Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-2024nieuwe regeling

22-01-2024

gmb-2024-75313

1592798

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning,

 

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024,

 

in overweging nemende dat deze nadere regels zijn opgesteld als uitwerking op specifieke onderdelen van de verordening,

 

B E S L U I T E N:

 

 

De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024 vast te stellen.

Artikel 1. Regels met betrekking tot maatwerkvoorzieningen

Uitwerking artikel 7 en 9 Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

1.1 Woonvoorzieningen

  • 1.

    De te verstrekken woonvoorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      Een maatwerkvoorziening van niet-bouwkundige aard in of aan de woning;

    • b.

      Een maatwerkvoorziening van bouwkundige aard in of aan de woning, waaronder het bezoekbaar maken van de woning;

    • c.

      Onderhoud, keuring, reparatie van maatwerkvoorzieningen uit de woning;

    • d.

      Een uitraasruimte.

  • 2.

    Wijze van verstrekken:

    • a.

      De maatwerkvoorziening als bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verstrekt in natura of in de vorm van een pgb;

    • b.

      Woningaanpassingen van bouwkundige aard in of aan de woning kunnen in bruikleen, via een gecontracteerde leverancier, of in eigendom worden verstrekt;

    • c.

      Bij het in bruikleen verstrekken van de woningaanpassing, vindt de verstrekking plaats in natura en wordt deze uitbetaald aan de gecontracteerde leverancier. Dit is inclusief de in het eerste lid, onder c benoemde elementen;

    • d.

      Bij het in eigendom verstrekken van de voorziening wordt de aanpassing in pgb uitbetaald aan de eigenaar van de woning, inclusief de in het eerste lid, onder c benoemde elementen.

    • e.

      Tot het verwijderen van een geplaatste woningaanpassing wordt alleen overgegaan wanneer deze in bruikleen is verstrekt en verloopt volgens contractuele afspraken met de leverancier.

1.2 Vergoeding verhuizing en inrichting

  • 1.

    Een verhuiskostenvergoeding wordt enkel verstrekt als de verhuizing naar een geschikte woning noodzakelijk is vanwege beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie en het aanpassen van de huidige woning te kostbaar of onmogelijk is.

  • 2.

    Volgt de cliënt het verhuisadvies dan ontvangt hij een verhuiskostenvergoeding.

  • 3.

    Indien een verhuizing de beste oplossing is, maar de cliënt (en gezin) kiest ervoor niet te verhuizen dan stelt het college voor de noodzakelijke aanpassingen een beperkt bedrag beschikbaar. Dit wordt verstrekt via een tegemoetkoming waarmee aanpassingen kunnen worden gedaan van bouwkundige aard.

  • 4.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten tot een maximum van het bedrag dat opgenomen is in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend. Het resterende komt voor rekening van de cliënt. Hierbij wordt ervanuit gegaan dat alle benoemde aanpassingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.

1.3 Vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De door het college te verstrekken vervoersvoorzieningen bestaan uit:

    • a.

      Een collectief systeem van AOV

    • b.

      Uitruil van 5 jaar AOV voor een aanpassing aan eigen auto;

    • c.

      Een individuele vervoerskostenvergoeding:

      • i.

        voor gebruik van de eigen auto of bruikleenauto

      • ii.

        voor een (rolstoel)taxi.

    • d.

      Een gesloten buitenwagen, niet zijnde een auto;

    • e.

      Een individuele vervoersvoorziening

      • i.

        Aangepaste fiets;

      • ii.

        Driewielfiets met of zonder elektrische ondersteuning;

      • iii.

        Duofiets;

      • iv.

        Handbike;

      • v.

        Elektrische rolstoel

      • vi.

        Scootmobiel

    • f.

      Een aanpassing aan een vervoersvoorziening;

  • 2.

    Bij de lid 1 genoemde vervoersvoorzieningen onderdeel a, b, c en d ligt het primaat bij onderdeel a en b.

  • 3.

    Wijze van verstrekken van de vervoersvoorzieningen:

    • a.

      De maatwerkvoorziening genoemd in lid 1, onderdeel a en d worden in natura verstrekt;

    • b.

      De maatwerkvoorziening genoemd in lid 1, onderdeel b en c, worden in de vorm van een financiële tegemoetkoming verstrekt tot een maximum van het bedrag dat opgenomen is in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend.

    • c.

      De maatwerkvoorzieningen genoemd in lid 1, onderdeel e en f worden in natura of in de vorm van een pgb verstrekt;

  • 4.

    Accu’s en het opladen:

    • a.

      Voor de scootmobiel is een stallingsmogelijkheid met een elektriciteitspunt nodig. Is deze niet aanwezig nabij de woning dan komen de kosten van de aanleg van een stalling of elektriciteitspunt mogelijk voor vergoeding in aanmerking. Als aanleg door ruimtelijke of technische factoren onmogelijk is, dan worden andere vervoersvoorzieningen overwogen.

    • b.

      Bij een elektrische rolstoel of scootmobiel wordt alleen de standaard accu als verstrekt. Indien de cliënt een grotere accu wenst, dan zijn de meerkosten voor de cliënt.

    • c.

      Kosten voor het opladen van de accu van een elektrische rolstoel of scootmobiel worden niet vergoed.

1.4 Auto-aanpassingen

  • 1.

    De auto waar de aanpassingen voor bedoeld zijn, mag niet ouder zijn dan 7 jaar oud.

