. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Het gaat over de primaire leefruimten in het huis die de inwoner daadwerkelijk frequent (dagelijks of in ieder geval meerdere keren per week) in gebruik heeft. Het huis is zodanig ingericht dat dit in redelijkheid schoongehouden kan worden.

Artikel 8. Activiteiten hulp bij het huishouden

In hulp bij het huishouden wordt onderscheid gemaakt in drie soorten voorzieningen: Hbh1, Hbh2 en Hbh3. Binnen elk van deze voorzieningen bestaan er verschillende activiteiten en is sprake van niet-uitstelbare taken en wel-uitstelbare taken.

 

Hbh 1: huishoudelijke taken

  • -

    Schoonmaken van het huis, licht en zwaar;

  • -

    Wassen, drogen, vouwen en strijken;

  • -

    Opruimen van de kamers;

  • -

    Bedden opmaken, afhalen en verschonen;

  • -

    Beperkte verzorging van huisdieren;

  • -

    Opruimen huishoudelijke afval;

  • -

    Broodmaaltijden bereiden;

  • -

    Warme maaltijd opwarmen en in uitzonderlijke situaties warme maaltijden bereiden;

  • -

    In uitzonderlijke situaties een boodschappenlijst samenstellen;

  • -

    Signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie;

  • -

    Signaleren is binnen de organisatie geborgd.

Hbh 2: organisatie van het huishouden

  • -

    Huishoudelijke werkzaamheden overeenkomstig activiteiten Hbh 1;

  • -

    Dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • -

    Gebruikelijke verzorging (helpen met zelfverzorging) voor inwonende kinderen ;

  • -

    Signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie;

  • -

    Adviseren en/of verwijzen – zo mogelijk activeren;

  • -

    Actief handelen naar aanleiding van signalen van verandering in de situatie van de cliënt door de helpende.

Hbh 3: nadruk op hulp bij ontregeling van het huishouden

Ontregeling kan meerdere oorzaken hebben, waaronder psychische problemen, licht psychiatrische problemen, licht psychogeriatrische problemen, een verstandelijke beperking, opvoedproblemen of een combinatie van problemen.

  • -

    Huishoudelijke werkzaamheden (zie onder Hbh 1);

  • -

    Organisatie van het huishouden (zie onder Hbh 2);

  • -

    Signalering van verandering/verergering/vermindering problematiek door het sociaal netwerk;

  • -

    Zorg afstemmen met andere hulpverleners;

  • -

    Aanmelden voor doorverwijzing naar/inschakelen van andere hulpverlening;

  • -

    Opstellen of bijstellen van een zorgplan;

  • -

    Lichte vorm van psychosociale begeleiding;

  • -

    Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden.

Verzorging en opvang van kinderen

  • 1.

    Verzorging en/of opvang van kinderen is onderdeel van de beschikking Hbh2 of Hbh3 indien:

    • a.

      sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin waar de andere ouder niet meer in beeld is, of beide ouders ondervinden beperkingen in de kinderopvang en verzorging van de kinderen, en;

    • b.

      algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang/oppas niet aanwezig of toepasbaar zijn, en;

    • c.

      de mogelijkheden van het sociaal netwerk en mantelzorg niet of beperkt aanwezig of toepasbaar zijn.

  • 2.

    De beschikking kan tot 40 uur per week afgegeven worden voor verzorging en opvang van gezonde kinderen voor maximaal 3 maanden.

Revalidatie en aanwezige zorgverlening

Voor de inzet van huishoudelijke hulp voor het schoonhouden van de woning en de regievoering op het gezin, wordt bij de beslissing op de aanvraag rekening gehouden met de al aanwezige zorg- en hulpverlening. Al naar gelang de problematiek kan hier Hbh 2 of Hbh3 ingezet worden met een bijpassend aantal uren.

 

Aandoeningen die de oorzaak vormen voor de beperking om huishoudelijke activiteiten te verrichten en naar de mening van de arts nog behandelmogelijkheden biedt, leiden niet tot een toekenning van hulp bij het huishouden. Het gaat met name om ‘moeilijk objectiveerbare aandoeningen’ (MOA) en psychische aandoeningen. Hulp bij het huishouden kan in een dergelijke situatie anti-revaliderend werken. Wel kan hulp bij het huishouden naast een te volgen behandeling of revalidatie worden verstrekt. Hierover is afstemming met de behandelaar nodig. Een dergelijke voorziening heeft dan een geldigheidsduur afgeleid van de duur van het behandel- of revalidatietraject.

Artikel 9. Kamerverhuur en woongroepen

  • 1.

    Als er sprake is van kamerverhuur, maakt de huurder van de betreffende ruimte geen deel uit van de leefeenheid;

  • 2.

    Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid. De beschikking voor hulp bij het huishouden betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de cliënt en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Denk aan woongroepen of meerdere generaties in een huis.

Artikel 10. Bijdrage van kinderen aan het huishouden

In geval de leefeenheid van de cliënt mede bestaat uit kinderen dan leveren de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage aan de huishoudelijke taken.

  • -

    Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding;

  • -

    Kinderen van 5 tot en met 12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafeldekken/afruimen, afwassen/afdrogen, kleding in de wasmand gooien;

  • -

    Kinderen van 13 tot en met 17 jaar kunnen naast bovengenoemde taken ook helpen

  • -

    met het halen van kleine boodschappen, stofzuigen en de wasverzorging, met daarnaast ook het op orde houden van hun eigen kamer (opruimen, stofzuigen, bed verschonen);

  • -

    Van een 18 tot 23 jarige wordt verwacht een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. De huishoudelijke taken hiertoe behorend zijn:

    • o

      schoonhouden van sanitaire ruimte,

    • o

      keuken en een kamer,

    • o

      de was doen,

    • o

      boodschappen doen,

    • o

      maaltijd verzorgen,

    • o

      afwassen en opruimen.

  • -

    Vanaf 23 jaar wordt verwacht dat deze de huishoudelijke taken overneemt wanneer de eerstverantwoordelijke in de leefeenheid uitvalt. Hiertoe behoort ook de opvang, verzorging en begeleiding van eventueel jongere gezinsleden in de leefeenheid. Redenen als 'niet gewend zijn om' of 'geen huishoudelijke werk willen doen’ of ‘niet weten wat te doen’ leiden niet tot het toekennen van huishoudelijke hulp. In die situaties kan een tijdelijk besluit worden afgegeven worden voor het aanleren hiervan.

Artikel 11. Particuliere huishoudelijke hulp

Bij elke aanvraag voor hulp bij het huishouden wordt onderzocht óf en in welke mate iemand gebruik maakt van een particuliere hulp. Hulp bij het huishouden kan aanvullend toegekend worden wanneer sprake is van een verslechterde gezondheidssituatie waardoor cliënt bij het voeren van het huishouden problemen ondervindt. Hierbij geldt:

  • 1.

    niet alle activiteiten worden door de particuliere hulp overgenomen en hiertoe bestaan ook geen mogelijkheid;

  • 2.

    particuliere hulp kan niet gecontinueerd worden omdat de financiële situatie van de cliënt dit niet meer toelaat.

Artikel 12. Technische hulpmiddelen

Er wordt geen voorziening voor hulp bij het huishouden verstrekt als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen of woonvoorzieningen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger.

Artikel 13. Overlijden partner (cliënt)

Wanneer een beschikking betrekking heeft op meerdere personen in een leefeenheid en iemand van de leefeenheid (al dan niet cliënt zijnde) komt te overlijden dan mag de hulp maximaal 4 weken worden gecontinueerd op basis van de beschikking. Zo heeft de achtergebleven persoon uit de leefeenheid 4 weken de tijd om een aanvraag te doen om de beschikking op zijn/haar naam te kunnen laten zetten.

 

Er geldt een meldingsplicht van verandering van de situatie van de cliënt, inclusief overlijden. De zorgaanbieder heeft hier tevens een signalerende rol richting de gemeente.