Artikel 2. Regels met betrekking tot Persoonsgebonden budget

Uitwerking artikel 11 en 19 Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024

2.1 Bekwaamheid budgethouder

De bekwaamheid van de budgethouder wordt door het college op basis van de volgende criteria beoordeeld:

  • 1.

    De budgethouder heeft een duidelijk beeld van de hulpvraag en is in staat een budetplan op te stellen;

  • 2.

    De budgethouder is op de hoogte van de regels en verplichtingen die horen bij het pgb en weet die zelf bij de desbetreffende instanties te vinden;

  • 3.

    De budgethouder is in staat om een overzichtelijke pgb-administratie bij te houden, waardoor de aanvrager inzicht heeft in de bestedingen van het pgb;

  • 4.

    De budgethouder is voldoende vaardig om te communiceren met het college, de SVB en zorgverlener(s);

  • 5.

    De budgethouder kan zelfstandig handelen en onafhankelijk voor een zorgverlener kiezen;

  • 6.

    De budgethouder kan afspraken maken, vastleggen en deze verantwoorden aan het college;

  • 7.

    De budgethouder kan beoordelen en beargumenteren of de geleverde zorg passend en kwalitatief goed is;

  • 8.

    De budgethouder kan de inzet van zorgverlener(s) coördineren. De zorg blijft zo ook bij verlof en ziekte van de zorgverlener doorgaan;

  • 9.

    De budgethouder kan als opdrachtgever de zorgverleners aansturen en aanspreken op hun functioneren;

  • 10.

    De budgethouder beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift en heeft voldoende juridische kennis over het werk- en opdrachtgeverschap, of weet deze kennis te vinden.

2.2 Kwaliteit ondersteuning in de vorm van een pgb

Aan de kwaliteit van ondersteuning als genoemd in art. 2.3.6 derde lid Wmo worden de volgende eisen gesteld:

  • 1.

    De ondersteuning tijdig en conform afspraak wordt verstrekt;

  • 2.

    De zorgverlener een actieve signaleringsplicht heeft ten aanzien van veranderingen in de gezondheid (fysiek en psychisch), de sociale situatie en de behoefte van de cliënt aan meer of andere zorg. De signalen dienen bij de budgethouder gemeld te worden;

  • 3.

    De ondersteuning leidt tot het behalen van de doelen en resultaten die beschreven staan in het persoonlijk plan;

  • 4.

    De zorgverlener mag geen budgetbeheerder zijn;

  • 5.

    Iedere zorgverlener heeft een verklaring omtrent gedrag (VOG) behalve als de zorgverlener een ouder is.

2.3 Kwaliteitseisen voor niet-professionele ondersteuning/sociaal netwerk

  • 1.

    De zorgverlener beschikt over voor de hulpvraag benodigde competenties, kennis en vaardigheden om verantwoorde ondersteuning te bieden;

  • 2.

    De zorgverlener beschikt over relevante werkervaring;

  • 3.

    De ondersteuning leidt niet tot overbelasting van de zorgverlener.

2.4 Kwaliteitseisen voor professionele ondersteuning

  • 1.

    De zorgverlener beschikt over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • 2.

    De zorgverlener, indien van toepassing, is geregistreerd bij een beroepsorganisatie;

  • 3.

    De zorgverlener draagt zorg voor het naleven van beroeps- en meldcodes;

  • 4.

    De zorgverlener beschikt over een relevante opleiding en op verzoek van het college dienen diploma’s overlegd te worden:

    • a.

      Voor hulp bij het Huishouden 1 heeft de zorgverlener vmbo werk- en denkniveau en/of heeft ervaring met het bieden van huishoudelijke ondersteuning.

    • b.

      Voor hulp bij het Huishouden 2 en 3 beschikt de zorgverlener minimaal over vmbo werk- en denkniveau. Dit is aan te tonen met ofwel een diploma in de richting zorg en welzijn of ervaring in die richting.

    • c.

      Voor individuele begeleiding regulier beschikt de zorgverlener over een mbo niveau 4 diploma (een of meer modules volstaan niet) met een opleidingsrichting: verpleegkunde, agogisch werk, sociaal maatschappelijke dienstverlening of aantoonbaar vergelijkbaar.

    • d.

      Voor individuele begeleiding specialistisch beschikt de zorgverlener over een hbo diploma (een of meer modules volstaan niet) met een opleidingsrichting hbo-v, SPH, Maatschappelijk werk, SPV of aantoonbaar vergelijkbaar.

    • e.

      Voor dagbesteding regulier beschikt de zorgverlener over een mbo niveau 4 diploma (een of meer modules volstaan niet) met een opleidingsrichting verpleegkunde, agogisch werk, gezondheidszorg en welzijn of aantoonbaar vergelijkbaar.

    • f.

      Voor dagbesteding specialistisch beschikt de zorgverlener over minimaal relevant mbo niveau 4 diploma (een of meer modules volstaan niet) met hbo werk- en denkniveau. De medewerker staat onder supervisie van hbo-gediplomeerde met opleidingsrichting verpleegkunde, agogisch werk, gezondheidszorg en welzijn of aantoonbaar vergelijkbaar.

    • g.

      Voor kortdurend verblijf beschikt de zorgverlener over een mbo niveau 4 diploma (een of meer modules volstaan niet) met een opleidingsrichting verpleegkunde, agogisch werk, gezondheidszorg en welzijn of aantoonbaar vergelijkbaar.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2024.

Purmerend,

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

De secretaris,

A. Heiner

de Burgemeester,

E. van Selm