Artikel 14. Normtijden Hulp bij het huishouden

Er gelden normtijden voor het bepalen van de omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden, middels een optelling van het aantal minuten per over te nemen activiteit, uitgedrukt in minuten per week.

 

Uitgangspunten:

  • -

    Er zijn wekelijks terugkerende taken en er is een aantal taken waar een grotere interval voor bestaat;

  • -

    De grootte van de woning is leidend, daarna pas het aantal volwassen personen in de leefeenheid;

  • -

    Het hebben van een woning groter dan bedoeld in de normtijden, leidt niet tot meerhulp;

  • -

    Voor de aanwezigheid van kinderen kan meerhulp worden verstrekt;

  • -

    Bij bepaalde problematiek, zoals incontinentie en COPD (waarbij woningsanering voorliggend is) wordt niet standaard meerhulp verstrekt. De individuele situatie is leidend;

  • -

    Bij een aantal activiteiten is een maximaal aantal minuten vermeld, omdat hier sprake kan zijn van minderhulp. Dit doet zich voor wanneer client en/of sociaal netwerk in staat is deels zelfstandig een activiteit te verrichten. De toekenning van minderhulp is in samenspraak met de client.

Tabel 1 Normtijdenoverzicht hulp bij het huishouden

Een nadere specificatie per activiteit in bijlage

 

Categorie

Activiteit

Normtijd (min/wk)

A. Boodschappen

A1. Boodschappenlijst samenstellen, inruimen boodschappen

Max. 15 min/keer

A2. Meerhulp leefeenheid met kinderen < 13 jaar

Max. 15 minuten

B. Bereiding broodmaaltijd 

B1.Broodmaaltijd bereiden (brood smeren), broodmaaltijd klaarzetten, tafeldekken en afruimen, koffie/thee zetten, opruimen / afwassen / inruimen afwasmachine

Max. 15 minuten

Max. 1 x per dag

C. Opwarmen warme maaltijd

Warme maaltijd opwarmen, klaarzetten, tafeldekken, opruimen / afwassen / inruimen afwasmachine

Max.20 minuten per dag

D. Licht huishoudelijk werk

(stof afnemen, opruimen, afwassen, bed opmaken)

D1. Woning met 1 of 2 slaapkamer(s) van 1 of 2 persoons huishouden

Max. 45 minuten

D2. Woning met 3 slaapkamers van 1 of 2 persoons huishouden

Max. 60 minuten

D3. Meerhulp per kind < 5 jaar

Max. 15 minuten

D4. Meerhulp door hoge vervuilingsgraad ten gevolge van de beperking of noodzaak extra hygiëne ten gevolge van de aandoening

Max. 30 minuten

E. Zwaar huishoudelijk werk

(Stofzuigen, nat afnemen, dweilen, ramen zemen, soppen van sanitair en keuken*, bedden verschonen)

E1. Woning met 1 of 2 slaapkamer(s) van 1 persoons huishouden

Max. 90 minuten

E2.Woning met 3 slaapkamers van 1 persoons huishouden

Max. 120 minuten

E3. Woning met 1 of 2 slaapkamer(s) van 2 persoons huishouden

Max. 120 minuten

E4. Woning met 3 slaapkamers van 2 persoons huishouden

Max. 150 minuten

E5. Meerhulp per kind < 13 jaar

Max. 15 minuten

E6. Meerhulp door hoge vervuilingsgraad ten gevolge van de beperking of noodzaak extra hygiëne ten gevolge van de aandoening

Max. 30 minuten

E7.Meerhulp hulphond

Max. 30 minuten

E8. Meerhulp Huisdier in acute situatie

Max. 30 minuten (tijdelijk: 6 weken)

F. Wasverzorging

(kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine, was drogen in droogmachine/was ophangen, vouwen, strijken, opbergen*)

F1.1 persoons huishouden met droger

Max. 45 minuten

F2 1 persoons huishouden zonder droger

Max. 60 minuten

F3. 2 persoons huishouden met droger

Max. 75 minuten

F4. 2 persoons huishouden zonder droger

Max. 90 minuten

F5. Meerhulp per kind < 13 jaar

Max. 30 minuten

F6. Meerhulp per kind 13 – 17 jaar

Max. 20 minuten

F7. Meerhulp bij bedlegerigheid, transpiratie / speeksel, chemo

Max. 30 minuten

G. Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen*

G1. Oppas en opvang van gezonde kinderen

Max. 40 uur/week Max. 3 maanden

Voor kinderen tot en met 7 jaar geldt:

G2. Naar bed brengen/ uit bed halen per kind

10 minuten

Max. 4 x per 24 uur

G3. Wassen (incl. tanden poetsen) en kleden per kind

30 minuten per dag

Max. 2 x per 24 uur

G4. Eten en/of drinken geven per broodmaaltijd

30 minuten

G5. Eten en of drinken geven per warme maaltijd

45 minuten

G6. Babyvoeding: flesje

20 minuten per keer

G7. Luier verschonen

10 minuten per keer Max. 5 x per 24 uur

G8. Naar school/crèche brengen

15 minuten per keer.

G9. Meerhulp gedragsproblematiek bij kinderen, spelen / opvoeding.

Factoren meerhulp: aantal kinderen, leeftijd, gezondheidssituatie / functioneren kinderen / huisgenoten.

Max. 40 uur/week Max. 3 maanden

H. Organisatie van het huishouden*

H1. Aanbrengen / handhaven structuur

30 minuten

H2. Organisatie administratie huishouden

30 minuten

H3. Instructie huishouden (omgaan met hulpmiddelen, licht huishoudelijk werk, wasverzorging)

30 minuten per keer Max. 3 x per week

Max. 6 weken.

H4. Meerhulp bij communicatieproblemen

Max 15 minuten

H5 Meerhulp bij kinderen < 16 jaar

Max 30 minuten

 

Aanvullende informatie per categorie

  • A.

    Boodschappen: In situaties waar sprake is van een regieprobleem (minimaal Hbh 2) of daar waar de cliënt dusdanig beperkt is dat diegene niet in staat is om een boodschappenlijst samen te stellen kan activiteit A1. verstrekt worden. Het inkopen van boodschappen wordt niet geïndiceerd. De boodschappen(bezorg)service is algemeen gebruikelijk en voorhanden.

  • B.

    Broodmaaltijden: ‘s Avonds worden de boterhammen voor ‘s ochtends klaargemaakt en afgedekt bewaard in koelkast.

  • C.

    Warme maaltijden: Maaltijdservice en kant en klaar maaltijden zijn voorliggend en algemeen gebruikelijk. Het bereiden van warme maaltijden wordt alleen in heel uitzonderlijke situaties verstrekt, bijvoorbeeld hele specifieke diëten die niet verkrijgbaar zijn via maaltijdservice.

  • D.

    Licht huishoudelijk werk: geen aanvullende informatie.

  • E.

    Zwaar huishoudelijk werk: In de normtijden van het grondig schoonmaken van badkamer en keuken is rekening gehouden met een 3-wekelijks terugkerende activiteit. Voor wat betreft het zemen van de binnenkant van de ramen betreft dit eens in de 12 weken.

  • F.

    Wasverzorging: Het strijken van enige bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Onderkleding en handdoeken / theedoeken / beddengoed wordt gevouwen.

  • G.

    Verzorging en opvang van kinderen: Verzorging en/of tijdelijke kinderopvang van kinderen is minimaal hulp bij het huishouden 2.

  • H.

    Organisatie van het huishouden: Organisatie van het huishouden is minimaal hulp bij het huishouden 2.

§ 3.2 Woonvoorzieningen

Woonvoorzieningen zijn woningaanpassingen of hulpmiddelen (al dan niet nagelvast) gericht op het normale gebruik van de woning, waardoor cliënt langer zelfstandig kan blijven wonen. Algemeen gebruikelijke woonvoorzieningen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 15. Woningaanpassing of verhuizing

Een huishouden voeren impliceert een geschikte woning waarin de inwoner zijn alledaagse levenshandelingen kan verrichten. Om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving zijn er voorzieningen die dit mogelijk maken.

 

Het college beoordeelt of het wonen in een geschikt huis ook te bereiken is via een verhuizing naar een reeds aangepaste of beter aan te passen woning. De volgende factoren worden afgewogen in het onderzoek:

  • 1.

    Verhuizen is een passende oplossing en goedkoper dan het aanpassen van de huidige woning van de cliënt: het college kan ervoor kiezen om dan een tegemoetkoming voor verhuizen en herinrichting te verstrekken;

  • 2.

    Sociale factoren: onder andere de binding van de cliënt met de omgeving, aanwezigheid van mantelzorg en directe familie, aanwezigheid van belangrijke voorzieningen in de omgeving;

  • 3.

    Woonlasten en financiële draagkracht: vergelijking van woonlasten oude en nieuwe woning, waarbij in geval van koopwoningen ook onderzoek gedaan wordt naar de verkoopbaarheid en eventuele opbrengst of restschuld van de woning. Opbrengst kan ingezet worden voor toekomstige woonlasten, restschuld moet niet tot financiële problemen leiden;

  • 4.

    Vergelijking aanpassingskosten huidige versus nieuwe woonruimte: Bij bouwkundige ingrepen wordt gewerkt met een programma van eisen, zo nodig opgesteld door een extern adviseur;

  • 5.

    Mogelijke gebruiksduur van de aanpassing. Daarbij speelt de leeftijd van de bewoner een rol maar ook de vraag of, bij het verlaten van de woning, deze weer beschikbaar kan worden gesteld aan een persoon met beperkingen.

  • 6.

    Bij een aanvraag voor een aanpassing van een woonwagen of woonschip, onderzoekt het college altijd hoelang de standplaats of ligplaats nog ter beschikking blijft voor de cliënt. Hiermee wordt een afweging gemaakt of een aanpassing van een woonwagen of woonschip een langdurig passende oplossing biedt.

Artikel 16. Trapliften

Trapliften worden in natura in bruikleen verstrekt. De hoogte van het onderhoud en reparatie is gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar. De cliënt kan ook een pgb aanvragen ter hoogte van de kosten in natura.

 

§ 3.3 Vervoersvoorziening

Wie door een lichamelijke of psychische beperking geen gebruik kan maken van eigen vervoer, van vervoer door anderen of van het reguliere openbaar vervoer, kan onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Vervoersvoorzieningen zijn niet leeftijdgebonden.

 

De cliënt komt in aanmerking voor een vervoersvoorziening indien hij het openbaar vervoer niet kan bereiken of gebruiken. Kan de cliënt 800 meter zelfstandig, al dan niet met hulpmiddelen, en in een redelijk tempo lopen, dan wordt de cliënt in staat geacht het openbaar vervoer te kunnen bereiken. Kan de cliënt het openbaar vervoer bereiken, maar is het onmogelijk het openbaar vervoer te gebruiken, bijvoorbeeld omdat de cliënt niet in het openbaar vervoer kan komen, dan kan er aanleiding zijn een vervoersvoorziening te verstrekken.

 

Uitgangspunt van het aanvullend openbaar vervoer (AOV) is dat 2000 kilometer op jaarbasis binnen de eigen leef- en woonomgeving moet kunnen worden gereisd. Een rit is maximaal 25 kilometer. Voor ritten verder dan 25 kilometer kan gebruik gemaakt worden van de vervoersvoorziening Valys.

Artikel 17. Auto-aanpassingen

Voorbeelden van auto-aanpassingen zijn een handbediening voor gas en rem, een kofferbaklift voor de rolstoel of inrijplaten. Alleen auto-aanpassingen die specifiek voor mensen met een beperking bedoeld zijn, worden verstrekt.

 

De volgende autoaanpassingen gelden als algemeen gebruikelijk (niet limitatief):

  • -

    Uitneembare hoedenplank;

  • -

    Derde of vijfde deur;

  • -

    Geblindeerde ramen;

  • -

    Elektrisch bedienbare portierruiten;

  • -

    Verstelbare lendensteunen op de voorstoel;

  • -

    Neerklapbare of inklapbare achterbank;

  • -

    Rembekrachtiging;

  • -

    Automatische transmissie;

  • -

    De kosten van een APK;

  • -

    Stuurbekrachtiging;

  • -

    Airconditioning;

  • -

    Cruise control;

  • -

    Automatische deuropeners voor garagedeuren.

§ 3.4 Rolstoelvoorziening en sportvoorziening

Wanneer het langdurig een probleem is voor een persoon om zich in of om de woning te kunnen verplaatsen, kan een rolstoelvoorziening nodig zijn. Voor het kunnen blijven beoefenen van een sport (geen topsport) is het ook mogelijk om een financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening, zoals een sportrolstoel, te verstrekken.

Artikel 18. Incidenteel gebruik

Rolstoelen voor het zogenaamde ‘incidenteel’ gebruik vallen niet onder alledaagse verplaatsingen. In deze situaties verwijst het college naar bijvoorbeeld de thuiszorgwinkels. Gebruikt de cliënt de rolstoel langdurig en regelmatig, dan is een verstrekking vanuit de Wmo mogelijk. Het college stelt op grond van de aanvraag een programma van eisen op.

Het college houdt rekening met de mantelzorger. Is deze bijvoorbeeld niet in staat de rolstoel in alle omstandigheden te duwen, dan kan een ondersteunende motorvoorziening verschaft worden.

Artikel 19. Rolstoelvoorziening

Het gaat om verplaatsingen die cliënt maakt in of direct vanuit de woning waarbij hij voor deze alledaagse verplaatsingen aangewezen is op een rolstoel. De volgende rolstoelvoorzieningen kunnen worden verstrekt:

  • -

    handmatig voortbewogen rolstoel;

  • -

    elektrisch voortbewogen rolstoel;

  • -

    aanpassingen aan de rolstoel (extra onderdelen die niet standaard op een rolstoel zitten, maar wel noodzakelijk zijn voor de cliënt).

Grenzen aan de verstrekking

  • -

    Kosten van onderhoud, keuring, verzekering en reparatie van een rolstoel worden geheel vergoed tenzij sprake is van schade door verwijtbaar gedrag van cliënt of huisgenoten.

Artikel 20. Sportbeoefening

Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport, kan een financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening worden verstrekt. Dat kan een sportrolstoel zijn maar ook een ander hulpmiddel. De cliënt moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening.

 

§ 3.6 Respijtzorg en spoedzorg

Respijtzorg wordt geduid als mantelzorgvervanging en wordt verstrekt wanneer sprake is van overbelasting of dreigende overbelasting van de mantelzorger van de cliënt. De te verstrekken inzet sluit aan bij de vraag van de mantelzorger.

Artikel 21. Respijtzorg en spoedzorg

  • 1.

    Kortdurend verblijf kan alleen wanneer geen sprake is van 24-uurs zorg van cliënt;

  • 2.

    Wanneer er sprake is van het acuut wegvallen van een mantelzorger en er met spoed zorg nodig is, kan het college spoedzorg verstrekken.

HOOFDSTUK 4 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 22. Besteding pgb

Het pgb mag alleen worden besteed aan kosten die direct bijdragen aan de doelstelling van de pgb inzet. Voorbeelden (niet limitatief) van kosten die niet vanuit het pgb betaald kunnen worden, zijn kosten voor:

  • 1.

    bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;

  • 2.

    het voeren van een pgb-administratie;

  • 3.

    ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb;

  • 4.

    een feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking;

  • 2.

    Op de in het eerste lid bedoelde dag worden de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015 ingetrokken;

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024.

Purmerend,

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

De secretaris,

A. Heiner

de Burgemeester,

E. van Selm

Bijlage normtijden specificatie

Normtijden zijn in minuten aangegeven.

 

Boodschappen

Norm

Boodschappenlijst opstellen

5 of 10

Boodschappen inruimen

5 of 10

Max. totaal per week

15

 

Broodmaaltijd

Norm

Warme maaltijd

Norm

Klaarzetten broodmaaltijd per keer

5

Opwarmen/klaarzetten avondeten per keer

10

Afruimen/afwassen broodmaaltijd per keer

10

Afruimen/afwassen warme maaltijd per keer

10

Max. totaal per keer

15

Max. totaal per keer

20

Max. totaal per week

105

Max. totaal per week

140

Vermindering van 10 minuten afwassen in het geval van combinatie met broodmaaltijden.

 

Licht huishoudelijk werk in woning met 1 of 2 slaapkamer(s) 1of 2 persoons

Norm

Licht huishoudelijk werk in woning met 3 slaapkamers 1 of 2 persoons

Norm

Opruimen/afwassen

15

Opruimen/afwassen

15

Interieur hoog

10

Interieur hoog

15

Interieur op middelhoogte, inclusief bed opmaken

10

Interieur op middelhoogte, inclusief bed opmaken

15

Interieur laag

10

Interieur laag

15

Max. totaal per week

45

Max. totaal per week

60

 

Zwaar huishoudelijk werk in woning met 1 of 2 slaapkamer(s) 1-persoons

Norm

Zwaar huishoudelijk werk in woning met 1 of 2 slaapkamer(s) 2-persoons

Norm

Stofzuigen woonkamer/nat afnemen (incl halletje, keuken, toilet)

15

Stofzuigen/nat afnemen woonkamer (incl halletje, keuken, toilet)

15

Stofzuigen/nat afnemen (slaap)kamer(s) (inclusief badkamer)

15

Stofzuigen (slaap)kamer(s) inclusief badkamer

15

Nat schoonmaken keuken

15

Nat schoonmaken keuken

15

Nat schoonmaken badkamer

20

Nat schoonmaken badkamer

20

Nat schoonmaken toilet

10

Nat schoonmaken toilet

10

Bed verschonen

10

Bed verschonen

10

Binnenkant ramen zemen

5

Binnenkant ramen zemen

5

Meerhulp 2e persoon

30

Max. totaal per week

90

Max. totaal per week

120

 

Zwaar huishoudelijk werk in woning met 3 slaapkamers

1-persoons

Norm

Zwaar huishoudelijk werk in woning met 3 slaapkamers

2-persoons

Norm

Stofzuigen/nat afnemen woonkamer (incl halletje, keuken, toilet)

15

Stofzuigen/nat afnemen woonkamer (inclusief halletje, keuken en toilet)

15

Stofzuigen/nat afnemen (slaap)kamers (inclusief badkamer)

25

stofzuigen/nat afnemen (slaap)kamers (inclusief badkamer)

25

Stofzuigen trappenhuis (eengezinswoning)

15

stofzuigen trappenhuis (eengezinswoning)

15

Nat schoonmaken keuken

15

Nat schoonmaken keuken

15

Nat schoonmaken badkamer

20

Nat schoonmaken badkamer

20

Nat schoonmaken toilet

10

Nat schoonmaken toilet

10

Bed verschonen

10

Bed verschonen

10

Binnenkant ramen zemen

10

Binnenkant ramen zemen

10

Meerhulp 2e persoon

30

Max. totaal per week

120

Max. totaal per week

150

Wasverzorging met droger 1 persoons

Norm

Wasverzorging zonder droger 1 persoons

Norm

sorteren en inladen

5

sorteren en inladen

5

overladen in de droger

5

was ophangen

15

was uit de droger halen

5

was afhalen

10

was opvouwen en strijken

30

was opvouwen en strijken

30

Max. totaal per keer

45

Max. totaal per keer

60

Wasverzorging met droger 2 persoons

 

Wasverzorging zonder droger 2 persoons

sorteren en inladen

5

sorteren en inladen

5

overladen in de droger

5

was ophangen

15

was uit de droger halen

5

was afhalen

10

was opvouwen en strijken

30

was opvouwen en strijken

30

Meerhulp 2e persoon

30

Meerhulp 2e persoon

30

Max. totaal per keer

75

Max. totaal per keer

90